De Baarzen/Vughtse Hoeven
Bestemmingsplan - Vught
Vastgesteld op 15-10-2009 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan De Baarzen/Vughtse Hoeven van de gemeente Vught.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0865.vgh1214-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aan de winkelfunctie gerelateerd horecabedrijf:
een horecabedrijf waarvan de openingstijden zijn afgestemd op de van de winkels;
ter verduidelijking:
een zelfstandige horecafunctie, zoals nachtcafé, disco, coffeeshop, e.d. voldoet niet aan de definitie.
1.4 aan horeca verwante bedrijvigheid:
het exploiteren van een gebouw als amusementshal, speelautomatenhal, bingozaal of discotheek.
1.5 aan huis gebonden bedrijf:
het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit ter plaatse, in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, kan worden uitgeoefend en de desbetreffende bedrijvigheid een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.
1.6 aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar functie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie. Onder een aan huis gebonden beroep worden hier eveneens begrepen consument verzorgende activiteiten;
ter verduidelijking:
Als een aan huis gebonden beroep wordt van oudsher eveneens beschouwd: een beroep als kapper en/of schoonheidsspecialist(e).
1.7 aan- en uitbouw:
bijgebouwen die een eenheid vormen met het hoofdgebouw waaraan zij worden gebouwd;
ter verduidelijking:
een aanbouw is een toevoeging van een afzonderlijke ruimte, terwijl een uitbouw een vergroting is van een bestaande ruimte.
1.8 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.9 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.10 achtererf:
gedeelte van het erf dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen.
1.11 ambacht(elijke):
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
1.12 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.13 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.14 bebouwingspercentage:
een op de plankaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van een deel van het bestemmingsvlak dan wel van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.15 bedrijfsactiviteiten:
vormen van bedrijf vergelijkbaar met of zoals opgenomen in bijlage 1. bij de regels: 'toegesneden lijst van bedrijfstypen', conform de bijlage uit de brochure Bedrijven en milieuzonering.
1.16 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.17 bedrijfs-/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.18 bedrijfsverzamelgebouw:
een gebouw waarin het uitoefenen van bedrijvigheid (waaronder industriële, ambachtelijke, dienstverlendende, consumentverzorgende, therapeutische, sportfuncties en kantoren) wisselend kan worden uitgeoefend, waarbij de ruimtelijke uitstraling in overeenstemming is met die van één bedrijf.
1.19 beeldbepalend pand:
gebouw of bouwwerk gezien dat het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse van belang is.
1.20 beeldkwaliteit:
de aan een bouwwerk toegekende architectonische waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.
1.21 begane grond:
de eerste bouwlaag boven het peil.
1.22 beschermde monumenten (rijk en gemeentelijk):
onroerende monumenten welke krachtens de monumentenwet of een gemeentelijke verordening bescherming genieten.
1.23 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.24 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.25 bijgebouw (aangebouwd en vrijstaand):
aan- en uitbouw, dan wel vrijstaand gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
ter verduidelijking:
niet meer van belang is de eenheid van vorm en functie van een bijgebouw.
1.26 bijgebouwgrens:
de grens van de (bouw)aanduiding 'bijgebouwen'.
1.27 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.28 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.29 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
ter verduidelijking:
van bovenkant vloer tot bovenkant vloer.
1.30 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.31 bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.32 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.33 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.34 brandgang:
een ontsluiting van woningen c.q. huizenblokken ten behoeve van de bereikbaarheid van het achtererf en de daar gelegen bijgebouwen (erfdienstbaarheid), alsmede bedoeld voor het waarborgen van de veiligheid bij calamiteiten.
1.35 brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen:
goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat verkoop in een woon-/winkelgebied, dan wel daarmee qua aard te vergelijken gebied, niet verantwoord is.
1.36 carport/overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend.
1.37 cultuurhistorische waarde:
de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
ter verduidelijking:
daarbij gaat het om archeologisch, historisch-landschappelijk en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen, bodemprofiel en reliëf (met name oude akkers), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.
1.38 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop en/of ten verhuur, het verkopen, verhuren en/of bewaren van goederen aan personen die, die goederen kopen en/of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.39 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
bedrijf of instelling voor het bedrijfsmatig verrichten van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen een kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, reisbureau en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf, een horecabedrijf, een centrum voor fysiotherapie of een fitnesscentrum. Dienstverlening door een horecabedrijf en een sekswinkel wordt hieronder niet begrepen;
ter verduidelijking:
bij de toetsing van deze regels wordt als volgt geoordeeld:een dienstverlenend bedrijf dient te passen in een woonwijk.
1.40 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voorzover een bestemmingsplan van toepassing is, de bestemming deze inrichting niet verbiedt.
1.41 escortbedrijf:
een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.
1.42 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.43 gehandicaptenvoorziening:
voorzieningen die doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht worden veleend om de aantoonbare belemmeringen c.q. beperkingen in het dagelijks leven op te heffen of te verminderen die een persoon ten gevolge van ziekte of gebrek ondervindt op het gebied van wonen of van het zich binnen of buiten de woning verplaatsen.
1.44 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.45 gestapelde woning/meergezinswoning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of wooneenheden bevat.
1.46 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.47 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.48 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd;
ter verduidelijking:
onder exploitatie van zaalaccommodatie wordt verstaan: het bieden van ruimte en voorzieningen voor congressen, feesten en dergelijke, zulks met uitsluiting van detailhandel en/of van 'vliegende' winkels, ingericht voor tijdelijke verkoop.
1.49 kantoor:
een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bedoeld zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;
ter verduidelijking:
kantoren kunnen worden onderscheiden in kantoren met en zonder een baliefunctie.
1.50 maatschappelijke doeleinden:
doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, recreatieve, verzorgende en overheidsfuncties.
1.51 maatvoeringsvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een matrixsymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten.
1.52 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.53 monumentale waarde:
waarden van zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
1.54 monumenten:
alle rijks- en gemeentelijke monumenten, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van belang wegens de aanwezigheid daar van voornoemde zaken.
1.55 natuurwetenschappelijke/natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische , bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.56 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 meter boven peil is gelegen.
1.57 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, tenten, schuiltenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.58 park:
een complex van gronden, behorende bij een (voormalig) landgoed, bestaande uit bos, bosschages en/of weilanden, meestal door vijvers en kunstmatige aanleg verfraaid en door de samenhang, verschijningsvorm en cultuurhistorische waarden bepalend voor de groenstructuur van de omgeving en de gemeente als geheel.
1.59 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
de gemiddelde hoogte van het terrein bij voltooiing van de bouw;
ter verduidelijking: de gemeente geeft voor de aanvang van de bouw aan wat het peil is. Daar waar het een historische situatie betreft, indien de definitie van dit begrip niet voldoet, wordt de drempel van de voordeur als maat aangehouden.
1.60 relatie:
een verbindingslijn die één of meerdere bij elkaar behorende bouwvlakken met elkaar verbindt, waardoor er voor de toepassing van deze regels sprake is van één bouwvlak.
1.61 restaurant:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.62 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden;
onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan: een (raam-)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.63 stedenbouwkundig beeld:
ruimtelijke verschijningsvorm van de bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
1.64 straatmeubilair:
verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, ver-keersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamel-bakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri's en kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen en daarmee vergelijkbare objecten.
1.65 ter plaatse geproduceerde goederen/ productiegebonden detailhandel:
goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.66 verkoop vloeroppervlak/ bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van ruimten die worden of kunnen worden gebruik voor een winkel en/of bedrijfsactiviteiten.
1.67 volumineuze goederen:
goederen die vanwege de aard en omvang een relatief groot oppervlakte nodig hebben voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair, meubelen, bouwmarkten en detailhandel in landbouwwerktuigen.
1.68 voorerf:
gedeelte van het erf dat aan de voorkant van het gebouw is gelegen.
1.69 voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige bouwgrens/lijn die in of evenwijdig is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens, die behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden. Onder bouwgrens/lijn wordt begrepen zowel de grens
1.70 woning/wooneenheid:
een gebouw dat voor bewoning gebruikt wordt of daartoe bestemd is;
hieronder wordt tevens begrepen een kamerverhuurbedrijf, waarbij de kamers afzonderlijke wooneenheden vormen, indien daarbij centrale voorzieningen aanwezig zijn, zoals een keuken, een douche en andere centrale voorzieningen.
1.71 zijerf:
gedeelte van het erf dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende vergunningplichtige bouwwerk.
2.1.2 het bedrijfsvloeroppervlakte:
binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
2.1.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.1.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.1.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.1.6 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.1.7 de lengte en/of breedte en/of diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenzijde van de gevels of het hart van de scheidsmuren, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.2 Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 0,50 meter wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mits:
- a. dit nodig is voor de veiligheid en het functioneren van de betreffende nutsvoorziening;
- b. de hoogte van het bouwwerk niet meer dan 8,00 meter bedraagt;
- c. geen nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt verstaan het gebruik van de gronden anders dan voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. oppervlakteverhardingen;
- c. opslagdoeleinden, voortvloeiende uit het toegelaten gebruik.
Artikel 4 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen Met Lpg
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen met vulpunt lpg' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de brandstofvoorziening van motorvoertuigen, en de daarbij behorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bestaande, ter plaatse reeds gevestigde bedrijven, zoals aangegeven op de bij het bestemmingsplan gevoegde inventarisatiekaart 'bedrijventerrein Kempenlandstraat' d.d. 19 mei 2008 en aanwezig op het moment dat het bestemmingsplan van kracht is geworden;
- b. bedrijven, opgenomen in categorie 3.1, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels;
- c. bedrijven, opgenomen in categorie 1 en 2, zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels, die vanwege hun milieuhinder, hun omvang en/of verkeersaantrekkende werking niet in een gemengde omgeving c.q. woonomgeving zijn in te passen;
- d. kantoren:
- 1. als ondergeschikt onderdeel van bedrijven;
- 2. als onderdeel van een bedrijfsverzamelgebouw;
- e. bedrijfsverzamelgebouwen;
- f. wonen in bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
met de daarbij behorende groen- en parkeervoorzieningen, open terreinen, technische installaties, nodig voor het doen functioneren van het betreffende bedrijf.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Ontheffing van de gebruiksregels
Artikel 6 Centrum
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, met één supermarkt van ten hoogste 1000 m2;
- b. dienstverlening,
- c. horecadoeleinden, gerelateerd aan de winkelfunctie van de Rouppe van de Voortstraat, met een oppervlakte van ten hoogste 20% van de totale oppervlakte van de bouwvlakken;
- d. maatschappelijke doeleinden;
- e. kantoren;
- f. wonen,
en de daarbij behorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
6.4 Ontheffing van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 7 Gemengd
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. religieuze doeleinden;
- b. onderwijskundige doeleinden;
- c. sociaalculturele doeleinden;
- d. overheidsdoeleinden;
- e. ontmoetingsruimte;
- f. wonen,
en de daarbij behorende voorzieningen, verkeers- en parkeervoorzieningen en nutsvoorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.
7.4 Ontheffing van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen, zoals trapvelden, speelplaatsen, plantsoenen, waterpartijen met de daarbij behorende voet- en fietspaden en andere voorzieningen;
- b. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratievoorzieningen;
- c. voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, waaronder begrepen pompputten;
- d. geluidwerende voorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.3 Ontheffing van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.5 Ontheffing van de gebruiksregels
8.6 Aanlegvergunning
8.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Groen - Park
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen ten behoeve van de aangrenzende bestemmingen;
- b. instandhouding en ontwikkeling van natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische en archeologische waarden;
- c. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratievoorzieningen;
- d. en in ondergeschikte mate: voor extensief recreatief medegebruik.
9.2 Bouwregels
9.3 Ontheffing van de bouwregels
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.5 Aanlegvergunning
Artikel 10 Kantoor
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoordoeleinden;
en de daarbij behorende voorzieningen.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voorzover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.
10.4 Ontheffing van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Maatschappelijk
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. religieuze doeleinden;
- b. onderwijskundige doeleinden;
- c. sociaal-culturele doeleinden;
- d. overheidsdoeleinden;
en de daarbij behorende voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.
11.4 Ontheffing van de bouwregels
11.4.1 Ontheffing voor kunstwerken, kunstobjecten, speelvoorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bepalingen met betrekking tot de bebouwing ten behoeve van de oprichting van kunstwerken, kunstobjecten, speelvoorzieningen, mits:
- a. deze qua aard en omvang in de omgeving passen, met een maximum oppervlak van 10 m² per object;
- b. in het geval van speelvoorzieningen: de bodem blijkens een vooraf ingesteld bodemonderzoek niet zodanig is verontreinigd dat wettelijke bezwaren bestaan tegen oprichting;
- c. de hoogte van een bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 3,50 meter bedraagt.
11.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bewegend en stilstaand verkeer en de daarbij behorende voorzieningen;
- b. duurzaam bodem- en waterbeheer, waaronder begrepen watergangen, zaksloten en infiltratievoorzieningen;
- c. voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, waaronder begrepen pompputten;
- d. groenvoorzieningen, ter aankleding van niet direct voor bewegend en stilstaand verkeer noodzakelijke gronden, zoals bermen en/of middenbermen;
- e. geluidwerende voorzieningen;
- f. bruggen en duikers;
- g. onderdoorgangen en tunnels.
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen ter verbetering
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het nat te streven stedenbouwkundig beeld.
12.4 Ontheffing van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
met de daarbij behorende voorzieningen.
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundig beeld.
13.4 Ontheffing van de bouwregels
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Ontheffing van de gebruiksregels
13.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Wonen - Garage
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Garage' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de stalling van motorvoertuigen, fietsen en opslag inherent aan de woonfunctie.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 15 Wonen - Woonwagenstandplaats
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Woonwagenstandplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen in de vorm van maximaal 4 standplaatsen voor woonwagens en de daarbij behorende voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouder kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de op grond van in dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de milieusituatie, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en gebruiksmogelijkheden en/of privacy van aangrenzende gronden, dan wel voor zover dit noodzakelijk is ten behoeve van het na te streven stedenbouwkundige beeld.
15.4 Ontheffing van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 16 Leiding
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding' aangewezen gronden zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van:
- a. een aardgastransportleiding, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' met inbegrip van een strook van 4 meter ter weerszijden gemeten uit het hart van deze leiding.
16.2 Bouwregels
Op en in de gronden als bedoeld in 16.1 mogen uitsluitend worden opgericht andere bouwwerken ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de leidingen.
16.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in 16.2 voor het oprichten van bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarmee de onderhavige dubbelbestemming samenvalt, mits hiertegen uit hoofde van de bescherming van de leidingen geen bezwaar bestaat; daartoe dient vooraf advies te zijn verkregen van de betrokken leidingbeheerder.
16.4 Aanlegvergunning
16.4.1 Uit te voeren werken of werkzaamheden
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren en/of uit te laten voeren:
- a. het aanbrengen van (half-)verhardingen;
- b. het vergraven, ophogen, diepwoelen of diepploegen van de bodem;
- c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
- d. het verwijderen van beplanting;
- e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden of het op andere wijze ingraven c.q. indrijven van voorwerpen;
- f. het uitvoeren van graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk;
- g. het graven van sloten en het leggen van (drainage)leidingen.
16.4.2 Criteria aanlegvergunning
De aanlegvergunning kan uitsluitend worden verleend als wordt voldaan aan de volgende criteria:
- a. er ontstaan geen veiligheidsrisico's en de leidingen worden niet aangetast. Alvorens te beslissen omtrent deze aanlegvergunning wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder. Bij negatief advies van de leidingbeheerder wordt de vergunning niet eerder verleend dan na een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten.
16.4.3 Uitsluiting werken of werkzaamheden
Het onder 16.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden:
- a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
- b. welke ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
- c. welke het normale beheer en onderhoud van de leidingen betreffen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 17 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 18 Algemene Bouwregels
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de op de plankaart aangegeven bouwgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
Artikel 19 Algemene Gebruiksregels
19.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en opstallen te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.
19.2 Gebruiksverbod seksinrichting en/of escortbedrijf
Onder verboden gebruik als bedoeld in 18.1 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor een seksinrichting en/of escortbedrijf.
19.3 Ontheffing gebruiksverbod
Burgemeester en Wethouders verlenen ontheffing van het bepaalde in 18.1, indien strikte toepassing ervan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 20 Algemene Aanduidingsregels
20.1 veiligheidszone - lpg
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg', is op deze gronden geen woningbouw, inclusief bedrijfswoningen, mogelijk indien en voor zover deze hinder niet is opgeheven.
20.2 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' leidt de aanwezigheid van het spoor tot inachtname van een onderzoekszone van 0-50 m voor individueel risico, waarbinnen alleen gebouwd mag worden conform de nota 'risico-normering vervoer gevaarlijke stoffen' van het ministerie van VROM en een aandachtsgebied van 0-200 m voor groepsrisico, uit de as van het dichtst bijzijnde spoor.
20.3 veiligheidszone - leiding
20.4 vrijwaringszone - gasontvangststation
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - gasontvangststation' mag, conform het bepaalde in de Wet Milieubeheer en de NEN 1059 'Eisen voor gasdrukregel- en meetstations met een inlaatdruk lager dan 100 bar', niet worden gebouwd te behoeve van 'Woningen' en 'objecten categorie I'.
Artikel 21 Algemene Ontheffingsregels
Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen van de bepalingen van het plan ten aanzien van:
- a. de bebouwing van niet voor 'Wonen' aangewezen gronden met gebouwen en andere bouwwerken, ten dienste van het openbare nut met een hoogte van niet meer dan 3,50 meter en een inhoud van niet meer dan 50 m3;
- b. het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten, voor zover daarvoor geen bijzondere ontheffingsbevoegdheid in deze regels is opgenomen en mits deze niet meer dan 10% veranderen.
Artikel 22 Algemene Wijzigingsregels
22.1 Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
22.2 Bij het nemen van een beslissing omtrent het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid dient de openbare voorbereidingsprocedure van de Algemene wet bestuursrecht (afdeling 3.4) te worden gevolgd.
Artikel 23 Algemene Procedureregels
23.1 Procedureregeling ontheffingbevoegdheid.
Bij toepassing van de ontheffingsbevoegdheid, wordt de volgende procedure gevoerd:
- a. Het ontwerpbesluit ligt gedurende 2 weken in het gemeentelijk informatiecentrum ter inzage.
- b. Burgemeester en Wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerpbesluit tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze bekend.
- c. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit bij het college naar voren te brengen gedurende de termijn van terinzagelegging.
- d. Indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed.
- e. Burgemeester en Wethouders maken aan hen, die zienswijzen naar voren hebben gebracht, de beslissing op die zienswijzen bekend.
Artikel 24 Overige Regels
24.1 (Wettelijke) regels
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
24.2 Gemeentelijke beleidsregels
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar gemeentelijke beleidsregels dienen deze beleidsregels te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
25.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: 'Bestemmingsplan De Baarzen/Vughtse Hoeven' van de gemeente Vught.
Behoort bij het besluit van de raad van de gemeente Vught van d.d ..............
tot vaststelling van het bestemmingsplan: 'De Baarzen/Vughtse Hoeven'.
Mij bekend,
de raadsgriffier der gemeente Vught.