Facetbestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven
Wijzigingsplan - Waalwijk
Vastgesteld op 20-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 het plan
het facetbestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven met identificatienummer NL.IMRO.0867.BPWWGeluidbedHaven-va01 van de gemeente Waalwijk;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.4 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.5 bestaand
- a. het gebruik dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is en/of bebouwing die op dat tijdstip aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning;
- b. het onder a bedoelde geldt niet voorzover sprake was van strijd met het voorheen geldende bestemmingsplan, de voorheen geldende Beheersverordening, daaronder mede begrepen het overgangsrecht van het bestemmingsplan of de Beheersverordening, of een andere planologische toestemming;
1.6 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.7 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.8 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.9 bouwgrens
een grens van een bouwvlak;
1.10 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.11 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.12 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.13 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.14 bestaande geluidsruimte
de geluidsruimte als bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit Bedrijventerreinen Haven I-VI en Haven Zeven d.d. 28 juni 2012, raadsbesluitnummer CR8 11/0010072;
1.15 beste beschikbare technieken
best beschikbare technieken, als bedoeld in artikel 1.1, lid 1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, zoals deze bepaling luidt ten tijde van de inwerkingtreding van het plan;
1.16 equivalent geluidsniveau:
het energetisch gemiddelde van de fluctuerende niveaus van het ter plaatse in de loop van een bepaalde periode optredende geluid. Het energetisch gemiddelde wordt berekend volgens de methode zoals omschreven in de Handleiding Meten en Rekenen Industrielawaai (1999);
1.17 dag-, avond- en nachtperiode
periodes die lopen voor de dag van 07.00 uur tot 19.00 uur, voor de avond van 19.00 uur tot 23.00 uur en voor de nacht van 23.00 uur tot 07.00 uur;
1.18 equivalent geluidsvermogen:
het energetisch gemiddelde van het fluctuerende geluidsvermogen van het ter plaatse gedurende een bepaalde periode optredende geluid;
1.19 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.20 geluidsbelasting in dB(A):
Het equivalente geluidsniveau in dB(A) voor de dag-, de avond- en de nachtperiode op een bepaalde plaats;
1.21 geluidsruimte:
equivalent geluidsvermogen dat kan worden gemeten als geluidemissiekental in dB(A)/m2 of als geluidimmissiewaarde in dB(A);
1.22 geluidzone
een op grond van artikel 40 van de Wet geluidshinder in het bestemmingsplan vastgelegd gebied rond een industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van dat industrieterrein niet meer mag bedragen dan 50 dB(A);
1.23 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder en onderdeel D van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;
1.24 geluidsgevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen of terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder, c.q. het Besluit geluidhinder;
1.25 representatieve bedrijfssituatie
de toestand waarbij de inrichting volledig gebruik maakt van de vergunde capaciteit in de betreffende beoordelingsperiode conform de Handreiking Rekenen en Meten Industrielawaai 1999 (HRMI 1999).
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 gebruikte geluidsruimte als geluidemissiekental
De gebruikte geluidsruimte als geluidemmissiekental in dB(A)/m2 per etmaalperiode wordt als volgt bepaald:
- een fictieve contour per bouwperceel wordt geconstrueerd. Deze contour is een cirkel, waarvan het middelpunt gelijk is aan het zwaartepunt van het vlak dat wordt gevormd door het bouwperceel. De straal van de fictieve contour is gelijk aan 500 m;
- de fictieve contour bevat 12 evenredig verdeelde immissiepunten op een hoogte van 5 m boven peil;
- ter plaatse van deze immissiepunten wordt de geluidsbelasting in dB(A) bepaald die wordt veroorzaakt door alle tot de inrichting behorende installaties, toestellen, alsmede door die inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten en alle overige tot de inrichting behorende bronnen, voor zover die zijn gelegen of plaatsvinden binnen het bouwperceel, één en ander met de representatieve bedrijfssituatie als uitgangspunt (deze geluidsbelasting wordt afzonderlijk bepaald voor de dag-, de avond- en de nachtperiode);
- laad- en losactiviteiten die onlosmakelijk zijn verbonden met de inrichting, maar die plaatsvinden buiten het bouwperceel worden meegenomen in de berekening van dat bouwperceel;
- het effect van afschermende en reflecterende bebouwing, uitsluitend voorzover gelegen binnen het bouwperceel, wordt verdisconteerd in de berekening van de geluidsbelasting;
- de bodemabsorptiefactor buiten het bouwperceel bedraagt 0; de energetisch gemiddelde geluidsbelasting per etmaalperiode wordt teruggerekend naar een vervangende geluidbron per etmaalperiode, berekend volgens hoofdstuk 5 van module C van de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai (1999). Onderstaand zijn de gehanteerde formules weergegeven:
LWR = Li + Dgeo + Dlucht + Dbodem
Dgeo = 20 x log(ri) + 11
Dlucht = alu (f) x (ri)
Dbodem = Db,br + Db,ont + Db,mid
- voor het geluidspectrum dient gebruik te worden gemaakt van het standaardspectrum industrielawaai;
- voor de bronhoogte van de vervangende geluidbron dient 5 m boven maaiveld te worden gehanteerd;
- de bronsterkte van de vervangende puntbron wordt per etmaalperiode omgerekend naar een emissie per m2 met behulp van de formule:
Lbouwperceel = LWR - 10 • log(A)
2.2 gebruikte geluidsruimte als geluidimmissiewaarde
De gebruikte geluidsruimte als geluidimmissiewaarde in dB(A) wordt als volgt bepaald:
- 1. Voor de bestaande geluidsruimte wordt, conform de wijze van meten uit artikel 2.1, per etmaalperiode voor elk bouwperceel de vergunde/gemelde geluidsemissie, uitgedrukt in dB(A)/m², bepaald. Dit emissiekental wordt middels een standaard kavelbron (hoogte 5 meter boven peil, standaard industrielawaai spectrum) in het rekenmodel opgenomen. Voor het betreffende bouwperceel wordt op de immissiepunten de geluidsbijdrage in dB(A) berekend conform de meet- en rekenmethode industrielawaai voor complexe situaties (methode II), zoals beschreven in de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai. De toepasselijke uitgangspunten en invoergegevens van het rekenmodel maken als Bijlage 4 deel uit van het bestemmingsplan. Deze gegevens worden uitsluitend gebruikt om de akoestisch relevante omgeving van het betreffende bouwperceel te bepalen.
- 2. Eveneens via de genoemde rekenmethodiek uit het eerste lid wordt de geluidsbijdrage op de immissiepunten bepaald op basis van het rekenmodel behorende bij de vergunde situatie c.q. geaccepteerde melding van het bedrijf.
- 3. Per etmaalperiode wordt per immissiepunt de hoogste waarde bepaald van de berekende immissiebijdragen uit lid 1 en 2. Deze waarden zijn opgenomen in de toetsingstabellen.
- 4. Voor nieuwe situaties wordt voor het betreffende bouwperceel op de immissiepunten de geluidsbijdrage in dB(A) berekend conform de meet- en rekenmethode industrielawaai voor complexe situaties (methode II), zoals beschreven in de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 3 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 4 Algemene Aanduidingsregels
4.1 Geluidzone - Industrie
In afwijking van het bepaalde in de overige bestemmingsregels mogen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie' uitsluitend geluidsgevoelige objecten worden opgericht waarvoor een hogere waarde als bedoeld in artikel 45 van de Wet Geluidhinder is vastgesteld.
4.2 Milieuzone - zonebeheer
Artikel 5 Overige Regels
Van toepassingsverklaring
Het bepaalde in de regels (voorschriften) en op de verbeelding (plankaarten) van de bestemmingsplannen:
- Bestemmingsplan Buitengebied vastgesteld op 9 december 2011
- Bestemmingsplan Buitengebied (Waalwijk) vastgesteld 3 juli 1997
- Bestemmingsplan Industrieterrein Haven 1991 + eerste wijzigingsplan, vastgesteld 30 januari 1992
- Bestemmingsplan Haven Zeven vastgesteld 7 oktober 2010
- Bestemmingsplan Haven Zeven, eerste herziening vastgesteld 13 oktober 2011
- Bestemmingsplan Haven Zeven, eerste wijzigingsplan vastgesteld 27 maart 2012
- Bestemmingsplan Bedrijventerreinen en bevi vastgesteld 28 januari 2010
- Bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk vastgesteld 22 juli 2010
- Bestemmingsplan N261, Reconstructie Noord vastgesteld 15 september 2011
- Bestemmingsplan Taxandria vastgesteld 1 maart 1995
- Bestemmingsplan Centrumgebied Waalwijk vastgesteld 11 september 2008
- Bestemmingsplan Besoyen vastgesteld 29 april 1996
- Bestemmingsplan Besoyen-Noord vastgesteld 29 juni 1995
- Bestemmingsplan Noordstraat, vastgesteld 28 juni 2012
en de op deze bestemmingsplannen betrekking hebbende herzieningen blijft van kracht met dien verstande dat:
- de verbeeldingen (plankaarten) worden aangevuld met de verbeelding van dit plan;
- de regels (voorschriften) worden aangevuld met de regels van dit plan;
- in geval van strijdigheid van bepalingen de regels van dit bestemmingsplan voorgaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 6 Overgangsrecht
6.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
- c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 7 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven.
Vastgesteld in zijn openbare vergadering van 13 juni 2013, aldus besloten op 14 juni 2013,
DE RAAD VAN WAALWIJK
de griffier, de voorzitter,
G.H. Kocken drs. A. M. P. Kleijngeld
Bijlagen
Bijlage 1 Bedrijfsactiviteiten Per Adres En Toetstabellen Geluidsimmissie
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Toetspunten
Bijlage 4 Uitgangspunten En Invoergegevens Rekenmodel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
De bedrijventerreinen Haven I t/m VI en Haven Zeven in de gemeente Waalwijk zijn geluidgezoneerde terreinen (industrieterreinen in de zin van de Wet geluidhinder), met uitzondering van het meest zuidelijke gedeelte van Haven Zeven. De terreinen hebben op dit moment ieder een eigen geluidzone en worden ook afzonderlijk van elkaar getoetst. Voor het bedrijventerrein Haven Zeven is reeds een zonebeheerplan opgesteld.
Het gezoneerde industrieterrein Haven I-VI is akoestisch op een aantal rekenpunten vol en op een klein aantal rekenpunten zijn er overschrijdingen. Dit betekent dat milieutoestemmingen voor nieuwe bedrijven of voor (akoestische) uitbreidingen van bestaande bedrijven niet altijd kunnen worden gegeven. Deze problematiek speelt in de nachtperiode aan de zuidzijde van het industrieterrein. Iedere uitbreiding – hoe gering ook – die (een vergroting van) de overschrijding veroorzaakt leidt tot een weigering van een vergunningsaanvraag. Dit betekent dat het negatieve effect het hele industrieterrein treft.
Met het van kracht worden van de Crisis- en herstelwet dient het college conform artikel 67 van de Wet geluidhinder een geluidreductieplan vast te stellen voor het akoestisch volle industrieterrein Haven I-VI. In het geluidreductieplan wordt aangegeven hoe de overschrijding van de grenswaarden binnen een bepaalde periode (vijf jaren) teniet wordt gedaan. Vanaf vaststelling kan er 5 jaar lang geanticipeerd worden op de uitvoering van het geluidreductieplan.
Waalwijk heeft voor het bedrijventerrein Haven I t/m VI het Geluidreductieplan+ opgesteld.In het Geluidreductieplan+ streeft de gemeente ernaar om:
- 1. overschrijding van de geluidzone ongedaan te maken;
- 2. nieuwe geluidruimte te creëren; en vervolgens
- 3. de geluidruimte evenwichtig te verdelen.
Het eerste doel wordt met de uitvoering van het Geluidreductieplan+ gerealiseerd. Het tweede en derde doel zijn verder uitgewerkt in het zonebeheerplan en juridisch verankerd in dit bestemmingsplan.
Zonebeheerplan
Het zonebeheerplan richt zich enerzijds op het beheren van de geluidruimte (ruimtelijk spoor) en anderzijds op de bewaking van de geluidsruimte (milieuspoor). Het plan heeft gevolgen voor het opleggen van geluidsnormen bij bedrijven en geeft invulling aan de wijze waarop de beoordeling wordt uitgevoerd bij meldingen (Activiteitenbesluit), vergunningsprocedures ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, bestemmingsplanprocedures en grondaankoop en -uitgifte.
Bestemmingsplan
Het bestemmingsplan heeft ook een tweeledig doel:
- De verdeling van geluidruimte, zoals deze in het zonebeheerplan is voorgesteld, wordt in het bestemmingsplan juridisch verankerd. (ruimtelijke spoor). Hier wordt nader op ingegaan in paragraaf 1.3 van deze toelichting.
- Daarnaast dient op basis van de Wet geluidhinder een nieuwe geluidzone (in dit geval het samenvoegen van de zones van Haven I t/m VI en Haven Zeven) eveneens middels een bestemmingsplan te worden vastgelegd.
1.2 Doel
Het bestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven richt zich op een evenwichtige verdeling van de totaal beschikbare geluidruimte over de verschillende percelen c.q. bedrijven binnen het gezoneerde industrieterrein Haven I-VI én Haven Zeven, waarbij de nog beschikbare geluidruimte wordt gereserveerd voor nieuwe ontwikkelingen bij zowel bestaande bedrijven als nieuw te vestigen bedrijven.
Daarnaast wordt met dit bestemmingsplan de samenvoeging van de geluidzones van Haven I t/m VI en Haven Zeven en daarmee gepaard gaande zonewijziging geregeld.
1.3 Juridische Aspecten
Milieurecht en ruimtelijke ordening
Het bestemmingsplan legt de geluidverkaveling uit het zonebeheerplan vast in de regels en de verbeelding. Daarmee dient het bestemmingsplan uitsluitend een ruimtelijk doel. Er wordt namelijk mee bereikt dat de tot 'industrieterrein' bestemde gronden optimaal worden benut. De geluidnormering in het plan heeft dan ook niet ten doel de kwaliteit van het milieu te beschermen. Daarvoor is het milieurecht het geeigende kader. Via de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wabo worden omwonenden beschermd tegen geluidhinder vanwege het industrieterrein. Die bescherming sluit aan bij de geluidzone, die de plaats aangeeft waar de geluidsbelasting op gevoelige functies niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen.
De juridische status van het zonebeheerplan
De Wet geluidhinder kent aan het zonebeheerplan de lage status van informatiemodel toe. Het is een middel in handen van burgemeester en wethouders om gegevens bij te houden over de beschikbare geluidruimte, het deel ervan dat al is uitgegeven en het deel ervan dat nog beschikbaar is voor nieuwe inrichtingen of uitbreiding van bestaande inrichtingen. Het zonebeheerplan is echter niet te beschouwen als een wettelijke toetsingsgrond voor de verlening van omgevingsvergunningen (ABRvS van 2 november 2011, 201008546/1/M1). Voor een juridisch afdwingbare regulering van de beschikbare geluidruimte, is om die reden verankering van het zonebeheer in het bestemmingsplan noodzakelijk. Geluid is immers ruimte en daarmee is het beheer van die ruimte, in termen van toedeling van geluidruimte aan gronden, een zaak van de ruimtelijke ordening.
Het bestemmingsplan als toestemmingsvereiste
Is eenmaal het onderhavige bestemmingsplan voor de geluidtoedeling in werking getreden, dan bepaalt dat de mate waarin de geluidruimte op het industrieterrein gebruikt mag worden. Milieutoestemmingen (vergunningen dan wel geaccepteerde meldingen) kunnen er dan niet meer toe leiden dat de zone 'vol raakt'. Binnen de zone, dus in het kader van het zonebeheer, komt aan de milieutoestemming in dat geval geen betekenis toe aangezien de gebruiksbepaling van artikel 2.1 lid 1 sub c. Wabo, in combinatie met het bestemmingsplan, afbreuk doet aan de verleende omgevingsvergunning. Artikel 2.1 lid 1 sub c. Wabo regelt namelijk dat het niet is toegestaan een project uit te voeren zonder omgevingsvergunning wanneer het gebruik in strijd is met het bestemmingsplan.
Een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het in werking hebben van een inrichting wordt dan ook getoetst aan dat bestemmingsplan. Die toetsing verloopt als volgt: bij de beoordeling van de ontvankelijkheid van de aanvraag wordt het beoogde gebruik van de gronden en opstallen mede betrokken. Artikel 2.7 Wabo brengt dit met zich mee. Indien vervolgens blijkt dat de milieuaanvraag tot overschrijding van de in het bestemmingsplan toegekende geluidruimte leidt, dan is dit aan te merken als een vergunningplichtige activiteit op basis van artikel 2.1 lid 1 sub c van de Wabo. Bij de ontvankelijkheidstoets moet dus zorgvuldig beoordeeld worden of de aanvraag compleet is. Laat de aanvrager achterwege om 'het gebruik' aan te vragen, dan kan de gemeente de aanvraag buiten behandeling stellen. Vult aanvrager de aanvraag aan met de activiteit 'gebruik', dan neemt de gemeente de aanvraag in behandeling. Vervolgens kan de aanvraag geweigerd worden wegens strijdig gebruik indien deze leidt tot overschrijding van de toegekende geluidruimte. Ditzelfde principe geldt voor de melding. Zie artikel 8.41 a Wm. Op deze wijze is het bestemmingsplan een uiterst geschikte maatregel binnen het kader van het gemeentelijke geluidreductieplan, doordat het de '+' van dat plan uitmaakt.
1.4 Plangebied
Het plangebied omvat de bedrijventerreinen Haven I t/m VI, Haven Zeven en het nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein Afbouw Haven I t/m VI. Daarnaast is het omringende gebied opgenomen voor zover dit is gelegen binnen de grenzen van de nieuw vast te stellen geluidzone.
1.5 Vigerende Bestemmingsplannen
Dit bestemmingsplan betreft een facetbestemmingsplan. Dit wil zeggen dat alleen het aspect geluid wordt geregeld in dit bestemmingsplan. Daarnaast blijven de volgende bestemmingsplannen en de hierop betrekking hebbende herzieningen vigerend:
- Bestemmingsplan Buitengebied, raad d.d. 9 december 2011, in werking getreden vanaf 13 mei 2011, onherroepelijk van kracht d.d. 3 mei 2012
- Bestemmingsplan Buitengebied (Waalwijk), raad d.d. 3 juli 1997, GS d.d. 12 februari 1998
- Bestemmingsplan Industrieterrein Haven 1991 + eerste wijzigingsplan, raad d.d.30 januari 1992 GS d.d.13 mei 1992
- Bestemmingsplan Haven Zeven, raad d.d. 7 oktober 2010, in werking getreden d.d. 7 januari 2011
- Bestemmingsplan Haven Zeven, eerste herziening d.d. 13 oktober 2011
- Bestemmingsplan Haven Zeven, eerste wijzigingsplan raad d.d. 27 maart 2012, onherroepelijk van kracht d.d. 19 mei 2012
- Bestemmingsplan Bedrijventerreinen en bevi, raad d.d. 28 januari 2010
- Bestemmingsplan Biomassacentrale Waalwijk, raad d.d. 22 juli 2010, onherroepelijk van kracht d.d. 24 september 2010
- Bestemmingsplan N261, Reconstructie Noord, raad d.d. 15 september 2011, onherroepelijk van kracht d.d. 19 november 2011
- Bestemmingsplan Taxandria, raad d.d 1 maart 1995, GS d.d. 22 mei 1995
- Bestemmingsplan Centrumgebied Waalwijk raad d.d. 11 september 2008, GS 21 april 2009, onherroepelijk van kracht d.d.11 november 2010
- Bestemmingsplan Besoyen, raad d.d. 29 april 1996, GS d.d. 3 december 1996
- Bestemmingsplan Besoyen-Noord, raad d.d. 29 juni 1995, GS d.d. 19 september 1995
- Bestemmingsplan Noordstraat, raad d.d. 28 juni 2012
Bestemmingsplan Haven
Gelijktijdig met de opstelling van voorliggend facetbestemmingsplan wordt er gewerkt aan de herziening van het bestemmingsplan Haven. Dit bestemmingsplan omvat de plangebieden Haven I-VI en Haven Zeven. Het bestemmingsplan Haven regelt de functies en het gebruik van de locaties. Het facetbestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven regelt dus alleen het aspect geluid.
1.6 Leeswijzer
In hoofdstuk twee wordt de huidige situatie met betrekking tot geluid beschreven en wordt ingegaan op de toekomstige situatie voor geluid en de verschillende besluiten en plannen die daarbij een rol spelen.
Hoofdstuk 3 gaat in op de uitvoerbaarheid van dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 geeft een beschrijving van de regels en verbeelding van dit bestemmingsplan.
Hoofdstuk 2 Planbeschrijving
2.1 Huidige Situatie
Haven I t/m VI en Haven Zeven zijn geluidgezoneerde terreinen (industrieterrein in de zin van de Wgh), met uitzondering van het meest zuidelijk gedeelte van Haven Zeven. De terreinen hebben op dit moment ieder een eigen geluidzone en worden ook afzonderlijk van elkaar getoetst. Onderstaand staat een schetsmatig overzicht van de verschillende terreindelen.
Haven I t/m VI betreft een bestaand terrein. De gemeente Waalwijk maakt samen met de BOM en BHB (Brabantse Herstructureringsmaatschappij voor Bedrijventerreinen) plannen om het bedrijventerrein Haven I t/m VI te herstructureren. De geluidsruimte voor Haven I t/m VI is op; aan de zuidzijde is sprake van een zone-overschrijding. De gemeente heeft een geluidsreductieplan vastgesteld (zie Bijlage 4 Geluidreductieplan+); dit plan voorziet in het binnen een periode van 5 jaar oplossen en aanpakken van de zone-overschrijding onder andere door de verplichte toepassing van BBT-maatregelen bij bedrijven. Nadat maatregelen getroffen zijn en daarmee de zone-overschrijding is verholpen zoekt de gemeente een robuuste en duurzame werkwijze voor het beheren van de geluidsruimte.
Haven Zeven is een terrein van recentere datum. Het initiële bestemmingsplan en de geluidszone zijn vastgesteld in 2000. In 2010 is de herziening van het bestemmingsplan vastgesteld, waarbij de geluidszone is gewijzigd. Een zonebeheerplan voor Haven Zeven maakt deel uit van dat bestemmingsplan.
Afbouw Haven I t/m VI (C) ligt binnen de zone van Haven I t/m VI (B). Het toestaan van geluidzoneringsplichtige inrichtingen via artikel 40 Wgh op Afbouw Haven I t/m VI (C) stuit op dit moment op uitvoerbaarheidsproblemen aangezien de zone nu al vol zit.
Behoud en ontwikkeling van deze terreinen is belangrijk voor de gewenste regionale economische ontwikkeling. Het is immers één van de grootste bedrijventerreinen van de provincie Noord-Brabant. Industrieterrein Haven is een industrieterrein (conform de terminologie van de Wet geluidhinder) voor de zwaardere, meer milieubelastende, categorie bedrijvigheid. Indien zich op een terrein bedrijven mogen vestigen zoals bedoeld in onderdeel D van Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht , wordt in het kader van de Wet geluidhinder gesproken van een industrieterrein. Industrieterreinen hebben een geluidszone. Een geluidszone is een gebied rond een industrieterrein waarbuiten de gecumuleerde geluidsbelasting van alle daarop gevestigde bedrijven niet hoger is dan 50 dB(A). Woningen (evenals overigens andere geluidsgevoelige bestemmingen) die binnen de zone liggen kunnen een geluidsbelasting hebben die hoger is dan 50 dB(A).
2.2 Toekomstige Situatie
Het beheer van de totale geluidsbelasting van dit industrieterrein is de zorg van de gemeente. Het is voor geluid ook een wettelijke taak. Die taak houdt in het vastleggen van de maximaal beschikbare geluidsruimte in de vorm van een zonebesluit en het bewaken van die zone.
Eén zone
De zones van Haven Zeven en Haven I t/m VI worden samengevoegd tot één zone. Dit leidt tot enkele wijzigingen van de zonegrens. De Wet geluidhinder schrijft voor dat een dergelijke wijziging van een geluidzone via een bestemmingsplan moet worden geregeld.
Uit vergelijking van de huidige zones met de nieuwe samengevoegde zone blijkt dat aan de zuidwestzijde en aan de noordzijde de zone wordt verruimd. Deze uitbreiding ligt niet over geluidsgevoelige bestemmingen heen.
Uitvoering Geluidreductieplan+
Met de uitvoering van het Geluidreductieplan worden de huidige overschrijdingen van de zone opgelost.
In het Geluidreductieplan+ (GRP+) zijn, naast de maatregelen om overschrijdingen op te lossen, reeds maatregelen geschetst om geluidruimte te creëren en maatregelen opgenomen om te komen tot een doelmatige en efficiënte verdeling van de beschikbare geluidsruimte over het plangebied. Het GRP+ wordt echter alleen betrokken bij de beslissing om een omgevingsvergunning voor zover de grenswaarden uit de Wgh in het geding zijn. De extra geluidsruimte die vrijgemaakt kan worden, kan niet worden afgedwongen of vastgehouden middels het GRP+.
Zonebeheerplan: geluidverdelingssystematiek
Om te komen tot de in het GRP+ beschreven doelmatige en efficiente verdeling van geluidruimte is in aanvulling op het GRP+ een zonebeheerplan opgesteld. Doel van het Zonebeheerplan is het scheppen van een beleidskader dat richtinggevend is enerzijds voor het beheer van de beschikbare geluidsruimte en anderzijds voor het opleggen van geluidsnormen aan bedrijven.
In het zonebeheerplan wordt onderscheid gemaakt in drie typen geluidsruimte:
- vergunde ruimte (x): geluidsruimte die samenhangt met de vergunde activiteiten van bestaande inrichtingen of aanvragen die in behandeling zijn genomen en daarmee samenhangende ontwerpbesluiten, zoals vastgelegd op de verkavelingskaarten en de toetsingstabellen; Bij het vastleggen van de vergunde geluidsruimte is het Geluidreductieplan+ bepalend.
- de bestemmingsreserve (y): het deel van de gereserveerde geluidsruimte uitgedrukt in toebedeelde emissies per bouwperceel, dat beschikbaar is voor bouwpercelen van bestaande en toekomstige inrichtingen op het industrieterrein, zoals vastgelegd op de verkavelingskaarten en de toetsingstabellen;
- algemene reserve (z): het deel van de gereserveerde geluidsruimte van het gehele industrieterrein dat resteert na toedeling van de bestemmingsreserve.
Schematisch ziet dit er als volgt uit:
De hoofdprincipes wat betreft de verdeling van geluidsruimte over de bouwpercelen zijn als volgt:
- De geluidsruimte wordt verdeeld over de thans bestaande bouwpercelen op het industrieterrein op basis van kengetallen in dB(A)/m2;
- Geluidsruimte toegekend aan een bouwperceel die niet wordt gebruikt door een bedrijf blijft beschikbaar op het betreffende bouwperceel; dit om de bruikbaarheid van de bouwpercelen in de toekomst te kunnen garanderen (behoud van economische waarde);
- Indien een bouwperceel wordt gesplitst of samengevoegd (bijvoorbeeld bij verkoop) zal de geluidsruimte worden herverdeeld en toegekend aan de opgesplitste delen;
- De gemeente Waalwijk kiest er voor om een deel van de beschikbare geluidsruimte in een algemene reserve onder te brengen. De zonebeheerder heeft de beschikking over deze geluidsruimte en kan extra geluidsruimte overdragen aan bedrijven. Het college kan dit vaststellen door gebruik te maken van de afwijkingsbevoegdheid in het bestemmingsplan. De grenswaarden voor geluid mogen hierbij niet overschreden worden. Daarnaast moet door het bedrijf onderzocht worden welke maatregelen boven BBT redelijkerwijs getroffen kunnen worden. Deze boven BBT maatregelen kunnen door het college als voorwaarde worden gesteld.
- Bouwpercelen met een dermate grote invloed op de toetspunten krijgen geen emissiekental toegekend, maar immissiewaarden op de toetspunten voor de dag-, avond- en nachtperiode.
Uitgangspunten voor het bestemmingsplan
De in het zonebeheerplan voorgestelde geluidverkaveling is in dit bestemmingsplan vastgelegd. Hiermee is sprake van een wettelijke grondslag om vergunningaanvragen die strijdig zijn met het gewenste zonebeheer te weigeren (Zie ook paragraaf 1.3). In het bestemmingsplan zijn de onderstaande uitgangspunten opgenomen.
Generieke geluidemissies per bouwperceel
Voor het gehele bedrijventerrein is gekozen voor een toedeling van een bepaald aantal dB(A)/m2 (geluidsruimte per vierkante meter). Daarbij is een onderscheid gemaakt in de dagperiode (7.00-19.00), avondperiode (19.00-23.00) en nachtperiode (23.00 - 7.00). De geluidemissies per bouwperceel zijn bepaald op basis van:
- de bestaande verkaveling van het bedrijventerrein;
- de theoretisch benodigde geluidsruimte voor de ter plaatse toegestane milieucategorie van bedrijvigheid;
- de bestaande rechten die bedrijven aan verleende vergunningen en geaccepteerde meldingen kunnen ontlenen;
- de gedachte om de methodiek van inwaarts zoneren voor het aspect geluid te hanteren en om voor de bouwpercelen in de omgeving van de haven meer geluidsruimte toe te staan. Dit omdat voor de ontwikkeling van het industrieterrein het voor de gemeente belangrijk is om de havengebonden bedrijven te faciliteren. Daarmee is de totaal beschikbare geluidsruimte voor alle bouwpercelen geoptimaliseerd;
- een balans tussen enerzijds het waarborgen van de vastgelegde zoneringsgrenswaarden en anderzijds zo min mogelijk onderzoekslast voor bedrijven en zo min mogelijk administratieve lasten voor de gemeente.
In onderstaande figuur is de toegekende geluidemissie per bouwperceel weergegeven. Deze generieke geluidsruimte is in de verbeelding van het bestemmingsplan aangeduid als respectievelijk standaard kavelemissie dag, standaard kavelemissie avond en standaard kavelemissie nacht.
Maatgevende bouwpercelen
Voor zover in de huidige situatie op basis van verleende vergunningen en geaccepteerde meldingen in de dag-, avond- of en/of nachtperiode sprake is van een grotere geluidsruimte dan generiek toegekend, wordt deze geluidsruimte in het bestemmingsplan eveneens toegekend voor de betreffende etmaalperiode(n). De bouwpercelen met bedrijven die een grotere geluidsruimte nodig hebben (de zogenaamde 'maatgevende bedrijven') zijn ingedeeld in vier categorieen:
- a. bouwpercelen waarop momenteel Wgh-inrichtingen zijn gevestigd;
- b. bouwpercelen waarop momenteel bedrijven zijn gevestigd waarvoor in de bedrijvenlijst bij het bestemmingsplan een richtafstand voor het aspect geluid van 500 meter of meer is opgenomen;
- c. bouwpercelen waarop momenteel bedrijven zijn gevestigd die op grond van verleende vergunningen en/of geaccepteerde meldingen en het Geluidreductieplan+ een grotere geluidsruimte toegekend hebben gekregen dan de generieke geluidemissie in dB(A)/m2;
- d. bouwpercelen aan de noordzijde van het terrein die binnen een afstand van 200 meter van het toetspunt 37 (Woning Zomerdijk 2) liggen.
De maatgevende bouwpercelen zijn aangeduid in onderstaande kaart met maatgevende bedrijven. Voor de bouwpercelen zoals genoemd onder a en b geldt dat de aanduiding uitsluitend is opgenomen voor die bouwpercelen waar ook daadwerkelijk zodanige activiteiten worden uitgevoerd dat het bouwperceel als Wgh-inrichting dient te worden gekenmerkt of voldoet aan de omschrijving uit de bedrijvenlijst. Voorbeeld: Een betonfabriek met een productiecapaciteit van 100 ton per dag of meer, is zowel een Wgh-inrichting als in de SBI-code lijst genoemd als bedrijf met voor geluid een vereiste afstand van meer dan 500 meter. Een dergelijk bedrijf kan op andere plaatsen bouwpercelen in gebruik hebben als tasvelden voor gereed product. De productielocatie wordt in dit geval wel gezien als een maatgevend bouwperceel en de tasvelden niet. Dit ondanks het feit dat vanuit milieu de productielocatie en de tasvelden samen wellicht beschouwd worden als één inrichting.
Voor de maatgevende bouwpercelen geldt dat de geluidsruimte is vastgelegd in de vorm van immissiewaarden op toetspunten. Daarbij is onderscheid gemaakt naar de dag-, de avond- en de nachtperiode. Deze immissiewaarden zijn berekend op basis van de toegekende geluidsruimte (standaard kavelemisse dag, avond en nacht). Indien de vergunde geluidruimte in een bepaalde periode hoger is dan de toegekende standaard geluidemissie, dan is voor die periode een hogere immissiewaarde vastgesteld. Bij deze toekenning zijn het Geluidreductieplan+ en de daarin opgenomen BBT maatregelen uitdrukkelijk betrokken. Indien op basis van het GRP+ de geluidruimte binnen vijf jaar moet worden teruggebracht, is in het bestemmingsplan reeds deze voorziene geluidsruimte opgenomen.
Voor de bouwpercelen zoals opgenomen onder a t/m c geldt dat deze immissiewaarden uitsluitend gelden ten behoeve van de bestaande bedrijfsactiviteit en bijbehorende productiecapaciteit. Indien een andere bedrijfsactiviteit wordt gevestigd op het bouwperceel, valt het bedrijf terug op de toegekende standaard emissiekentallen.
Met betrekking tot de koppeling aan de productiecapaciteit kan het volgende worden opgemerkt: In het Besluit Omgevingsrecht worden in Bijlage I onderdeel D de Wet geluidhinder inrichtingen aangewezen. Daarin wordt verwezen naar onderdeel C, waarin het al of niet een Wgh inrichting zijn is gekoppeld aan de productiecapaciteit. Het feit dat de wetgever een koppeling maakt tussen ruimtelijke ordening en Wgh-bedrijven door een zoneringsregeling uit te werken, waarbij in de aanwijzing van Wgh bedrijven de productiecapaciteit een belangrijke rol speelt, betekent dat productiecapaciteit ruimtelijk relevant moet worden geacht.
Voor een nadere toelichting op de systematiek van het zonebeheer en de onderlinge relatie tussen geluidreductieplan, zonebeheerplan en bestemmingsplan wordt verwezen naar het als separate bijlage opgenomen Zonebeheerplan.
Hoofdstuk 3 Uitvoerbaarheid
3.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de uitvoerbaarheidsaspecten van dit bestemmingsplan. Aangezien het bestemmingsplan alleen ziet op het aspect geluid, zijn andere milieuaspecten daarbij buiten beschouwing gelaten.
3.2 Natuur
Met dit bestemmingsplan wordt de geluidzone aan de noord- en zuidzijde verruimd. De geluidzone grenst aan de zuidzijde aan het Natura 2000 gebied Langstraat en ligt aan de noordzijde over het EHS- gebied Gansooiensche en Capelsche uiterwaarden heen. Door F. Bouwmans Ingenieursbureau zijn de mogelijke effecten op vogels in beeld gebracht. In dit kader is de 47 dB(A)-contour berekend. Deze grens wordt in de literatuur aangehouden als grens waaronder geen verstoring van vogels optreedt. Uit de berekening blijkt dat de 47 dB(A) contour niet over het Natura 2000 gebied of de EHS heen ligt. Dit betekent dat geen verstoring van vogels optreedt.
Uit aanvullende berekeningen blijkt dat op de grens van het Natura 2000-gebied de geluidsbelasting ten hoogste 48 dB(A) bedraagt. Gezien de ligging van deze punten ten opzichte van de Rijksweg A59, mag worden gesteld dat voor de betreffende (weide)vogels het industrielawaai ter plaatse ondergeschikt is aan het wegverkeerslawaai. Het 24 uurs gemiddelde bedraagt ter plaatse ten hoogste 45 dB(A).
3.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Vooroverleg
In het kader van het GRP+ heeft overleg plaatsgevonden met de bedrijven waarvoor concrete maatregelen zijn opgenomen in het GRP+. Daarnaast hebben na publicatie van het ontwerp GRP+ en van het genomen voorbereidingsbesluit, algemene informatiebijeenkomsten plaatsgevonden.
Voorafgaand aan de terinzagelegging van het ontwerp-bestemmingsplan heeft een informatiebijeenkomst plaatsgevonden met de zgn. maatgevende bedrijven. Het verslag en de presentatie van deze informatiebijeenkomst op 28 januari 2013 zijn opgenomen in Bijlage 5 respectievelijk Bijlage 6.
In het kader van het wettelijk vooroverleg is het bestemmingsplan voor commentaar naar de volgende instanties gezonden:
- Provincie Noord-Brabant.
- Dienst Vastgoed Defensie.
- Rijkswaterstaat Noord-Brabant.
- Waterschap Brabantse Delta.
- Gemeente Heusden.
- Gemeente Aalburg.
- Enexis - Regio Midden.
- Nederlandse Gasunie.
- KPN, W&O N&S Access Order Intake Planmatig.
- Ziggo.
- Brabant Water - regio midden.
- Kamer van Koophandel.
- Tennet.
- Brandweer Midden- en West- Brabant.
- Omgevingsdienst Midden- en West- Brabant.
- WBP.
- Parkmanagement Haven Waalwijk.
- Northern Petroleum Nederland BV.
- Staatstoezicht mijnen.
- Directoraat-generaal voor Energie, Telecom en Mededinging Directie Energiemarkt.
Van Enexis en de provincie is een reactie ontvangen. Enexis heeft aangegeven geen belangen of opmerkingen te hebben. De reactie van de provincie en ons commentaar is opgenomen in Bijlage 1Vooroverlegreactie provincie van de toelichting.
Het ontwerpbestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven heeft met de daarop betrekking hebbende stukken die redelijkerwijs nodig zijn voor de beoordeling van het ontwerp, met ingang van 8 februari 2013 tot en met 21 maart 2013 ter inzage gelegen.
Tijdens deze ter inzage legging heeft op 20 februari 2013 een algemene informatiebijeenkomst plaatsgevonden. Het verslag en de presentatie van deze informatiebijeenkomst zijn opgenomen in Bijlage 7 respectievelijk Bijlage 8.
Gedurende de termijn van ter inzageligging zijn in totaal 5 zienswijzen over het ontwerp-bestemmingsplan naar voren gebracht. Een samenvatting, beoordeling en de door te voeren wijzigingen van de zienswijzen en de ambtshalve wijzigingen, zijn opgenomen in Bijlage 9 Notazienswijzen en wijzigingen.
3.4 Economische Uitvoerbaarheid
Dit bestemmingsplan maakt geen nieuwe ontwikkelingen of bouwplannen mogelijk. Met de uitvoering van dit bestemmingsplan zijn dan ook geen verdere kosten gemoeid.
Hoofdstuk 4 Juridische Vormgeving
4.1 Algemeen
In dit onderdeel van de toelichting wordt nader ingegaan op de vormgeving van de verbeelding en de regels.
De opzet van de regels is overeenkomstig het gestelde bij en krachtens de Wet ruimtelijke ordening (Wro). De regels en bijbehorende verbeelding voldoen aan de eisen conform de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012).
4.2 Planvorm
Onderhavig bestemmingsplan is een facetbestemmingsplan. Hoewel het facetbestemmingsplan niet als planvorm wordt genoemd, is deze (volgens vaste jurisprudentie) geaccepteerd als mogelijkheid om vigerende bestemmingsplannen op bepaalde onderdelen aan te passen terwijl de vigerende plannen in stand blijven. Bij een facet-bestemmingsplan wordt een bepaald aspect van ruimtelijk beleid in meerdere bestemmingsplannen tegelijkertijd geregeld.
In dit geval wordt voor verschillende plangebieden met een bestemming bedrijventerrein het geluidzonebeheer geregeld. Dit gebeurt door het toevoegen van de gebiedsaanduiding Milieuzone - zonebeheer op de verbeelding en het toevoegen van een daarop van toepassing zijnde regeling.
Het voordeel van de facet-benadering is in dit geval dat het zonebeheer voor verschillende bedrijventerreinen (die ook in verschillende bestemmingsplannen zijn opgenomen) in één plan wordt geregeld. Dit vergroot het overzicht met betrekking tot het geluidzonebeheer en zorgt voor samenhang in de beoordeling van de geluidsproductie op de industrieterreinen die binnen één geluidzone liggen.
4.3 Geluidzone- Industrie
Met dit bestemmingsplan wordt allereerst de geluidzone van 50 dB(A), zoals bedoeld in artikel 40 Wet geluidhinder, opnieuw vastgesteld voor het industrieterrein Haven van de gemeente Waalwijk. Dit betreft een samenvoeging van de twee bestaande zones voor Haven I t/m VI en Haven Zeven. De geluidzone is bepalend voor het maximum geluid dat mag worden geproduceerd vanuit het industrieterrein. Omdat de zone buiten het industrieterrein ligt en een groot aantal bestemmingsplannen overlapt is het facetbestemmingsplan het geëigende middel om de zone vast te leggen.
Het bestemmingsplan regelt dat op gronden binnen deze geluidzone geen geluidgevoelige functies mogen worden gerealiseerd.
4.4 Regeling Zonebeheer
Zoals hiervoor is aangegeven is er voor het industrieterrein binnen de geluidszone een zonebeheerplan vastgesteld. Het industrieterrein is in de onderliggende bestemmingsplannen bestemd als Bedrijventerrein. Daarmee is het terrein waarvoor het geluidzonebeheer geldt ook planologisch vastgelegd. In de onderliggende bestemmingsplannen zijn alle noodzakelijke planologische regelingen opgenomen waaronder interne bedrijfszonering waardoor er mogelijk op lange termijn een verbetering kan optreden met betrekking tot milieuzonering naar omliggende (woon)gebieden. De verdeling van de geluidruimte wordt daar met dit facetbestemmingsplan aan toegevoegd. Dit betreft dus het juridisch vastleggen van het zonebeheerplan.
Het bestemmingsplan stelt de vigerende planologische regelingen bij, zodat:
- a. een doelmatige toedeling van de geluidruimte binnen de geluidzone van het bedrijventerrein tot stand komt;
- b. voldoende geluidruimte aan alle bedrijven (bestaande en nog te vestigen bedrijven) wordt geboden, zonder dat daardoor een onevenredige geluidsbelasting op voor geluid gevoelige bestemmingen ontstaat.
In dit bestemmingsplan wordt dus aan bedrijven een maximum geluidruimte toegekend die niet mag worden overschreden. De regeling kent daarnaast wel de mogelijkheid om hiervan af te wijken met een omgevingsvergunning.
Hierna wordt de regeling nader gespecificeerd aan de hand van de exacte regeling.
Begripsbepalingen
De voor het bestemmingsplan relevante begrippen zijn in de begripsbepalingen verklaard. Dit zijn met name begrippen die worden gehanteerd bij de geluidsmeting. Voor een goed begrip van de regels is het van belang te weten dat de geluidruimte kan worden uitgedrukt als geluidimmissiewaarde (in dB(A)) en als geluidemissiekental (in dB(A)/m2).
Wijze van meten
In de wijze van meten (artikel 2) wordt toegelicht hoe de gebruikte geluidsruimte wordt bepaald. Zoals hierboven al aangegeven is, wordt daarbij, afhankelijk van de bedrijfsvoering op het perceel en de opgebouwde rechten ter plaatse, onderscheid gemaakt in een geluidemissiekental en een geluidimmissiewaarde.
Bij de berekening van het geluidemissiekental (dB(A)/m2) wordt gebruik gemaakt van een fictieve contour op een bouwperceel bij een inrichting (artikel 2.1). Op die zone worden immissiepunten geplaatst, ter plaatse waarvan de geluidsbelasting in dB(A) wordt bepaald die wordt veroorzaakt door alle tot de inrichting behorende installaties. De afscherming en reflectie binnen de inrichtingsgrenzen worden meegenomen. Voor industrielawaai is het gebruikelijk dat aparte grenswaarden worden gesteld voor de dag- avond- en nachtperiode. Bij de berekening van het geluidemissiekental wordt daarom ook onderscheid gemaakt in deze drie etmaalperioden: de dagperiode (van 07.00 tot 19.00 uur), de avondperiode (van 19.00 uur tot 23.00 uur) en de nachtperiode (van 23.00 tot 07.00 uur). Van deze geluidsbelasting voor de dag-,de avond- en de nachtperiode op de immissiepunten wordt per etmaalperiode het gemiddelde bepaald, dat vervolgens wordt teruggerekend naar een per etmaalperiode gemiddeld equivalent geluidvermogen per vierkante meter.
De geluidimmissiewaarde in dB(A) wordt conform de handleiding meten en rekenen industrielawaai 1999 berekend op toetspunten op de zonegrens. Dit is opgenomen in artikel 2.2. waarin is aangeven op welke wijze de berekening plaats moet vinden ten behoeve van de geluidrapportages, die noodzakelijk zijn op grond van de specifieke gebruiksbepaling (artikel 4.2.2 sub b). Deze berekening is noodzakelijk omdat de geluidsproductie op immissiepunten niet direct te meten is. Met andere woorden, er zijn emissieberekeningen nodig om te bezien of de geluidsproductie op de immissiepunten (die zijn opgenomen in bijlage 1 en 3) niet wordt overschreden.
De toetsingstabellen zijn als volgt tot stand gekomen:
De immissiewaarde is op twee manieren berekend voor het bestemmingsplan Geluidtoedeling Bedrijventerrein Haven. Enerzijds conform de wijze zoals opgenomen in dit bestemmingsplan in artikel 2.2.1 van de regels (immissiewaarde op basis van een herberekend kental in dB(A)/m2), anderzijds op basis van de concrete geluidbronnen. Per etmaalperiode is per immissiepunt de hoogste waarde bepaald van de berekende immissiebijdragen uit lid 1 en 2. De hoogste waarde uit deze beide berekeningen is vastgelegd in het bestemmingsplan.
Milieuzone - zonebeheer
De geluidstoedeling is vastgelegd door op de verbeelding een gebiedsaanduiding 'milieuzone - zonebeheer' op te nemen waarbinnen een standaard geluidemissie per bouwperceel voor de dag, avond en nacht is aangegeven. Dit is geregeld in artikel 4.2.1 (sub 1).
Hoewel het bovenstaande de basis vormt van het zonebeheer is, is er voor bestaande bedrijven die wat betreft geluidsproductie maatgevend (dus zeer bepalend) zijn voor de geluidsproductie, een apart toetsingskader opgenomen dat gebaseerd is op de bestaande immissie op allerlei punten. De bouwpercelen van deze bedrijven zijn aangeduid als 'specifieke vorm van bedrijf - maatgevend' respectievelijk 'specifieke vorm van bedrijf - maatgevend 1' en worden via artikel 4.2.1 sub 2 op immissiepunten getoetst. Deze punten met bijbehorende maximumwaarden zijn opgenomen in bijlage 1 van de regels. Deze afwijkende geluidimmissie is voor de bedrijven die zijn aangeduid met 'specifieke vorm van bedrijf - maatgevend' specifiek gekoppeld aan de bestaande bedrijfsactiviteiten. Voor de bedrijven die aangeduid zijn met 'specifieke vorm van bedrijf - maatgevend 1' is niet de bedrijfsactiviteit maar de geluidsproductie bepalend. Door dit aparte toetsingskader worden tevens de bestaande belangen van deze bedrijven gewaarborgd. De ligging van de toetspunten is opgenomen in bijlage 3 van de regels.
Het maken van geluid kan worden gezien als een onderdeel van het gebruik dat wordt gemaakt van een terrein. De beoordeling van de maximaal toegestane geluidsproductie is daarom ook opgenomen in een specifieke gebruiksbepaling (artikel 4.2.2). De beoordeling gaat uit van een getrapt model.
Specifieke gebruiksregels
Als eerste wordt bezien welke bedrijven bepalend zijn voor de geluidsproductie op de bedrijventerreinen. Bedrijven die slechts in geringe mate geluid produceren hoeven niet in het zonebeheer te worden meegenomen. Dit betreft alle bedrijven die op grond van de algemeen geaccepteerde VNG-bedrijvenlijsten (brochure Bedrijven en milieuzonering) een afstand kleiner dan 100 m hebben wat betreft het aspect geluid. Dit zijn dus in ieder geval alle bedrijven die vallen in categorie 3.1 of lager maar daarnaast ook bedrijven in hogere categorieën waarvoor volgens deze brochure op het aspect geluid een richtafstand van 10, 30 of 50 meter geldt.
De bedrijvenlijsten zijn als Staat van bedrijven in bijlage 2 bij de regels van het plan opgenomen en in de regels wordt hiernaar verwezen. Daarmee zijn de lijsten gefixeerd en onderdeel geworden van de regels.
Indien bedrijven wel onder het zonebeheer vallen wordt de hiervoor genoemde regeling toegepast om te beoordelen of er op een juiste wijze wat betreft de geluidsproductie gebruik wordt gemaakt van het terrein.
Als een bedrijf maatgevend is dan wordt via de tabellen uit bijlage 1 van de regels getoetst of er niet meer geluid op de betreffende immissiepunten wordt geproduceerd.
Overtreding van bovengenoemde regels is volgens artikel 4.2.2 sub a niet toegestaan. Alle bestaande bedrijven op de industrieterreinen zijn gecategoriseerd en vallen onder de Staat van bedrijven of zijn inmiddels door een beoordeling van het bevoegd gezag als een gelijkwaardig bedrijf als genoemd in de Staat van bedrijven aangemerkt, danwel in bijlage 2 opgenomen. De mogelijkheid bestaat echter ook dat er zich nieuwe bedrijven aandienen die niet voorkomen in de Staat van bedrijven. Hiervoor is de regeling van artikel 4.2.2 sub b.2 van toepassing. De bedrijven zullen voordat zij zich vestigen door het bevoegd gezag moeten worden ingedeeld als een gelijkwaardig bedrijf. Voor deze bedrijven geldt een geluidsemmissiekental dat als maximum geldt en dat als standaardgeluidruimte (dag/avond/nacht) op de verbeelding is opgenomen.
Daarnaast is het niet hebben van een akoestische berekening (rapportage) waaruit de geluidsberekening blijkt en waarop dus getoetst wordt, niet toegestaan (artikel 4.2.2. sub b). De berekening dient gebaseerd te worden op de in artikel 2 opgenomen wijze van meten. Via artikel 4.2.2. sub d is geborgd dat voor bestaande situaties met het in werking treden van dit bestemmingsplan niet direct een akoestische rapportage verplicht wordt gesteld.
In artikel 4.2.2 sub c is de vestiging van nieuwe bedrijven die veel geluid produceren (Bedrijven die in de Staat van bedrijven op onderdeel geluid een richtafstand van 500 m of meer hebben en Wgh-inrichtingen) uitgesloten mede omdat deze bedrijven te veel beslag zouden gaan leggen op de geluidsruimte binnen de zone. Via een afwijking kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan.
Afwijking van de gebruiksregels
Extra flexibiliteit is in de regeling opgenomen door middel van een zogenaamde afwijkingsregeling (artikel 4.2.3). Deze regeling biedt de mogelijkheid om met een omgevingsvergunning meer geluidsruimte toe te kennen aan bedrijven. Dit betreft ook Wgh-inrichtingen en bedrijven met een richtafstand voor geluid van 500 meter of meer. Hierbij moet aan een aantal voorwaarden zijn voldaan en dienen diverse afwegingen te worden gemaakt. Belangrijk is dat omliggende percelen (zowel bedrijven als woningen) hierdoor niet onevenredig worden beperkt en de bedrijfseconomische noodzaak en toepassing van de best beschikbare techniek en inrichting zijn aangetoond. Bij verlening van de omgevingsvergunning dienen verder nieuwe toetsingspunten voor immissie te worden vastgesteld voor het bedrijf, waaraan in het vervolg getoetst dient te worden. De bedrijven die nog niet maatgevend zijn worden hiermee dus feitelijk ook maatgevende bedrijven voor de duur dat de nieuwe bedrijfsactiviteiten ter plaatse plaats vinden. Bedrijven die al maatgevend zijn krijgen nieuwe toetsingswaarden toegekend die in de omgevingsvergunning worden opgenomen. De afwijking wordt specifiek gekoppeld aan de aangevraagde bedrijfsactiviteiten en de aangevraagde productiecapaciteit.
Wijzigingsbevoegdheid
In artikel 4.2.4 is tot slot ook de mogelijkheid geboden voor het bestuur om de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - maatgevend' te verwijderen van de verbeelding of de toetsingswaarden uit bijlage 1 te verkleinen. Dit kan gebeuren als blijkt dat bedrijven al langer geen gebruik meer maken van de geluidsruimte die is toegekend. In dat geval kan een herverdeling op z'n plaats zijn.
Aanpassing van de milieuzone-zonebeheer kan gebeuren op het moment dat het bestemmingsplan Afbouw Haven is vastgesteld en er voldoende geluidsruimte is gecreëerd om dit bedrijventerrein aan het industrieterrein toe te voegen. Gekoppeld hieraan bestaat de mogelijkheid om aanduidingen voor de standaard geluidsruimte dag/avond en nacht op de verbeelding op te nemen.
Tenslotte bestaat de mogelijkheid om de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - maatgevend' op de kaart op te nemen.
Aanpassing gebeurt middels een wijzigingsbevoegdheid. Met een wijzigingsprocedure wordt het plan, in tegenstelling tot een omgevingsvergunning, ook werkelijk aangepast.