KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
Artikel 4 Groen
Artikel 5 Maatschappelijk
Artikel 6 Natuur
Artikel 7 Sport
Artikel 8 Tuin
Artikel 9 Tuin - Parkeren
Artikel 10 Tuin - Parkeren 2
Artikel 11 Verkeer
Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 13 Water
Artikel 14 Wonen
Artikel 15 Wonen - Bijzondere Woonvorm
Artikel 16 Wonen - Gestapeld
Artikel 17 Wonen - Vrijstaand
Artikel 18 Wonen - Uit Te Werken
Artikel 19 Leiding - Gas
Artikel 20 Waterstaat
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 21 Anti-dubbeltelregel
Artikel 22 Algemene Bouwregels
Artikel 23 Algemene Gebruiksregels
Artikel 24 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 25 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 26 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 27 Overgangsrecht
Artikel 28 Slotregel
Bijlage 1 Inrichtingsprofiel
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Bp Landgoed Driessen 30 Sept 1999
Bijlage 2 Ontwikkelingsplan Landgoed Driessen 19 Febr 1998
Bijlage 3 Analyse Luchtkwaliteit 1 Maart 2011
Bijlage 4 Akoestische Analyse Wegverkeerslawaai 1 Maart 2011
Bijlage 5 Btl Advies Flora- En Faunaonderzoek, Landgoed Driessen 8 April 2011
Bijlage 6 Archeologische Prospectie Deelgebieden A, B En C, Januari 2001
Bijlage 7 Landgoed Driessen, Aanvullende Archeologische Inventarisatie, December 2003
Bijlage 8 Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Buisleidingen 10 Juni 2011
Bijlage 9 Verantwoording Groepsrisico, Bestemmingsplan Driessen
Bijlage 10 Update Facetnota Water Dd 27-01-2011
Bijlage 11 Verkennend Bodemonderzoek, 11 Juni 2009
Bijlage 12 Verkennend Bodemonderzoek, 26 Augustus 2008
Bijlage 13 Verkennend Bodemonderzoek, 20 November 2009
Bijlage 14 Verkennend Bodemonderzoek, 8 Maart 2010
Bijlage 15 Startnotitie Mer, Gemeente Waalwijk, December 1996
Bijlage 16 Milieu Effect Rapport Landgoed Driessen, Gemeente Waalwijk, 2 April 1998
Bijlage 17 Aanvaardbaarheidsbeoordeling Mer Landgoed Driessen, Gemeente Waalwijk, 28 April 1998
Bijlage 18 Samenvatting En Raadsbesluit Mer Landgoed Driessen, Gemeente Waalwijk, 28 April 1998
Bijlage 19 Ontwerp Globaal Exploitatieplan Driessen

Driessen

Bestemmingsplan - Gemeente Waalwijk

Vastgesteld op 14-06-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begripsbepalingen

1.1 Plan:

Het bestemmingsplan Driessen van de gemeente Waalwijk.

1.2 Bestemmingsplan:

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0867.BpWWDriessen-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

Verdere begrippen in alfabetische volgorde:

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waaraan ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Achtererfgebied

Erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op 1 m van de voorkant van het hoofdgebouw, of van de bouwgrens van het hoofdgebouw;

1.6 Afvalinzamelsysteem

Geheel of gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/voorzieningen ten behoeve van de inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke, niet zijnde straatmeubilair;

1.7 Ambachtelijk/verzorgend bedrijf

  1. 1. Een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar -voor een belangrijk deel in handwerk - goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2.
  2. 2. Een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:
    1. a. het produktieproces, wordt grotendeels 'met de hand' of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;
    2. b. voor zover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid.

Bedrijven welke zich richten op persoonlijke of zakelijke dienstverlening, zoals kapsalons, wasserettes, kantoren al dan niet met baliefunctie worden hieronder niet begrepen.

1.8 Ander bouwwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

1.9 Bedrijfsgebouw

Een gebouw, dat blijkens zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsruimte;

1.10 Bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten -geen Dienstverlenend bedrijf zijnde (zie 1.31)- en ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk, waarbij de aard (qua milieu-planologische hinder) en omvang van de bedrijfsactiviteiten zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;

1.11 Beroepsmatige activiteiten in of bij een woning

Het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, medisch, juridisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermede naar de aard gelijk te stellen beroep dat door zijn aard en omvang in een woning zodanig is dat deze activiteiten in een woning kunnen worden uitgeoefend en de activiteiten geen onevenredige afbreuk doen aan het woon- en leefmilieu in de directe omgeving;

1.12 Bestaande bebouwing

bebouwing aanwezig op de eerste dag van de terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan;

1.13 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.14 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.15 Besluit externe veiligheid inrichtingen:

Het geldende besluit houdende milieukwaliteiteisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer.

1.16 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.17 Beperkt kwetsbare objecten:

Onder beperkt kwetsbare objecten worden verstaan:

  • verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
  • dienst- bedrijfswoningen van derden;
  • kantoorgebouwen en hotels met een b.v.o. van minder of gelijk aan 1.500 m2 per object;
  • restaurants voor zover hierin geen grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn.

1.18 Bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.19 Bijgebouw

Een bijbehorend bouwwerk bij een woning of een ander gebouw ten dienste van een groter genot van het gebruik van die woning of dat andere gebouw;

1.20 Bijzondere woonvorm

Met een woning vergelijkbare huisvesting al dan niet met geheel of gedeeltelijke, zelfstandige wooneenheden, alsmede met gemeenschappelijke ruimten voor de in het gebouw aanwezige woningen en/of wooneenheden, zoals een gezinsvervangend tehuis, een woonzorgvoorziening en daarmee naar de aard vergelijkbare woonvoorzieningen.

1.21 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.22 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.23 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.24 Bouwperceelsgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.25 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.26 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.27 Bouwlaag, laag

De eerste bouwlaag of een verdieping van een gebouw, met dien verstande, dat boven 100% van het vloeroppervlak van de bouwlagen een plafondhoogte van ten minste 2.10 m aanwezig c.q. mogelijk is. Een onderhuis wordt hieronder niet begrepen;

1.28 Carport

Een ander bouwwerk dat dient als overdekte stallingsgelegenheid voor auto's, met niet meer dan twee wanden, niet zijnde een vergunningvrij bouwwerk;

1.29 Cultuurhistorische waarde

Belang in geschiedkundig opzicht; o.a. met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals ondermeer tot uitdrukking komende in kavelpatronen en de bebouwing (architectonische waarde);

1.30 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan diegenen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.31 Dienstverlenend bedrijf

Met een winkel vergelijkbaar bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan of ten gerieve van particulieren, zoals reisbureaus, bankfilialen, kapsalons, wasserettes, eventueel met bijbehorende kantoren, werkplaatsen en magazijnen;

1.32 Dienstwoning

Een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, bestemd voor het huishouden waarvan de huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;

1.33 Eengezinswoning

Een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden;

1.34 Evenemententerrein

terrein voor periodieke en/of incidentele activiteiten en evenementen zoals beurzen, concerten, markten, sportmanifestaties.

1.35 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.36 Gestapelde woning

Een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat;

1.37 Groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;

1.38 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse en/of het bedrijfsmatig logies verstrekken, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie. De volgende indeling in soorten horeca wordt gehanteerd:

  1. a. lichte horeca:
      • aan de detailhandelsfunctie verwante horeca zoals: automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, snackbar, tearoom, traiteur, bezorg- en/of afhaalservice;
      • overige lichte horeca zoals hotel, restaurant al dan niet met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, fastfood restaurants);
  2. b. middelzware horeca:
      • bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken zoals: bar, bierhuis, biljartcentrum, café, coffeeshop, proeflokaal, shoarma/grillroom, zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen);
  3. c. zware horeca:
      • bedrijven die voor een goed functioneren ook 's-nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen zoals: discotheek, nachtclub, partycentrum. Regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen.

1.39 Kampeermiddelen

Een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40, lid 2 van de Woningwet een bouwvergunning is vereist, een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.40 Kantoor

Een ruimte, welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden;

1.41 Kwetsbare objecten

Onder kwetsbare objecten worden verstaan:

  • woningen, niet zijnde:
    1. 1. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 per hectare;
    2. 2. dienst- of bedrijfswoningen van derden.
  • gebouwen bestemd voor het verblijf van al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten;
  • gebouwen waarin grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig plegen te zijn, te weten:
    1. 1. kantoorgebouwen en hotels met een bedrijfsvloeroppervlak (bvo) van meer dan 1.500 m2 per object;
    2. 2. complexen waarin meer dan vijf winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk b.v.o meer dan 1000 m2 bedraagt en winkels met een totaal bvo van 2.000 m2 per object; voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  • kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan vijftig personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen van het jaar.

1.42 Kap

Een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie, ten minste 50% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken;

1.43 Landschappelijke waarde

Belang in geomorfologsich (betrekking hebbende op de geologische ontstaanswijze) en landschappelijk-esthetisch opzicht, vooral gericht op de onderlinge samenhang (herkenbaarheid) van deze elementen;

1.44 Maatschappelijke doeleinden

Voorzieningen met meer algemeen maatschappelijke functie, zoals educatieve, religieuze, medische, sociale, culturele en sportvoorzieningen, alsmede buitenschoolse opvang en kinderdagverblijf;

1.45 Onderhuis

Een complex van ruimten met een hoogte van ten hoogste 1.50 m ten opzichte van het peil, welke gesitueerd is onder de eerste bouwlaag van een gebouw en als zodanig niet wordt aangemerkt als bouwlaag;

1.46 Onderkomens

Voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- of vaartuigen, arken, kampeermiddelen en soortgelijke verblijfsmiddelen, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;

1.47 Peil

  1. 1. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
    De door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg;
  2. 2. Voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    De hoogte van het terrein ter plaatse van de hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. 3. Voor een ander bouwwerk:
    De door de gemeenteraad of burgemeester en wethouders vastgestelde hoogte van de weg waaraan het bouwwerk is gelegen of, indien het bouwwerk niet direct aan de weg is gelegen, de hoogte van het aansluitende afgewerkte terrein;

1.48 Praktijkruimte

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn inrichting en indeling geschikt is om en bestemd is om te worden gebruikt als bedrijfsruimte voor beoefenaren van vrije (aan huis gebonden) beroepen; onder vrije beroepen worden in dit plan verstaan medische, para-medische, administratieve en daarmee gelijk te stellen beroepen;

1.49 Recreatie-inrichtingen

Een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het bedrijfsmatig gelegenheid bieden van recreatie-activiteiten; de volgende specifieke vormen worden onder recreatie-inrichting begrepen. Bij de begrippen is een categorie-indeling aangegeven:

  1. a. inrichtingen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het houden van recreatieve bijeenkomsten in de periode tussen 19.00 uur en 07.00 uur (categorie I);
  2. b. b.inrichtingen waarin drie of meer speelautomaten voor gebruik ter plaatse zijn opgesteld (categorie II);
  3. c. dansscholen en andere inrichtingen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het dansen, voor zover niet begrepen onder lid h.2 sub 5 (categorie III);
  4. d. sportscholen, sportzalen en fitnesscentra, alsmede andere gebouwen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het beoefenen van sport (categorie I);
  5. e. muziekscholen en muziekoefenlokalen alsmede andere gebouwen die geheel of gedeeltelijk zijn ingericht of worden gebruikt voor het (leren) beoefenen van muziek (categorie I);
  6. f. sauna's, badinrichtingen en dergelijke (categorie I);

1.50 Straatmeubilair

Al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare voorzieningen, zoals:

  1. 1. Verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, alsmede
  2. 2. Telefooncellen, abri's, kunstwerken ten algemene nutte, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede
  3. 3. Kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen inclusief autowasplaatsen, met een inhoud van ten hoogste 50 m3 en een hoogte van ten hoogste 3 m), waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van telecommunicatie, energievoorziening en brandkranen, alsmede;
  4. 4. Afvalinzamelsystemen;

1.51 Uitbouw

Een bijbehorend bouwwerk als uitbreiding van het hoofdgebouw, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw;

1.52 Uitwendige architectonische vormgeving

De uitwendige hoofdvorm van een gebouw, bepaald door grondoppervlak, goothoogte, dakhelling, nokrichting en hoogte en, in mindere mate de gevelindeling;

1.53 Wet geluidhinder

De geldende wet houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder.

1.54 Woning of woonhuis

Een complex van ruimten, dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden;

1.55 Voorerfgebied

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied;

1.56 Zwaluwenwand

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bestaande uit een wand met gaten bedoeld om passende broedplaatsen te bieden aan oeverzwaluwen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Afstand tot (zijdelingse) perceelgrens:

De afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelsgrens wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens;

2.2 Bebouwde oppervlakte:

De bebouwde oppervlakte van een bouwperceel, bebouwingsvlak of ander terrein wordt gemeten buitenwerks en 1 m boven peil, met dien verstande, dat de grondoppervlakten van alle op een terrein gelegen gebouwen en andere bouwwerken worden opgeteld;

2.3 Bedrijfsvloeroppervlakte:

De bedrijfsvloeroppervlakte wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen ten dienste van kantoren, winkels of bedrijven, met inbegrip van de daarbij behorende magazijnen en overige dienstruimten, wordt opgeteld; als berekening voor de verhouding verkoopvloeroppervlakte/bedrijfsvloeroppervlakte wordt een verhouding van 3:4 aangehouden.

2.4 Bouwhoogte van een bouwwerk:

De bouwhoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, liftschachten, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 Breedte van een bouwwerk

De breedte van een gebouw wordt gemeten van en tot de buitenkant van een zijgevel dan wel het hart van een gemeenschappelijke scheidingsmuur, met dien verstande, dat wanneer de zijgevels niet evenwijdig lopen of verspringen, het gemiddelde wordt genomen van de kleinste en de grootste breedte;

2.6 Dakhelling:

De dakhelling wordt gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.7 Goothoogte van een bouwwerk:

De goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.8 Inhoud van een bouwwerk:

De inhoud van een bouwwerk wordt gemeten tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.9 Oppervlakte van een bouwwerk:

De oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.10 Verkoopvloeroppervlakte

De verkoopvloeroppervlakte wordt gemeten binnenwerks, met dien verstande, dat de totale vloeroppervlakte van de bouwlagen rechtstreeks ten dienste staande van de uitstalling en verkoop van goederen ten dienste van detailhandelsfuncties met inbegrip van de daarbij behorende (openbare) ruimten;

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 3.2.1 voor de bouw van agrarische hulpgebouwen, indien zulks in het kader van het beheer van de gronden gewenst of noodzakelijk is waarbij:

  1. a. de gezamenlijke grondoppervlakte van gebouwen niet meer dan 100 m2 mag bedragen;
  2. b. de perceelsoppervlakte van het perceel waarop het gebouw wordt opgericht niet minder dan 1 ha bedraagt;
  3. c. de grondoppervlakte per gebouw niet meer dan 30 m2 mag bedragen;
  4. d. de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  5. e. de hoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onverminderd het bepaalde in lid 3.1 en artikel 23 (Algemene gebruiksregels) is het in ieder geval verboden de gronden en/of bouwwerken te gebruiken voor:

  1. a. gronden en bouwwerken als veestal;
  2. b. gronden ten behoeve van open opslag;
  3. c. gronden als standplaats voor kampeermiddelen;
  4. d. gronden en bijgebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.2 Bouwregels

  1. a. Op de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken, waaronder begrepen straatmeubilair, ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd.
  2. b. In afwijking van het bepaalde onder a mogen gebouwen ter plaatsen van de aanduiding 'maatschappelijk' uitsluitend worden gebouwd binnen het aangegeven bouwvlak waarbij de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan met de aanduiding 'maximale bouwhoogte' is aangegeven.

Artikel 5 Maatschappelijk

5.1 Bestemmingsomschrijving

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onverminderd het bepaalde in lid 5.1 en artikel 23 (Algemene gebruiksregels) is het in ieder geval verboden de gronden en/of bouwwerken te gebruiken voor:

  1. a. een seksinrichting.

Ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' mogen de gebouwen uitsluitend gebruikt worden ten behoeve van aan het hoofdgebouw ondergeschikte functies zoals bergingen en/of fietsenstallingen.

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

6.2 Bouwregels

Uitsluitend andere bouwwerken mogen worden gebouwd, waarbij geldt dat:

  1. a. 'ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - zwaluwenwand' een zwaluwenwand mag worden gebouwd, waarvan de hoogte 2 m en een lengte van 10 m;
  2. b. de hoogte van andere bouwwerken niet meer dan 1,5 m bedraagt;
  3. c. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bestaande bouwwerken worden gehandhaafd.

6.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 6.2 voor de bouw van:

  1. a. andere bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, waarbij de hoogte niet meer dan 2,5 m bedraagt;
  1. a. andere bouwwerken ten behoeve van de bestemming, waarbij de hoogte niet meer dan 2,5 m bedraagt;

indien zulks voor een doelmatig beheer noodzakelijk is en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden van het gebied.

Artikel 7 Sport

7.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. sportterreinen;
  2. b. sportvoorzieningen;

alsmede voor:

  1. c. aan sub b ondergeschikte en niet-zelfstandige lichte horeca;

met de bij lid a en b behorende:

  1. d. tuinen, erven en terreinen;
  2. e. parkeervoorzieningen;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. waterlopen en waterpartijen;
  5. h. wegen, straten, voet- en rijwielpaden;

met de bij lid a tot en met h behorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.

7.2 Bouwregels

7.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in:

  1. a. lid 7.2.1 voor de bouw van gebouwen buiten het bouwvlak ten dienste van onderhoud en beheer, waarbij:
    1. 1. de gezamenlijke grondoppervlakte ten hoogste 100 m2 mag bedragen;
    2. 2. de grondoppervlakte per gebouw niet meer dan 25 m2 mag bedragen;
    3. 3. de goothoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
    4. 4. de hoogte niet meer dan 4,5 m mag bedragen;
  2. b. lid 7.2.2 voor de bouw van andere bouwwerken tot een hoogte van 20 m.

Artikel 8 Tuin

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

Op de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd waarbij geldt dat:

  1. a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 m,of niet hoger dan 2 meter op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de erf- of perceelsafscheiding in functionele relatie staat, achter de voorgevelrooilijn en op meer dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bestaande andere bouwwerken worden gehandhaafd.

Artikel 9 Tuin - Parkeren

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Parkeren' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de handhaving van ten minste één parkeerplaats, waarbij de oppervlakte van de parkeerplaats ten minste 18 m2 dient te bedragen;
  2. b. tuinen en toegangspaden tot de gebouwen.

9.2 Bouwregels

Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd waarbij geldt dat:

  1. a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 m;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bestaande andere bouwwerken worden gehandhaafd.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 9.2 voor de bouw van een carport, waarbij:

  1. a. de hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  2. b. de oppervlakte niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
  3. c. de carport dient te worden gesitueerd op een afstand van ten minste 1 m achter (de lijn die kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van de woning.

Artikel 10 Tuin - Parkeren 2

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin - Parkeren 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de aanleg en de handhaving van ten minste twee parkeerplaatsen, waarbij de oppervlakte van een parkeerplaats ten minste 18 m2 per parkeerplaats dient te bedragen;
  2. b. tuinen en toegangspaden tot de gebouwen.

10.2 Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd waarbij geldt dat:

  1. a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen niet meer mag bedragen dan 1 m;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bestaande andere bouwwerken worden gehandhaafd.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 10.2 voor de bouw van een carport, waarbij:

  1. a. de hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen;
  2. b. de oppervlakte niet meer dan 20 m2 mag bedragen;
  3. c. de carport dient te worden gesitueerd op een afstand van ten minste 1 m achter (de lijn die kan worden getrokken in het verlengde van) de voorgevel van de woning.

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en pleinen;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. waterlopen, waterpartijen en wadi's;

waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het doorgaande verkeer; met aan lid a tot en met c ondergeschikte:

  1. e. parkeervoorzieningen;
  2. f. tuinen;
  3. g. nuts- en wko-voorzieningen;
  4. h. uitlaatplaatsen voor honden;
  5. i. ambulante handel;

met de bij lid a tot en met i behorende bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder kunstwerken en geluidwerende voorzieningen.

11.2 Bouwregels

Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, waaronder begrepen straatmeubilair, ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd.

Artikel 12 Verkeer - Verblijfsgebied

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.2 Bouwregels

Op de in lid 12.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, waaronder begrepen straatmeubilair en ondergrondse bergbezinkvoorzieningen, ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd.

Artikel 13 Water

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding;
  3. c. waterlopen;

met de bij lid a tot en met c behorende:

  1. d. groenvoorzieningen;
  2. e. bouwwerken, geen gebouw zijnde, waaronder bruggen ten behoeve van het wegverkeer, dammen en/of duikers.

13.2 Bouwregels

Op de in lid 13.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd waarbij geldt dat:

  1. a. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m;
  2. b. in afwijking van het bepaalde onder a mogen bestaande andere bouwwerken worden gehandhaafd.

Artikel 14 Wonen

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.2 Bouwregels

14.3 Specifieke gebruiksregels

Onverminderd het bepaalde in lid 14.1 en artikel 23 (Algemene gebruiksregels) is het in ieder geval verboden de gronden en/of bouwwerken te gebruiken voor:

  1. a. het hoofdgebouw ten behoeve van beroepsmatige activiteiten op meer dan 50 m² van het bruto-vloeroppervlak;
  2. b. vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van wonen.
  3. c. gronden en bijgebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

14.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde 14.1.1 lid a onder 1 en 2 en artikel 14.3 voor de uitoefening van:

  • beroepsmatige activiteiten in bijgebouw(en);
  • bedrijfsmatige activiteiten in hoofdgebouw en/of bijgebouw(en), niet zijnde een overkapping met een open constructie;

mits:

  1. a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  2. b. bedoeld gebruik geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat:
    1. 1. uitsluitend medewerking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijven en beroepen die genoemd zijn in bijlage 1 behorende bij deze regels of indien zij niet voorkomen in bijlage 1, naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven in bijlage 1, mits:
      • het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft;
      • het geen inrichtingen betreft zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI);
    2. 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    3. 3. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    4. 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw en/of de bijgebouwen uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
  3. c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  4. d. op het bij de woning behorende bouwperceel voldoende parkeergelegenheid aanwezig is en gehandhaafd blijft;
  5. e. het geen uitoefening van detailhandel betreft met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en ondergeschikte activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
  6. f. per bouwperceel maximaal 50 m² van het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik wordt genomen.

Artikel 15 Wonen - Bijzondere Woonvorm

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Bijzondere woonvorm' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bijzondere woonvormen;
  2. b. hoofdgebouwen ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen met hieraan ondergeschikte en niet zelfstandige lichte horeca en detailhandel;
  3. c. behoud van bestaande gebouwde parkeervoorzieningen;

met de bij lid a behorende:

  1. d. tuinen en erven;
  2. e. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

15.2 Bouwregels

Artikel 16 Wonen - Gestapeld

16.1 Bestemmingsomschrijving

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

Onverminderd het bepaalde in lid 16.1 en artikel 23 (Algemene gebruiksregels) is het in ieder geval verboden de gronden en/of bouwwerken te gebruiken voor:

  1. a. het hoofdgebouw ten behoeve van beroepsmatige activiteiten op meer dan 50 m² van het bruto-vloeroppervlak;
  2. b. vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van wonen.
  3. c. gronden en bijgebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

16.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde 16.1.1 lid a onder 1 en 2 en artikel 16.3 voor de uitoefening van:

  • beroepsmatige activiteiten in bijgebouw(en);
  • bedrijfsmatige activiteiten in hoofdgebouw en/of bijgebouw(en), niet zijnde een overkapping met een open constructie;

mits:

  1. a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  2. b. bedoeld gebruik geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat:
    1. 1. uitsluitend medewerking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijven en beroepen die genoemd zijn in bijlage 1 behorende bij deze regels of indien zij niet voorkomen in bijlage 1, naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven in bijlage 1, mits:
      • het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft;
      • het geen inrichtingen betreft zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI);
    2. 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    3. 3. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    4. 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw en/of de bijgebouwen uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
  3. c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  4. d. op het bij de woning behorende bouwperceel voldoende parkeergelegenheid aanwezig is en gehandhaafd blijft;
  5. e. het geen uitoefening van detailhandel betreft met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en ondergeschikte activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
  6. f. per bouwperceel maximaal 50 m² van het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik wordt genomen.

Artikel 17 Wonen - Vrijstaand

17.1 Bestemmingsomschrijving

17.2 Bouwregels

17.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in 17.2.1:

  1. a. onder b voor de bouw van een blok van ten hoogste twee aaneengesloten woningen, waarbij:
    1. 1. de afstand van iedere woning tot één van de zijdelingse perceelsgrenzen ten minste 3 m bedraagt;
    2. 2. binnen ieder bouwvlak slechts eenmaal toepassing mag worden gegeven aan deze afwijking;
  2. b. onder c voor het verschuiven van de zijdelingse bouwgrens, indien dit in verband met het samenvoegen van het perceel met een buiten het plangebied gelegen perceel of perceelsgedeelte gewenst of noodzakelijk is in het kader van de nadere inrichting van percelen (samenvoegen van percelen of perceelsgedeelten);
  3. c. onder d voor het bouwen van een vrijstaande woning op een afstand van ten minste 2,5 m uit een zijdelingse perceelsgrens op voorwaarde dat de som van de afstanden tot de zijdelingse perceelsgrens ten minste 6 m blijft bedragen;
  4. d. onder d tot een afstand van ten hoogste 5 m achter de naar een weg toegekeerde bouwgrens;
  5. e. onder e tot en met h:
    1. 1. voor de afdekking van het gebouw met een andere dakhelling dan wel een bijzondere kapvorm, zoals een gebogen kap;
    2. 2. voor de een extra bouwlaag in plaats van een kap, op voorwaarde, dat de oppervlakte van de extra bouwlaag niet meer dan 60% van de oppervlakte van de onderliggende bouwlaag beslaat waarbij verder:
      • de goothoogte niet meer dan 9 m mag bedragen over ten hoogste 60% van een gevellengte;
      • de hoogte van het gebouw niet meer dan 11 m bedraagt;

17.4 Specifieke gebruiksregels

Onverminderd het bepaalde in lid 17.1 en artikel 23 (Algemene gebruiksregels) is het in ieder geval verboden de gronden en/of bouwwerken te gebruiken voor:

  1. a. het hoofdgebouw ten behoeve van beroepsmatige activiteiten op meer dan 50 m² van het bruto-vloeroppervlak;
  2. b. vrijstaande bijgebouwen ten behoeve van wonen.
  3. c. gronden en bijgebouwen ten behoeve van een seksinrichting.

17.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde 17.1.1 lid a onder 1 en 2 en artikel 17.4 voor de uitoefening van:

  • beroepsmatige activiteiten in bijgebouw(en);
  • bedrijfsmatige activiteiten in hoofdgebouw en/of bijgebouw(en), niet zijnde een overkapping met een open constructie;

mits:

  1. a. de woonfunctie in overwegende mate behouden blijft;
  2. b. bedoeld gebruik geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt. Dit betekent onder meer dat:
    1. 1. uitsluitend medewerking wordt verleend voor het uitoefenen van bedrijven en beroepen die genoemd zijn in bijlage 1 behorende bij deze regels of indien zij niet voorkomen in bijlage 1, naar aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven in bijlage 1, mits:
      • het geen geluidzoneringsplichtige inrichting betreft;
      • het geen inrichtingen betreft zoals bedoeld in artikel 2, lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen milieubeheer (BEVI);
    2. 2. vast dient te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal behouden;
    3. 3. het gebruik naar aard met het karakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    4. 4. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw en/of de bijgebouwen uitvoert, tevens de gebruiker van de woning is;
  3. c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  4. d. op het bij de woning behorende bouwperceel voldoende parkeergelegenheid aanwezig is en gehandhaafd blijft;
  5. e. het geen uitoefening van detailhandel betreft met uitzondering van beperkte detailhandel als niet-zelfstandige en ondergeschikte activiteit rechtstreeks voortvloeiend uit de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit;
  6. f. per bouwperceel maximaal 50 m² van het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten in gebruik wordt genomen.

Artikel 18 Wonen - Uit Te Werken

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen - Uit te werken aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. woondoeleinden;
  2. b. maatschappelijke doeleinden, waaronder begrepen educatieve, religieuze, medische, sociale, culturele doeleinden, voorzieningen voor sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van kinderopvang en bejaarden;
  3. c. kantoren, waaronder begrepen banken en aanverwante voorzieningen;
  4. d. detailhandels-, dienstverlenende en horecabedrijven;
  5. e. bedrijven;
  6. f. groen- en plantsoenvoorzieningen, recreatieve terreinen, zoals speel- en ligweiden;
  7. g. verkeersdoeleinden, waaronder begrepen rijwegen, woonstraten en woonerven, voet- en fietspaden, parkeergelegenheden, autowasvoorzieningen, bermen en andere verkeersvoorzieningen, met uitsluiting van servicestations voor motorvoertuigen en verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  8. h. nutsvoorzieningen, waaronder begrepen transformatorgebouwtjes, gemaalgebouwen, gasdrukregel- en gasdrukmeetstations ten behoeve van het woongebied;
  9. i. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en de waterinfiltratie;
  10. j. behoud en/of ontwikkeling van landschaps- en natuurelementen al dan niet in samenhang met de onder f en i bedoelde functies;

en overige tot een woonwijk behorende voorzieningen, met de daarbij behorende gebouwen en andere bouwwerken. alsmede

  1. k. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarde', het behouden, versterken en/of herstellen van de cultuurhistorische waarden samenhangend met de aanwezige molen.

18.2 Uitwerkingsregels

18.3 Bouwregels

Op de in lid 18.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de genoemde bestemmingen worden gebouwd, met dien verstande, dat:

  1. a. ten aanzien van de woningen:
    1. 1. voor de eengezinswoningen ten hoogste 3 lagen, al dan niet met kap, tot een hoogte van ten hoogste 13 m;
    2. 2. voor de gestapelde woningen de hoogte ten hoogste 6 lagen, al dan niet met kap, tot een hoogte van ten hoogste 18 m;
  2. b. ten aanzien van maatschappelijke doeleinden:
    1. 1. voor de maatschappelijke doeleinden de hoogte ten hoogste 15 m mag bedragen;
    2. 2. indien de maatschappelijke doeleinden worden gecombineerd met woningen de hoogte ten hoogste 20 m mag bedragen;
  3. c. ten aanzien van centrumvoorzieningen
    1. 1. voor de centrumvoorzieningen (detailhandels-, dienstverlenende en horecabedrijven) de hoogte ten hoogste 8 m mag bedragen;
    2. 2. indien de woningen worden gebouwd in combinatie met andere functies mag de toegestane hoogte van de onderscheiden functies worden opgeteld, tot een hoogte van ten hoogste 20 m;
  4. d. ten aanzien van kantoren
    1. 1. voor kantoren de hoogte ten hoogste 8 m mag bedragen;
    2. 2. indien de kantoren worden gebouwd in combinatie met woningen de hoogte ten hoogste 15 m mag bedragen;
  5. e. In plaats van een kap mag ook een toplaag/substituutkap worden gebouwd over ten hoogste 70 % van de oppervlakte van de onderliggende bouwlaag;
  6. f. de hoogte van (openbare) nutsvoorzieningen ten hoogste 6 m mag bedragen;
  7. g. ten aanzien van cultuurhistorische waarden:
    binnen de op de verbeelding aangegeven zone cultuurhistorische waarden mogen geen nieuwe hogere bouwwerken worden opgericht hoger dan 3 m.

18.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in 18.3 voor:

  1. a. het bouwen van een extra bouwlagen al dan niet met kap, indien:
    1. 1. zulks geen onevenredige afbreuk doet aan de gewenste (steden)bouwkundige hoofdstructuur.
  2. b. het bouwen van twee extra bouwlagen al dan niet met kap, indien:
    1. 1. zulks wenselijk is voor de realisatie van (steden)bouwkundige accenten;
    2. 2. zulks geen onevenredige afbreuk doet aan de gewenste (steden)bouwkundige hoofdstructuur.
  3. c. de bouw van hogere bouwwerken als bedoeld in 18.3 lid g indien daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de windvang van de molen.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Leiding - Gas

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg en de instandhouding van een hoge druk aardgastransportleiding.

In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel vóór de bepalingen die op grond van andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. Verder geldt voor zover de op de verbeelding weergegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, dat de dubbelbestemming “Leiding – Gas” voorrang krijgt.

19.2 Bouwregels

19.3 Afwijken van de bouwregels

19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 20 Waterstaat

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de onderhoudszone langs de waterkering.

20.2 Bouwregels

20.3 Afwijken van de bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 21 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 22 Algemene Bouwregels

22.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van de stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  1. a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstellen van de stedenbouwkundige bepalingen;
  2. b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  3. c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  4. d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
  5. e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
  6. f. de ruimte tussen de bouwwerken.

22.2 Overschrijding bouwvlakken / bestemmingsgrenzen ondergeschikte bouwdelen

22.3 Bestaande bouwwerken

Bouwwerken, welke niet voldoen aan het bepaalde in de in hoofdstuk 2 Bestemmingsregels zijn toegestaan voor zover deze rechtsgeldig zijn gebouwd of een rechtsgeldige bouwtitel hebben op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van dit plan. De bestaande, afwijkende contour en maatvoering gelden dan als maximaal toegestane contour en maatvoering.

Artikel 23 Algemene Gebruiksregels

23.1 Gebruik van onbebouwde gronden

  1. 1. Het is verboden de in het plan begrepen gronden voor zover en zolang zij onbebouwd blijven te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemming.
  2. 2. Onverminderd het bepaalde onder 1 is het in ieder geval verboden de gronden te gebruiken voor:
    1. a. het storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare of afvalstoffen;
    2. b. het opslaan van gerede of ongerede goederen zoals vaten, kisten, bouwmaterialen, werktuigen, machines of onderdelen hiervan;
    3. c. het opslaan van onklare voer- en vaartuigen of onderdelen hiervan;
    4. d. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens.
  3. 3. Het bepaalde onder 2 is niet van toepassing op:
    1. a. het (tijdelijk) gebruik ten behoeve van de realisering en/of handhaving der bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden;
    2. b. de opslag ten behoeve van de normale bedrijfsuitoefening van de in het plan toegelaten bedrijven.

23.2 Gebruik van bouwwerken

Het is verboden de in het plan begrepen bouwwerken te gebruiken voor doeleinden, welke in strijd zijn met de in het plan gegeven bestemming.

23.3 Afwijken van de algemene gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 23.1 en 23.2 indien strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

Artikel 24 Algemene Aanduidingsregels

24.1 Beschermingszone molen

24.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

24.3 Milieuzone

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding "Milieuzone" mogen, onverminderd het elders in dit plan bepaalde slechts milieugevoelige objecten, zoals woningen worden gebouwd, indien de belangen van de bedrijven niet in onevenredige mate worden geschaad.
  1. b. Aan bebouwing van milieugevoelige objecten binnen de onder a bedoelde zones zal slechts medewerking worden verleend, indien de bedoelde bedrijven, in verband met bedrijfsbeëindiging en/of bedrijfsverplaatsing, zijn opgeheven, dan wel indien duidelijk is dat door het treffen van maatregelen in of bij het bedrijf de milieucirkel kan worden verkleind.

Artikel 25 Algemene Afwijkingsregels

25.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van deze regels ten behoeve van:

  1. a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding, zoals gasdrukregelstations, wko-voorzieningen, duikers, keermuren en bruggen, gemalen, wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 4 m en de inhoud niet meer dan 75 m3 mag bedragen;
  2. b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van beeldende kunst, waarvan de bouwhoogte niet meer dan 5 m mag bedragen;
  3. c. overschrijding van bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen en aanwijzingen op de kaart in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de structuur van het bestemmingsplan niet wordt aangetast. De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bouwvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  4. d. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken en wegprofielen (waaronder goothoogte, bouwhoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen) met ten hoogste 10%;
  5. e. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering voor ondergeschikte bouwdelen zoals bepaald in artikel 22 waarbij de overschrijding van de bouwgrens of de bestemmingsgrens niet meer bedraagt dan 3 meter;
  6. f. de bouw van antennemasten voor communicatiedoeleinden, waarbij de hoogte niet meer dan 45 m mag bedragen en waarbij het beleid gericht is op:
    1. 1. een landschappelijke, stedenbouwkundige en architectonische inpassing van deze voorzieningen waarbij geldt dat geen onevenredige afbreuk mag plaatsvinden van de visuele kwaliteit van gebouw en omgeving en landschappelijke gebieden, open landschappen en monumenten zoveel mogelijk vrij moeten blijven van bebouwing;
    2. 2. een situering bij voorkeur bij sportcomplexen, op of aan de randen van bedrijventerreinen, aan de randen van woonwijken en in de tussengebieden tussen woonwijken en bedrijventerreinen;
    3. 3. een maximale "site sharing" en gebruik van bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is.

25.2 Toepasselijkheid

De genoemde afwijkingen met een omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend mits:

  1. a. de geluidsbelasting op de gevel van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  2. b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    1. 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    2. 2. de verkeersveiligheid;
    3. 3. de sociale veiligheid;
    4. 4. het aantal parkeervoorzieningen;
    5. 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    6. 6. de bouwmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    7. 7. het milieu.

Artikel 26 Algemene Wijzigingsregels

26.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  1. a. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten dienste van het openbaar nut en de waterhuishouding met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een bouwhoogte van ten hoogste 6 m dit voor zover deze op grond van het bepaalde in artikel 25 (Algemene afwijkingsregels) niet kunnen worden gebouwd;
  2. b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken, aanduidingen en/of aanwijzingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met ingekomen bouwaanvragen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 20% zal worden gewijzigd;
  3. c. het wijzigen van de per aanduiding of in de planregels gegeven maten en afmetingen met ten hoogste 20%, indien, in verband met ingekomen bouwaanvragen, deze wijzigingen nodig of wenselijk zijn.

26.2 Toetsingskader

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 27 Overgangsrecht

27.1 Overgangsrecht bouwwerken

27.2 Overgangsrecht gebruik

Artikel 28 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Driessen.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 13 juni 2013.

De Griffier, De Voorzitter,

G.H. Kocken drs. A.M.P. Kleijngeld

Bijlage 1 Inrichtingsprofiel

Bijlage 1 Inrichtingsprofiel

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Bp Landgoed Driessen 30 Sept 1999

Bijlage 1 BP Landgoed Driessen 30 sept 1999

Bijlage 2 Ontwikkelingsplan Landgoed Driessen 19 Febr 1998

Bijlage 2 Ontwikkelingsplan Landgoed Driessen 19 febr 1998

Bijlage 3 Analyse Luchtkwaliteit 1 Maart 2011

Bijlage 3 Analyse luchtkwaliteit 1 maart 2011

Bijlage 4 Akoestische Analyse Wegverkeerslawaai 1 Maart 2011

Bijlage 4 Akoestische analyse wegverkeerslawaai 1 maart 2011

Bijlage 5 Btl Advies Flora- En Faunaonderzoek, Landgoed Driessen 8 April 2011

Bijlage 5 BTL advies Flora- en faunaonderzoek, Landgoed Driessen 8 april 2011

Bijlage 6 Archeologische Prospectie Deelgebieden A, B En C, Januari 2001

Bijlage 6 Archeologische prospectie Deelgebieden A, B en C, januari 2001

Bijlage 7 Landgoed Driessen, Aanvullende Archeologische Inventarisatie, December 2003

Bijlage 7 Landgoed Driessen, Aanvullende archeologische Inventarisatie, december 2003

Bijlage 8 Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Buisleidingen 10 Juni 2011

Bijlage 8 Vervoer Gevaarlijke Stoffen, Buisleidingen 10 juni 2011

Bijlage 9 Verantwoording Groepsrisico, Bestemmingsplan Driessen

Bijlage 9 Verantwoording groepsrisico, bestemmingsplan Driessen

Bijlage 10 Update Facetnota Water Dd 27-01-2011

Bijlage 10 Update facetnota water dd 27-01-2011

Bijlage 11 Verkennend Bodemonderzoek, 11 Juni 2009

Bijlage 11 Verkennend bodemonderzoek, 11 juni 2009

Bijlage 12 Verkennend Bodemonderzoek, 26 Augustus 2008

Bijlage 12 Verkennend bodemonderzoek, 26 augustus 2008

Bijlage 13 Verkennend Bodemonderzoek, 20 November 2009

Bijlage 13 Verkennend bodemonderzoek, 20 november 2009

Bijlage 14 Verkennend Bodemonderzoek, 8 Maart 2010

Bijlage 14 Verkennend bodemonderzoek, 8 maart 2010

Bijlage 15 Startnotitie Mer, Gemeente Waalwijk, December 1996

Bijlage 15 Startnotitie MER, Gemeente Waalwijk, december 1996

Bijlage 16 Milieu Effect Rapport Landgoed Driessen, Gemeente Waalwijk, 2 April 1998

Bijlage 16 Milieu Effect Rapport Landgoed Driessen, Gemeente Waalwijk, 2 april 1998

Bijlage 17 Aanvaardbaarheidsbeoordeling Mer Landgoed Driessen, Gemeente Waalwijk, 28 April 1998

Bijlage 17 Aanvaardbaarheidsbeoordeling MER Landgoed Driessen, Gemeente Waalwijk, 28 april 1998

Bijlage 18 Samenvatting En Raadsbesluit Mer Landgoed Driessen, Gemeente Waalwijk, 28 April 1998

Bijlage 18 Samenvatting en raadsbesluit MER Landgoed Driessen, Gemeente Waalwijk, 28 april 1998

Bijlage 19 Ontwerp Globaal Exploitatieplan Driessen

Bijlage 19 Ontwerp Globaal Exploitatieplan Driessen