Sprang, herziening Raadhuisstraat 12-14
Bestemmingsplan - Waalwijk
Vastgesteld op 08-10-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Sprang, herziening Raadhuisstraat 12 - 14' van de gemeente Waalwijk;
1.2 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.3 aanduidingsgrens
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.4 achterperceel
het bouwperceel voorzover gelegen achter de achtergevel van het hoofdgebouw en de denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan;
1.5 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.6 bedrijf
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
1.7 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten;
1.8 bedrijfswoning
één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming;
1.9 bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
1.10 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.11 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0867.bpSCRaadh121400000-va01 met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen*);
*afhankelijk van het plan
1.12 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, met uitzondering van overkappingen.
1.14 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.15 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.16 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat begrensd is door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. Een bouwlaag is maximaal 3 meter hoog;
1.17 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.18 bouwperceelsgrens
de grens van een bouwperceel;
1.19 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
1.20 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.21 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, daaronder begrepen ambachtelijke bedrijvigheid, voorzover dat in verband staat en essentieel onderdeel is van de verkoop van de goederen zoals bijvoorbeeld onderhoud, reparatie en installatie, alsmede opslag van de te verkopen goederen;
1.22 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vorm;
1.23 Het lint
de lintbebouwing langs de Raadhuisstraat;
1.24 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn ligging, constructie en/ of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken;
1.25 lichte bedrijvigheid
bedrijvigheid van bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten;
1.26 Lijst van bedrijfsactiviteiten
de van dit plan deel uitmakende Lijst van bedrijfsactiviteiten, die is gebaseerd op de VNG-Brochure "Bedrijven en Milieuzonering (2009)", waarin de in het plangebied toegelaten bedrijven gerubriceerd zijn in de categorieën met een vergelijkbare milieubelasting;
1.27 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;
1.28 peil
de hoogte van de kruin van de weg waaraan het hoofdgebouw gelegen is;
1.29 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.30 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.31 gevellijn
de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd;
1.32 voorzieningen van algemeen nut
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;
1.33 wet/wettelijke regelingen
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald;
1.34 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.6 afstand tot de bouwperceelsgrens
tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
2.7 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die staan vermeld in de categorieën 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf elektromotoren', een bedrijf in elektromotoren en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen en activiteiten;
- c. productiegebonden detailhandel, met een maximale oppervlakte van 50 m²;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', een bedrijfswoning;
- e. een fietsen-/voertuigenberging, met een maximale oppervlakte van 25 m²;
- f. verhardingen en groenvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
- g. tuinen, erven en terreinen;
- h. parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering, maatvoering en uitvoering van de bebouwing en de nokrichting van de kap, indien zulks noodzakelijk is:
- a. ter waarborging van de externe veiligheid;
- b. ter bescherming van de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
- d. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- e. ter behoud, herstel en ontwikkeling van de ruimtelijke en functionele karakteristiek.
3.4 Specfieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel tot een maximaal oppervlak van 50 m².
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de ontwikkeling en instandhouding van structuurbepalende groenvoorzieningen;
- b. openbaar groen
- c. voet- en fietspaden;
- d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en afmetingen van bebouwing:
- a. ter bescherming van de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. voor de stedenbouwkundige kwaliteit;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid.
4.4 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.1 voor de bouw van standbeelden, sculpturen en andere kunstuitingen met een hoogte van maximaal 10 meter.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor parkeerdoeleinden.
Artikel 5 Waarde - Archeologie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de betreffende provinciaal archeoloog.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
- a. Het is verboden voor de aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een vergunning voor het slopen van een bouwwerk, de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 100 m² en de diepte meer dan 30 cm bedraagt gemeten vanaf 30 cm boven het maaiveld;
- b. Aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerd deskundige.
- c. Indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij het bevoegd gezag die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning.
- d. De vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming "Waarde - Archeologie" geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1,5 meter bedraagt.
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Gebruik van gronden en bouwwerken
- a. het is verboden de gronden en/of bouwwerken te gebruiken voor:
- 1. het opslaan van bouwmaterialen, werktuigen en machines of onderdelen daarvan, vaten, kisten en dergelijke goederen;
- 2. het opslaan van (onklare) voer- en/of vaartuigen of onderdelen daarvan;
- 3. het plaatsen en/ of geplaatst houden van onderkomens;
- 4. het storten en of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- 5. bewoning als het gaat om vrijstaande bijbehorende bouwwerken;
- 6. andere doeleinden dan waarvoor het bevoegd gezag een omgevingsvergunning hebben verleend;
- 7. een seksinrichting;
- b. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op:
- 1. (tijdelijk) gebruik voor realisering en/of handhaving van de bestemmingen of het normale onderhoud van de gronden en/of bouwwerken;
- 2. de opslag voor de normale bedrijfsvoering van de in het plan toegelaten bedrijven.
8.2 Afwijking van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de gebruiksregels, indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels of van de aanwijzingen op de verbeelding, voor:
- a. de vestiging van een bedrijf dat niet is genoemd in de bij deze regels behorende Lijst van bedrijfsactiviteiten maar dat naar zijn aard en invloed op deze omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven;
- b. de vestiging van een bedrijf dat is genoemd in een hogere dan de toegelaten categorieën maar dat naar zijn aard en invloed op de omgeving kan worden geacht te behoren tot een groep van rechtstreeks toegelaten gelijkwaardige bedrijven;
- c. het afwijken van de in de regels voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken, indien naar aanleiding van een aanvraag om bouwvergunning blijkt dat de afwijking noodzakelijk is, mits:
- 1. de afwijking niet meer bedraagt dan 10% van de voorgeschreven maatvoering;
- 2. de bestemmingsgrens, dan wel het bebouwingsvlak, aan de wegzijde niet worden overschreden;
- d. het in geringe mate aanpassen van het plan, zoals een bestemmings- en/of bebouwingsgrens of een aanduiding, indien een meetverschil of definitieve verkaveling daartoe aanleiding geeft, met een maximale verschuiving van de grenzen van 2 meter;
- e. het bouwen van openbare nutsvoorzieningen, zoals telefooncellen, abri's, brievenbussen, langspanningsverdeelkasten enz., mits:
- 1. de hoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- 2. de oppervlakte van een dergelijke voorziening niet meer bedraagt dan 25 m².
- f. de toepassing van de bevoegdheid om af te wijken van het bestemmingsplan krachtens deze regels, geschiedt uitsluitend wanneer:
- 1. de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bebouwingsmogelijkheden en gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de instandhouding c.q. het tot stand brengen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de directe omgeving. Daarbij zal worden gelet op de volgende aspecten:
- bebouwing dan wel het toegelaten gebruik mogen niet leiden tot een onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van de aangrenzende erven, waarbij met name het wegnemen van zon en daglicht, en het veroorzaken van milieuhinder ban belang is;
- de toegelaten gebruiksvormen mogen niet leiden tot een onevenredig verkeers- en/of parkeerbelasting op openbare wegen;
- 2. de stedenbouwkundige kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bebouwingsmogelijkheden en gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het in stand houden c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeleid. Daarbij zal worden gelet op de volgende aspecten:
- verkavelingsstructuur;
- de verhouding tussen bouwmassa en open ruimte;
- de hoogte-/breedteverhoudingen van de bebouwing onderling;
- de plaatsing van de voorgevel in de straatwand;
- de nokrichting en dakhelling.
- 3. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bebouwingsmogelijkheden en gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met het in stand houden c.q. tot stand brengen van een verkeersveilige situatie. Daarbij zal worden gelet op de volgende aspecten:
- bebouwing mag niet leiden tot een onevenredige belemmering van het zicht op de openbare weg;
- de situering van in- en uitritten ten opzichte van de openbare ruimte met een verkeers- of verblijfsfunctie, zoals bijvoorbeeld kruisingen, splitsingen, parkeerruimte, fiets- en voetpaden en straatmeubilair.
- 1. de bebouwings- en gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden aangetast. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bebouwingsmogelijkheden en gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de instandhouding c.q. het tot stand brengen van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat in de directe omgeving. Daarbij zal worden gelet op de volgende aspecten:
Artikel 10 Algemene Procedureregels
10.1 Afwijken van het bestemmingsplan
Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
10.2 Wijziging
Bij toepassing van een wijziging, die onderdeel uitmaakt van dit plan, passen burgemeester en wethouders de volgende procedure toe:
- a. het voornemen tot wijziging ligt met bijbehorende stukken, voor een ieder gedurende twee weken, ter inzage bij de secretarie van de gemeente;
- b. burgemeester en wethouders geven vooraf kennis van de terinzagelegging in een dag-, nieuws-, of huis-aan-huis-blad en verder op de gebruikelijke wijze;
- c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van een terinzagelegging hun zienswijze omtrent het voornemen tot wijziging, bij burgemeester en wethouders naar voren kunnen brengen;
- d. indien zienswijzen naar voren zijn gebracht wordt het besluit tot wijziging nader met redenen omkleed;
- e. burgemeester delen deze met redenen omklede beslissing mee aan degenen die de zienswijzen naar voren hebben gebracht.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
11.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Sprang, herziening Raadhuisstraat 12 - 14'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 8 oktober 2010.
De voorzitter, De griffier,
drs. A.M.P. Kleijngeld G.H. Kocken.
Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Toelichting
Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 1 Archeologisch onderzoek
Bijlage 2 Advies Kerkuilen
Bijlage 3 Akoestisch Onderzoek
Bijlage 3 Akoestisch onderzoek
Bijlage 4 Bodemonderzoek
Bijlage 5 Nader Bodemonderzoek
Bijlage 5 Nader bodemonderzoek
Bijlage 6 Berekening Groepsrisico
Bijlage 6 Berekening groepsrisico
Bijlage 7 Advies Regionale Brandweer
Bijlage 7 Advies regionale brandweer
Bijlage 8 Verslag Inspraak
Bijlage 9 Reactie Vooroverleg Vrom-inspectie
Bijlage 9 Reactie vooroverleg VROM-inspectie
Bijlage 10 Reactie Vooroverleg Waterschap Brabantse Delta
Bijlage 10 Reactie vooroverleg Waterschap Brabantse Delta
Bijlage 11 Reactie Vooroverleg Provincie Noord-brabant
Bijlage 11 Reactie vooroverleg Provincie Noord-Brabant