Olympia-West
Bestemmingsplan - Gemeente Waalwijk
Vastgesteld op 15-12-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
plan:
het bestemmingsplanOlympia-West van de gemeente Waalwijk
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0867.bpWWOlympia-West-Va01 met de bijbehorende regels en bijlage.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aangebouwd bijgebouw:
een met het hoofdgebouw verbonden gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw dan wel in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
ambachtelijke bedrijvigheid:
het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen geheel of overwegend door middel van handwerk.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bestaand bouwwerk:
een bouwwerk dat op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan:
- bestaat of in uitvoering is;
- mag worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag vóór dat tijdstip is ingediend.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bijgebouw:
gebouw dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, onderscheid wordt gemaakt in aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending (anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit), daaronder mede begrepen ambachtelijke bedrijvigheid, voor zover dat in verband staat met en essentieel onderdeel is van de verkoop van de goederen, zoals onderhoud, reparatie en installatie, alsmede opslag van de te verkopen goederen.
dienstverlening:
- het verlenen van economisch-maatschappelijke diensten aan derden, onder dienstverlenende bedrijven of dienstverlenende instellingen zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
- de uitoefening van administratieve werkzaamheden zoals kantoren en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond.
erotisch getinte vermaakfunctie:
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-etnografische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal.
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
hoofdfunctie:
functie waarvoor het hele bouwperceel als zodanig mag worden gebruikt.
hoofdgebouw:
een gebouw, dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk op het bouwperceel valt aan te merken.
maatschappelijke voorzieningen
overheids-, medische, onderwijs-, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, recreatieve en
vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van
sportbeoefening, kinderdagverblijven en kinderopvang.
ondergronds bouwen:
bouwen onder peil.
ondergrondse energievoorzieningen:
voorzieningen welke zorgen voor de energievoorziening van de bebouwing binnen een bouwperceel zoals een bodemwarmtewisselaar.
open opslag:
het opslaan of opgeslagen houden van voorwerpen, stoffen of producten en andere materialen op de onbebouwde gronden van de bedrijfspercelen.
overkapping met open constructie:
een gebouw met maximaal twee wanden, die al dan niet tot de constructie zelf behoren. In de zin van dit bestemmingsplan is dit begrip gelijk aan een gebouw.
peil:
- a. voor een gebouw, gelegen op een afstand van maximaal 4 meter uit de wegkant:
de hoogte van de kruin van de weg;
- b. voor andere gebouwen en 'bouwwerken, geen gebouw zijnde':
de gemiddelde hoogte van het afgewerkte terrein ter plaatse van de bouw;
- c. indien in, op of over het water wordt gebouwd:
het Normaal Amsterdams Peil of een ander plaatselijk aan te houden waterpeil.
perceelsgrens:
grens van het bouwperceel.
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
vrijstaand bijgebouw:
een van het hoofdgebouw en aangebouwde bijgebouwen vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie en/of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
voorgevel:
gevel aan de voorzijde van een gebouw en indien aanwezig gerelateerd aan de ligging van de voorgevelrooilijn(en).
voorgevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die langs de kant van het bouwvlak wordt getrokken van de naar de openbare weg gekeerde grens van het bouwvlak tot aan de bestemmingsgrenzen.
woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.
zijgevel:
gevel of gemeenschappelijke scheidsmuur van een gebouw, niet zijnde voor- of achtergevel.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de bestemmingsgrens:
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de bestemmingsgrens.
de afstand tot de (zijdelingse) perceelsgrens:
de kortste afstand van enig punt van een bouwwerk tot de (zijdelingse) perceelsgrens (perceelsscheiding van het bouwperceel).
de afstand tussen gebouwen op hetzelfde bouwperceel:
de kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
breedte van bouwpercelen:
tussen de zijdelingse perceelsscheidingen van het bouwperceel in de naar de zijde van de weg gekeerde bestemmingsgrens of perceelsgrens.
breedte/diepte/oppervlak van een bouwwerk:
- a. behoudens de hierna genoemde gevallen onder 2 en 3: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren), nederwaarts geprojecteerd 1 m1 boven peil;
- b. in geval van een ondergronds bouwwerk: tussen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) 0,5 m1 onder peil;
- c. in geval dat geen sprake is van buitenwerkse gevelvlakken (en/of gemeenschappelijke scheidsmuren): de neerwaartse projectie van het dak, 1 m1 boven peil;
- d. de totale oppervlakte van bouwwerken wordt bepaald door de som van 1, 2 en 3. Voor zover ondergrondse gebouwen zijn gelegen binnen de buitenwerkse gevelvlakken (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren) van een bovengronds gebouw, wordt de oppervlakte van het ondergrondse gebouw niet meegeteld.
bruto-vloeroppervlak van een gebouw:
gemeten (op alle bouwlagen) op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies of indien de binnenruimte van het gebouw grenst aan de binnenruimte van een ander gebouw: tot het hart van de desbetreffende scheidingsconstructies.
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
het bebouwingspercentage:
het door bouwwerken bebouwde oppervlak, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat gelegen is binnen de bestemming of een in de voorschriften nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
hoogte bouwlaag:
bovenkant vloer tot bovenkant vloer.
de nokhoogte van een bouwwerk:
vanaf de horizontale snijlijn van twee hellende dakvlakken tot aan het peil.
verticale diepte:
vanaf onderkant vloer van het ondergronds bouwwerk tot aan het peil.
Bij de toepassing van het bepaalde in artikel 2 ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m1 bedraagt. Dakopbouwen en erkers worden als niet ondergeschikt aangemerkt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. waterhuishoudkundige objecten zoals een infiltratievoorziening;
met de aan lid a tot en met d ondergeschikte:
- e. tuinen;
- f. verhardingen;
- g. parkeervoorzieningen;
met de bij lid a tot en met f behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en straatmeubilair.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. waterlopen en waterpartijen;
- d. waterhuishoudkundige objecten zoals een infiltratievoorziening;
met de aan lid a tot en met d ondergeschikte:
- e. tuinen;
- f. verhardingen, waaronder in- en uitritten ten bevoeve van aangrenzende bestemmingen;
- g. parkeervoorzieningen;
met de bij lid a tot en met g behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en straatmeubilair.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmeting), ten behoeve van:
- a. het bevorderen van de verkeersveiligheid;
- b. het bevorderen van de sociale veiligheid;
- c. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Maatschappelijk
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. gebouwen ten behoeve van scholen en andere onderwijsvoorzieningen, waaronder begrepen voor-, na- en buitenschoolse opvang en de daarbij behorende schoolpleinen en speelvoorzieningen;
- b. wegen, straten, voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. waterlopen en waterpartijen;
- f. waterhuishoudkundige objecten zoals een infiltratievoorziening;
met de bij lid a tot en met f behorende:
- g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en speeltoestellen.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) en parkeergelegenheid (aanleg en omvang), ten behoeve van:
- a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning en de privacy;
- c. het bevorderen van de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en brandveiligheid.
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het toestaan van het gebruik van gebouwen voor maatschappelijke doeleinden, anders dan bedoeld in artikel 5.1, onder de voorwaarde dat:
- de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15% van de bruto vloeroppervlakte van het gebouw;
- voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn of worden gerealiseerd.
Artikel 6 Sport
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. sportterreinen;
- b. gebouwen ten behoeve van sportvoorzieningen, met daaraan ondergeschikte horeca;
- c. buitenschoolse opvang, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - buitenschoolse opvang';
- d. waterhuishoudkundige objecten zoals een infiltratievoorziening;
met aan lid a tot en met d ondergeschikte:
- e. tuinen, erven en terreinen ;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. waterlopen en waterpartijen;
- i. wegen, straten, voet- en rijwielpaden;
met de bij lid a tot en met i behorende:
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en speeltoestellen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmeting) en parkeergelegenheid (aanleg en omvang) ten behoeve van:
- a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
- b. de waarborging van de milieusituatie;
- c. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de privacy;
- d. het bevorderen van de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, het plan wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op de situering van bouwvlakken binnen de bestemming 'Sport' , onder de voorwaarde dat de maximale oppervlakte van de bebouwing binnen de bestemming niet toeneemt.
Artikel 7 Verkeer - Verblijfsgebied
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woonstraten en pleinen;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. waterlopen en waterpartijen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige objecten zoals een infiltratievoorziening;
met aan lid a tot en met g ondergeschikte:
- h. tuinen
- i. bergbezinkvoorzieningen;
met de bij lid a tot en met i behorende:
- j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en straatmeubilair.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) en parkeergelegenheid (aanleg en omvang), ten behoeve van:
- a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning en de privacy;
- c. het bevorderen van de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en brandveiligheid.
7.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van:
- gronden en bouwwerken ten behoeve van activiteiten en evenementen welke niet binnen de bestemmingsomschrijving passen, behalve incidentele en/of kortstondige activiteiten en evenementen die naar schaal en omvang geen onevenredige afbreuk doen aan de bij de bestemmingen omschreven doeleinden van het betreffende perceel en de omliggende gronden.
Artikel 8 Wonen
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. hoofdgebouwen ten behoeve van woonhuizen al dan niet in combinatie met de uitoefening van beroepsmatige activiteiten in het hoofdgebouw, op een maximum van 30 m² van het bruto-vloeroppervlak van het hoofdgebouw;
- b. voor maatschappelijke voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
met de bij lid a behorende:
- c. tuinen en erven;
- d. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- e. (ondergrondse) parkeervoorzieningen;
- f. ontsluiting van een parkeergarage ter plaatse van de aanduiding “ontsluiting”.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Het college van Waalwijk kan nadere eisen stellen aan bebouwing (plaats en afmetingen) en parkeergelegenheid (aanleg en omvang), ten behoeve van:
- a. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
- b. het voorkomen van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken, onder andere met het oog op de bezonning en de privacy;
- c. het bevorderen van de verkeersveiligheid, sociale veiligheid en brandveiligheid.
8.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Leiding - Gas
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een gasleiding.
9.2 Bouwregels
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met in achtneming van de bouwregels bij die bestemmingen, indien de belangen en de veiligheid van de betrokken verbinding niet worden geschaad en voorafgaand aan het afwijken bij een omgevingsvergunning schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Leiding - Riool
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de aanleg, het beheer en het onderhoud van een riool.
10.2 Bouwregels
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen geen bouwwerken en bouwwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2 voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met in achtneming van de bouwregels bij die bestemmingen, indien de belangen en de veiligheid van de betrokken verbinding niet worden geschaad en voorafgaand aan het afwijken bij een omgevingsvergunning schriftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in deze regels ten behoeve van:
- a. de bouw van niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste van het openbaar nut, waarbij de inhoud ten hoogste 100 m3 en de goothoogte ten hoogste 4 m1 mag bedragen;
- b. het in geringe mate afwijken ten aanzien van bouwgrenzen, hoogtescheidingslijnen en overige aanduidingen in het horizontale vlak, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt dat deze afwijking in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan redelijk, gewenst of noodzakelijk is en de afwijking niet meer bedraagt dan 5 m1 ;
- c. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken (waaronder goothoogte, hoogte, grondoppervlakte, onderlinge afstand, afstand tot perceelsgrenzen), eventueel met een overschrijding van de bouwgrens, mits deze afwijkingen niet meer bedragen dan 20% van de in het plan voorgeschreven maten; deze afwijking bij een omgevingsvergunning mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerder afwijking bij een omgevingsvergunnig of wijziging;
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:
- a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorziening en daarmee gelijk te stellen gebouwen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een hoogte van ten hoogste 5 m, dit voor zover deze op grond van artikel 12 niet kunnen worden gebouwd;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd;
- c. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering van bouwwerken met ten hoogste 30%; deze wijzigingsbevoegdheid mag niet cumulatief worden gebruikt ten opzichte van een eerdere afwijking bij een omgevingsvergunning of wijziging;
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden, en;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%;
- c. het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
- c. indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
- d. het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Olympia-West.
Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van
15 december 2011,
DE RAAD VAN WAALWIJK
de griffier, de voorzitter,
G.H. Kocken drs. A. M. P. Kleijngeld
Bijlage 1 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 1 Quickscan Flora en fauna
Bijlage 2 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 2 Archeologisch onderzoek
Bijlage 3 Milieuonderzoek
Bijlage 4 Risicoberekeningen Kema
Bijlage 4 Risicoberekeningen Kema
Bijlage 5 Notitie Planontwikkeling Sporthal Op Het Olympiapark
Bijlage 5 Notitie planontwikkeling sporthal op het Olympiapark
Bijlage 6 Risicobeschouwing Vervoer Gevaarlijke Stoffen
Bijlage 6 Risicobeschouwing vervoer gevaarlijke stoffen
Bijlage 7 Advies Brandweer
Bijlage 8 Bodemonderzoek
Bijlage 9 Planschade-risicoanalyse
Bijlage 9 Planschade-risicoanalyse
Bijlage 10 Advies Regionale Brandweer M.b.t. Sporthal
Bijlage 10 Advies regionale brandweer m.b.t. sporthal
Bijlage 11 Nota Van Inspraak En Wettelijk Overleg
Bijlage 11 Nota van inspraak en wettelijk overleg
Bijlage 12 Nota Zienswijzen
Bijlage 13 Staat Van Wijzigingen
Bijlage 13 Staat van wijzigingen