KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Tuin
Artikel 4 Wonen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
Artikel 10 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse
Hoofdstuk 3 Plan
3.1 Bouwplan
3.2 Verkeer En Parkeren
3.3 Groen En Water
Hoofdstuk 4 Beleid
4.1 Nationaal Niveau
4.2 Provinciaal Niveau
4.3 Gemeentelijk Niveau
Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten
5.1 Milieu
5.2 Waarden
5.3 Waterparagraaf
Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid
6.1 Behoefte
6.2 Financiële Uitvoerbaarheid
6.3 Conclusie
Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten
7.1 Algemeen
7.2 Planregels
Hoofdstuk 8 Procedure
8.1 Inspraak
8.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro
8.3 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan
Bijlage 1 Inrichtingsschets
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 3 Onderzoek Geluidhinder Industrielawaai
Bijlage 4 Onderzoek Geluidhinder Verkeerslawaai
Bijlage 5 Resultaten Aerius Calculator
Bijlage 6 Nota Van Zienswijzen

2e herziening 'Glas - Nat'

Bestemmingsplan - Gemeente Waalwijk

Vastgesteld op 07-09-2017 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 2e herziening 'Glas - Nat' met identificatienummer NL.IMRO.0867.bpscglasnatherz002-va01 van de gemeente Waalwijk

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft

1.5 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, agrarische houtteelt en/of het houden, fokken, veredelen of africhten van dieren

1.6 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde

1.7 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten

1.8 bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning

het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot de beroepsmatige activiteiten, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is, dat de activiteiten in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend

1.9 beroepsmatige activiteiten in of bij een woning

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend

1.10 bestaand bouwwerk

een bouwwerk, dat op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is, danwel na dit tijdstip mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvrage voor dat tijdstip is ingediend

1.11 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak

1.12 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming

1.13 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak

1.14 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats

1.15 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten

1.16 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten

1.17 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond

1.18 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt

1.19 gevellijn

de op de verbeelding aangegeven lijn die niet door bouwwerken in de richting van de weg mag worden overschreden, behoudens krachtens de regels toegelaten afwijkingen

1.20 glastuinbouwbedrijf

een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie, in de vorm van telen van gewassen, geheel of overwegend plaatsvindt in kassen en/of hoge tunnels, die ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn

1.21 hoofdgebouw

een gebouw, dat door zijn ligging, constructie en/of afmetingen als belangrijkste bouwwerk op het bouwperceel valt aan te merken

1.22 kassen en hoge tunnels

menstoegankelijke gebouwen en/of andere bouwwerken, met een hoogte van meer dan 1,5 meter, waarvan de wanden en het dak of de bedekking voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, die dienen voor tuinbouw alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen

1.23 peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld

1.24 tuinbouwbedrijf

een agrarisch bedrijf dat overwegend of geheel is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen

1.25 volwaardig agrarisch bedrijf

agrarisch hoofdberoepsbedrijf (vanaf 50 NGE) dat de arbeidsomvang heeft van ten minste één volwaardige arbeidskracht en waarvan de continuïteit ook op langere termijn verzekerd is

1.26 woning

een (gedeelte van een) gebouw dan dient voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand tot perceelgrens

de kortste afstand van het verticale vlak in de perceelgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen

2.3 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel

2.4 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Tuin

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor;

  1. a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen woningen;
  2. b. water en waterhuishouding.

3.2 Bouwregels

Deze gronden mogen uitsluitend worden bebouwd met erf- of terreinafscheidingen, mits de bouwhoogte niet meer draagt dan 2 meter.

3.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van deze gronden als tuin zonder de aanleg en instandhouding van de landschapsmaatregelen conform de in bijlage 1 opgenomen inrichtingsschets, teneinde te komen tot een goede landschappelijke inpassing.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in maximaal drie woningen;
  2. b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. water en waterhuishouding.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen indien zulks noodzakelijk is:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. voor een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter behoud, herstel en ontwikkeling van de ruimtelijke en functionele structuur.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 4.2.2 onder e voor het vergroten van de gezamenlijke oppervlakte van hoofdgebouwen en bijgebouwen tot 55%.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bepaalde in 4.5.2 voor het gebruiken van de betreffende woning zonder aanleg of instandhouding van de tuinmuur, mits uit een akoestisch onderzoek naar de feitelijke bedrijfsvoering van het achterliggende (glas)tuinbouwbedrijf is gebleken dat zowel de berekende langtijdgemiddelde beoordelingsniveaus als het berekende maximale geluidniveau in de dag-, avond- en nachtperiode voldoen aan de richtwaarden van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) voor een gemengd gebied. Het niet aanleggen of in stand houden van de tuinmuur mag er niet toe leiden dat niet (meer) wordt voldaan aan het gemeentelijke Beleid Hogere Grenswaarde Wet geluidhinder.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Uitzondering ondergeschikte bouwonderdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnecollectoren, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- of bestemmingsgrens of de bouwhoogte met ten hoogste 1 meter wordt overschreden.

6.2 Parkeren

  1. a. Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen moet zijn aangetoond dat in voldoende parkeercapaciteit voor auto's wordt voorzien.
  2. b. De aantallen, afmetingen en wijze van het berekenen van de parkeercapaciteit, zoals bedoeld onder a, zijn vervat in de "Nota Parkeernormen Waalwijk 2015", waarbij geldt dat indien de beleidsregels gedurende de planperiode gewijzigd worden, voldaan moet worden aan die wijziging.
  3. c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder a:
    1. 1. indien het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
    2. 2. voor zover op andere wijze in de nodige parkeercapaciteit wordt voorzien.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met de bestemmingen wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden en bouwwerken zonder aanleg en instandhouding van de in 6.2 bedoelde parkeercapaciteit, waarbij het op het moment van vergunningverlening geldende parkeerbeleid blijft gelden.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in deze regels voorgeschreven minimum- en maximummaten met niet meer dan 10%, mits:

  1. a. daarvoor in deze regels geen bijzondere afwijkingsbevoegdheden zijn opgenomen;
  2. b. de noodzaak vanuit een goede of doelmatige functionele, stedenbouwkundige, bouwkundige of architectonische inpassing aanwezig is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 9 Overgangsrecht

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 10 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan '2e herziening 'Glas - Nat''

Hoofdstuk 1 Inleiding

Voorliggend rapport betreft het bestemmingsplan "2e herziening 'Glas - Nat'" van de gemeente Waalwijk.

1.1 Aanleiding En Doel

Tussen de buurtschappen Capelle en Nieuwe Vaart (beide onderdeel van de bebouwde kom van Sprang-Capelle) ligt een doorgroeigebied (glas)tuinbouw. Het gebied wordt doorsneden door de Wendelnesseweg die een bouwlint vormt. Direct aan de weg staan de bedrijfswoningen en burgerwoningen, met daarachter de kassencomplexen. De woningen nemen het directe zicht op de kassen deels weg.
Het profiel van de Wendelnesseweg bestaat uit een hoofdrijbaan, die de verbindingsweg vormt tussen de buurtschappen en tevens de ontsluiting van de oostelijk gelegen percelen vormt (Wendelnesseweg-Oost), en een ventweg voor de ontsluiting van de westelijk gelegen percelen (Wendelnesseweg-West).

Tussen de adressen Wendelnesseweg-Oost 12 en 18 ligt een thans nog onbebouwd perceel. Op basis van het vigerende bestemmingsplan mag daar een (glas)tuinbouwbedrijf worden gevestigd c.q. uitgebreid en is er ruimte gereserveerd voor waterberging.
De gronden zijn eigendom van de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij (hierna: TOM), die de volgende ontwikkelingen wenst te realiseren:

  1. 1. het bouwen van drie woningen aan de Wendelnesseweg-Oost;
  2. 2. het vestigen van een nieuw (glas)tuinbouwbedrijf op het achterliggende perceel.

Het vigerende bestemmingsplan biedt reeds de mogelijkheid tot het vestigen van het (glas)tuinbouwbedrijf. Het bouwen van de woningen is thans planologisch-juridisch nog niet mogelijk.

De gemeente Waalwijk heeft aangegeven in te kunnen stemmen met de bouw van de woningen, omdat deze een stedenbouwkundige afscherming kunnen vormen voor het nieuwe glastuinbouwbedrijf. Derhalve is de voorwaarde opgenomen dat de woningen pas worden gebouwd nadat het achterliggende (glas)tuinbouwbedrijf is gerealiseerd.

Voorliggend bestemmingsplan voorziet in de planologisch-juridische regeling voor de bouw van drie woningen aan de Wendelnesseweg-Oost te Sprang-Capelle.

1.2 Ligging En Kadastrale Begrenzing

Onderstaande afbeelding geeft de topografische situatie weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0867.bpscglasnatherz002-va01_0001.jpg"

TOPOGRAFISCHE SITUATIE

Onderstaande afbeelding geeft de kadastrale situatie weer. Tevens is de plangrens van voorliggend bestemmingsplan ingetekend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0867.bpscglasnatherz002-va01_0002.jpg"

KADASTRALE SITUATIE

De gronden zijn kadastraal bekend gemeente Capelle, sectie O, nummers 1049, 1050 (gedeeltelijk), 1051 (ged.) en 1052. De oppervlakte van het plangebied bedraagt 5.750 m². De gronden zijn eigendom van de Tuinbouwontwikkelingsmaatschappij.

1.3 Vigerend Bestemmingsplan

Ter plaatse van het plangebied vigeert het bestemmingsplan "Partiële herziening 'Glas - Nat'", vastgesteld door de gemeenteraad op 12 september 2013. Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de vigerende verbeelding. De ligging van het plangebied is aangegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0867.bpscglasnatherz002-va01_0003.jpg"

UITSNEDE VERBEELDING VIGEREND BESTEMMINGSPLAN

Ter plaatse van het plangebied geldt de bestemming 'Agrarisch - Glastuinbouw', bedoeld voor onder meer "(agrarische) bedrijfsuitoefening uitsluitend ten behoeve van de tuinbouw met bedekte teelt, in kassen en/of hoge tunnels en onbedekte teelt op containervelden of in de volle gronden".

Op basis van het vigerende bestemming kan reeds een (glas)tuinbouwbedrijf met bijbehorende waterberging gevestigd worden. Het bouwen van de woningen is niet mogelijk.

Hoofdstuk 2 Gebiedsanalyse

Tussen de buurtschappen Capelle en Nieuwe Vaart ligt een doorgroeigebied voor (glas)tuinbouw. Onderstaande afbeelding geeft het gebied en zijn omgeving weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0867.bpscglasnatherz002-va01_0004.jpg"

GEBIEDSANALYSE

Het (glas)tuinbouwgebied heeft een oppervlakte van circa 57 hectare. Sinds omstreeks het jaar 2000 is ter plaatse ingespeeld op de ontwikkeling c.q. concentratie van (glas)tuinbouw op een locatie waar van oudsher al meer glastuinbouwbedrijven aanwezig waren. Door verplaatsing van glastuinbouwbedrijven vanuit het omliggende Natura 2000-gebied Langstraat naar het doorgroeigebied is er tevens sprake van versterking van de natuur.

Het (glas)tuinbouwgebied wordt in noord-zuidelijke richting doorsneden door de Wendelnesseweg. Zoals eerder vermeld betreft het een 'dubbele' weg met een hoofdrijbaan en een ventweg. De twee wegdelen worden gescheiden door een brede berm (circa 7 meter) met opgaand groen.

De Wendelnesseweg heeft het karakter van een bebouwingslint. Direct aan de weg staan de (bedrijfs)woningen, zowel vrijstaande als halfvrijstaande woningen in uiteenlopende bouwstijlen. Dat geeft een gemêleerd beeld. De individuele perceelbreedten variëren van 7 tot 50 meter.
Direct achter de (bedrijfs)woningen liggen de glastuinbouwcomplexen met oppervlakten tot circa 6 hectare per bedrijf.

Het plangebied is onderdeel van een onbebouwd perceel met een verkaveling van repen die middels houtsingels gescheiden zijn. Het oorspronkelijke slagenlandschap is hier nog herkenbaar. Het onbebouwde perceel is wigvormig met een breedte van circa 90 meter aan de zijde van de Wendelnesseweg en circa 170 meter aan de oostzijde. De diepte van het perceel bedraagt circa 400 meter. Het plangebied heeft een diepte van circa 70 meter.

Het perceel gelegen achter de nieuwe woonpercelen zal worden ingericht ten behoeve van een tuinbouwbedrijf. Thans is nog niet bekend welke type bedrijf zich zal vestigen: een glastuinbouwbedrijf, een vollegrondstuinbouwbedrijf of ander type. De oppervlakte van het bedrijf bedraagt circa 4,7 hectare.

Het bedrijfsterrein is bereikbaar via een nieuw pad vanaf de Wendelnesseweg, ten zuiden van de nieuwe woonpercelen, met een breedte van circa 8 meter.

Hoofdstuk 3 Plan

In dit hoofdstuk wordt het feitelijke plan beschreven. Bijlage 1 bevat de inrichtingsschets van het plangebied.

3.1 Bouwplan

Het plangebied heeft aan de zijde van de Wendelnesseweg-Oost een breedte van circa 90 meter. Het gedeelte aan de noordzijde (de percelen 1049 en 1052) worden toegevoegd aan het woonperceel Wendelnesseweg-Oost 18. Aan de zuidzijde wordt ruimte gerealiseerd voor een ontsluitingspad naar het achterliggende glastuinbouwbedrijf.

Voorts worden drie nieuwe woonpercelen gecreëerd, met oppervlakten van circa 1.600 tot 1.700 m². Op elk perceel wordt een vrijstaande woning gerealiseerd, waarvan de goothoogte niet meer dan 4 meter mag bedragen en de bouwhoogte niet meer dan 9 meter. De woningen moeten voorzien zijn van een kap. Er is thans nog geen ontwerp van de woningen beschikbaar.

Per woning is maximaal 70 m² aan bijgebouwen toegestaan, waarvan de goothoogte maximaal 3 meter en de bouwhoogte maximaal 4,5 meter mag bedragen.

3.2 Verkeer En Parkeren

3.2.1 Ontsluiting

De woningen worden via afzonderlijke inritten op de Wendelnesseweg-Oost ontsloten. De Wendelnesseweg heeft de functie van gebiedsontsluitingsweg. Het aanleggen van nieuwe inritten is verkeerskundig aanvaardbaar.

De inritten worden zodanig gesitueerd dat de bestaande bomen langs de weg kunnen worden behouden.

3.2.2 Verkeersaantrekkende werking

De CROW Kennisbank bevat kencijfers voor de verkeersaantrekkende werking van woningen. Het kencijfer voor vrijstaande koopwoningen (niet stedelijk, rest bebouwde kom) bedraagt 8,2 motorvoertuigbewegingen per etmaal. De drie nieuwe woningen leiden tot circa 25 verkeersbewegingen per etmaal op de Wendelnesseweg-Oost. De weg heeft hiervoor voldoende capaciteit.

3.2.3 Parkeren

Basis voor het benodigde aantal parkeerplaatsen zijn de parkeernormen uit de "Nota Parkeernormen Waalwijk 2015".

Voor vrijstaande woningen, gelegen in de bebouwde kom van Sprang-Capelle, geldt een parkeernorm van 2 parkeerplaatsen per woning. Deze moeten op het eigen terrein worden aangelegd. Hiervoor is voldoende ruimte op de individuele woonpercelen.

De aanleg van voldoende parkeerplaatsen is als voorwaardelijke verplichting opgenomen in de planregels.

3.3 Groen En Water

Als gevolg van het plan zullen de bestaande groenstructuren binnen het plangebied worden verwijderd. Hiervoor is reeds een omgevingsvergunning verleend. De bomen langs de Wendelnesseweg worden behouden.

Na de bouw van de woningen zal erfbeplanting worden aangebracht.

Met betrekking tot de landschappelijke inpassing van het (glas)tuinbouwbedrijf zal de situatie ten opzichte van de beoogde situatie volgens het plan Glas-Nat niet veranderen. Het initiatief heeft geen invloed op het beoogde ruimtelijk beeld van de omgeving.

Hoofdstuk 4 Beleid

In dit hoofdstuk wordt het plan getoetst aan het relevante vigerende beleid. Achtereenvolgens komt aan de orde het beleid op:

  • nationaal niveau;
  • provinciaal niveau;
  • gemeentelijk niveau.

4.1 Nationaal Niveau

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

In 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. De SVIR geeft een integraal kader voor het ruimtelijk beleid en mobiliteitsbeleid op rijksniveau, en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de SVIR worden de ambities van het Rijk tot 2040 geschetst, alsmede doelen, belangen en opgaven tot 2028. In de SVIR kiest het Rijk voor minder nationale belangen en eenvoudiger regelgeving.

De reeds ingezette trend om aan de provincies en gemeenten ruimte te laten inzake de ruimtelijke ontwikkelingen wordt versterkt in de SVIR.

De SVIR bevat 13 nationale belangen die worden beschermd middels het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). Het gaat onder meer om militaire objecten en terreinen, de grote rivieren en de ecologische hoofdstructuur.

Voor onderhavig plan zijn geen van de nationale belangen aan de orde en nadere toetsing aan het Barro is niet nodig.

4.1.2 Besluit ruimtelijke ordening

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is van toepassing op het plan. Specifiek aandachtspunt is het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 2, waarin de verplichting is opgenomen om in de toelichting op een ruimtelijk besluit voor nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen bepaalde duurzaamheidsaspecten van het voornemen te motiveren: de ladder voor duurzame verstedelijking.

Projecten die minder dan negen woningen bevatten worden op basis van jurisprudentie (ABRvS 24 december 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4720) niet als stedelijke ontwikkeling gezien. Een nadere toetsing aan de ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet nodig.

Conclusie
Het initiatief voldoet aan het Besluit ruimtelijke ordening. De ladder voor duurzame verstedelijking is niet van toepassing op het plan.

4.2 Provinciaal Niveau

Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de nota's:

  • Structuurvisie Ruimtelijke Ordening;
  • Verordening ruimte 2014.

Het plan wordt aan deze twee nota's getoetst.

4.2.1 Structuurvisie Ruimtelijke Ordening

Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening 2010, partiële herziening 2014 in werking getreden. De structuurvisie bevat de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid van het provinciale bestuur op de ontwikkeling van Noord-Brabant.

Analyse

Het bebouwingslint Wendelnesseweg is onderdeel van een 'kern in het landelijk gebied'. Conform het structuurvisiebeleid moeten deze kernen voorzien in de lokale verstedelijkingsbehoefte voor wonen, werken en voorzieningen. Hierbij moet zoveel mogelijk gezocht worden naar locaties binnen het bestaande ruimtebeslag van de betreffende kern.

Het omliggende (glas)tuinbouwgebied behoort tot de 'groenblauwe mantel'. Conform het structuurvisiebeleid is het wenselijk de positie van de agrarische sector binnen de groenblauwe mantel te behouden of te bevorderen.

De drie woningen betreffen een vorm van inbreiding. De lokale behoefte is aangetoond in het gemeentelijke woningbouwbeleid, zie paragraaf 4.3.2.

Conclusie
Het plan past binnen c.q. is niet in strijd met de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening.

4.2.2 Verordening ruimte 2014

De Verordening ruimte 2014 (geconsolideerde versie per 1 januari 2017) stelt regels aan de inhoud van ruimtelijke plannen voor die aspecten waar provinciale of nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken.

De Verordening maakt onderscheid in structuren en aanduidingen. De structuren zijn provinciedekkend. Afhankelijk van de waarden in of kenmerken van een gebied gelden er één of meerdere aanduidingen.

Onderstaande afbeelding geeft een uitsnede van de kaart 'Structuren' weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0867.bpscglasnatherz002-va01_0005.jpg"

UITSNEDE KAART STRUCTUREN - VERORDENING RUIMTE 2014

Het gedeelte van het plangebied direct grenzend aan de Wendelnesseweg ligt in de structuur 'bestaand stedelijk gebied'. Het overige deel van het plangebied behoort tot de structuur 'groenblauwe mantel'.

Daarnaast zijn de aanduidingen aan de orde:

  • aardkundig waardevol gebied;
  • cultuurhistorisch vlak;
  • doorgroeigebied glastuinbouw.

Voorts gelden algemene regels ten aanzien van de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.

Bestaand stedelijk gebied
De drie nieuwe woningen worden gerealiseerd binnen het bestaand stedelijk gebied. Conform artikel 4.3 van de Verordening geldt dat nieuwe woningen moeten passen binnen de afspraken als gemaakt in het regionaal ruimtelijk overleg (RRO).
De nieuwe woningen passen binnen het gemeentelijke woningebouwprogramma (zie paragraaf 4.3.2) dat in het RRO aan de orde is geweest. Hiermee wordt aan de voorwaarde van de Verordening voldaan.

Groenblauwe mantel
Een deel van de tuinen bij de nieuwe woningen wordt in de 'Groenblauwe mantel' aangelegd. Deze delen zijn in voorliggend bestemmingsplan in de bestemming 'Tuin' vervat.

Aardkundig waardevol gebied
Het plangebied is onderdeel van het aardkundig waardevolle gebied 'Binnenpolder Capelle'. Conform artikel 21 van de Verordening mogen ontwikkelingen binnen deze gebieden niet tot aantasting van de aardkundige waarden leiden.
Paragraaf 5.2.1 bevat een nadere beschrijving van dit gebied. Daaruit volgt dat geen sprake is van verdere aantasting van de aardkundige waarden ten opzichte van de huidige planologische situatie.

Cultuurhistorisch vlak
Het plangebied ligt deels in het cultuurhistorisch vlak 'Binnenpolder van Capelle - oostelijk deel'. In artikel 22 van de Verordening is opgenomen dat ruimtelijke ontwikkelingen moeten bijdragen aan het behoud of de versterking van de cultuurhistorische waarden in het gebied.
Een nadere beschrijving van het gebied is opgenomen in paragraaf 5.2.3. Daaruit volgt dat het plan geen verdere aantasting van de cultuurhistorische waarden vormt.

Doorgroeigebied glastuinbouw
Het plangebied ligt in een gebied waar middels deze aanduiding beperkingen gelden voor de vestiging van glastuinbouwbedrijven. Onderhavig plan omvat geen glastuinbouw, waardoor niet aan deze regels getoetst hoeft te worden.

Bevordering ruimtelijke kwaliteit
Conform artikel 3 van de Verordening moet een ruimtelijk plan bijdragen aan de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt in zorgvuldig ruimtegebruik en kwaliteitsverbetering van het landschap

Voorliggend plan voorziet op de volgende wijzen in zorgvuldig ruimtegebruik:

  1. 1. De nieuwe woningen worden binnen het bestaand stedelijk gebied gerealiseerd, waarbij voldaan wordt aan de ladder voor duurzame verstedelijking.
  2. 2. Het plan voorziet in een compact cluster van gebouwen aan de zijde van de Wendelnesseweg.

Aan de kwaliteitsverbetering van het landschap liggen de volgende beweegredenen ten grondslag:

  1. 1. De nieuwe woningen worden binnen bestaand stedelijk gebied gerealiseerd. De Verordening stelt geen eisen aan kwaliteitsverbetering van het landschap.
  2. 2. De nieuwe woonpercelen vormen een visuele afscherming van het achterliggende (glas)tuinbouwbedrijf. Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de "Werkafspraken kwaliteitsverbetering landschap Hart van Brabant" en de eerdere beleidsuitgangspunten van het plan "GlasNat".

Het plan draagt in voldoende mate bij aan de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit.

Conclusie
Het plan voldoet aan de regels van de provinciale Verordening ruimte.

4.3 Gemeentelijk Niveau

4.3.1 Structuurvisie Waalwijk 2025

Op 4 februari 2016 heeft de gemeente de Structuurvisie Waalwijk 2025 vastgesteld.

Ten aanzien van glastuinbouw is in de Structuurvisie opgenomen dat binnen de gemeente twee gebieden zijn aangewezen voor de versterking van de landbouw in de vorm van glastuinbouw. Het gebied Glasnat is hier één van.
Het plan is onderdeel van een verdere ontwikkeling van het Glasnat-gebied en past derhalve in het structuurvisiebeleid.

In het uitvoeringsprogramma van de Structuurvisie Waalwijk 2025 (deel C) is bepaald dat de gemeente ook voor ruimtelijke ontwikkeling in bestaand stedelijk gebied een bijdrage vraagt voor kwaliteitsverbetering. Hierbij wordt aangesloten bij de regionale 'Werkafspraken Kwaliteitsverbetering Landschap' in het kader van de Verordening Ruimte. Met dien verstande dat de bijdrage wordt gekoppeld aan een ruimtelijke ontwikkeling in het bestaand stedelijk gebied niet alleen besteed kan worden aan verbetering van de kwaliteit van natuur, landschap en/of cultuurhistorie maar ook aan andere kwaliteitsverbeteringen in de fysieke leefomgeving. Bovendien is geen bijdrage nodig indien het plan op zichzelf voorziet in een evenredige maatschappelijke en/of landschappelijke bijdrage aan de fysieke leefomgeving, bijvoorbeeld de opheffing van een milieuhygiënisch knelpunt en/of sociale woningbouw. Indien kwaliteitsverbetering op het perceel zelf, in de direct omgeving of elders niet meteen mogelijk is, wordt een fondsbijdrage gedaan.

In voorliggend geval is gekozen voor een fondsbijdrage, die is vastgelegd in een anterieure overeenkomst.

Conclusie
Het plan past binnen c.q. is niet in strijde met de Structuurvisie Waalwijk 2025.

4.3.2 Woningbouwbeleid

Het gemeentelijke woningbouwbeleid is vastgelegd in:

  • de Woonvisie 2010-2019;
  • het Woningbouwprogramma.

4.3.3 Regeling Kwaliteitsverbetering van het landschap

Naar aanleiding van het uitgangspunt ten aanzien van het leveren van een kwaliteitsverbetering van het landschap, zoals opgenomen in artikel 3.2 van de Verordening ruimte 2014 (zie paragraaf 4.2.2) en zijn er regionale afspraken gemaakt, vastgelegd in het document "Werkafspraken kwaliteitsverbetering landschap Hart van Brabant".

Voor het bepalen van de benodigde investering is de categorie-indeling van ruimtelijke ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied van toepassing:

  • categorie 1 - geen ruimtelijke impact: geen tegenprestatie nodig;
  • categorie 2 - beperkte impact: landschappelijke inpassing volstaat;
  • categorie 3 - grote impact: landschappelijk inpassing én berekende kwaliteitsverbetering van het landschap, tezamen tenminste 20% van de waardevermeerdering van de grond bedragende.

Onderhavig is in principe een categorie 3-ontwikkeling. Deze paragraaf bevat een beschrijving van de wijze van kwaliteitsverbetering van het landschap in relatie tot voorliggend bestemmingsplan. Aan de orde komen:

  • mate van kwaliteitsverbetering;
  • wijze van kwaliteitsverbetering (fysieke prestatie);
  • zekerstelling kwaliteitsverbetering (juridische verankering).

Hoofdstuk 5 Uitvoeringsaspecten

In dit hoofdstuk worden de uitvoeringsaspecten beschreven. Achtereenvolgens komen aan de orde:

  1. 1. milieu;
  2. 2. waarden;
  3. 3. waterhuishouding.

5.1 Milieu

Conform het bepaalde in artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening moet een toetsing plaatsvinden van de voorgenomen ontwikkelingen aan de relevante milieuaspecten, teneinde het toekomstige gebruik af te stemmen op de omgeving. In deze paragraaf worden de milieuaspecten afzonderlijk beschreven.

5.1.1 Bodemkwaliteit

5.1.2 Bedrijven en milieuzonering

5.1.3 Externe veiligheid

5.1.4 Geurhinder veehouderijen

5.1.5 Geluid

5.1.6 Luchtkwaliteit

5.1.7 Milieueffectrapportage

5.2 Waarden

5.2.1 Aardkunde

5.2.2 Archeologie

5.2.3 Cultuurhistorie

5.2.4 Natuurwaarden

5.3 Waterparagraaf

5.3.1 Inleiding

De watertoets is het hele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van de watertoets is dat de waterbelangen evenwichtig worden meegewogen bij de totstandkoming van een plan. Deze waterparagraaf is een onderdeel van de watertoets. De waterparagraaf beschrijft zowel de huidige als toekomstige waterhuishoudkundige situatie (oppervlaktewater, grondwater, hemelwater en afvalwater).

5.3.2 Beleid

In deze paragraaf is het relevante vigerende beleid opgenomen.

5.3.3 Bestaand watersysteem

5.3.4 Effecten plan op de waterhuishouding

De nieuwbouw van drie woningen heeft effect op de waterhuishouding, enerzijds door het dempen van enkele watergangen, anderzijds door de toename van het verharde oppervlak.

Dempen watergangen
In en direct buiten het plangebied liggen een aantal waterlopen van diverse categorieën, zoals blijkt uit onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0867.bpscglasnatherz002-va01_0007.jpg"

WATERGANGEN IN EN OM HET PLANGEBIED

Binnen het plangebied liggen drie (delen van) C-watergangen. Ten behoeve van onderhavig plan en voor de vestiging van het (glas)tuinbouwbedrijf op het aangrenzende perceel worden deze watergangen gedempt. Conform de Keur van het waterschap is compensatie van het bergend vermogen vereist, binnen het peilbesluitgebied waar het plangebied onderdeel van is (in casu peilbesluitgebied ON63-De Dullaard West). Deze compensatie zal plaatsvinden ter plaatse van de bestemming 'Water' in het vigerende bestemmingsplan "Partiële herziening 'Glas - Nat'". Hiervoor heeft Waterschap Brabantse Delta op 1 december 2016 reeds een watervergunning verleend. Het is derhalve niet nodig hiervoor in voorliggend bestemmingsplan nog regels op te nemen.

Toename verhard oppervlak
De bouw van de woningen leidt tot een toename van verharding (bebouwing en terreinverharding) met een oppervlakte van circa 1000 m². Daarvoor is conform de genoemde rekenregel 60 m³ waterberging nodig.

Het schone hemelwater vanaf deze verhardingen mag niet op het riool worden geloosd, maar zal worden afgevoerd naar een nieuwe watergang die de achtergrens van de nieuwe woonpercelen vormt. De watergang heeft een lengte van 72 meter. De breedte bedraagt 7 meter, gemeten vanaf de insteken van beide zijden. Het onderhoud kan daarmee aan één zijde plaatsvinden; via het onderhoudspad aan de oostzijde. De taluds van de watergang bedragen 1:1.

Hoewel het bestaande maaiveld aan beide zijde van de watergang enigszins wordt opgehoogd (maximaal ongeveer 10 cm) is er voor de berekening uitgegaan van een waterbergende schijf van 40 cm (de afstand tussen het huidige maaiveld en de GHG).

De inhoud van de waterbergende schijf bedraagt ((7-0,4)*0,4*72=) 190 m³. Hiermee wordt ruimschoots aan de compensatieopgave voldaan.

Omdat er sprake is van een veengebied zal het water niet goed in de bodem infiltreren. Door het water in de nieuwe watergang middels een pijp vertraagd af te voeren op de watergang ten zuiden van het plangebied, wordt de watergang opnieuw beschikbaar voor berging van hemelwater.

5.3.5 Afvalwater

Uitgangspunt is dat het vuile afvalwater en het schone hemelwater worden gescheiden.

Het vuile afvalwater zal op de bestaande riolering in de Wendelnesseweg geloosd worden.

5.3.6 Waterkwaliteit

Er zijn geen bijzondere maatregelen genomen om vervuiling van het oppervlaktewater te voorkomen. Overeenkomstig de eis van het waterschap worden in principe geen uitlogende materialen toegepast.

Hoofdstuk 6 Economische Uitvoerbaarheid

De economische uitvoerbaarheid van een ruimtelijke ontwikkeling betreft twee aspecten. Ten eerste moet het realiteitsgehalte van de plannen worden aangetoond: is er behoefte aan de voorgenomen ontwikkeling. Ten tweede moet de financiële uitvoerbaarheid worden onderbouwd. Dat wil zeggen, zijn alle kosten die de gemeente moet maken ten behoeve van het initiatief gedekt.

6.1 Behoefte

De drie nieuwe woningen passen in het gemeentelijke woningbouwprogramma. Dat toont de behoefte aan voor nieuwe woningen in Sprang-Capelle.

6.2 Financiële Uitvoerbaarheid

Kostenverhaal
Artikel 6.12 lid 1 Wro verplicht de gemeente een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop bepaalde bouwactiviteiten zijn voorgenomen, tenzij het kostenverhaal 'anderszins verzekerd' is (artikel 6.12 lid 2a Wro).

In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) zijn de bouwactiviteiten genoemd waarvoor het vaststellen van een exploitatieplan verplicht is. De in voorliggend bestemmingsplan opgenomen ontwikkelingen behoren tot deze in het Bro genoemde bouwactiviteiten. Op basis van artikel 6.12 lid 2a Wro is het vaststellen van een exploitatieplan echter niet verplicht, omdat de gemeente en grondeigenaar een (anterieure) overeenkomst hebben gesloten, waarin afspraken zijn gemaakt over het kostenverhaal. Het kostenverhaal is derhalve 'anderszins verzekerd'. Het opstellen van een exploitatieplan is niet vereist.

Gemeentelijke grondexploitatie
De gemeente heeft geen gronden binnen het plangebied in eigendom. Alle kosten en risico's van de planontwikkeling, -voorbereiding en -uitvoering zijn voor rekening van de initiatiefnemer. De gemeentelijke grondexploitatie wordt dus niet belast door voorliggend ruimtelijk plan. De financiële uitvoerbaarheid van het plan is hiermee aangetoond.

6.3 Conclusie

Het plan is economisch uitvoerbaar. De behoefte is aangetoond en de financiële uitvoerbaarheid van het plan is gewaarborgd.

Hoofdstuk 7 Juridische Aspecten

7.1 Algemeen

In dit hoofdstuk wordt toegelicht op welke wijze het plan juridisch is vertaald. Deze juridische vertaling is bindend.

Het bestemmingsplan bestaat uit:

  • de toelichting;
  • de planregels;
  • de verbeelding.

De toelichting heeft geen juridisch bindende werking. De toelichting heeft wel een belangrijke functie voor de onderbouwing van het plan en ook bij de verklaring van de bestemmingen en planregels, en in het bijzonder ten aanzien van de regels inzake nadere eisen en afwijkingen.
De planregels vormen de juridische regels voor gebruik van de gronden, de toegelaten bebouwing en het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding geeft de geografische ligging van de bestemmingen en aanduidingen weer. De verbeelding vormt samen met de planregels het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan.

Het bestemmingsplan voldoet aan de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012.

7.2 Planregels

De indeling van de planregels is als volgt.

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Hoofdstuk 4 Overgangsregels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Begrippen (artikel 1) In dit artikel zijn de begrippen die in de planregels worden gehanteerd gedefinieerd. Bij de toetsing aan het bestemmingsplan moet worden uitgegaan van de in dit artikel aan de betreffende begrippen toegekende betekenis.

Wijze van meten (artikel 2) In dit artikel is aangegeven hoe de hoogte en andere maten, die bij het bouwen in acht genomen dienen te worden, gemeten moeten worden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Tuin (artikel 3)
De gedeelten van de tuinen bij de nieuwe woningen die buiten het bestaand stedelijk gebied liggen, zijn in de bestemming Tuin vervat. Behoudens erf- en terreinafscheidingen mag ter plaatse niet worden gebouwd.

Wonen (artikel 4)
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen en parkeervoorzieningen. Er zijn maximaal drie nieuwe woningen toegestaan. De bouwregels bevatten een voorwaardelijke verplichting inhoudende dat de omgevingsvergunning voor het bouwen van een woning pas mag worden verleend nadat het tuinbouwbedrijf in bedrijf is genomen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Anti-dubbeltelregel (artikel 5) In dit artikel is bepaald dat gronden, die al eens als berekeningsgrondslag voor bouwen hebben gediend, niet nogmaals als zodanig kunnen dienen.

Algemene bouwregels (artikel 6) Dit artikel bevat regels ten aanzien van ondergeschikte bouwdelen. Dit artikel bevat tevens de verplichting tot het voorzien in voldoende parkeergelegenheid, waarbij een verwijzing is opgenomen naar het relevante beleidsdocument.

Algemene gebruiksregels (artikel 7) In dit artikel is nader omschreven welke vormen van gebruik in ieder geval als strijdig met het bestemmingsplan worden aangemerkt, waaronder het gebruik van bouwwerken en terreinen zonder voldoende parkeergelegenheid.

Algemene afwijkingsregels (artikel 8) In dit artikel is een aantal algemene afwijkingsmogelijkheden opgenomen. Deze afwijkingen betreffen onder meer het overschrijden van de maximaal toegestane maten, afmetingen en percentages.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Overgangsrecht (artikel 9) Voor volgens de regels afwijkende bestaande bebouwing is voor de omvang, het onderhoud en de herbouw een overgangsregel opgenomen. Dit artikel bevat tevens een overgangsregel ten aanzien van het voortzetten van bestaand gebruik dat in strijd met het bestemmingsplan is.

Slotregel (artikel 10) Hier wordt vermeld onder welke naam de regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald.

Hoofdstuk 8 Procedure

Het bestemmingsplan doorloopt de gebruikelijke procedure op grond van artikel 3.9a Wro. De voorziene procedurestappen zijn:

  1. 1. Inspraak
  2. 2. Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
  3. 3. Terinzagelegging ontwerpbestemmingsplan
  4. 4. Vaststelling door gemeenteraad
  5. 5. Terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan

8.1 Inspraak

Op grond van de gemeentelijke inspraakverordening heeft het voorontwerpbestemmingsplan vanaf 6 april 2017 tot en met 17 mei 2017 ter inzage gelegen. Op 12 april 2017 heeft een inspraakavond plaatsgevonden. Er zijn geen inspraakreacties ingekomen.

8.2 Overleg Ex Artikel 3.1.1 Bro

In het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 Bro is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan de betrokken instanties. De ingekomen reacties van de Provincie Noord-Brabant en Waterschap Brabantse Delta zijn in voorliggend bestemmingsplan verwerkt.

8.3 Terinzagelegging Ontwerpbestemmingsplan

Op grond van artikel 3.8 Wro heeft het ontwerpbestemmingsplan vanaf 1 juni 2017 tot en met 12 juli 2017 ter inzage gelegen. Het verslag van de terinzagelegging en de beantwoording van de ingekomen zienswijzen is opgenomen als bijlage 6.

Bijlage 1 Inrichtingsschets

Bijlage 1 Inrichtingsschets

Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 3 Onderzoek Geluidhinder Industrielawaai

Bijlage 3 Onderzoek geluidhinder industrielawaai

Bijlage 4 Onderzoek Geluidhinder Verkeerslawaai

Bijlage 4 Onderzoek geluidhinder verkeerslawaai

Bijlage 5 Resultaten Aerius Calculator

Bijlage 5 Resultaten Aerius Calculator

Bijlage 6 Nota Van Zienswijzen

Bijlage 6 Nota van zienswijzen