KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 7 Bedrijf
Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 9 Bedrijventerrein - Fokkerterrein
Artikel 10 Bos
Artikel 11 Cultuur En Ontspanning
Artikel 12 Detailhandel
Artikel 13 Groen
Artikel 14 Horeca
Artikel 15 Maatschappelijk
Artikel 16 Maatschappelijk – Militaire Vliegbasis
Artikel 17 Maatschappelijk – Militaire Zaken
Artikel 18 Natuur
Artikel 19 Natuur - Landgoed
Artikel 20 Recreatie
Artikel 21 Recreatie – De Staartse Duinen
Artikel 22 Recreatie – Recreatiecentrum Familyland
Artikel 23 Recreatie – Recreatiecentrum Hazeduinen
Artikel 24 Recreatie – Recreatiepark Groenendries
Artikel 25 Sport
Artikel 26 Verkeer
Artikel 27 Verkeer – Railverkeer
Artikel 28 Verkeer – Zandpad
Artikel 29 Water
Artikel 30 Wonen
Artikel 31 Wonen – Woonwagenstandplaats
Artikel 32 Buisleidingenstraat
Artikel 33 Leiding – Brandstof
Artikel 34 Leiding – Gas
Artikel 35 Leiding - Hoogspanning
Artikel 36 Leiding - Leidingstrook
Artikel 37 Leiding – Riool
Artikel 38 Leiding – Water
Artikel 39 Waarde - Aardkundig Waardevol Gebied
Artikel 40 Waarde – Cultuurhistorie
Artikel 41 Waarde – Natura 2000
Artikel 42 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Artikel 43 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 44 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 45 Algemene Bouwregels
Artikel 46 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 47 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 49 Algemene Procedureregels
Artikel 50 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 51 Overgangsrecht
Artikel 52 Slotregel
Toelichting
Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Werken En Werkzaamheden
Bijlage 1 Planmer
Bijlage 2 Nota Van Zienswijze
Bijlage 3 Aanpassingen Naar Aanleiding Van Opinieraad

Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied

Bestemmingsplan - Gemeente Woensdrecht

Vastgesteld op 17-02-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 het plan:

het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied" van de gemeente Woensdrecht;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL IMRO: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01.

1.3 de verbeelding:

  1. a. analoge verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied" bestaande uit 14 kaartbladen met de nummers:
      • plankaart 1 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_1a;
      • plankaart 1 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_1b;
      • plankaart 2 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_2a;
      • plankaart 2 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_2b;
      • plankaart 3 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_3a;
      • plankaart 3 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_3b;
      • plankaart 4 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_4a;
      • plankaart 4 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_4b;
      • plankaart 5 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_5a;
      • plankaart 5 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_5b;
      • plankaart 6 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_6a;
      • plankaart 6 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_6b;
      • legenda a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_7a;
      • legenda b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_7b;
  1. b. pdf versie: de verbeelding van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied" bestaande uit 14 pdf-bestanden bestaande uit de bestanden:
      • plankaart 1 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_1a.pdf;
      • plankaart 1 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_1b.pdf;
      • plankaart 2 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_2a.pdf;
      • plankaart 2 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_2b.pdf;
      • plankaart 3 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_3a.pdf;
      • plankaart 3 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_3b.pdf;
      • plankaart 4 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_4a.pdf;
      • plankaart 4 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_4b.pdf;
      • plankaart 5 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_5a.pdf;
      • plankaart 5 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_5b.pdf;
      • plankaart 6 versie a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_6a.pdf;
      • plankaart 6 versie b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_6b.pdf;
      • legenda a: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_7a.pdf;
      • legenda b: NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01_7b.pdf;
  1. c. digitale verbeelding:
  • NL.IMRO.0873.BUITxBP045xMOEDxOO-VG01.

1.4 AAB:

Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen, voor advies inzake volwaardigheid, continuïteit en noodzaak in verband met een agrarisch bedrijf;

1.5 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.7 aangebouwd bijgebouw

een met een overlap van minimaal 1,2 meter aan het hoofdgebouw, geheel of gedeeltelijk, verbonden bijgebouw; anders is sprake van een vrijstaand bijgebouw;

1.8 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.9 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.10 aardkundige waarden en kenmerken:

waarden en kenmerken van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt.

1.11 abiotische waarden:

het geheel van waarden in verband met het abiotisch milieu (= niet levende natuur), in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van (ontwikkelingsmogelijkheden voor) een waardevol biotisch milieu (= levende natuur, gevormd door organismen en leefgemeenschappen);

1.12 afhankelijke woonruimte:

een bijgebouw dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gewenst is;

1.13 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren. Onder de bedrijfsvoering wordt niet verstaan het be- en/of verwerken van agrarische producten en/of dierlijke resten;

1.14 agrarisch bedrijfsgebouw:

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de uitoefening van een agrarisch bedrijf;

1.15 agrarische bedrijfswoning:

een woning, krachtens het plan toegestaan binnen een agrarisch bouwvlak, en slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de aard van de agrarische bedrijfsvoering noodzakelijk is;

1.16 agrarisch-technisch hulpbedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het verlenen van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking.
Voorbeelden van agrarisch-technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven;

1.17 agrarisch verwant bedrijf

een bedrijf of instelling gericht op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere landbouwkundige methoden.
Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn: dierenasiels, dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven, stalhouderijen, instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen;

1.18 agrarisch bedrijf, hobbymatig:

een agrarisch bedrijf met een economische omvang van minder dan 10 Nge(Nederlandse grootte-eenheden);

1.19 ambachtelijk bedrijf

een bedrijf dat, geheel of overwegend door middel van handwerk, goederen vervaardigt, bewerkt of herstelt en installeert, alsook het verkopen en/of leveren van goederen die verband houden met het ambacht als ondergeschikte functie;

1.20 archeologische verwachtingswaarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit oude tijden;

1.21 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.22 bebouwingsconcentratie:

een kernrandzone, bebouwingslint of een bebouwingscluster;

1.23 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

1.24 bed & breakfast/gastenkamers

bed & breakfast/gastenkamer is een overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed & breakfast/gastenkamer is gevestigd in een woonhuis of bijhuis en wordt gerund door de eigenaren van de betreffende woning en heeft maximaal 5 kamers en 10 bedden;

1.25 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.26 bedrijfsgebouw:

een gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.27 bedrijfsplan:

een bedrijfsplan moet bestaan uit:

  • algemene gegevens (naam, adres, etc).
  • beschrijving van het plan. Inclusief: soort en aantal kampeermiddelen (indien relevant), hoeveelheid en kwaliteit (sanitaire) voorzieningen, aansluiting brancheorganisatie, afvoer vaste en vloeibare afvalstoffen, de capaciteit van verwarmingsketels in de accommodatie, de aanwezige brandblusmiddelen (plaats en soort).
  • de hoofdactiviteit van het bedrijf (bij een t&r nevenactiviteit).
  • visie op de ontwikkeling van de toeristische (neven-)activiteit.
  • exploitatiebegroting voor de komende vijf jaar. Hierin zijn opgenomen: de verwachte omzet, de kosten en het bedrijfsresultaat. Bij het bepalen van de kosten kunt u denken aan de volgende factoren:
    1. 1. welke investeringen zijn met het initiatief gemoeid? (bijvoorbeeld aankoop, sloop, bouwkosten, inrichting van het terrein, inrichting gebouwen, onderzoekskosten);
    2. 2. algemene (jaarlijks terugkerende) kosten (inkoop, energie, water, reclame);
    3. 3. arbeid: inzet eigen arbeid/ gebruik vaste/losse arbeidskrachten).
  • bij het bedrijfsplan zit een akkoordverklaring van een deskundige (accountant).

1.28 bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.29 beperkt kwetsbare objecten:

Onder beperkt kwetsbare objecten wordt verstaan:

  1. a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal twee woningen per hectare;
  2. b. dienst- en bedrijfswoningen van derden;
  3. c. kantoorgebouwen;
  4. d. hotels en restaurants;
  5. e. winkels;
  6. f. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
  7. g. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden;
  8. h. bedrijfsgebouwen;
  9. i. objecten die met de onder a tot en met e en g genoemde gelijkgesteld kunnen worden uit hoofde van de gemiddelde tijd per dag gedurende welke personen daar verblijven, het aantal personen dat daarin doorgaans aanwezig is en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid bij een ongeval, voor zover die objecten geen kwetsbare objecten zijn;
  10. j. objecten met een hoge infrastructurele waarde, zoals een telefoon- of elektriciteitscentrale of een gebouw met vluchtleidingsapparatuur, voor zover die objecten wegens de aard van de gevaarlijke stoffen die bij een ongeval kunnen vrijkomen, bescherming verdienen tegen de gevolgen van dat ongeval.

1.30 beroep aan huis

een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt, en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;

1.31 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.32 bestaande situatie:

t.a.v. bebouwing

  • bebouwing zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning;

t.a.v. gebruik

  • het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;

1.33 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.34 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.35 bijgebouw:

een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw op een bouwperceel, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.36 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.37 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.38 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

1.39 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.40 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.41 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.42 buisleiding:

holle buis voor het doorstromen van gassen, vloeistoffen of capsules, bestemd om hetzij een gas, een vloeistof of capsules te transporteren, hetzij een vloeistof als intermediair te gebruiken voor het transport van warmte of een opgeloste of verpulverde stof. Een standaard buisleiding is aangelegd volgens NEN 3650 en heeft een minimale gronddekking van 0,8 m in het vrije veld;

1.43 buisleidingenstaat:

een brede strook grond, die primair bestemd is voor het leggen van meerdere buisleidingen en zo nodig is uitgevoerd met collectieve voorzieningen zoals kunstwerken. De buisleidingenstraat in Zuidwest Nederland (van Rotterdam naar Antwerpen en Zeeland) wordt beheerd door een daarvoor opgerichte stichting;

1.44 chalet/stacaravan

een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen die volgens de bepalingen van het wegenverkeersreglement niet over de openbare weg achter een auto mag worden voortbewogen of een gebouw van lichte constructie zonder vaste fundering dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst, en die zijn gebouwd, ingericht en bestemd als recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die elders hun hoofdverblijf hebben;

1.45 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;

1.46 dagrecreatie:

recreatieve activiteit die plaats vindt binnen een periode van een uur voor zonsopgang tot een uur na zonsondergang;

1.47 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt;

1.48 differentiatievlak

een op de verbeelding aangegeven en binnen het bouwvlak gelegen vlak waarmee de gronden zijn aangeduid waarop uitsluitend permanente teeltondersteunende voorzieningen, geen kassen zijnde, mogen worden opgericht;

1.49 ecologische verbindingszone:

zone die dienst doet als migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingszones heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen. De zone moet zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht zijn ingericht en beheerd volgens de eisen van de doelsoorten;

1.50 ecologische waarden en kenmerken:

aanwezige en potentiële waarden, gebaseerd op de beoogde natuurkwaliteit voor het gebied, waartoe behoren de natuurdoelen en natuurkwaliteit, geomorfologische processen, de waterhuishouding, de kwaliteit van bodem, water en lucht, rust, de mate van stilte, donkerte en openheid, de landschapsstructuur en de belevingswaarde;

1.51 EHS:

ecologische hoofdstructuur: samenhangend netwerk van natuurgebieden van (inter)nationaal belang met als doel de veiligstelling van ecosystemen met de daarbij behorende soorten bestaande uit de meest waardevolle natuur- en bosgebieden en andere gebieden met belangrijke aanwezige en te ontwikkelen natuurwaarden;

1.52 erfbeplanting:

al dan niet afschermende (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een agrarisch bedrijf, met uitzondering van een intensieve veehouderij, een niet-agrarisch bedrijf of een woning. Bij een intensieve veehouderij dient de erfbeplanting binnen het bouwvlak te worden gesitueerd;

1.53 extensieve recreatie:

die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op wandelen natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen;

1.54 funnel

het plangebied is deels gelegen binnen de zogenaamde funnel van de vliegbasis Woensdrecht; dit is een obstakelvrij start- en landingsvlak met zijkanten dat ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid is vastgesteld.

1.55 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.56 gevellijn:

de denkbeeldige lijn, die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen c.q. bouwgrenzen;

1.57 geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld;

1.58 geomorfologische waarde:

de waarde van de samenhang van de verschijningsvorm van het aardoppervlak met de wijze van zijn ontstaan;

1.59 glastuinbouwbedrijf

een specifieke vorm van een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend plaatsvindt in kassen en/of hoge tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn;

1.60 groepsrisico:

de kans per jaar en per kilometer transportleiding dat een groep van 10 of meer personen in de omgeving van een transportleiding in een keer het (dodelijk) slachtoffer wordt van een ongeval met die transportleiding. Het groepsrisico kan worden uitgedrukt in een logaritmische grafiek, de FN-curve. Voor de toetsing van het groepsrisico geldt geen wettelijke norm, maar een oriënterende waarde.

Met het groepsrisico wordt invulling gegeven aan het idee dat niet alleen de kans op een ongeval een rol speelt bij de beoordeling van risico's (deze wordt uitgedrukt door het plaatsgebonden risico), maar ook de effecten en eventuele maatschappijontwrichtende gevolgen daarvan;

1.61 groothandel:

het bedrijfmatig te koop aan bieden, verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, instellingen, danwel aan personen ter aanwending in een ander bedrijf;

1.62 grondgebonden agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van de bij het bedrijf behorende open grond onbebouwde grond; Daaronder wordt ook begrepen grond met kassen of tunnels, lage tunnels of andere teeltvoorzieningen, voorzover deze allen tijdelijke teeltondersteunend zijn;

1.63 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk niet in gebouwen plaatsvindt;

1.64 hartlijn:

het midden van de leiding;

1.65 HK/MC

Heemkunde Kring (HK), zoals Boerderijcommissie van stichting Brabants Heem, of de gemeentelijke monumentencommissie (MC) voor advies inzake de monumentale, cultuurhistorische, landschappelijke en/of architectonische waarden;

1.66 hoofdgebouw:

een gebouw dat, in architectonisch en functioneel opzicht als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.67 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, waaronder bed & breakfast, discotheek, feestzaal en partyboerderij, te onderscheiden in:

horeca van categorie 1:

een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt. Daaronder worden begrepen: een ijssalon, een koffie- en/of theehuis;

horeca van categorie 2:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken/lunchroom, konditorei, afhaal-centrum, eetwinkels, restaurant;

horeca van categorie 3:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen;

Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;

horeca van categorie 4:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren:

Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);

horeca van categorie 5:

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf.

Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers;

1.68 horecabedrijf:

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

1.69 huishouden

een verzameling van één of meer personen die één woonruimte bewoont en daar zichzelf voorziet, of door derden wordt voorzien, in de dagelijkse levensbehoeften;

1.70 IHCS

het plangebied is deels gelegen binnen het zogenaamde Inner Horizontal and Conical Surface van de vliegbasis; dit gebied is vastgesteld ten behoeve van de vliegverkeersveiligheid.

1.71 ILS

de vliegbasis Woensdrecht beschikt over een Instrument Landing System. Het ILS is bedoeld voor nauwkeuriger uitvoeren van naderingen door vliegverkeer. Voor het goed functioneren van het systeem is noodzakelijk dat in een gebied rondom start- en landingsbaan geen verstoring optreedt;

1.72 inrichtingsplan:

het inrichtingsplan dient te bestaan uit:

  1. a. een plattegrond op schaal (maximaal 1:500) van de huidige situatie waarop de bestaande bebouwing en de terreingrens/eigendomsgrens staan aangegeven.
  2. b. een tekening op schaal (maximaal 1:500), waarop de toekomstige inrichting is aangegeven. Hierin dient aandacht te worden besteed aan:
    1. 1. Ontsluiting. Ook vrij te houden gangen en looppaden aangeven;
    2. 2. Parkeren;
    3. 3. Standplaatsen (bij camping);
    4. 4. Voorzieningen.
  3. c. aandacht voor de vormgeving van de gebouwen.
  4. d. eventuele (vervangende) nieuwbouw moet aansluiten bij de aanwezige karakteristieke bebouwing.
  5. e. aandacht voor de beplanting door middel van beplantingsplan .

1.73 intensieve veehouderij:

een bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het houden van dieren, zoals rundveemesterij (exclusief vetweiderij), varkens-, vleeskalver-, pluimvee- of pelsdierhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;

1.74 inwoning:

het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts toegestaan is in het hoofdgebouw, dan wel in een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw en waarbij woningsplitsing en/of kamerbewoning niet toegestaan is;

1.75 kabel:

een kabel is een geheel van geleiders welke voorzien is van één ommanteling en bestemd is voor transport van energie of data;

1.76 kamerbewoning

het gebruik van een hoofdgebouw of met het hoofdgebouw verbonden bijgebouw door meer dan twee onzelfstandige huishoudens;

1.77 kampeermiddel:

  1. a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;
  2. b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, met uitzondering van bussen, vrachtwagens en trailers, voorzover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

1.78 kas:

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

1.79 kassen, hoge tunnels:

gebouwen en/of bouwwerken, met een hoogte tot maximaal 4 meter, waarvan de wanden en het dak of de bedekking voornamelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;

1.80 kleinschalige bedrijfsmatige activiteit

de in de bij de planregels behorende "Staat van bedrijven" (Bedrijvenlijst ontleend aan de brochure Bedrijven en Milieuzonering VNG) genoemde bedrijvigheid, dan wel naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijvigheid, die door zijn beperkte omvang in of bij een woning met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.81 kunstwerken:

een civieltechnische constructie of installatie in de infrastructuur die een of meer functies vervult zoals onderdoorgangen, duikers, overkluizingen;

1.82 kwetsbare objecten:

onder kwetsbare objecten wordt verstaan:

  1. a. woningen, niet zijnde woningen als bedoeld in onderdeel 1.1 sub a, (dus niet zijnde beperkt kwetsbare objecten);
  2. b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, zoals:
    1. 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
    2. 2. scholen;
    3. 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
  3. c. gebouwen waarin doorgaans grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, zoals:
    1. 1. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 per object;
    2. 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1.000 m2 bedraagt en winkels met een totaal brutovloeroppervlak van meer dan 2.000 m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
  4. d. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;

1.83 lage tunnels:

bouwwerken of andere werken, met een hoogte van maximaal 1,5 meter, overwegend voorzien van een bedekking van lichtdoorlatend of ander beschermend materiaal die dienen tot het kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, groenten, bloemen, bloembollen, planten of bomen alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;

1.84 landschappelijke waarde:

bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaaheid/identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in onderlinge samenhang;

1.85 maatschappelijk:

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, voorzieningen ten behoeve van militaire activiteiten en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten behoeve van deze voorzieningen;

1.86 manege:

gebruiksgerichte vorm van een paardenhouderij voor het beoefenen van de paardensport alsmede voor het stallen van paarden en pony's. Het bedrijf richt zich op het instructies geven over het paardrijden en het opleiden van ruiters;

1.87 mantelzorg:

het bieden van zorg aan een ieder die aantoonbaar hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociaal vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband;

1.88 midicamping:

een kleinschalige camping (met maximaal 50 kampeermiddelen, stacaravans uitgesloten, waaronder minimaal 5 toeristische plaatsen en maximaal 4 trekkershutten), waaraan verplicht een dagrecreatieve voorziening is verbonden (zoals bijvoorbeeld een kaas-of geitenboerderij), één en ander als nevenactiviteit bij een functionerend agrarisch bedrijf;

1.89 minicamping

een kleinschalige camping (met maximaal 25 kampeermiddelen, stacaravans uitgesloten, waaronder minimaal 3 toeristische plaatsen en maximaal 2 trekkershutten);

1.90 nevenactiviteit:

activiteiten waarvoor een gedeelte van de vloeroppervlakte van de bedrijfsgebouwen als zodanig mag worden gebruikt en die uitgevoerd worden naast het eigenlijke beroep of de hoofdactiviteit, ze zijn ondergeschikt aan de primair toegekende functie (vaak agrarisch);

1.91 natuurlijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige biotopen bijzondere flora en fauna, ecologische samenhangen en structuren;

1.92 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt;

1.93 normaal onderhoud en beheer:

het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren;

1.94 omschakeling agrarisch bedrijf:

het geheel dan wel in overwegende mate overstappen van een grondgebonden agrarisch bedrijf naar een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf of andersom, met uitzondering van intensieve veehouderijen, waarbij het overstappen van een grondgebonden bedrijf naar een niet-grondgebonden bedrijf wordt aangemerkt als intensivering;

1.95 ondergeschikte activiteit:

een activiteit van zeer beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel als hoofdfunctie herkenbaar blijft;

1.96 ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte tot een maximum van 400 m2 van het bedrijfsgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

1.97 overige teeltondersteunende voorzieningen:

onder de overige teeltondersteunende voorziening vallen de voorzieningen die niet in één van de bovenstaande categorieën geplaatst kunnen worden. Dit geldt voor boomteelthekken. Boomteelthekken zijn permanente voorzieningen, maar ze worden meestal buiten het bouwvlak toegepast om de boomteeltpercelen heen, zodat dieren geweerd kunnen worden van de percelen;

1.98 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport;

1.99 paalkamperen:

vorm van kamperen, die alleen is toegestaan binnen een straal van 10 meter rondom een speciaal hiervoor door Staatsbosbeheer geplaatste paal, waarbij een tent niet langer dan 72 uur aanwezig mag zijn en waarbij een maximum geldt van 3 trekkerstentjes per paalkampeerplaats;

1.100 paardenfokkerij:

het fokken van paarden, zoals hengstenstations, opfokbedrijven en paarden- en ponyfokbedrijven;

1.101 paardenhouderij:

voor de paardenhouderij dient onderscheid gemaakt te worden in productiegerichte en gebruiksgerichte paardenhouderij.

productiegerichte paardenhouderij (diergerichte paardenhouderij)

een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.

gebruiksgerichte paardenhouderij (mensgerichte paardenhouderij)

een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone (inclusief het in pension houden van paarden van derden).

1.102 parkeervoorziening

verhardingen en voorzieningen voor het op het maaiveld parkeren van voertuigen;

1.103 peil:

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd:
    het Nieuw Amsterdams Peil (of andere plaatselijk aan te houden water peil);

1.104 perceelgrens:

de grens tussen bestemmingsvlakken of de grens tussen aaneengesloten bouwvlakken;

1.105 permanente bewoning:

bewoning door eenzelfde persoon of groep van personen, terwijl elders niet daadwerkelijk over een hoofdverblijf wordt beschikt;

1.106 permanente teeltondersteunende voorzieningen:

permanente voorzieningen zijn teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt. Er zijn permanente voorzieningen (o.a. bakken op stellingen (aardbeien) en regenkappen (zachtfruit)) en permanente lage voorzieningen (containervelden);

1.107 plaatsgebondenrisico:

risico op een plaats, uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken en onnbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval waarbij een gevaarlijke stof betrokken is. Voor dit risico geldt een grenswaarde voor kwetsbare objecten en een richtwaarde voor beperkt kwetsbare objecten;

1.108 productiegebonden detailhandel:

de bedrijfsmatige hoofdactiviteit bestaat uit het produceren of kweken van een product. De verkoop van dat product in of vanuit de bedrijfslocatie vorm een ondergeschikte activiteit ten opzichte van het productieproces;

1.109 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;

1.110 recreatief medegebruik:

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

1.111 recreatieve bewoning:

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

1.112 recreatiewoning:

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft;

1.113 schuilgelegenheid:

overdekte ruimte, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden, binnen de bos/natuurbestemming, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter. In de schuilgelegenheid is geen opslag toegestaan;

1.114 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.115 standplaats (toeristisch)

een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, d.m.v. nummering, stroomvoorziening, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van een kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf. Een bijzettentje voor bijvoorbeeld de kinderen wordt hierbij niet als afzonderlijk kampeermiddel aangemerkt;

1.116 standplaats (woonwagen):

een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten;

1.117 statische opslag (binnenopslag):

de binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd voor handel, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke;

1.118 teeltfolies:

uitgespreide folies dienend, als afdek- en/of ondermateriaal, ter bescherming voor vollegrondsteelten alsmede, in voorkomende gevallen, tot bescherming van de omgeving en/of bodem tegen milieubelastende stoffen;

1.119 teeltondersteunende kassen:

een teeltondersteunende kas is een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (> 1,5 meter) worden beschouwd als kas;

1.120 teeltondersteunende voorzieningen:

een voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  • verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en– verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  • verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  • bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen van onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn:

  • aardbeiteelttafels, afdekfolies, anti-worteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.

1.121 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:

naast permanente voorzieningen zijn er ook nog tijdelijke voorzieningen (folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten). Onder tijdelijk wordt verstaan dat deze teeltondersteunende voorzieningen op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik;

1.122 toeristische appertementen:

toeristische appartementen betreffen een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf waarbij het serveren van ontbijt niet is inbegrepen. Toeristische appartementen bestaan maximaal uit 5 appartementen en 10 bedden, met een maximale oppervlakte van 50 m²;

1.123 trekkershut:

een gebouw van eenvoudige constructie, niet voorzien van sanitair, dat bestemd is voor kortdurend recreatief woonverblijf van passanten;

1.124 tuin:

de gronden van een bouwperceel behorende bij een woning;

1.125 tuincentrum:

een detaihandelsbedrijf gericht op:

  1. a. het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop van:
    1. 1. levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen zaden, bollen en knollen, bomen, heesters en coniferen, vaste planten en kamerplanten, eenjarige en tropische buitenplanten, snijbloemen, kleine huisdieren, alsmede;
    2. 2. niet-levend materiaal, waaronder in ieder geval begrepen meststoffen, gewasbeschermingsmiddelen, grondproducten, potterie, cadeau-, sfeer- en interieurartikelen, glas- en aardewerk, kerst- en paasartikelen, schoonmaakartikelen en -middelen, vijvermaterialen en bestratingsmateriaal, blokhutten, kastjes, serres met tuinhout, tuingereedschappen, (tuin)verlichting, tuinmeubelen en terrasaankleding, dierbenodigdheden, tuin- en outdoorkleding (met inbegrip van schoeisel);
  2. b. de verhuur van machines, gereedschappen en aanhangers, het aanbieden van activiteiten op het gebied van tuinarchitectuur en tuinlease;

1.126 veldschuur:

een vrij in het open veld staande schuur, die wordt gebruikt voor het onderbrengen van vee tegen weersinvloeden en/of voor de opslag van agrarische producten en/ of voor de opslag van agrarische werktuigen;

1.127 verblijfsrecreatie:

vormen van recreatie die mede gericht zijn op verstrekken van nachtverblijf;

1.128 verbrede landbouw:

het ontplooien van activiteiten op een agrarisch bouwblok, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de bestaande en te behouden agrarische bedrijfsvoering;

1.129 volwaardig agrarisch bedrijf:

een agrarisch bedrijf dat de arbeidsomvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht en waarvan het behoud ook op langere termijn in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel bedrijfs-economisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;

1.130 voorzieningen van algemeen nut:

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer;

1.131 vrijstaand bijgebouw

een van het hoofdgebouw losstaand bijgebouw;

1.132 woonwagen:

voor bewoning bestemd bouwwerk in de zin van de Woningwet dat is geplaatst op een standplaats;

1.133 woning:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 meerdere dakopbouwen

bij de goothoogte wordt gemeten daar waar de goot het hoogst ligt. Indien zich op enige zijde van een gebouw één of meer dakopbouwen bevinden, waarvan de gezamenlijke breedte meer bedraagt dat 50% van de gevelbreedte, wordt de goot- en de bouwhoogte van de dakopbouw(en) als goothoogte respectievelijk bouwhoogte aangemerkt;

2.4 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers, dakkapellen alsmede kelders en/of andere ondergrondse bouwwerken met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitsluitend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen;

2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.7 afstand tot de perceelsgrens:

tussen de grens van het perceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.8 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend;

2.9 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.10 ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
  2. b. het behoud en versterken van de opengebieden in relatie tot de aanwezige agrarische functies;
  3. c. per bouwvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
  4. d. grondgebonden agrarische bedrijven;
  5. e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', tevens voor een glastuinbouwbedrijf;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', tevens voor een intensieve veehouderij;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - loonwerkbedrijf', tevens voor een loonwerkbedrijf;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' tevens voor een zorgboerderij;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij', voor een neventak intensieve veehouderij met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 2000 m²;
  11. k. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximum oppervlakte van 100 m²;
  12. l. de stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1.000 m²;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van de cultuurhistorische waarden. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – windturbinepark', de geluidzone van het windturbinepark;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;

met de daarbij behorende:

  1. w. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
  2. x. voorzieningen van algemeen nut;
  3. y. infrastructurele voorzieningen;
  4. z. waterhuishoudkundige voorzieningen
  5. aa. waterlopen en waterpartijen.

3.2 Bouwregels

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

3.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

3.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 4 Agrarisch - Paardenhouderij

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch - Paardenhouderij" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een gebruiksgerichte paardenhouderij, alsmede (tevens) voor het fokken en africhten van paarden;
  2. b. per bestemmingsvlak bouwvlak is niet meer dan één bedrijf toegestaan;
  3. c. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  4. d. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximaal 100 m2;
  5. e. de stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1.000 m²;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met de daarbij behorende:

  1. m. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
  2. n. voorzieningen van algemeen nut;
  3. o. infrastructurele voorzieningen;
  4. p. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. q. waterlopen en waterpartijen.

4.2 Bouwregels

Gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het aangegeven bouwvlak;

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

4.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

4.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschapswaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden - landschapswaarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. het behoud en versterken van de landschapswaarden in relatie tot de aanwezige agrarische functies;
  3. c. per bestemmingsvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
  4. d. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  5. e. grondgebonden agrarische bedrijven;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – niet grondgebonden', tevens voor een niet grondgebonden bedrijf';
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij', tevens voor een intensieve veehouderij;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', tevens voor een glastuinbouwbedrijf als onderdeel van het agrarisch bedrijf;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van bedrijf - uienschilbedrijf', tevens voor een uienschilbedrijf;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - loonwerkbedrijf', tevens voor een loonwerkbedrijf;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'dierenpension', tevens voor een hondenpension / hondenkennel;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch –hobbymatig', een hobbymatig bedrijf;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij', voor een neventak intensieve veehouderij met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 2000 m²;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve geitenhouderij', tevens voor een intensieve geitenhouderij';
  15. o. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximum oppervlakte van 100 m²;
  16. p. stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1.000 m2;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'windturbine', tevens voor een windturbine;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – spoor', de geluidzone van het spoorverkeer;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
  28. ab. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  29. ac. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  30. ad. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  31. ae. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  32. af. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - ecoduiker', tevens voor een ecoduiker;
  33. ag. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - loonwerkbedrijf, tevens voor een loonwerkbedrijf als nevenactiviteit;
  34. ah. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienschilbedrijf', voor een uienschilbedrijf;
  35. ai. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen', een differentiatievlak voor permanente teeltondersteunende voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. aj. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
  2. ak. voorzieningen van algemeen nut;
  3. al. infrastructurele voorzieningen;
  4. am. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. an. waterlopen en waterpartijen.

5.2 Bouwregels

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbymatig' waar geen nieuwe gebouwen mogen worden opgericht.

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

5.6 Afwijken van de gebruiksregels

5.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

5.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

5.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Natuur- En Landschapswaarden

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Agrarisch met waarden – natuur- en landschapswaarden" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. het behoud en versterken van de natuur- en landschapswaarden in relatie tot de aanwezige agrarische functies;
  3. c. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
  4. d. per bestemmingsvlak is niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
  5. e. wonen in een bedrijfswoning binnen het bouwvlak, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  6. f. grondgebonden bedrijven;
  7. g. verkoop van zelfvoortgebrachte of streekeigen producten als ondergeschikte nevenactiviteit tot maximum oppervlakte van 100 m²;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch verwant', tevens voor een agrarisch verwante activiteit tot een maximum van 500 m²;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - boomkweker', tevens voor een boomkwekerij;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – niet grondgebonden', tevens voor een niet grondgebonden bedrijf';
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - stacaravans', tevens voor een stacaravan;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven', tevens voor voorzieningen ten behoeve van de scouting;
  13. m. stalling van caravans in de bestaande bedrijfsbebouwing binnen het bouwvlak tot een maximum oppervlakte van 1000 m2;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - neventak intensieve veehouderij', voor een neventak intensieve veehouderij met een maximale bedrijfsvloeroppervlakte van 2000 m²;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – hobbymatig', voor een hobbymatig bedrijf;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - intensieve geitenhouderij', tevens voor een intensieve geitenhouderij';
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – spoor', de geluidzone van het spoorverkeer;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  22. v. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  28. ab. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  29. ac. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  30. ad. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
  31. ae. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - differentiatievlak teeltondersteunende voorzieningen', een differentiatievlak voor permanente teeltondersteunende voorzieningen;

met de daarbij behorende:

  1. af. tuin/erf, verhardingen en andere bij de bestemming passende voorzieningen;
  2. ag. voorzieningen van algemeen nut;
  3. ah. infrastructurele voorzieningen;
  4. ai. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. aj. waterlopen en waterpartijen.

6.2 Bouwregels

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht, met uitzondering van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen en ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - agrarisch hobbymatig waarbinnen geen nieuwe bebouwing mag worden opgericht.

6.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

6.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

6.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 7 Bedrijf

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. categorie 1 en 2 bedrijven conform de Lijst van Bedrijfsactiviteiten in bijlage 1, met dien verstande dat tevens bedrijven zijn toegestaan die specifiek zijn aangeduid als onderstaand;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten', de ambachtelijke be- en verwerking van agrarische producten;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum', tevens voor een tuincentrum;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg', voor een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'garage', tevens voor een garage;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'groothandel', tevens voor een groothandel;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - aannemersbedrijf', voor een aannemersbedrijf;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf', voor een constructiebedrijf;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - duivenmakelaar', voor een duivenmakelaar;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasdistributiestation', voor een gasdistributiestation;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - grondwerkbedrijf', voor een grondwerkbedrijf;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantine', voor een kantine;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kunststofverwerkingsbedrijf', voor een kunststofverwerkingsbedrijf;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf -landbouwmechanisatiebedrijf', voor een landbouwmechanisatiebedrijf;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - loonwerkbedrijf', voor een loonwerkbedrijf;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - medische plasticbewerkers', voor medische plasticverwerkers;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - overslagbedrijf', voor een overslagbedrijf;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolretentie', voor een rioolretentie;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - transportbedrijf', voor een transportbedrijf;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - uienschilbedrijf', voor een uienschilbedrijf;
  21. u. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - veehandel', voor een veehandel;
  22. v. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  23. w. ter plaatse van de aanduiding 'gemaal', voor een gemaal;
  24. x. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
  25. y. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  26. z. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone.De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  27. aa. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vom van groen - groenelement', een groenelement.De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  28. ab. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  29. ac. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  30. ad. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  31. ae. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  32. af. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  33. ag. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  34. ah. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met de daarbij behorende:

  1. ai. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

7.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

7.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

7.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 8 Bedrijf - Nutsvoorziening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijf – Nutsvoorziening" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. voorzieningen van algemeen nut;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast', een antennemast ;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - rioolwaterzuivering', voor een rioolwaterzuivering;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - waterwinbedrijf', voor een waterwinbedrijf;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

met daarbij behorende:

  1. n. groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

n.v.t.

8.4 Afwijken van de bouwregels

n.v.t.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

8.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

8.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

8.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bedrijf - Nutsvoorziening te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  3. c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 9 Bedrijventerrein - Fokkerterrein

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bedrijventerrein - Fokkerterrein" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijvigheid op het gebied van reparatie, nieuwbouw en het beproeven van technische componenten en objecten, voornamelijk gericht op de vliegtuigbouw;
  2. b. kinderopvang ten behoeve van de werknemers van dit bedrijf;
  3. c. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarde;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met de daarbij behorende:

  1. g. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

n.v.t.

9.4 Afwijken bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregel

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
  2. b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  5. e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

9.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

9.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

9.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 10 Bos

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Bos" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van het bos met de daarop afgestemde bosbouw;
  2. b. instandhouding van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
  3. c. paalkamperen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  13. m. instandhouding van in het bos aanwezige onverharde wegen;
  14. n. extensief dagrecreatief medegebruik.

10.2 Bouwregels

Ten aanzien van het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  1. a. binnen het bouwvlak, waar uitsluitend gebouwen zijn toegestaan ten dienste van de scouting, met een maximale hoogte van 6,5 meter;
  2. b. de maximale oppervlakte aan bebouwing zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwd oppervlak' mag niet worden overschreden;
  3. c. bouwwerken, welke ter plaatse noodzakelijk zijn uit een oogpunt van beheer en onderhoud, waaronder begrepen beperkte voorzieningen ten behoeve van de extensieve dagrecreatie, zoals bijvoorbeeld informatiepanelen en vogelwachterhuisjes;

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. de verkeersveiligheid;
  3. c. de sociale veiligheid;
  4. d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

10.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

10.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

10.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

10.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Bos te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding Attentiegebieden ehs;
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  3. c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 11 Cultuur En Ontspanning

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Cultuur en ontspanning" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'museum', een museum;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  5. e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;

met de daaraan ondergeschikt:

  1. f. horecavoorzieningen die ten dienste staan van de bestemming;
  2. g. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  4. d. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  5. e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  6. f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

11.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

11.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

11.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 12 Detailhandel

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Detailhandel" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een zelfstandige detailhandelsvoorziening met een maximale verkoopvloeroppervlakte 200 m2 of de aanwezige oppervlakte ten tijde van vaststelling van dit bestemmingsplan Buitengebied;
  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'hovenier', tevens voor een hovenier met daaraan ondergeschikt het onderhoud voor eigen machines en de verkoop van bloem- en tuinbenodigheden;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - autohandel', voor een autohandel;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - verkoop en reparatie bedrijfsvoertuigen', voor de verkoop en reparatie van bedrijfsvoertuigen;
  5. e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. k. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

12.4 Afwijken van de bouwregels

12.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  4. d. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  5. e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  6. f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

12.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

12.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

12.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 13 Groen

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de aanleg en instandhouding van groen(voorzieningen);
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met daaraan ondergeschikt:

  1. c. hondentoiletten;
  2. d. speelvoorzieingen;
  3. e. voorzieningen van algemeen nut;
  4. f. paden;
  5. g. watergangen en waterpartijen.

13.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarvan de hoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

13.3 Nadere eisen

n.v.t.

13.4 Afwijken van de bouwregels

n.v.t.

13.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. prostitutie.

13.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

13.7 omgevingsvergunning voor werken, geen bouwwerken zijnde

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

13.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

13.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 14 Horeca

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. horeca van categorie 1;
  2. b. horeca van categorie 2;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5', tevens voor horeca van categorie 5;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - restaurant', tevens voor een restaurant;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  9. i. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;

met daaraan ondergeschikt:

  1. j. terrassen;
  2. k. verhardingen, groen- en parkeervoorzieningen;
  3. l. waterhuishoudkundige voorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

14.4 Afwijken van de bouwregels

14.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  4. d. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  5. e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  6. f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

14.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

14.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

14.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

14.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 15 Maatschappelijk

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats', een begraafplaats;
  2. b. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  3. c. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. l. verhardingen, wegen en parkeervoorzieningen;
  2. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

15.4 Afwijken van de bouwregels

15.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  4. d. het gebruik van gebouwen, behoudens de bedrijfswoning(en), voor permanente of tijdelijke bewoning en direct daarmee verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte, sanitair, kook- en wasgelegenheid;
  5. e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

15.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

15.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

15.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

15.9 Wijzigingsbevoegdheden

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Maatschappelijk te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
    1. 1. Attentiegebieden ehs, en/of;
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  3. c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 16 Maatschappelijk – Militaire Vliegbasis

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk – Militaire vliegbasis" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een militaire vliegbasis;
  2. b. medegebruik;
  3. c. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
  4. d. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
  5. e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – 1', een zone 1;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – 2', een zone 2;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – 3', een zone 3;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk – 4', een zone 4;

met daaraan ondergeschikt:

  1. o. verhardingen, wegen en parkeervoorzieningen;
  2. p. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

16.4 Afwijken van de bouwregels

16.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. detailhandel;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  5. e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  6. f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

16.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

16.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

16.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

16.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 17 Maatschappelijk – Militaire Zaken

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Maatschappelijk – Militaire zaken" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. militaire doeleinden;
  2. b. medegebruik;
  3. c. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
  4. d. instandhouding, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en/of abiotische waarden;
  5. e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² i toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  10. j. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;

met daaraan ondergeschikt:

  1. k. verhardingen, wegen en parkeervoorzieningen;
  2. l. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

17.4 Afwijken van de bouwregels

17.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. detailhandel;
  2. b. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  5. e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  6. f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

17.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

17.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

17.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

17.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Maatschappelijk - Militaire Zaken van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding Ecologische verbindingszone;
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden.
  3. c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 18 Natuur

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'militair oefenterrein, een militair oefenterrein;
  2. b. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurwetenschappelijke waarden en/of ecologische waarden;
  3. c. paalkamperen;
  4. d. het behoud, herstel en/ of ontwikkeling van de EHS;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', een ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - windturbinepark', de geluidzone van het windturbinepark;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – ecoduiker', een ecoduiker;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. t. agrarisch natuurbeheer;
  2. u. extensief dagrecreatief en/of educatief medegebruik
  3. v. infrastructurele voorzieningen;
  4. w. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

18.2 Bouwregels

Op deze gronden mag uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met een hoogte van niet meer dan 2 meter, met dien verstande dat overkappingen niet zijn toegestaan.

18.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

18.4 Afwijken van de bouwregels

18.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  2. b. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

18.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

18.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

18.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

18.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 19 Natuur - Landgoed

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Natuur - Landgoed" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de handhaving van bestaande functies conform de onderstaande tabel:
Adres activiteit toegestaan aantal bedrijfswoningen
Putseweg 44 / Herenbaan 246 sociaal-medische doeleinden (verzorgingstehuis Bieduinenhof) 2
Putseweg 17 wonen 1
Antwerpsestraatweg 185 landgoed Mattenburg (Stichting Brabants Landschap) 2
Grote Meer ong. wonen (landgoed Grote Meer) 2
Molenbergdreef ong. wonen 3
Tweede Verdelingsweg 30 wonen (landgoed Mevrisse) 2
Emmahoeve wonen 4
  1. b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', voor recreatiewoningen;
  2. c. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
  3. d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  4. e. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  5. f. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  6. g. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  7. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  8. i. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  9. j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  10. k. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  11. l. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  12. m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. n. agrarisch natuurbeheer;
  2. o. extensief recreatief en/of educatief medegebruik
  3. p. infrastructurele voorzieningen;
  4. q. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

19.2 Bouwregels

Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden opgericht.

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

19.4 Afwijken van de bouwregels

19.5 Specifieke gebruiksregels

19.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

19.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

19.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

19.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 20 Recreatie

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'dagrecreatie', voor dagrecreatie;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein', voor een kampeerterrein voor maximaal 15 standplaatsen (toeristisch);
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ondergeschikte horeca', voor ondergeschikte horeca;
  5. e. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met daaraan ondergeschikt:

  1. l. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
  2. m. verhardingen;
  3. n. groen- en parkeervoorzieningen.

20.2 Bouwregels

20.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

20.4 Afwijken van de bouwregels

20.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. opslag van goederen en materialen buiten het bouwvlak;
  5. e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

20.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

20.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

20.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

20.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Recreatie van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
    1. 1. Attentiegebieden ehs.
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  3. c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 21 Recreatie – De Staartse Duinen

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie – De Staartse Duinen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal 85 stacaravans/chalets;
  2. b. bedrijfsmatige exploitatie van het recreatieterrein, waaronder toeristische standplaatsen;
  3. c. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  4. d. (centrale) functies ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een zwembad, wasserette, kantine, receptie, restaurant, sport- en speelvoorzieningen tot een maximaal bebouwingsoppervlakte van 750 m2;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  6. f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;
  7. g. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het waterhuishoudkundige systeem in relatie met het hiervoor genoemde aanwezige bos;
  8. h. behoud en herstel van de landschappelijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
  2. j. verhardingen;
  3. k. groen- en parkeervoorzieningen.

21.2 Bouwregels

21.3 Nadere eisen

n.v.t.

21.4 Afwijken bouwregels

21.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. detailhandel;
  2. b. opslag, behalve welke voor de bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
  3. c. zelfstandige kantoren;
  4. d. opslag en verkoop van LPG;
  5. e. seksinrichtingen;
  6. f. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  7. g. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

21.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

21.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

21.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

21.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming wijzigen voor:

Artikel 22 Recreatie – Recreatiecentrum Familyland

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie – Recreatiecentrum Familyland" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal 107 stacaravans/chalets;
  2. b. maximaal 266 recreatiewoningen;
  3. c. bedrijfsmatige exploitatie van het recreatieterrein;
  4. d. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  5. e. (centrale) functies ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een zwembad, wasserette, detailhandel, kantine, receptie, restaurant, sport- en speelvoorzieningen tot een maximaal bebouwingsoppervlakte van 7400 m2 waarvan maximaal 200 m2 ten behoeve van detailhandel;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  8. h. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;
  9. i. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het waterhuishoudkundige systeem in relatie met het hiervoor genoemde aanwezige bos;
  10. j. behoud en herstel van de landschappelijke waarden;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met daaraan ondergeschikt:

  1. l. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
  2. m. verhardingen;
  3. n. groen- en parkeervoorzieningen.

22.2 Bouwregels

22.3 Nadere eisen

n.v.t.

22.4 Afwijken bouwregels

22.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. opslag, behalve welke voor de bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
  2. b. zelfstandige kantoren;
  3. c. opslag en verkoop van LPG;
  4. d. seksinrichtingen;
  5. e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  6. f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

22.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

22.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

22.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

22.9 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 23 Recreatie – Recreatiecentrum Hazeduinen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie – Recreatiecentrum Hazeduinen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. minimaal 50 standplaatsen (toeristisch);
  2. b. maximaal 315 stacaravans/chalets;
  3. c. maximaal 140 recreatiewoningen;
  4. d. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  5. e. (centrale) functies ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een zwembad, wasserette, detailhandel, kantine, receptie, restaurant, sport- en speelvoorzieningen tot een maximaal bebouwingsoppervlakte van 2700 m2 waarvan maximaal 200 m2 ten behoeve van detailhandel en maximaal 170 m² ten behoeve van 4 trekkershutten;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  8. h. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;
  9. i. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het waterhuishoudkundige systeem in relatie met het hiervoor genoemde aanwezige bos;
  10. j. behoud en herstel van de landschappelijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. k. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
  2. l. verhardingen;
  3. m. groen- en parkeervoorzieningen.

23.2 Bouwregels

23.3 Nadere eisen

n.v.t.

23.4 Afwijken bouwregels

23.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. opslag, behalve welke voor de bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
  2. b. zelfstandige kantoren;
  3. c. opslag en verkoop van LPG;
  4. d. seksinrichtingen;
  5. e. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  6. f. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

23.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

23.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

23.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

23.9 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 24 Recreatie – Recreatiepark Groenendries

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie – Recreatiepark Groenendries" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal 63 recreatiewoningen;
  2. b. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  3. c. (centrale) functies ten behoeve van de verblijfsrecreatieve voorzieningen, zoals een zwembad, wasserette, kantine, receptie, restaurant, sport- en speelvoorzieningen tot een maximaal bebouwingsoppervlakte van 750 m2;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - beheerderswoning', is tevens een heerderswoning en beroep aan huis tot 60 m² toegestaan;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  6. f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het aanwezige bos;
  7. g. behoud, herstel en/of ontwikkeling van het waterhuishoudkundige systeem in relatie met het hiervoor genoemde aanwezige bos;
  8. h. behoud en herstel van de landschappelijke waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. i. opslag van de bij de bestemming behorende materialen;
  2. j. verhardingen;
  3. k. groen- en parkeervoorzieningen.

24.2 Bouwregels

24.3 Nadere eisen

n.v.t.

24.4 Afwijken bouwregels

24.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. detailhandel;
  2. b. opslag, behalve welke voor de bedrijfsvoering noodzakelijk zijn;
  3. c. zelfstandige kantoren;
  4. d. opslag en verkoop van LPG;
  5. e. seksinrichtingen;
  6. f. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  7. g. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

24.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

24.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

24.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

24.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 25 Sport

25.1 Bestemmingsomschrijving

De op voor "Sport" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het uitoefenen van sport;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport- hondensport', een hondensport;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport- schietbaan', voor een schietbaan;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport- ponyclub', voor een ponyclub;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'manege', voor een manege;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'antennemast ', een antennemast ;
  7. g. wonen in een bedrijfswoning, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. m. horecavoorzieningen die ten dienste staan van de bestemming;
  2. n. groen- en speelvoorzieningen;
  3. o. parkeervoorzieningen;
  4. p. waterlopen en waterpartijen.

25.2 Bouwregels

25.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

25.4 Afwijken van de bouwregels

25.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. seksinrichtingen;
  3. c. kamperen;
  4. d. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  5. e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  6. f. voor permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  7. g. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

25.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

25.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

25.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

25.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 26 Verkeer

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met hoofdzakelijk een verkeersfunctie alsmede de daarbij behorende verkeerskundige en waterstaatkundige voorzieningen zoals voet- en fietspaden, op- en afritten, viaducten, geleiderails;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'geluidwal', voor een geluidwal;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – spoor', de geluidzone van het spoorverkeer;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – windturbinepark', de geluidzone van het windturbinepark;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur – ecoduiker', een ecoduiker;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;

met daaraan ondergeschikt:

  1. s. parkeervoorzieningen;
  2. t. zitbanken, panoramatafels, informatieborden en lichtmasten;
  3. u. groenvoorzieningen;
  4. v. duikers, waterlopen en waterpartijen;
  5. w. oeververbindingen (bruggen).

26.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  2. b. de maximale goothoogte en bouwhoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4 meter;
  3. c. op deze gronden mogen geen overkappingen worden gebouwd;
  4. d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 12 meter bedragen.

26.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

26.4 Afwijken van de bouwregels

n.v.t.

26.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
  2. b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  5. e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

26.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

26.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

26.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

26.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Verkeer van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
    1. 1. Ecologische verbindingszone, en/of;
    2. 2. Attentiegebieden ehs, en/of;
    3. 3. Beheersgebied ehs, en/of;
    4. 4. Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  3. c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 27 Verkeer – Railverkeer

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer – Railverkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen met ten hoogste 2 sporen (exclusief eventuele rangeersporen);
  2. b. spoorwegvoorzieningen, zoals overgangen, bermen e.d.;
  3. c. wegen en paden;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding geluidzone – spoor, de geluidzone van het spoorverkeer;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding geluidzone – weg, de geluidzone van het wegverkeer;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met daaraan ondergeschikt:

  1. k. geluidwerende voorzieningen;
  2. l. viaducten;
  3. m. parkeervoorzieningen;
  4. n. zitbanken, panoramatafels, informatieborden en lichtmasten;
  5. o. groenvoorzieningen;
  6. p. duikers, waterlopen en waterpartijen;
  7. q. oeververbindingen (bruggen).

27.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 12 meter bedragen.

27.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

27.4 Afwijken van de bouwregels

n.v.t.

27.5 Specifieke gebruiksregels

n.v.t.

27.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

27.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

27.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

27.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Verkeer - Railverkeer van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding Attentiegebieden ehs;
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  3. c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 28 Verkeer – Zandpad

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer – Zandpad" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. onverharde wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding geluidzone – weg, de geluidzone van het wegverkeer;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – windturbinepark', de geluidzone van het windturbinepark;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. o. parkeervoorzieningen;
  2. p. zitbanken, panoramatafels, informatieborden en lichtmasten;
  3. q. groenvoorzieningen;
  4. r. duikers, waterlopen en waterpartijen;
  5. s. oeververbindingen (bruggen).

28.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 8 meter bedragen.

28.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

28.4 Afwijken van de bouwregels

n.v.t.

28.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel;
  2. b. de uitoefening van een andere tak van handel, bedrijf of dienstverlening dan volgens het bepaalde in de bestemmingsomschrijving is toegestaan;
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. permanente of tijdelijke bewoning met uitzondering van de bedrijfswoning;
  5. e. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

28.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

28.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

28.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

28.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Verkeer - Zandpad van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
    1. 1. Ecologische verbindingszone, en/of;
    2. 2. Attentiegebieden ehs, en/of;
    3. 3. Beheersgebied ehs, en/of;
    4. 4. Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  3. c. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 29 Water

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. waterlopen, waterkeringen en waterpartijen;
  2. b. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;
  5. e. infiltratievoorzieningen;
  6. f. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke-, cultuurhistorische- en natuurwaarden;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding ecologische verbindingszone, de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding geluidzone – spoor, de geluidzone van het spoorverkeer;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding geluidzone – weg, de geluidzone van het wegverkeer;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – windturbine', de geluidzone van het windturbinepark;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  18. r. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  19. s. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  20. t. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

29.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  2. b. op of in deze gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de waterhuishouding mogen worden gebouwd, alsmede bruggen, steigers, duikers en keerwanden.

29.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

29.4 Afwijken van de bouwregels

n.v.t.

29.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. detailhandel;
  3. c. seksinrichtingen;
  4. d. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  5. e. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

29.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

29.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

29.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

29.9 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Water van de gronden te wijzigen in de bestemming Natuur, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de gronden zijn gelegen binnen de nadere aanduiding:
    1. 1. Ecologische verbindingszone, en/of;
    2. 2. Attentiegebieden ehs, en/of;
    3. 3. Beheersgebied ehs, en/of;
    4. 4. Zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen.
  2. b. natuurontwikkeling zal plaatsvinden;
  3. c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de waterbeheerder;
  4. d. overtollige bebouwing dient te worden gesloopt, behalve wanneer deze bebouwing een monument betreft.

Artikel 30 Wonen

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'opslag', tevens voor opslag;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'bebouwingsconcentratie', een bebouwingsconcentratie;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'ecologische verbindingszone', de ecologische verbindingszone. De regeling opgenomen in artikel 50.1.5 dient in acht te worden genomen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'kerkepad', een kerkepad. De regeling opgenomen in artikel 50.1.6dient in acht te worden genomen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - spoor', de geluidzone van het spoorverkeer;
  13. m. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  14. n. ter plaatse van de aanduiding 'reserveringsgebied - waterberging', een reserveringsgebied ten behoeve van waterberging. De regeling opgenomen in artikel 50.1.7 dient in acht te worden genomen;
  15. o. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  16. p. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden', de bescherming van panden met cultuurhistorische waarden;
  17. q. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

met de daarbij behorende:

  1. r. tuinen en erven;
  2. s. parkeervoorzieningen.

30.2 Bouwregels

Op onder havige gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 30.1 genoemde functies worden gebouwd, met inachtneming van de volgende regels:

30.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

30.4 Afwijken van de bouwregels

n.v.t.

30.5 Specifieke gebruiksregels

30.6 Afwijken van de gebruiksregels

30.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

30.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

30.9 Wijzigingsbevoegdheden

Artikel 31 Wonen – Woonwagenstandplaats

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Wonen – Woonwagenstandplaats" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen in woonwagens, waarbij tevens beroep aan huis tot een maximale oppervlakte van 60 m² is toegestaan;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;

met de daarbij behorende:

  1. e. tuinen en erven;
  2. f. verhardingen en parkeervoorzieningen;
  3. g. bergingen en sanitaire ruimten.

31.2 Bouwregels

31.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. b. een goede woonsituatie;
  3. c. de verkeersveiligheid;
  4. d. de sociale veiligheid;
  5. e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

31.4 Afwijken van de bouwregels

n.v.t.

31.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik:

  1. a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  2. b. detailhandel;
  3. c. demontage van voertuigen
  4. d. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  5. e. seksinrichtingen;
  6. f. kamperen;
  7. g. opslag van goederen en materialen voor de gevellijn;
  8. h. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
  9. i. voor bewoning van vrijstaande bijgebouwen bij een woning met uitzondering van mantelzorg.

31.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

31.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

De regelingen zoals opgenomen in artikel 46 en 50 dienen in acht te worden genomen.

31.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

31.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 32 Buisleidingenstraat

32.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Buisleidingenstraat" aangewezen gronden zijn bestemd:

  1. a. voor ondergrondse buisleidingen en kabels;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening', tevens voor een nutsvoorziening;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – spoor', de geluidzone van het spoorverkeer;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone – weg', de geluidzone van het wegverkeer;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', de geluidzone van het industrieterrein en de vliegbasis;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - windturbinepark', de geluidzone van het windturbinepark;
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'archeologische verwachtingswaarde', tevens voor de bescherming en instandhouding van archeologische verwachtingswaarde. De regeling opgenomen in artikel 50.1.1dient in acht te worden genomen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'attentiegebieden ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de attentiegebieden van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.2 dient in acht te worden genomen;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'beheersgebied ehs', tevens voor de bescherming en instandhouding van de ehs. De regeling opgenomen in artikel 50.1.3 dient in acht te worden genomen;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch waardevol gebied', tevens voor de bescherming en instandhouding van het cultuurhistorisch waardevolle gebied. De regeling opgenomen in artikel 50.1.4 dient in acht te worden genomen;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied voor behoud en herstel watersystemen', tevens voor de bescherming en instandhouding van het watersysteem. De regeling opgenomen in artikel 50.1.8dient in acht te worden genomen;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - groenelement', een groenelement. De regeling opgenomen in artikel 50.1.9 dient in acht te worden genomen;

Met daarbij behorende:

  1. a. voorzieningen zoals drukregelaars;
  2. b. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  3. c. water en waterhuishoudingsvoorzieningen;

en tevens:

  1. d. agrarisch medegebruik;
  2. e. extensief recreatief medegebruik;
  3. f. paden en wegen.

32.2 Bouwregels

32.3 Nadere eisen

n.v.t.

32.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen van:

  1. a. hetgeen bepaald onder 32.2.2 voor het toestaan van een hogere bouwhoogte dan wel een grotere oppervlakte mits deze hogere bouwhoogte respectievelijk grotere oppervlakte noodzakelijk is voor het beheer en/of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen.
  2. b. hetgeen bepaald onder 32.2.3 voor het toestaan van een hogere bouwhoogte mits deze hogere bouwhoogte noodzakelijk is voor het beheer en/of onderhoud van de ondergrondse buisleidingen.
  3. c. indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van de Buisleidingenstraat.

32.5 Specifieke gebruiksregels

n.v.t.

32.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van hetgeen is bepaald onder 32.1 voor het toestaan van een ander gebruik mits het ander gebruik verenigbaar is met de bestemming alsmede de veiligheid van personen en goederen niet in gevaar worden gebracht.

32.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Het is verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen gebouw zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  1. a. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen en bomen;
  2. b. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  3. c. het indrijven van voorwerpen in de bodem;
  4. d. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage;
  5. e. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
  6. f. het permanent opslaan van goederen.

Het verbod is niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:

  1. g. die reeds in uitvoering zijn op het van kracht worden van het plan;
  2. h. die het normale onderhoud ten aanzien van de buisleidingenstraat, de leiding en belemmeringsstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en) betreffen;
  3. i. welke graafwerkzaamheden als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten vormen.

Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden kan worden verleend indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met de veiligheid van de leiding en van de bijbehorende belemmeringenstrook.

32.8 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

32.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 33 Leiding – Brandstof

33.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding – Brandstof" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een brandstofleiding.

33.2 Bouwregels

33.3 Nadere eisen

n.v.t.

33.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 33.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

33.5 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.

33.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 33.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

33.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamhedenen

33.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

33.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 34 Leiding – Gas

34.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding – Gas" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een gastransportleiding.

34.2 Bouwregels

34.3 Nadere eisen

n.v.t.

34.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 34.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

34.5 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.

34.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 34.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

34.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamhedenen

34.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

34.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 35 Leiding - Hoogspanning

35.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding – Hoogspanning" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een hoogspanningsleiding.

35.2 Bouwregels

35.3 Nadere eisen

n.v.t.

35.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 35.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

35.5 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.

35.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 35.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

35.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamhedenen

35.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

35.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 36 Leiding - Leidingstrook

36.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding – Leidingstrook" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een leidingstrook.

36.2 Bouwregels

36.3 Nadere eisen

n.v.t.

36.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen afwijken verlenen van het bepaalde in 36.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

36.5 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.

36.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 36.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

36.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamhedenen

36.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

36.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 37 Leiding – Riool

37.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding – Riool" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een rioolleiding.

37.2 Bouwregels

37.3 Nadere eisen

n.v.t.

37.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 37.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

37.5 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.

37.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 37.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

37.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

37.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

37.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 38 Leiding – Water

38.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Leiding – Water" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een waterleiding.

38.2 Bouwregels

38.3 Nadere eisen

n.v.t.

38.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 38.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

38.5 Specifieke gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 zijn binnen deze bestemming geen midi- en minicampings toegestaan.

38.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 38.5 en midi- en minicampings toestaan, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leidingbeheerder.

38.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

38.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

38.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 39 Waarde - Aardkundig Waardevol Gebied

39.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde – Aardkundig waardevol gebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de bescherming en het behoud van de op en/of in de gronden voorkomende natuur- en ecologische waarden;
  2. b. de bescherming en instandhouding van de op en/of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.

39.2 Bouwregels

39.3 Nadere eisen

n.v.t.

39.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 39.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de aardkundig waarden.
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op aardkundig gebied.

39.5 Specifieke gebruiksregels

n.v.t.

39.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

39.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

39.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

39.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 40 Waarde – Cultuurhistorie

40.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde – Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: betreft cultuurhistorische complexen conform verordening 2

  1. a. de bescherming, behoud en/of herstel van de monumentale en cultuurhistorische waarden;
  2. b. Brabantse Wal;
  3. c. aardkundig waardevolle gronden.

40.2 Bouwregels

40.3 Nadere eisen

n.v.t.

40.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 40.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de cultuurhistorische waarden;
  2. b. de cultuurhistorische waarden herstel danwel verstrekt worden.
  3. c. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op cultuurhistorisch gebied.

40.5 Specifieke gebruiksregels

n.v.t.

40.6 Afwijken gebruiksregels

n.v.t.

40.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

40.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

40.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 41 Waarde – Natura 2000

41.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waarde – Natura 2000" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de op en/of in deze gronden voorkomende ecologische waarden.

41.2 Bouwregels

41.3 Nadere eisen

n.v.t.

41.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 41.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de beoogde bescherming van de ecologische waarden van het Natura 2000-gebied.

41.5 Specifieke gebruiksregels

n.v.t.

41.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

41.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

41.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

41.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 42 Waterstaat - Waterbergingsgebied

42.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterbergingsgebied" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een waterbergingsgebied.

42.2 Bouwregels

42.3 Nadere eisen

n.v.t.

42.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 42.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterberging;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterberging.

42.5 Specifieke gebruiksregels

n.v.t.

42.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

42.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

42.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

42.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Artikel 43 Waterstaat - Waterkering

43.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een waterkering.

43.2 Bouwregels

43.3 Nadere eisen

n.v.t.

43.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 43.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

43.5 Specifieke gebruiksregels

n.v.t.

43.6 Afwijken van de gebruiksregels

n.v.t.

43.7 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

43.8 omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

n.v.t.

43.9 Wijzigingsbevoegdheid

n.v.t.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 44 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 45 Algemene Bouwregels

45.1 Algemene regel m.b.t. ondergronds bouwen

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

45.2 Algemene bepaling over bestaande afstanden en maten

Artikel 46 Algemene Aanduidingsregels

46.1 Vrijwaringszone - Molenbiotoop

  1. a. Binnen de beschermingszone 'Vrijwaringszone – Molenbiotoop' is oprichting van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend toelaatbaar ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemmingen en hoger dan 1/100 van de afstand tussen het bouwwerk en de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen, indien daardoor de functie van de molens als werktuig en de waarde als landschappelijke elementen niet onevenredig worden geschaad.
  2. b. alvorens de bouwvergunning te verlenen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de molen(s) omtrent de vraag of het bouwplan ter plaatse aanvaardbaar is in verband met de belangen van de molen(s).

46.2 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

46.3 Milieuzone - Geluidsgevoelige functie

46.4 Milieuzone - Grondwaterbeschermingsgebied

De voor 'Milieuzone–Grondwaterbeschermingsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor de bescherming van de grondwaterkwaliteit.

46.5 Milieuzone - Waterwingebied

De voor 'Milieuzone - Waterwingebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor de exploitatie en bescherming van het grondwater ten behoeve van de drinkwatervoorziening;

46.6 Luchtvaartverkeerzone 1

46.7 Luchtvaartverkeerzone 2

46.8 Luchtvaartverkeerzone 3

46.9 Luchtvaartverkeerzone 4

46.10 Luchtvaartverkeerzone 5

46.11 Luchtvaartverkeerzone 6

46.12 Luchtvaartverkeerzone 7

46.13 Luchtvaartverkeerzone 8

46.14 Luchtvaartverkeerzone 9

46.15 Vrijwaringszone - radar

46.16 Vrijwaringszone - weg 1

46.17 Vrijwaringszone - weg 2

46.18 Veiligheidszone - munitie 1

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie 1' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aan- gewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.
  2. b. In afwijking van het bepaalde in de onderliggende bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone – munitie 1' de volgende voorwaarden:
    1. 1. gebouwen mogen niet worden gebouwd:
    2. 2. openbare wegen, persoonspoorwegen en druk bevaren waterwegen mogen niet worden opgericht;
    3. 3. geen parkeerterrein worden opgericht;
    4. 4. recreatie is niet toegestaan;
    5. 5. gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, cafe's, e.d. zijn niet toegestaan;
    6. 6. grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthaven, zwembaden, kampeerterreinen, caravanparken e.d. zijn niet toegestaan;
    7. 7. gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts gebouwen met zeer grote glasopstanden, waarin zich als regel een groot aantal mensen bevindt, zijn niet toegestaan.

46.19 Veiligheidszone - munitie 2

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - munitie 2' zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aan- gewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.
  2. b. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone – munitie 2' de volgende voorwaarden:
    1. 1. gebouwen, waarin zich regelmatig personen bevinden, zoals woonhuizen, winkels, kantoren, werkplaatsen, cafe's, e.d. zijn niet toegestaan;
    2. 2. grote aantallen recreanten, sportvelden, jachthaven, zwembaden, kampeerterreinen, caravanparken e.d. zijn niet toegestaan;
    3. 3. gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts gebouwen met zeer grote glasopstanden, waarin zich als regel een groot aantal mensen bevindt, zijn niet toegestaan;
    4. 4. hoofdverkeerswegen zijn niet toegestaan.

46.20 Veiligheidszone - munitie 3

  1. a. Ter plaatse van de aanduiding Veiligheidszone - munitie 3 zijn de gronden, naast de andere voor die gronden aan - gewezen bestemming(en), tevens bestemd voor het beschermen van het veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een munitiecomplex.
  2. b. In afwijking van het bepaalde bij de andere aangewezen bestemming(en) gelden binnen de 'Veiligheidszone – munitie 3' de volgende voorwaarden:
    1. 1. gebouwen met een vlies- of gordijngevelconstructie en voorts gebouwen met zeer grote glasopstanden, waarin zich als regel een groot aantal mensen bevindt, zijn niet toegestaan.

46.21 Veiligheidszone - Leiding

Artikel 47 Algemene Afwijkingsregels

47.1 Afwijken

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, afwijken van:

  1. a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover niet reeds op grond van een ander artikel een omgevingsvergunning is verleend;
  2. b. de regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. de regels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10,00 m;
  5. e. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40,00 m;
  6. f. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt verhoogd ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen, mits de hoogte niet meer dan 1,25 maal de maximale (bouw)hoogte van het betreffende gebouw bedraagt;
  7. g. de regels en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van communicatievoorzieningen, worden vergroot tot niet meer dan 35 m.Bij de bouw van installaties voor mobiele telecommunicatie gelden de volgende voorwaarden:
    1. 1. het plaatsen van gsm-apparatuur dient zoveel mogelijk gebundeld te worden ("site-sharing"). Indien "sitesharing" niet mogelijk is gebleken, dient plaatsing van een mast in landschap, stedenbouw en architectuur te worden ingepast;
    2. 2. een basisstation wordt geplaatst op een bestaand bouwwerk, geen gebouw zijnde, hoger dan 15 meter (bijvoorbeeld hoogspanningsmasten, windmolens viaduct enz.), of op een bestaand "werkgebouw" (d.i. een gebouw zonder woonfunctie, waar geen mensen permanent verzorgd of verpleegd worden, en waar geen kinder- en kleuteropvang plaatsvindt hoger dan 15 meter;
    3. 3. plaatsing op een bestaand woongebouw is alleen mogelijk indien met een radiotechnisch rapport is aangetoond dat een andere locatie vanuit radiotechnisch oogpunt onmogelijk is;
    4. 4. bij plaatsing op een bestaand bouwwerk mag de hoogte van de antenne niet meer dan 6 meter bedragen en moet de afstand van de stralingsbron tot een voor personen toegankelijke ruimte in horizontale richting (recht voor de antenne) ten minste 3 meter bedragen en in verticale richting ten minste 2,5 meter;
    5. 5. indien het basisstation wordt verplaatst op een mast met voet, mag de hoogte van mast/voet en antenne tezamen niet meer dan 40 meter bedragen;
    6. 6. de inhoud van een apparatuurkast bij een basisstation mag niet meer bedragen van 2 m³;
    7. 7. plaatsing is niet toegestaan op of nabij een rijksmonument en op of nabij een beeldbepalend pand;
    8. 8. plaatsing is niet toegestaan binnen de GHS;
    9. 9. de waarden van natuur en landschap zoals beschreven in de desbetreffende bestemmingsbepalingen, daardoor niet onevenredig worden aangetast, in die zin dat de locatiekeuze ruimtelijk moet worden onderbouwd, waarbij rekening moet worden gehouden met de aanwezigheid van specifieke natuurwaarden, het bepaalde in de Flora- en faunawet en eventuele invliegfunnels;
    10. 10. het bepaalde in hoofdstuk 3 daarbij in acht wordt genomen.

47.2 Afwijken mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de specifieke gebruiksregels voor het toestaan van het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of tijdelijke woonunit als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:

  1. a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is uit een oogpunt van mantelzorg, waartoe advies wordt ingewonnen van een, door burgemeester en wethouders aan te wijzen, onafhankelijke deskundige;
  2. b. de afhankelijke woonruimte mag slechts worden gebruikt voor de huisvesting van één huishouden;
  3. c. de omgevingsvergunning vervalt zodra de onder a. bedoelde noodzaak is komen te vervallen;
  4. d. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  5. e. de een vloeroppervlakte van ten hoogste 80 m² mag worden gebruikt als afhankelijke woonruimte.

Artikel 48 Algemene Wijzigingsregels

48.1 Algemene Wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer dan 3 meter bedragen het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 49 Algemene Procedureregels

49.1 Afwijkingsbevoegdheid

Bij toepassing van een afwijkingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

49.2 Nadere eisen

Bij toepassing van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

49.3 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

49.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

49.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

Artikel 50 Overige Regels

50.1 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Het is op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders verboden ter plaatse van de aangeduide waarden de volgende werken en/of werkzaamheden buiten het bouwvlak (zie bijlage 2) te verrichten:

50.2 Normaal onderhoud

Het verbod als bedoeld in 50.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:

  1. a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer;
  2. b. van zodanig geringe omvang en ondergeschikte betekenis zijn dat daardoor geen aantasting van de aanwezige waarden plaatsvindt;
  3. c. worden gedaan ter uitvoering van de in artikel 32.1 sub a omschreven doeleinden;
  4. d. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  5. e. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.

50.3 Toelaatbaarheid

De werken of werkzaamheden als bedoeld in 50.1 zijn slechts toelaatbaar, indien:

  1. a. deze verband houden met de omschrijving, die aan de desbetreffende bestemming is toegekend;
  2. b. door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect de bestaande waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  3. c. door de werken of werkzaamheden hetzij direct hetzij indirect de gewenste waarden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast;
  4. d. het waterschap is gehoord voor wat betreft waarden die te maken hebben met het watersysteem.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 51 Overgangsrecht

51.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

51.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in 45.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

51.3 Persoonsgebonden overgangsrecht

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meerder natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding va het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan, kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

Artikel 52 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan "Actualisatie bestemmingsplan Buitengebied".

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ................................................................................

De voorzitter, De griffier,

........................... ..........................

Toelichting

Toelichting

Bijlage 1 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Lijst van bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Werken En Werkzaamheden

Bijlage 2 Werken en werkzaamheden

Bijlage 1 Planmer

Bijlage 1 planMER

Bijlage 2 Nota Van Zienswijze

Bijlage 2 Nota van zienswijze

Bijlage 3 Aanpassingen Naar Aanleiding Van Opinieraad

Bijlage 3 Aanpassingen naar aanleiding van Opinieraad