KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Toepassingsbereik
Artikel 2 Begripsbepalingen
Artikel 3 Meet- En Rekenbepalingen
Artikel 4 Aanvraagvereisten
Hoofdstuk 2 Regels Over Functies En Activiteiten
Artikel 5 Algemeen Gebruiksverbod
Artikel 6 Groen
Artikel 7 Maatschappelijk
Artikel 8 Verkeer
Artikel 9 Waarde - Archeologie 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Artikel 11 Aanvullende Beoordelingsregels Voor Het Bouwen
Artikel 12 Afwijkende Beoordelingsregels Voor Het Bouwen
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangsrecht
Artikel 14 Overgangsrecht
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing En Kwaliteitsverbetering
Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan
Bijlage 2 Participatieverslag
Bijlage 3 Ladderonderbouwing
Bijlage 4 M.e.r.-beoordeling
Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 6 Verkeersonderzoek
Bijlage 7 Historisch Bodemonderzoek
Bijlage 8 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 9 Weging Van Het Waterbelang
Bijlage 10 Ecologische Quickscan
Bijlage 11 Stikstofonderzoek
Bijlage 12 Verkennend Onderzoek Ontplofbare Oorlogsresten

TAM-omgevingsplan H22d Kindcentrum te Zundert

Bestemmingsplan - Gemeente Zundert

Ontwerp op 20-05-2025 - in voorbereiding

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Toepassingsbereik

  1. 1. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie nabij de Hoge Dreef te Zundert, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0879.TAMOPH22d-ON01 zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
  2. 2. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van de Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l, of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het eerste lid.
  3. 3. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.

Artikel 2 Begripsbepalingen

2.1 Begripsbepalingen uit AMvB's

Begripsbepalingen die zijn opgenomen in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn ook van toepassing op dit hoofdstuk, tenzij artikel 2.2 een afwijkende of aanvullende begripsomschrijving bevat.

2.2 Afwijkende en aanvullende begripsbepalingen

2.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge dit hoofdstuk regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/ of het bouwen van deze gronden;

2.4 archeologische deskundige

een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen onafhankelijke en als zodanig geregistreerde deskundige op het gebied van archeologisch onderzoek, in het bezit van een opgravingsbevoegdheid;

2.5 archeologisch onderzoek

onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt;

2.6 archeologische waarden

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

2.7 bebouwing

één of meer gebouwen en/ of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

2.8 bebouwingspercentage

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;

2.9 bestaande situatie:

ten aanzien van bouwwerken:

een bouwwerk dat:

  1. a. op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit hoofdstuk bestaat of in uitvoering is;
  2. b. na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de bouwaanvraag voor dat tijdstip is ingediend;

ten aanzien van gebruik:

het gebruik van gronden en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip van dat het hoofdstuk rechtskracht heeft verkregen;

2.10 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegestaan;

2.11 calamiteit

een onvermijdelijk, eenmalig, buiten de schuld van de eigenaar en/of gebruiker van het bouwwerk veroorzaakt onheil; van calamiteit is in ieder geval geen sprake bij tenietgaan (mede) door slecht onderhoud;

2.12 calamiteitenroute

een weg of verhard oppervlak die bedoeld en geschikt is als ontsluiting voor nood- en hulpdiensten (waarbij te denken is aan o.a. ambulances en brandweerwagens);

2.13 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

2.14 dienstverlening

dienstverlenend bedrijf, dienstverlenende instelling of maatschappelijke dienstverlening;

2.15 educatieve voorzieningen

voorzieningen ten behoeve van de educatie van mensen, zoals onder andere scholen, onderwijsinstellingen, bibliotheken en peuterspeelzalen;

2.16 kunstwerk

een civieltechnisch dan wel beeldend kunstwerk;

2.17 maatschappelijke dienstverlening

kleinschalige voorzieningen ten behoeve van de gezondheidszorg, cultuur, recreatie en ontmoeting;

2.18 maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel, horeca ten dienste van deze voorzieningen;

2.19 nutsvoorzieningen

voorzieningen, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;

2.20 ondergronds

beneden het peil;

2.21 overkapping

een bouwwerk zonder eigen wanden, dat aan ten minste een deel van één zijde een gesloten wand kent;

2.22 peil

  1. a. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

Artikel 3 Meet- En Rekenbepalingen

Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden, in aanvulling op en in afwijking van het bepaalde in artikel 22.24, de volgende meet- en rekenbepalingen:

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 2 Regels Over Functies En Activiteiten

Artikel 5 Algemeen Gebruiksverbod

Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locaties toegedeelde functies en activiteiten.

Artikel 6 Groen

6.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Groen'.

6.2 Functieomschrijving

Een als Groen aangewezen locatie heeft de volgende functies:

  1. a. plantsoenen, groenstroken en andere groenvoorzieningen;
  2. b. fiets- en wandelvoorzieningen;
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. nutsvoorzieningen;
  2. e. kunstwerken;
  3. f. speelvoorzieningen;
  4. g. een calamiteitenroute ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute'.

6.3 Verbod bouwen van gebouwen

Het is verboden om gebouwen te bouwen.

6.4 Beoordelingsregels bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  1. a. de bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen bedraagt niet meer dan 6 meter;
  2. b. de bouwhoogte van vlaggenmasten bedraagt niet meer dan 6 meter; en
  3. c. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 3 meter.

Artikel 7 Maatschappelijk

7.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Maatschappelijk'.

7.2 Functieomschrijving

Een als Maatschappelijk aangewezen locatie heeft de volgende functies:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. water;
  4. d. speelvoorzieningen;
  5. e. nutsvoorzieningen;
  6. f. parkeervoorzieningen;
  7. g. fiets- en wandelvoorzieningen;
  8. h. verharding; en
  9. i. een calamiteitenroute ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - calamiteitenroute'.

7.3 Beoordelingsregels voor het bouwen

7.4 Voorwaardelijke verplichting kwaliteitsverbetering landschap

De gronden binnen de locatie Maatschappelijk mogen overeenkomstig het bepaalde in 7.2 worden gebruikt onder voorwaarde dat uiterlijk drie jaar na de dag van verlening van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit bouwen, de kwaliteitsverbetering van het landschap binnen de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen - landschappelijke inpassing' is gerealiseerd conform het landschappelijke inpassingsplan, zoals opgenomen in Bijlage 1, en de instandhouding is geborgd.

7.5 Voorwaardelijke verplichting waterberging

Op de gronden binnen de locatie Maatschappelijk is het bouwen van de gronden slechts toegestaan als:

  1. a. bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor de omgevingsplanactiviteit bouwen vaststaat dat er een voorziening gerealiseerd en in stand gehouden wordt voor de berging en infiltratie van hemelwater;
  2. b. de inhoud van de waterberging en de omvang van andere maatregelen ten behoeve van de opvang van hemelwater worden vastgesteld conform het geldende beleid van waterschap en gemeente ten tijde van verlening van de omgevingsvergunning zoals bedoeld onder a.

7.6 Maatwerkvoorschriften en vergunningvoorschriften

  1. a. Het college van burgemeester en wethouders kan een maatwerkvoorschrift stellen of een vergunningvoorschrift aan een omgevingsvergunning verbinden ten aanzien van:
    1. 1. de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
    2. 2. de situering en afmetingen van bouwpercelen;
    3. 3. de aanleg van parkeergelegenheid van voldoende omvang op eigen terrein.
  2. b. Een maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift als bedoeld onder a wordt alleen gesteld als dat noodzakelijk is in verband met:
    1. 1. de woonsituatie in de directe omgeving;
    2. 2. een verantwoorde en evenwichtige stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de ruimtelijk kwaliteit;
    3. 3. het straat- en bebouwingsbeeld;
    4. 4. de verkeers-, sociale-, en brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;
    5. 5. de milieusituatie;
    6. 6. de gebruiksmogelijkheden van andere functies.

Artikel 8 Verkeer

8.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Verkeer'.

8.2 Functieomschrijving

Een als Verkeer aangewezen locatie heeft de volgende functies:

  1. a. wegen met maximaal 2x1 rijstroken;
  2. b. fiets- en wandelvoorzieningen;
  3. c. geluidsschermen en geluidswerende voorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. water;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. parkeervoorzieningen.

8.3 Beoordelingsregels voor het bouwen

Artikel 9 Waarde - Archeologie 4

9.1 Toepassingsbereik

De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde -Archeologie 4'.

9.2 Functieomschrijving

De als 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen locaties hebben, naast de andere daar voorkomende functies, als functie het behoud en de bescherming van archeologische waarden van de gronden.

9.3 Beoordelingsregels voor het bouwen

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden

9.5 Omgevingsvergunning voor het slopen

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 10 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 11 Aanvullende Beoordelingsregels Voor Het Bouwen

11.1 Ondergronds bouwen

De beoordelingsregels voor het bouwen als bedoeld in artikel 6 tot en met 8 gelden, voor zover van toepassing, ook in geval van ondergronds bouwen en met dien verstande, dat:

  1. a. alleen ondergronds mag worden gebouwd waar bovengrondse bebouwing aanwezig is;
  2. b. de verticale diepte maximaal 5 meter mag bedragen.

11.2 Afwijkende maten

Artikel 12 Afwijkende Beoordelingsregels Voor Het Bouwen

  1. a. In afwijking van het bepaalde in de beoordelingsregels voor het bouwen in artikel 6 tot en met 8 wordt een omgevingsvergunning voor het bouwen ook verleend als:
    1. 1. de in de beoordelingsregels van artikel 6 tot en met 8 gegeven maten, afmetingen en percentages worden overschreden met niet meer dan 10%;
    2. 2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen en geen overkappingen zijnde, hoger is dan toegestaan op grond van de beoordelingsregels van artikel 6 tot en met 8, maar niet hoger is dan 10 meter;
    3. 3. de bouwhoogte van een kunstwerk, geen gebouw of geen overkapping zijnde, of een zend-, ontvang- en/of sirenemast hoger is dan toegestaan op grond van de beoordelingsregels van artikel 6 tot en met 8, maar niet hoger is dan 40 meter;
    4. 4. de bouwhoogte van een gebouw hoger is dan toegestaan op grond van de beoordelingsregels van artikel 6 tot en met 8, maar de overschrijding wordt veroorzaakt door plaatselijke verhogingen zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers en lichtkappen en de oppervlakte van de plaatselijke verhogingen niet meer dan 50% van de oppervlakte van het gebouw bedraagt.
  2. b. Een omgevingsvergunning voor de situaties zoals bedoeld onder a wordt verleend als naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
    1. 1. het straat-, bebouwings- en landschapsbeeld;
    2. 2. het woon- en leefklimaat;
    3. 3. de waterstaatkundige belangen;
    4. 4. de ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende bedrijven;
    5. 5. de verkeersveiligheid;
    6. 6. de sociale veiligheid; en
    7. 7. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels

13.1 overige zone - verbod geluidgevoelige gebouwen en ruimtes

Hoofdstuk 4 Overgangsrecht

Artikel 14 Overgangsrecht

14.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit hoofdstuk aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het bepaalde in dit hoofdstuk mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het college van burgemeester en wethouders kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met de regels die op grond van dit omgevingsplan golden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit hoofdstuk, daaronder begrepen de op dat moment geldende overgangsbepalingen.

14.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met de regels die op grond van dit omgevingsplan golden direct voorafgaand aan de inwerkingtreding van dit hoofdstuk, daaronder begrepen de op dat moment geldende overgangsbepalingen.

Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing En Kwaliteitsverbetering

Bijlage 1 Landschappelijke inpassing en kwaliteitsverbetering

Bijlage 1 Landschappelijk Inpassingsplan

Bijlage 1 Landschappelijk inpassingsplan

Bijlage 2 Participatieverslag

Bijlage 2 Participatieverslag

Bijlage 3 Ladderonderbouwing

Bijlage 3 Ladderonderbouwing

Bijlage 4 M.e.r.-beoordeling

Bijlage 4 M.e.r.-beoordeling

Bijlage 5 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai

Bijlage 5 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai

Bijlage 6 Verkeersonderzoek

Bijlage 6 Verkeersonderzoek

Bijlage 7 Historisch Bodemonderzoek

Bijlage 7 Historisch bodemonderzoek

Bijlage 8 Archeologisch Onderzoek

Bijlage 8 Archeologisch onderzoek

Bijlage 9 Weging Van Het Waterbelang

Bijlage 9 Weging van het waterbelang

Bijlage 10 Ecologische Quickscan

Bijlage 10 Ecologische quickscan

Bijlage 11 Stikstofonderzoek

Bijlage 11 Stikstofonderzoek

Bijlage 12 Verkennend Onderzoek Ontplofbare Oorlogsresten

Bijlage 12 Verkennend onderzoek ontplofbare oorlogsresten