KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 5 Centrum - 1
Artikel 6 Centrum - 2
Artikel 7 Centrum - 3
Artikel 8 Gemengd - 1
Artikel 9 Gemengd - 2
Artikel 10 Groen
Artikel 11 Groen - Dagrecreatie
Artikel 12 Maatschappelijk
Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats
Artikel 14 Maatschappelijk - Buurthuis
Artikel 15 Maatschappelijk - Religie
Artikel 16 Natuur
Artikel 17 Recreatie - Volkstuin
Artikel 18 Verkeer
Artikel 19 Verkeer - Railverkeer
Artikel 20 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 21 Wonen - 1
Artikel 22 Wonen - 2
Artikel 23 Wonen - Garageboxen
Artikel 24 Leiding - Gas
Artikel 25 Leiding - Hoogspanning
Artikel 26 Waarde - Archeologie 2 (Terreinen Van Zeer Hoge Waarde)
Artikel 27 Waarde - Archeologie 3 (Gebieden Met Een Hoge Verwachtingswaarde)
Artikel 28 Waarde - Archeologie 4 (Gebieden Met Een Middelhoge Verwachtingswaarde)
Artikel 29 Waarde - Archeologie 5 (Gebieden Met Een Lage Verwachtingswaarde)
Artikel 30 Waarde - Archeologie 6 (Geen Verwachtingswaarde)
Artikel 31 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 32 Anti-dubbeltelregel
Artikel 33 Algemene Bouwregels
Artikel 34 Algemene Gebruiksregels
Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 38 Algemene Procedureregels
Artikel 39 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 40 Overgangsrecht
Artikel 41 Slotregel

Schaesberg Centrum

Bestemmingsplan - gemeente Landgraaf

Vastgesteld op 28-01-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Schaesberg Centrum' met identificatienummer NL.IMRO.0882.BPSCHAESBCTR03001-VG01 van de gemeente Landgraaf.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aan horeca verwante bedrijvigheid:

het exploiteren van een gebouw als amusementshal, speelautomatenhal, bingozaal of discotheek.

1.4 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 aangebouwd bijgebouw:

een bijgebouw, dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/of door het gebruik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).

1.7 aaneengebouwd:

een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa, bestaande uit drie of meer aan elkaar gebouwde grondgebonden hoofdgebouwen.

1.8 achtererfgebied:

erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 meter van de voorkant van het hoofdgebouw.

1.9 afrastering:

opdelingsobject ten behoeve van scheiding van percelen en/of gebieden.

1.10 agrarisch:

het (al dan niet bedrijfsmatig) telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.11 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.12 automatenhal/speelhal:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen.

1.13 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 bebouwingspercentage:

een in de verbeelding aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

1.15 bed en breakfast:

een overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een bed en breakfast is gevestigd in een woonhuis of bijgebouw en wordt gerund door de eigena(a)r(en) van het betreffende huis.

1.16 bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van activiteiten vallend onder geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in onderdeel D van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht.

1.17 bedrijfsmatige activiteiten aan huis:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentverzorging, waarvan de omvang van de activiteit zodanig is dat de woonfunctie ter plaatse in overwegende mate behouden blijft en waarvan de ruimtelijke uitstraling zodanig is dat deze in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse (zie bijlage 2 bij de regels voor een overzicht met bedrijfsmatige activiteiten aan huis).

1.18 bedrijfsvloeroppervlak:

de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte.

1.19 beeldkwaliteit:

de aan een bouwwerk toegekende architectonische waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.

1.20 begane grond:

  1. de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging; ook dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is;

  2. bij hoogteverschillen in het terrein: de hoogte van het hoogst gelegen aangrenzend maaiveld.

1.21 beperkt kwetsbaar object:

kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b. van het Bevi.

1.22 beroepsmatige activiteiten aan huis:

het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, (para)medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, waarbij de omvang van de activiteit zodanig is dat de woonfunctie ter plaatse in overwegende mate behouden blijft en waarvan de ruimtelijke uitstraling zodanig is dat deze in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse (zie bijlage 2 van de regels voor een overzicht met beroepsmatige activiteiten aan huis).

1.23 Besluit omgevingsrecht:

besluit van 25 maart 2010, houdende regels ter uitvoering van de Wabo.

1.24 bestaand:

overeenkomstig het overgangsrecht van het bestemmingsplan, aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.25 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.26 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.27 Bevi:

het Besluit externe veiligheid inrichtingen dat op 27 mei 2004 in werking is getreden.

1.28 bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.29 beschermd dorpsgezicht:

beschermd dorpsgezicht als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988.

1.30 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.31 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.32 bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen, die op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggen - onder nagenoeg gelijke hoogte wordt verstaan een hoogteverschil per vloer of balklaag van maximaal 2,00 meter (gemeten op het laagste punt) - zulks met inbegrip van de begane grond, doch met uitzondering van onderbouwen, zolders en kappen en met een maximale hoogte van 3,20 meter voor woningen en 4,50 meter voor andere gebouwen.

1.33 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.34 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.35 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.36 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct hetzij indirect steun vindt in of op de grond.

1.37 bruto vloeroppervlak:

de totale vloeroppervlakte van bedrijven of winkels met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.38 bijgebouw:

een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat bouwkundig of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.39 bijbehorend bouwwerk:

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.40 bungalow:

een woning, bestaande uit verblijfsruimten en niet-verblijfsruimten op de begane grond met al dan niet een kelder.

1.41 buurthuis:

gebouw dat als centrum dient voor het sociale en culturele leven van een buurt met plaats voor vergaderingen en voorzieningen voor activiteiten van recreatieve en educatieve aard met daaraan ondergeschikte horeca bedoeld voor de gebruikers van het buurthuis.

1.42 carport:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedoeld als stallingsgelegenheid voor motorvoertuigen, met ten minste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend.

1.43 coffeeshop:

een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van softdrugs en dranken voor gebruik ter plaatse.

1.44 compensatiebos:

bos dat aangelegd dient te worden ter compensatie van elders verloren gegane natuurlijke en landschappelijke waarden als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen (rood voor groen-principe).

1.45 dagrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden.

1.46 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen respectievelijk huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.47 detailhandel in dagelijkse goederen:

detailhandel in dierlijke voedingsmiddelen (te weten wild en gevogelte, vis, vlees en vleeswaren, melk en zuivelproducten) en detailhandel in plantaardige voedingsmiddelen, genotmiddelen respectievelijk levensmiddelen algemeen assortiment (te weten aardappelen, groente en fruit, brood, koek en banket, chocolade en suikerwerken, consumptie-ijs, alcoholhoudende en alcoholvrije dranken, tabaksproducten gespecialiseerd in niet elders genoemde voedings- en genotmiddelen, levensmiddelen algemeen assortiment, parfumerie-, toilet- en cosmetische artikelen, drogisterijartikelen, bloemen en planten, zaden en tuinbenodigdheden).

1.48 dienstverlening:

het verrichten van diensten in een vorm die voor wat betreft ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel en waarbij een rechtstreekse relatie bestaat met het publiek zoals reisbureaus, bankinstellingen, postkantoren, verzekerings- en/of administratiekantoren, makelaarskantoren, advocaten- en/of notariskantoren, uitzendbureaus, apotheken, praktijkvestigingen voor tandtechniek, kapsalon, schoonheidssalons, nagelstudio's, schoenmakerijen, kleermakerijen en video-/dvd-verhuurbedrijven, fotostudio's en hondentrimsalons.

1.49 dienst-/bedrijfswoning:

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.

1.50 discotheek/dancing:

gelegenheid, waar dranken en soms maatlijden worden verstrekt en waar men de mogelijkheid heeft om te dansen. Hieronder valt tevens een nachtclub.

1.51 (eet-)café:

een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse, al of niet in combinatie met het bereiden en verstrekken van maaltijden; de nadruk ligt echter op het verstrekken van dranken.

1.52 erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover het bestemmingsplan de inrichting niet verbiedt.

1.53 evenement:

een één of meerdaagse voor het publiek toegankelijke verrichting van vermaak.

1.54 extensief recreatief medegebruik:

vormen van recreatief medegebruik die ondergeschikt zijn aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatief gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik en met uitsluiting van recreatief nachtverblijf.

1.55 extensieve dagrecreatie:

vormen van dagrecreatie met een beperkte ruimtelijke uitstraling en hoofdzakelijk gericht op natuur- en landschapsbeleving of vergelijkbare vrijetijdsbesteding in de buitenlucht, waaronder wandelen, fietsen en paardrijden; hiertoe worden ook kleinschalige speelvoorzieningen gerekend.

1.56 extramurale zorgwoning:

zorgwoning waar binnen vijftien minuten ongeplande zorg verleend kan worden en welke voldoet aan de Uitwerking Actieprogramma Zorgwoningen d.d. 16 april 2008.

1.57 garage:

een gebouw, bedoeld als stallinggelegenheid voor motorvoertuigen, met ten minste een dak en minimaal voorzien van twee wanden, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend.

1.58 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.59 gelijke hoogte:

een hoogteverschil per vloer of balklaag van maximaal 2,00 meter (gemeten op het laagste punt).

1.60 gestapeld gebouwd:

bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten.

1.61 gevellijn:

de bouwgrens die nagenoeg gelijk loopt aan de as van de weg waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is (zijn) geplaatst en die is gelegen aan de aan de weg(en) grenzende perceelsgrens.

1.62 Goudgroene natuurzone:

de Goudgroene natuurzone zoals bedoeld in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014.

1.63 grondgebonden woning:

een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waarvan op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen.

1.64 groothandel:

het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden.

1.65 fast-foodvestiging:

een horecabedrijf, waarin vooral frituurwaren en kleine eetwaren, al dan niet in combinatie met alcoholvrije of alcoholhoudende dranken, worden verstrekt in wegwerpverpakking al dan niet voor gebruik ter plaatse, zoals een cafetaria, friture of afhaalcentrum.

1.66 hobbymatig:

uit liefhebberij en op een wijze en/of schaal niet zijnde van bedrijfsmatige omvang en zonder winstoogmerk, waarbij het geheel van gronden en bebouwing niet als inrichting in de zin van de Wet milieubeheer valt aan te merken.

1.67 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste gebouw valt aan te merken.

1.68 horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.69 horecabedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken, met inbegrip van frituren en snackbars, en/of het exploiteren van zaalaccommodaties. Hieronder vallen niet een automatenhal/speelhal respectievelijk seksinrichting.

1.70 intramurale zorgwoning:

zorgwoning waar binnen vijf minuten ongeplande zorg verleend kan worden en welke voldoet aan de Uitwerking Actieprogramma Zorgwoningen d.d. 16 april 2008.

1.71 kampeermiddel:

  1. tenten, tentwagens, kampeerauto's, toercaravans, vouwwagens, campers of huifkarren;

  2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.

1.72 kampeerterrein:

terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

1.73 kamperen:

een vorm van openluchtrecreatie waarbij men in een tent, caravan, camper, tenthuisje of ander relatief eenvoudige recreatiewoning op een buitenterrein verblijft meestal één of meerdere nachten.

1.74 kantine:

een drink- en/of eetgelegenheid ondergeschikt aan de hoofdfunctie behorende bij de bestemming (waaronder bedrijven, scholen, sportvoorzieningen of andere instanties). De prijzen van consumpties zijn veelal lager omdat de organisatie/vereniging geen winstoogmerk heeft.

1.75 kantoor/praktijkruimte:

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting uitsluitend of in hoofdzaak is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van administratieve aard, (para) medische en/of ontwerptechnische arbeid.

1.76 kap:

een geheel of gedeeltelijke niet horizontale dakconstructie gevormd door minimaal één schuin hellend dakschild met een helling van ten minste 15° en ten hoogste 75°.

1.77 karakteristiek:

alle karakteristieke panden en rijksmonumenten.

1.78 kunstobject:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uiting van een der beeldende kunsten.

1.79 kwetsbaar object:

object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l. van het Bevi.

1.80 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

1.81 maaiveld:

bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.

1.82 maatschappelijke doeleinden:

voorzieningen ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies, overdekte sport- en spelaccommodaties, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies (waaronder knutselverenigingen).

1.83 maatvoeringsvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een maatvoeringsymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten.

1.84 mantelzorg:

het bieden van zorg aan iemand in relationele sfeer die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband. Degene die mantelzorg ontvangt is niet zelfstandig woonachting in het hoofdgebouw dan wel in het bijgebouw.

1.85 natuurlijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

1.86 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.87 omgevingsvergunning:

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.

1.88 Omgevingsverordening Limburg:

de Omgevingsverordening Limburg 2014 is een actualisatie van de Omgevingsverordening Limburg, in werking getreden d.d. 1 januari 2011, naar aanleiding van het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014. In deze verordening zijn alle documenten welke betrekking hebben op het omgevingsbeleid samengevoegd.

1.89 onderbouw:

(een gedeelte van) een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant in overwegende mate minder dan 1,20 meter boven maaiveld is gelegen.

1.90 ondergeschikt:

in omvang gering en niet zelfstandig uitgeoefend.

1.91 onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf.

1.92 openbaar gebied:

dat deel van het grondgebied dat voor een ieder nagenoeg vrij toegankelijk is.

1.93 openbaar toegankelijk gebied:

weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.

1.94 opslag:

het tijdelijk of permanent opslaan van goederen en/of grondstoffen.

1.95 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met ten minste een dak en niet of slechts aan twee zijden voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen meegerekend.

1.96 pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.97 patiowoning:

woning waarbij alle of de meeste woonruimten zijn gelegen om of aansluitend aan een onbebouwde onoverdekte omsloten ruimte.

1.98 peil:

  1. bij gebouwen: hoogte van de afgewerkte vloer van de begane grond;

  2. bij bouwwerken geen gebouwen zijnde: de voet van het bouwwerk.

1.99 recreatie:

activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.

1.100 recreatief medegebruik:

het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, ondergeschikt ten opzichte van de hoofdfunctie behorende bij de bestemming, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals voor sportvisserijen, alsmede route-ondersteunende voorzieningen, zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.

1.101 restaurant:

een horecabedrijf, waarin in dat bedrijf bereide volledige maaltijden, alsmede alcoholvrije of alcoholhoudende dranken - uitsluitend in combinatie met die maaltijden worden verstrekt voor gebruik ter plaatse; een volwaardige bedrijfskeuken maakt deel uit van de vestiging.

1.102 riool:

infrastructuur waarop afvalwater geloosd, ingezameld en getransporteerd wordt.

1.103 risicovolle inrichting:

inrichting als bedoeld in artikel 2 eerste lid van het Bevi.

1.104 ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.

1.105 seksinrichting:

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waar in bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.106 spoorwegvoorzieningen:

dienstgebouwen, stations, rails, perrons, overkappingen, fietsenstallingen, viaducten en onderdoorgangen, taluds, geluidsschermen, (keer-)muren, transformatorgebouwen, stationsvoorzieningen en vergelijkbare gebouwen en bouwwerken behoeve van railvervoer.

1.107 stads- en dorpsgezichten:

groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.

1.108 standplaats:

een al dan niet afgescheiden gedeelte van een kampeerterrein bedoeld voor de plaatsing van een kampeermiddel.

1.109 stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte.

1.110 straatmeubilair:

openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals banken, bloem- en plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, wegbebakening en -bewijzering en andere hiermee gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouw zijnde.

1.111 terras:

een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- en of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.

1.112 twee-aaneengebouwd:

een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa bestaande uit maximaal twee hoofdgebouwen, waarvan de hoofdbebouwing aan maximaal één zijde grenst / aansluit aan een ander hoofdgebouw.

1.113 vakantieappartement:

een (deel van een) gebouw van een woningtypering en geen kampeermiddel zijnde, dat dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten, die hun hoofdverblijf elders hebben. Permanente bewoning is niet toegestaan.

1.114 verblijfsrecreatie:

het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat.

1.115 verenigingsgebouw:

gebouw bedoeld voor verenigingen of organisaties om ter plaatse activiteiten dan wel bijeenkomsten te ontplooien c.q. te organiseren.

1.116 verkoopvloeroppervlak:

de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.

1.117 voorgevel:

gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het (hoofd-)gebouw vormt. De voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn wordt gelijkgesteld met de voorgevelrooilijn zoals bedoeld in de Wabo. In hoeksituaties is sprake van maar één voorgevel.

1.118 volkstuin:

afgebakend stuk terrein voor niet commerciële sier-, groenten en kruidenteelt welke onderdeel uitmaakt van een groter geheel.

1.119 voorerfgebied:

erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.120 voorzieningen van openbaar nut:

kleinschalige nutsvoorzieningen zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen met een inhoud van maximaal 50 m3 per op te richten bouwwerk en een hoogte van maximaal 3,00 meter.

1.121 vrijstaand:

bebouwing waarvan het hoofdgebouw niet grenst of aansluit aan andere hoofdgebouwen.

1.122 vrijstaand bijgebouw:

een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw of daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming en functioneel en architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.123 Wabo:

de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.

1.124 weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

1.125 woning/wooneenheid:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden. Één huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen. Vaak is een huidhouden gebaseerd op bloedverwantschap en huwelijksbinding.

1.126 woningsplitsing:

het bouwkundig en functioneel splitsen van een bestaande woningen twee of meer woningen/wooneenheden ten behoeve van de vestiging van meer dan één huishouden.

1.127 zolder:

ruimte(n) in een gebouw die hoofdzakelijk is (zijn) afgedekt met schuine daken.

1.128 zoneringsplichtige inrichting:

inrichting waarvoor een wettelijke zoneringsplicht bestaat op basis van de Wet geluidhinder.

1.129 zorgwoning:

woning waar zorg verleend kan worden bedoeld voor mensen met een AWBZ of WMO-indicatie.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

horizontaal tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.

2.2 het bedrijfsvloeroppervlak:

binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.5 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van een goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.6 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.7 de lengte en breedte van een bouwwerk:

horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 het verkoopvloeroppervlak:

binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor de detailhandelsactiviteiten.

2.10 uitzondering:

de in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, erkers, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen, balustrades en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen mits de bestemmingsgrens, de gevel (zijnde voor-, zij- of achtergevel) van het hoofdgebouw of de aangegeven gevellijn met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ter plaatse reeds bestaande bedrijven;

  2. bedrijven tot ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in 'bijlage 1' bij de regels: 'Toegesneden lijst van bedrijfstypen' en/of daarmee, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, vergelijkbare bedrijven, met de daarbij behorende voorzieningen;

en tevens voor:

  1. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning (bw)';

en daarbij behorende:

  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de bedrijfswoning, toegelaten overeenkomstig artikel 3.5.2;

  2. tuinen en erven;

  3. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2;

  4. doeleinden van openbaar nut;

  5. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in artikel 3.5.1 bepaalde, ten behoeve van het overschrijden van de geldende indicatieve afstanden, indien het treffen van maatregelen bij het bedrijf ter voorkoming van geur, stof, geluid of gevaar of het treffen van maatregelen die de overdracht ervan voorkomen, zoals een geluidswal, zodanig mogelijk is dat de effecten ervan de geldende afstanden niet zullen overschrijden.

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. doeleinden van openbaar nut;

en daarbij behorende:

  1. ondergrondse leidingen;

  2. zonering;

  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

4.2 Bouwregels

Artikel 5 Centrum - 1

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel, waarbij maximaal 2 supermarkten inclusief laad-/losvoorzieningen zijn toegestaan;

  2. dienstverlening;

  3. wonen;

  4. horeca, zijnde een (eet)café, fast-food vestiging, restaurant;

  5. kantoor en praktijkruimte;

  6. zonnestudio, sport, fitness en welness;

en daarbij behorende:

  1. doeleinden van openbaar nut;

  2. groenvoorzieningen;

  3. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, woonstraten, fiets- en voetpaden en bevoorradingsvoorzieningen;

  4. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2;

  5. ondergrondse parkeergarage;

  6. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de woonfunctie te schrappen in de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in artikel 5.1 en/of het op de verbeelding aangeduide aantal woningen / wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' in mindering te brengen, onder de volgende voorwaarden:

  1. aan het stedebouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit wordt geen afbreuk gedaan;

  2. er is gedurende drie jaar vanaf het moment van inwerkingtreding van het plan geen sprake geweest van wonen dan wel minder woningen c.q. wooneenheden aanwezig zijn dan toegestaan conform het bepaalde in artikel 5.1 en 5.2.2.

Artikel 6 Centrum - 2

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum -2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel, waarbij maximaal 1 supermarkt inclusief laad-/losvoorzieningen is toegestaan;

  2. dienstverlening;

  3. wonen;

  4. horeca, zijnde een (eet)café, fast-food vestiging, restaurant;

  5. kantoor en praktijkruimte;

en tevens voor:

  1. een bedrijf behorende tot categorie B zoals opgenomen in bijlage 4 van de regels: 'Lijst van bedrijfsactiviteiten - functiemenging', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf (b)';

  2. voor de instandhouding en/of herstel van een karakteristiek object mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek [ka]';

en daarbij behorende:

  1. groenvoorzieningen;

  2. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, woonstraten, fiets- en voetpaden en bevoorradingsvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2;

  4. straatmeubilair;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

6.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de woonfunctie te schrappen in de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in artikel 6.1 en/of het op de verbeelding aangeduide aantal woningen c.q. wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' in mindering te brengen, onder de volgende voorwaarden:

  1. aan het stedebouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit wordt geen afbreuk gedaan;

  2. er is gedurende drie jaar vanaf het moment van inwerkingtreding van het plan geen sprake geweest van wonen dan wel minder woningen c.q. wooneenheden aanwezig zijn dan toegestaan conform het bepaalde in artikel 6.1 en 6.2.2.

Artikel 7 Centrum - 3

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum -3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. detailhandel, waarbij geen supermarkt is toegestaan;

  2. dienstverlening;

  3. kantoor en praktijkruimte;

  4. horeca, zijnde een (eet)café, fast-food vestiging, restaurant;

en daarbij behorende:

  1. groenvoorzieningen;

  2. verhardingen, uitsluitend ter bevordering van de toegankelijkheid voor voetgangers en fietsers;

  3. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2;

  4. straatmeubilair;

  5. nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

7.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Gemengd - 1

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoordoeleinden en praktijkruimten;

  2. horeca, zijnde een (eet)café, fast-food vestiging, restaurant;

  3. dienstverlening;

  4. wonen;

  5. maatschappelijke doeleinden;

en tevens voor:

  1. begeleid wonen bestaande uit extramurale zorg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - begeleid wonen (sw-bgw)';

  2. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)', waarbij maximaal 1 supermarkt inclusief laad-/losvoorzieningen is toegestaan;

  3. doeleinden van openbaar nut;

en daarbij behorende:

  1. groen- en speelvoorzieningen;

  2. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen woonstraten, fiets- en voetpaden en bevoorradingsvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

8.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de woonfunctie te schrappen in de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in artikel 8.1 en/of het op de verbeelding aangeduide aantal woningen c.q. wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' in mindering te brengen, onder de volgende voorwaarden:

  1. aan het stedebouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit wordt geen afbreuk gedaan;

  2. er is gedurende drie jaar vanaf het moment van inwerkingtreding van het plan geen sprake geweest van wonen dan wel minder woningen c.q. wooneenheden aanwezig zijn dan toegestaan conform het bepaalde in artikel 8.1 en artikel 8.2.2.

Artikel 9 Gemengd - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. kantoordoeleinden en praktijkruimten;

  2. dienstverlening;

en tevens voor:

  1. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';

  2. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)' en met uitzondering van supermarkten;

en daarbij behorende:

  1. groen- en speelvoorzieningen;

  2. verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen woonstraten, fiets- en voetpaden en bevoorradingsvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

9.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de woonfunctie te schrappen in de bestemmingsomschrijving zoals opgenomen in artikel 9.1 en/of het op de verbeelding aangeduide aantal woningen c.q. wooneenheden ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' in mindering te brengen, onder de volgende voorwaarden:

  1. aan het stedebouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit wordt geen afbreuk gedaan;

  2. er is gedurende drie jaar vanaf het moment van inwerkingtreding van het plan geen sprake geweest van wonen dan wel minder woningen c.q. wooneenheden aanwezig zijn dan toegestaan conform het bepaalde in artikel 9.1 en artikel 9.2.2.

Artikel 10 Groen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groen en groenvoorzieningen;

  2. verkeer in de vorm van parkeerplaatsen en fiets- en voetpaden;

  3. mountainbikeroutes en paardenroutes;

  4. doeleinden van openbaar nut;

en tevens voor;

  1. waterbergingsvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'waterberging (wb)';

  2. parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein (p)';

  3. een jeu de boules baan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - jeu de boules (ss-jdb)' ten behoeve van de bestemming 'Maatschappelijk - Buurthuis';

en daarbij behorende:

  1. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;

  2. speelvoorzieningen;

  3. straatmeubilair;

  4. kunstobjecten;

  5. hondenuitlaatplaatsen.

10.2 Bouwregels

Artikel 11 Groen - Dagrecreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen'- Dagrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groen en groenvoorzieningen;

  2. voorzieningen voor dagrecreatie;

  3. verkeer in de vorm van parkeerplaatsen en fiets- en voetpaden;

  4. mountainbikeroutes en paardenroutes;

  5. doeleinden van openbaar nut;

en tevens voor:

  1. een politiehondenvereniging, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - politiehondenvereniging (ss-po)';

  2. een paardenstal ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van agrarisch - paardenstal (sa-pst)';

en daarbij behorende:

  1. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;

  2. speelvoorzieningen;

  3. straatmeubilair;

  4. kunstobjecten;

  5. hondenuitlaatplaatsen.

11.2 Bouwregels

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. sociale doeleinden;

  2. culturele doeleinden;

  3. educatieve doeleinden;

  4. maatschappelijke doeleinden;

en tevens voor:

  1. kinderopvang;

en daarbij behorende:

  1. doeleinden van openbaar nut;

  2. groen- en speelvoorzieningen;

  3. verkeersvoorzieningen in de vorm van ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;

  4. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;

  5. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Artikel 13 Maatschappelijk - Begraafplaats

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Begraafplaats' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. begraafplaats;

en daarbij behorende:

  1. doeleinden van openbaar nut;

  2. groenvoorzieningen;

  3. verkeersvoorzieningen in de vorm van ontsluitingswegen en voetpaden;

  4. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;

  5. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen

Artikel 14 Maatschappelijk - Buurthuis

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Buurthuis' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een buurthuis;

en tevens voor:

  1. aan het buurthuis ondergeschikte horeca met buitenterras;

daarbij behorende:

  1. doeleinden van openbaar nut;

  2. groenvoorzieningen;

  3. verkeersvoorzieningen in de vorm van ontsluitingswegen en voetpaden;

  4. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

14.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 15 Maatschappelijk - Religie

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk - Religie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. religieuze doeleinden;

  2. de instandhouding en/of herstel van het rijksmonument mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument [sba-rm]';

en daarbij behorende:

  1. doeleinden van openbaar nut;

  2. groenvoorzieningen;

  3. verkeersvoorzieningen in de vorm van ontsluitingswegen en voetpaden;

  4. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;

  5. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Artikel 16 Natuur

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. instandhouding, herstel, ontwikkeling en versterking van de aanwezige abiotische, natuurlijke, archeologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;

  2. de instandhouding en ontwikkeling van de Goudgroene natuurzone;

  3. extensief recreatief medegebruik;

en tevens voor:

  1. een politiehondenvereniging, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - politiehondenvereniging (ss-po)';

en daarbij behorende:

  1. perceelsontsluitingswegen;

  2. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

16.2 Bouwregels

16.3 Specifieke gebruiksregels

16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 17 Recreatie - Volkstuin

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. volkstuinen;

en daarbij behorende:

  1. toegangswegen, -paden en verblijfsgebied;

  2. parkeervoorzieningen conform het bepaalde in artikel 39.3.2;

  3. groenvoorzieningen;

  4. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

17.2 Bouwregels

17.3 Nadere eisen

Artikel 18 Verkeer

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. voorzieningen ten behoeve van het verkeer en verblijf, zoals (on-, half- en verharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

  2. doeleinden van openbaar nut;

  3. kunstobjecten;

en daarbij behorende:

  1. geluidsbeperkende voorzieningen;

  2. groen- en speelvoorzieningen, bermen en waterlopen;

  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;

  4. laad-/losvoorzieningen;

  5. wildpassages.

18.2 Bouwregels

Artikel 19 Verkeer - Railverkeer

19.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. spoorwegvoorzieningen waaronder spoorwegovergangen en spoorverkeer;

en tevens voor:

  1. horeca, zijnde een (eet)café, fast-food vestiging, restaurant, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca (h)';

  2. de instandhouding en/of herstel van het rijksmonument mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument [sba-rm]';

  3. een fietsenstalling, ter plaatse van de aanduiding 'fietsenstalling (fis)';

  4. de in artikel 18.1 genoemde doeleinden, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkeer (v)';

  5. spoorbruggen, ter plaatse van de aanduiding 'brug (br)';

en daarbij behorende:

  1. geluidsbeperkende voorzieningen;

  2. groenvoorzieningen, bermen en waterlopen;

  3. voorzieningen van openbaar nut;

  4. verkeersvoorzieningen, uitsluitend ten behoeve van de bereikbaarheid van de spoorwegvoorzieningen;

  5. parkeervoorzieningen, conform het bepaalde in artikel 39.3.2;

  6. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

19.2 Bouwregels

Artikel 20 Verkeer - Verblijfsgebied

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. woonstraten en woonerven;

  2. pleinen;

  3. voet- en rijwielpaden;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. groen- en speelvoorzieningen;

  6. doeleinden van openbaar nut;

  7. standplaatsen voor kramen en stallen ten behoeve van markten;

  8. kunstobjecten;

en tevens voor:

  1. een terras ten behoeve van een horecagelegenheid, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'terras (tr)';

en in beperkte mate:

  1. tuinen en erven;

en daarbij behorende:

  1. geluidsbeperkende voorzieningen;

  2. bermen, waterlopen en waterpartijen;

  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;

20.2 Bouwregels

20.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 21 Wonen - 1

21.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen waarbij:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen zijn toegestaan;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bungalow [sba-bu]' uitsluitend patiowoningen zijn toegestaan;

en tevens voor:

  1. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel (dh)';

  2. horeca, zijnde een (eet)café, fast-food vestiging, restaurant, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca (h)';

  3. kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor (k)';

  4. praktijkruimte, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'praktijkruimte (prr)';

  5. uitvaartcentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'uitvaartcentrum (uv)';

  6. een toegangsweg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - toegangsweg (sv-tw)';

  7. de instandhouding en/of herstel van een karakteristiek object mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek [ka]';

en daarbij behorende:

  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 21.4.1;

  2. tuinen en erven;

  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;

  4. verkeersdoeleinden in de vorm van toegangswegen tot woningen, toegangswegen tot parkeren, in-/opritten bij woningen, toegangswegen tot garageboxen, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;

  5. parkeervoorzieningen ter plaatse van in-/opritten gelegen voor garages/garageboxen en daar waar aangebouwde vrijstaande bijgebouwen alsmede carports en overkappingen opgericht kunnen worden;

  6. parkeervoorzieningen ten behoeve van de onder f t/m j genoemde functies, conform het bepaalde in artikel 39.3.2.

21.2 Bouwregels

21.3 Afwijken van de bouwregels

21.4 Specifieke gebruiksregels

21.5 Afwijken van de gebruiksregels

21.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om ter plaatse van de aanduidingen 'horeca' en 'detailhandel' de aanduiding te wijzigen in de aanduiding 'kantoor' of 'praktijkruimte' onder de volgende voorwaarden:

  1. de parkeerbalans in de directe omgeving wordt niet onevenredig nadelig beïnvloed;

  2. het woonmilieu wordt niet onevenredig nadelig beïnvloed;

  3. aan het stedebouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit wordt geen afbreuk gedaan.

Artikel 22 Wonen - 2

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wonen in mijnkoloniewoningen;

en tevens voor:

  1. de instandhouding en/of herstel van het rijksmonument mede gelet op de cultuurhistorische, stedenbouwkundige en/of landschappelijke waarde, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument [sba-rm]';

en daarbij behorende:

  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 22.4.1;

  2. tuinen en erven;

  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;

  4. verkeersdoeleinden in de vorm van toegangswegen tot woningen, in-/opritten bij woningen, toegangswegen tot garageboxen, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;

  5. parkeervoorzieningen ter plaatse van in-/opritten gelegen voor garages/garageboxen en daar waar aangebouwde vrijstaande bijgebouwen alsmede carports en overkappingen opgericht kunnen worden.

22.2 Bouwregels

22.3 Afwijken van de bouwregels

22.4 Specifieke gebruiksregels

Artikel 23 Wonen - Garageboxen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - Garageboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor garageboxen ten behoeve van het stallen van motorvoertuigen.

23.2 Bouwregels

23.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 24 Leiding - Gas

24.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor ondergrondse leidingen voor het transporteren van gas waarbij ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - gas' het hart van de gasleiding is gelegen.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels

24.4 Specifieke gebruiksregels

24.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 25 Leiding - Hoogspanning

25.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bovengrondse leidingen voor het transporteren van energie waarbij ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding-hoogspanningsverbinding' het hart van de hoogspanningsverbinding is gelegen.

25.2 Bouwregels

25.3 Specifieke gebruiksregels

25.4 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 26 Waarde - Archeologie 2 (Terreinen Van Zeer Hoge Waarde)

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 2 (Terreinen van zeer hoge waarde)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

26.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

26.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. de bestemming 'Waarde - Archeologie 2 (Terreinen van zeer hoge waarde)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen en wijzigen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie (geen) archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

  2. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 1, 3, 4, 5 of 6' toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 27 Waarde - Archeologie 3 (Gebieden Met Een Hoge Verwachtingswaarde)

27.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 3 (Gebieden met een hoge verwachtingswaarde)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

27.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

27.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. de bestemming 'Waarde - Archeologie 3 (Gebieden met een hoge verwachtingswaarde)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen en wijzigen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie (geen) archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

  2. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 1, 2, 4, 5 of 6' toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 28 Waarde - Archeologie 4 (Gebieden Met Een Middelhoge Verwachtingswaarde)

28.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 4 (Gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijken van de bouwregels

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

28.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

28.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4 (Gebieden met een middelhoge verwachtingswaarde)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen en wijzigen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie (geen) archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

  2. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 5 of 6' toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 29 Waarde - Archeologie 5 (Gebieden Met Een Lage Verwachtingswaarde)

29.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 5 (Gebieden met een lage verwachtingswaarde)' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), tevens bestemd voor het behoud en bescherming van de archeologische waarden van de gronden.

29.2 Bouwregels

29.3 Afwijken van de bouwregels

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

29.5 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

29.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. de bestemming 'Waarde - Archeologie 5 (Gebieden met een lage verwachtingswaarde)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie (geen) archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

  2. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4 of 6' toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 30 Waarde - Archeologie 6 (Geen Verwachtingswaarde)

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 6 (Geen verwachtingswaarde)' aangewezen gronden zijn enkel bestemd voor de andere daar voorkomende bestemming(en).

30.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen door:

  1. de bestemming 'Waarde - Archeologie 6 (Geen verwachtingswaarde)' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie archeologische waarden aanwezig zijn.

  2. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 4 of 5' toe te kennen indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.

Artikel 31 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

31.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor behoud van ter plaatse bestaande bebouwing, bouwwerken en bebouwde gronden, zowel afzonderlijk als in hun onderlinge samenhang, die een beeld opleveren dat van algemeen belang is vanwege de schoonheid, de betekenis voor de wetenschap, de cultuurhistorische waarde en de ruimtelijke structurele samenhang.

31.2 Bouwregels

31.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

31.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 32 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 33 Algemene Bouwregels

33.1 Verbod op bouwen in strijd met de bestemming

Het is verboden op de in het plan begrepen gronden:

  1. enig bouwwerk te bouwen waarbij de aangegeven bebouwingsgrens wordt overschreden, dan wel de bouwregels niet in acht worden genomen, behoudens overschrijdingen die volgens deze regels zijn toegestaan;

  2. een bouwwerk of een complex van bouwwerken te bouwen, indien daardoor een bouwwerk, geen gebouw zijnde of een complex van bouwwerken, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in een grotere mate zal gaan afwijken van het plan;

  3. ondergronds te bouwen, met uitzondering van daar waar dit volgens de regels is toegestaan danwel bij bestaande ondergrondse bouwwerken.

33.2 Algemene bouwregels

Indien bij het afwijken van de bouw- of gebruiksregels of wijzigingsbevoegdheden in de afzonderlijke bestemmingen niets staat vermeld over bebouwingspercentage, bouwhoogte of maximaal aantal bouwlagen kan bij hantering van het afwijken van de bouw- of gebruiksregel of wijzigingsbevoegdheid met maximaal 10 % van het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)', 'maximum aantal bouwlagen' respectievelijk 'maximale bouwhoogte (m)' aangegeven bebouwingspercentage, bouwlagen respectievelijk bouwhoogte worden afgeweken.

Artikel 34 Algemene Gebruiksregels

34.1 Verbod op gebruik in strijd met de bestemming

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. opstallen te gebruiken of te doen gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming aangegeven bebouwings- en gebruiksmogelijkheden.

34.2 Verboden gebruik

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:

  1. het gebruik van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woning(en);

  2. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;

  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan krachtens deze regels;

  4. het gebruik van bebouwing voor seksinrichting;

  5. het gebruik van bijgebouwen behorende bij een (dienst-)woning, bedrijfswoning ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

Artikel 35 Algemene Aanduidingsregels

35.1 milieuzone - voormalige stortlocatie

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - voormalige stortlocatie' dient door middel van een bodemonderzoek/sonderingsonderzoek aangetoond te worden dat de bodemkwaliteit geschikt is om:

  1. te bouwen;

  2. werken en/of werkzaamheden uit te voeren ten behoeve van de ecologische structuur en/of waterhuishouding, de verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van het landschap of natuur.

35.2 vrijwaringszone - spoor

35.3 wetgevingszone - wijzigingsgebied

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied' ten behoeve van de realisatie van woningen, met bijbehorende voorzieningen waaronder parkeren, onder de volgende voorwaarden:

  1. ter plaatse mogen grondgebonden woningen worden gerealiseerd;

  2. het aantal woningen mag niet meer bedragen dan 8;

  3. maximaal in twee bouwlagen gebouwd mag worden;

  4. de noodzaak tot realisatie van de woningen wordt aangetoond;

  5. voldaan dient te worden aan het regionale woonbeleid;

  6. voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 21, waarbij vanuit stedebouwkundig oogpunt kan worden afgeweken van de daarin opgenomen bouwregels;

  7. er wordt geen afbreuk gedaan aan de stedebouwkundige en ruimtelijke kwaliteit ter plaatse zulks naar het oordeel van het bevoegd gezag;

  8. voorzien wordt in voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein of in de directe omgeving, conform het bepaalde in artikel 39.3.2

  9. milieutechnische- en waardeonderzoeken hebben uitgewezen dat de locatie geschikt is voor het beoogde gebruik;

  10. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

  11. het verhaal van kosten van grondexploitatie voor de gemeente over de in het wijzigingsplan begrepen gronden via een exploitatieplan of anderszins is verzekerd.

Artikel 36 Algemene Afwijkingsregels

36.1 Afwijken met 10 %

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van bouwhoogten, oppervlakten, lengtes, breedtes en dieptes en bebouwingspercentages tot ten hoogste 10 %, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en in de afzonderlijke bestemmingen niet reeds wordt voorzien in een soortgelijke afwijkingsbevoegdheid.

Artikel 37 Algemene Wijzigingsregels

37.1 Wijzigingsbevoegdheid plaats bestemmingsgrenzen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

37.2 Wijzigingsbevoegdheid 'Cultuur en ontspanning - Seksinrichting'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingen 'Bedrijf', Centrum - 1', 'Centrum - 2', 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2', 'Wonen - 1' en 'Wonen - 2' te wijzigen in de bestemming 'Cultuur en ontspanning - Seksinrichting', met dien verstande, dat:

  1. het bedrijfsoppervlak maximaal 150 m² per vestiging mag bedragen;

  2. een bedrijfswoning niet is toegestaan;

  3. de afstand van een seksinrichting tot een woning van een derde of tot een school, kerk, verzorgingshuis en bejaardenhuis tenminste 30,00 meter bedraagt, gemeten vanaf de grens van de tot seksinrichting bestemde gronden tot de perceelsgrens van de woning, school, kerk, verzorgingshuis of bejaardenhuis;

  4. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, in die zin dat het gebruik van de gronden als seksinrichting geen onevenredige gevolgen zal hebben voor de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; er mag geen onevenredige verzwaring optreden van de eisen op grond van de omgevingsvergunning en/of milieuwetgeving;

  5. op het eigen terrein voldoende parkeergelegenheid aanwezig dient te zijn conform de normen zoals opgenomen in de bijlage 3 bij de regels: 'Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007';

  6. er maximaal twee seksinrichtingen op het grondgebied van de gemeente Landgraaf gevestigd mogen zijn.

37.3 Wijzigingsbevoegdheid Parkeernota Landgraaf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de parkeernota behorende bij dit bestemmingsplan (zie bijlage 3 bij de regels: 'Parkeernota Landgraaf 2008, d.d. 4 december 2007') te wijzigen in de meest actuele versie van de parkeernota.

Artikel 38 Algemene Procedureregels

38.1 Omgevingsvergunningen

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing.

38.2 Wijzigingen

Met betrekking tot de voorbereiding van een wijziging van het plan ingevolge artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening door burgemeester en wethouders, is de procedure zoals deze ingevolge de Wet ruimtelijke ordening gevoerd dient te worden van toepassing.

38.3 Nadere eisen

Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:

  1. het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende twee weken ter inzage;

  2. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in één of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze bekend;

  3. in het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging;

  4. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders;

  5. burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing;

  6. burgemeester en wethouders maken aan hen, die zienswijzen naar voren hebben gebracht, de beslissing op die zienswijzen bekend.

Artikel 39 Overige Regels

39.1 Wettelijke regels

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan.

39.2 Milieuwetgeving

Bij afwijking van de bestemming en bij nieuw op te richten gebouwen dient, voor zover nodig, inzicht te worden verschaft in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem en de archeologische waarden in de grond van het gehele bouwperceel aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek en archeologisch onderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waar door middel van afwijking van het bestemmingsplan gebouwd kan worden.

De omgevingsvergunning voor het bouwen zal niet eerder worden verleend dan nadat de gronden, indien nodig, zijn gesaneerd dan wel indien er zekerheid bestaat dat alvorens bouwactiviteiten een aanvang nemen bedoelde gronden, indien nodig, feitelijk zullen zijn gesaneerd, alsmede de aanwezige archeologische waarden in de grond in beeld zijn gebracht.

39.3 Gemeentelijke regels

39.4 Voorrangsregels

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 40 Overgangsrecht

40.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

40.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 41 Slotregel

Deze regels (met bijlagen) worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Schaesberg Centrum van de gemeente Landgraaf.