KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap
Artikel 4 Bedrijventerrein
Artikel 5 Groen
Artikel 6 Natuur
Artikel 7 Verkeer
Artikel 8 Leiding
Artikel 9 Waarde - Archeologie 2
Artikel 10 Waarde - Archeologie 3
Artikel 11 Waarde - Archeologie 4
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 12 Anti-dubbeltelregel
Artikel 13 Algemene Bouwregels
Artikel 14 Algemene Gebruiksregels
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 18 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel

Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley

Bestemmingsplan - gemeente Beek

Vastgesteld op 29-09-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

plan:

het bestemmingsplan 'Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley' met identificatienummer NL.IMRO.0888.BPAVIATIONVALLEY16-VA01 van de gemeente Beek.

bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

achtergevellijn:

de lijn waarin de achtergevel van een gebouw staat en het verlengde daarvan.

agrarisch bedrijf:

een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren, met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) niet als agrarisch bedrijf wordt aangemerkt.

ander bouwwerk:

bouwwerken, geen gebouw zijnde, zonder dak. Een bouwwerk, geen gebouw zijnde met

dak wordt aangemerkt als een bijbehorend bouwwerk.

archeologische waarde:

de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

bebouwingspercentage:

een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd of ten minste moet worden bebouwd.

bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen.

bedrijfsgebouw:

een gebouw of een samenstelsel van gebouwen, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

bedrijfsvloeroppervlak:

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

bestaande kavel:

gronden behorende bij een ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande inrichting; de bestaande kavels zijn als 'bestaand bedrijf' opgenomen in de toetsingstabellen (bijlage 2 bij de regels).

bestaande situatie:

  1. t.a.v. bebouwing:

bebouwing, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip verleende omgevingsvergunning.

  1. t.a.v. gebruik:

het gebruik van grond en opstallen, zoals legaal aanwezig op het tijdstip van de inwerkingreding van het bestemmingsplan.

bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

boogkas:

een constructie van metaal of een ander materiaal met een hoogte van maximaal 2,5 meter, dat met plastic of in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten. Onder een boogkas wordt tevens een draagluchthal verstaan.

bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.


bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

containerveld:

werk, niet zijnde een bouwwerk, bestaande uit grond afgedekt met plastic, antiworteldoek en/ of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop of verhuur of leasing, alsmede het verkopen en/of leveren en/of bewaren van goederen aan personen die, die goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

dienstverlening:

economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en prostitutie.

emissie-kental:

geluidemissie van een lege kavel uitgedrukt als bronvermogen (Lw in dB(A)) per vierkante meter, of dB(A)/m²); het emissie-kental betreft een etmaalwaarde zoals bedoeld in de Hmrl 1999.

escortbedrijf:

een natuurlijk persoon, groep van personen of rechtspersonen, die bedrijfsmatig of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, aanbiedt om prostitutie te verrichten, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte worden uitgeoefend (onder andere escortservice en bemiddelingsbureaus).

extensieve dagrecreatie:

recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie vallen geen gemotoriseerde sporten.

gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

gebudgetteerde geluidruimte:

de geluidruimte door gebruik van een kavel, zoals toebedeeld aan de bestaande en lege kavels overeenkomstig de toetsingstabellen (bijlage 2 bij de regels).

geluidbeheersplan AviationValley:

het geluidbeheersplan bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport Businesspark AviationValley, zoals opgenomen in bijlage 3 bij deze regels.

geluidruimte door gebruik van een kavel:

het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) vanwege een bestaande kavel of een lege kavel, exclusief de bijdrage vanwege de bij de inrichting behorende verkeersaantrekkende werking buiten de inrichtings- of kavelgrenzen, per periode van het etmaal (dagperiode van 07.00 tot 19.00 uur, avondperiode van 19.00 tot 23.00 uur en nachtperiode van 23.00 tot 7.00 uur) en als etmaalwaarde.

geluidgrenswaarde voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau:

de waarde van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) die op de toetspunten zoals opgenomen in de toetsingstabellen (bijlage 2 bij de regels) door alle bestaande en toekomstige bedrijven op Businesspark AviationValley gezamenlijk (cumulatief) niet mag worden overschreden.

geluidsgevoelige objecten en terreinen:

geluidsgevoelige objecten en terreinen zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

geluidzoneringsplichtige inrichting:

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.

hagelnetten:

netten op palen ter bescherming van de gewassen en vruchten die in het voorjaar worden geplaatst en na de oogst weer worden weggehaald.

horecabedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodaties met uitsluiting van een discotheek, dancing, coffeeshop, smartshop, headshop, growshop en seksinrichting. Hieronder wordt niet verstaan een seksinrichting of escortbedrijf.

HmrI 1999:

Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999.

kantoor:

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.

lege kavel:

gronden voor de vestiging van een inrichting, die niet behoren bij een ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaande inrichting; de lege kavels zijn met een indicatieve kavelgrootte van 5.000 m2 als 'lege kavel' opgenomen in de toetsingstabellen (bijlage 2 bij de regels).

maaiveld:

hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op de bebouwing.

natuurlijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, hydrologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.

normale onderhoudswerkzaamheden:

werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde.

ondergronds:

beneden peil.

onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

openbaar toegankelijk gebied:

wegen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is.

peil:

  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

  2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende, afgewerkte maaiveld.

platformgebonden bedrijf:

een bedrijf, waarvan de aanwezigheid in de directe nabijheid van het luchthavenplatform c.q. het terminalcomplex noodzakelijk is.

prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.

raamprostitutie:

een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen.

regenkap:

een constructie van houten, gegalvaniseerde, verzinkte stalen palen of iets dergelijks met daarop een boog met een kap van transparante folie.


reserve geluidruimte:

het niet aan een bestaande kavel of een lege kavel toebedeelde geluidbudget, dat het bevoegd gezag door middel van een omgevingsvergunning voor het afwijken onder voorwaarden kan toedelen aan een bestaande kavel of een lege kavel, zonder dat de geluidgrenswaarden op de toetspunten zoals opgenomen in de toetsingstabellen (bijlage 2 bij de regels) wordt overschreden.

risicovolle inrichting:

  1. een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grens- waarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

  2. een inrichting waar opslag en/of bewerking van professioneel vuurwerk en/of consumentenvuurwerk plaatsvindt, bij welke ingevolge het Vuurwerkbesluit veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden tot kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

selectiebesluit:

een archeologisch inhoudelijke afweging na een onderzoeksfase over eventuele archeologische vervolgstappen.

straatprostitutie:

het door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken.

teeltondersteunende voorziening:

voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:

  • verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en –verlating, terugdringen van onkruidgroei en beperking van vraatschade;

  • verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;

  • bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).

Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, anti-worteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.

Een hoge teeltondersteunende voorziening is een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde met een hoogte van 1,50 meter of hoger.

Een lage teeltondersteunende voorziening is een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een maximale hoogte van 1,50 meter, of een andere voorziening.

tijdelijke teeltondersteunende voorziening:

teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is. Voorbeelden van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn:

  • acryldoek

  • folie

  • hagelnetten

  • insectengaas

  • plastic tunnels

  • regenkappen

  • schaduwhallen

toetsingstabellen:

de tabellen met bijbehorende ligging van de geluidtoetspunten zoals opgenomen in bijlage 2 bij deze regels, waarin zijn weergegeven de toetspunten, de geluidgrenswaarde van het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau en de gebudgetteerde geluidruimte voor bestaande kavels en voor lege kavels.

toetspunt:

een rekenpunt ter plaatse van een woning rond het bedrijventerrein, zoals opgenomen in de toetsingstabellen en het daarbij behorende overzicht met ligging van de toetspunten (bijlage 2 bij de regels), waar geluidgrenswaarden voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau gelden.

vliegtuighotel:

een horecabedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf in een vliegtuig en het bieden van vergaderruimte in een vliegtuig.

voorgevellijn:

de lijn waarin de voorgevel van een gebouw staat en het verlengde daarvan.

zijgevellijn:

de lijn waarin de zijgevel van een gebouw staat en het verlengde daarvan.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Gebouwen en bouwwerken

de afstand tot de bouwperceelgrens:

de kortste afstand tussen de bouwperceelgrenzen en enig punt van de op dat bouwperceel voorkomende bouwwerken.

het bebouwingspercentage:

het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte van die bestemming.

het bedrijfsvloeroppervlak:

binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke bouwdelen, indien de overschrijding niet meer dan 0,5 meter bedraagt.

2.3 Wijze van berekenen in verband met geluidbeheersplan AviationValley

berekenen gebudgetteerde geluidruimte lege kavel:

De gebudgetteerde geluidruimte voor een lege kavel wordt bepaald op basis van geluidbronnen, met voor elke geluidbron een bronsterkte overeenkomstig een emissie-kental per m2. Deze geluidbronnen emitteren geluid volgens het spectrum industrielawaai als gehanteerd in het als bijlage 3 opgenomen geluidbeheersplan AviationValley, hebben een hoogte van 5 meter boven het plaatselijk maaiveld en een verdeling van één deelbron per 5.000 m2.

Vervolgens wordt de geluidimmissie berekend op de toetspunten als opgenomen in de toetsingstabellen (bijlage 2 bij de regels), conform een op de meet- en rekenmethode industrielawaai voor complexe situaties (methode II) uit de HmrI 1999 gebaseerd rekenmodel, met inachtneming van de regels van de HmrI 1999. De omgevingssituatie in het rekenmodel (bodemgebieden, bestaande afschermende en reflecterende objecten, maaiveldhoogtes en hoogtes ten opzichte van maaiveld) dient gelijk te zijn aan die als opgenomen in het als bijlage 3 opgenomen geluidbeheersplan AviationValley. Dit geldt ook voor de lege kavel zelf. De aldus berekende geluidimmissie is de voor de kavel gebudgetteerde geluidruimte.

berekenen geluidruimte door gebruik van een kavel ten behoeve van toetsing aan gebruiksregels:

De geluidruimte door het gebruik van een kavel wordt berekend op de toetspunten als opgenomen in de toetsingstabellen (bijlage 2 bij de regels), conform een op de meet- en rekenmethode industrielawaai voor complexe situaties (methode II) uit de HmrI 1999 gebaseerd rekenmodel, met inachtneming van de regels van de HmrI 1999 en op basis van de actuele omgevingssituatie ten tijde van het indienen van de aanvraag. De actuele omgevingssituatie wordt bepaald door de beheerder van het geluidbeheersmodel, die door het bevoegd gezag wordt aangewezen.

berekenen geluidruimte door gebruik van een kavel ten behoeve van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de gebruiksregels:

De geluidruimte door het gebruik van een kavel wordt berekend op de toetspunten als opgenomen in de toetsingstabellen (bijlage 2 bij de regels), conform een op de meet- en rekenmethode industrielawaai voor complexe situaties (methode II) uit de HmrI 1999 gebaseerd rekenmodel, met inachtneming van de regels van de HmrI 1999 en op basis van de actuele omgevingssituatie ten tijde van het indienen van de aanvraag. De actuele omgevingssituatie wordt bepaald door de beheerder van het geluidbeheersmodel, die door het bevoegd gezag wordt aangewezen.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap Zuid-Limburg, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van de openheid van de plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met onder andere hoogstamboomgaarden), hellingen, beekdalen en droogdalen;

  2. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;

  3. groenvoorzieningen;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. extensieve dagrecreatie;

  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen:

  1. als staan- of ligplaats voor onderkomens;

  2. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;

  3. voor sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, zwemgelegenheden of buitenmaneges;

  4. voor opslagdoeleinden.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven zoals opgenomen in de staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1) behorende tot de milieucategorieën 2 t/m 4.1, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en zelfstandige kantoren;

  2. platformgebonden bedrijven ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - platformgebonden bedrijven’, waaronder:

  1. het luchthavenbedrijf met ondersteunende bedrijfsactiviteiten zoals douane, brandweer, meteorologische dienst, beveiliging en marechaussee;

  2. vliegtuigbouw-, vliegtuigreparatie- en vliegtuigonderhoudsbedrijven, zonder het proefdraaien van motoren;

  3. luchthavengerelateerde bedrijven zoals vrachtafhandeling en daarmee samenhangende dienstverlening;

met uitzondering van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en zelfstandige kantoren;

  1. luchtvaartgerelateerde onderwijsinstellingen ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs';

  2. één transportservicecentre met bijbehorende voorzieningen zoals een horecavoorziening, motorbrandstoffenverkooppunt en truckwasvoorziening;

  3. bij de onder a tot en met d genoemde activiteiten behorende niet-zelfstandige kantoren;

  4. een horecabedrijf gericht op het verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en het bieden van vergaderruimte ter plaatse van de aanduiding 'horeca';

  5. een horecabedrijf gericht op het verstrekken van nachtverblijf in een vliegtuig en het bieden van vergaderruimte in een vliegtuig (vliegtuighotel) ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - vliegtuighotel';

  6. voorzieningen ten behoeve van het luchtvaartverkeer, waaronder hangars, opslagruimtes, het luchthavenplatform, luchtverkeersveiligheidsvoorzieningen en luchtverkeersregelvoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - platformgebonden bedrijven';

  7. verkeersvoorzieningen, waaronder (ontsluitings)wegen;

  8. parkeervoorzieningen;

  9. groenvoorzieningen;

  10. nutsvoorzieningen;

  11. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

  1. sub 4.2.2 onder a ten behoeve van een lager bebouwingspercentage dan 50 %, mits:

  1. het bebouwingspercentage niet minder bedraagt dan 30%;

  2. de afwijking noodzakelijk is in het kader van de uitoefening van een doelmatige bedrijfsuitoefening of in verband met een gefaseerde ontwikkeling;

  3. de afwijking stedenbouwkundig inpasbaar is.

  1. sub 4.2.3 onder b ten behoeve van een kleinere afstand dan 5 meter tot een niet aan een weg of het luchthavenplatform grenzende bouwperceelsgrens, mits:

  1. de afwijking stedenbouwkundig inpasbaar is;

  2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen;

  2. voorzieningen voor langzaam verkeer;

  3. calamiteitenontsluitingen;

  4. onderhoudswegen;

  5. nutsvoorzieningen;

  6. extensieve dagrecreatie;

  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen:

  1. als staan- of ligplaats voor onderkomens;

  2. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;

  3. voor sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, zwemgelegenheden of buitenmaneges;

  4. voor opslagdoeleinden.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' te wijzigen ten behoeve van de realisering van een extra ontsluiting van het bedrijventerrein. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:

  1. de ontsluiting mag niet worden gebruikt als reguliere ontsluiting voor het bedrijventerrein, maar mag slechts dienst doen als ontsluiting voor (vracht)verkeer dat afkomstig is uit het buitengebied en een bestemming heeft op het bedrijventerrein;

  2. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

  3. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. ontwikkeling, behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden van de gronden;

  2. bescherming en handhaving van de archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding 'archeologische waarden';

  3. groenvoorzieningen;

  4. voorzieningen voor langzaam verkeer;

  5. calamiteitenontsluitingen;

  6. extensieve dagrecreatie;

  7. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen:

  1. als staan- of ligplaats voor onderkomens;

  2. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;

  3. voor sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, zwemgelegenheden of buitenmaneges;

  4. voor opslagdoeleinden.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. verkeersvoorzieningen;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. kunstwerken;

  6. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Artikel 8 Leiding

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor'Leiding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. het transport van afvalwater via een rioolwatertransportleiding;

  2. de bescherming, het beheer en het onderhoud van deze leiding.

8.2 Bouwregels

8.3 Afwijken van de bouwregels

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Waarde - Archeologie 2

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor'Waarde - Archeologie 2' (gebied met lage verwachtingswaarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

9.2 Bouwregels

9.3 Afwijken van de bouwregels

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Waarde - Archeologie 3

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor'Waarde - Archeologie 3' (gebied met middelhoge verwachtingswaarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Waarde - Archeologie 4

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor'Waarde - Archeologie 4' (gebied met hoge verwachtingswaarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 12 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 13 Algemene Bouwregels

13.1 Bestaande afwijkende bouwhoogte

De op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande bouwhoogten, die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden.

Artikel 14 Algemene Gebruiksregels

14.1 Strijdig gebruik

  1. Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of te laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.

  2. Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt tenminste verstaan het gebruik:

  1. voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

  2. voor het plaatsen van kampeerwagens, caravans, kampeerauto's, kampeertenten en vaartuigen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van gronden;

  3. van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting, raam-, straatprostitutie en prostitutie.

14.2 Uitzonderingen strijdig gebruik

Onder een gebruik strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan het gebruiken en/of het doen en/of het laten gebruiken en/of het in gebruik geven van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend.

Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels

15.1 Luchtvaartverkeerzone - Eurocontrol

15.2 Luchtvaartverkeerzone - invliegfunnel

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone – invliegfunnel' mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, ten behoeve van het obstakelvrije start- en landingsvlak, de bouwhoogte van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan:

  1. op de gronden gelegen op minder dan 150 meter afstand van het hart van de start- en landingsbaan: 0 meter;

  2. op de gronden gelegen tussen 150 en 465 meter van het hart van de start- en landingsbaan: de hoogte (in m+NAP) die wordt verkregen door toepassing van de volgende formule:

bouwhoogte (m+NAP) = referentiehoogte (m+NAP) + (afstand tot startbaan - 150m) / 7

waarin:

referentiehoogte = Referentiehoogte van de start- en landingsbaan (in m+NAP) zoals opgenomen in bijlage 4 'Referentiehoogtes start- en landingsbaan', gemeten haaks ten opzichte van de start- en landingsbaan. Indien bebouwing verder noordelijk ligt dan de threshold, geldt als referentiehoogte een hoogte van 112,98 m+NAP.

afstand tot startbaan = Afstand tot het hart van de start- en landingsbaan, gemeten haaks ten opzichte van de start- en landingsbaan. Indien bebouwing verder noordelijk ligt dan de threshold, wordt de afstand gemeten ten opzichte van het verlengde van het hart van de start- en landingsbaan.

15.3 Luchtvaartverkeerzones - CNS apparatuur

Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels

16.1 Algemene afwijkingen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen om af te wijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:

  1. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van bouwperceelsgrensafstanden en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10%, met inachtneming van het bepaalde in artikel 15;

  2. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, alsmede religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:

  1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;

  2. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;

  3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 m mag bedragen;

  1. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen en signalen ten behoeve van de luchtvaart, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan 30 m, met inachtneming van het bepaalde in artikel 15;

  2. het oprichten en/of verplaatsen van voorzieningen ten dienste van het luchtverkeer, met inachtneming van het bepaalde in artikel 15.

  3. het oprichten van reclamemasten in de bestemming 'Verkeer' of 'Groen', mits:

  1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 18 m;

  2. het aantal reclamemasten dat met toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid wordt gerealiseerd, niet meer bedraagt dan 3;

  3. het bepaalde in artikel 15 in acht wordt genomen.

16.2 Afwegingskader

Een in lid 16.1 genoemde afwijking kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  1. het straat- en bebouwingsbeeld;

  2. de landschappelijke waarde;

  3. de milieusituatie;

  4. de verkeersveiligheid;

  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  6. de sociale veiligheid;

  7. de externe veiligheid;

  8. de vliegveiligheid.

Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels

17.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is of indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt, mits:

  1. de bestemmingsgrenzen met ten hoogste 2 m worden verplaatst;

  2. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

17.2 Afwegingskader

Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in lid 17.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:

  1. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;

  2. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;

  3. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische, de waterhuishoudkundige, de archeologische, de ecologische, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.

Artikel 18 Overige Regels

18.1 Nadere eisen

18.2 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10 %.

  2. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan Maastricht Aachen Airport, Businesspark AviationValley.

Vastgesteld: 29 september 2016