KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Waarde - Archeologie 4
3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene Bouwregels
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Procedureregels
Artikel 12 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
Artikel 14 Slotregel

Beeker Tuincentrum

Bestemmingsplan - Gemeente Beek

Vastgesteld op 03-07-2024 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Beeker Tuincentrum" met het identificatienummer NL.IMRO.0888.BPBEEKERTUINCENT22-VA01 van de gemeente Beek;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 achtergevel:

de meest achterwaarts gelegen gevel van een hoofdgebouw, die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel van het hoofdgebouw;

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouw zijnde;

1.7 bedrijf:

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huis-verbonden beroepen daaronder niet begrepen;

1.8 bedrijfsactiviteit:

werkzaamheden dat een bedrijf uitoefent;

1.9 bedrijfsondersteunende horeca-activiteiten:

onderdeel van het bedrijf binnen het plan dat bedrijfsmatig dranken en etenswaren verstrekt voor gebruik ter plaatse, waarbij de openingstijden van de ondersteunende activiteit vallen binnen de openingstijden van het bedrijf;

1.10 bedrijfsondersteunende kantooractiviteiten:

onderdeel van het bedrijf binnen het plan dat werkzaamheden uitvoert die in overwegende mate bestaan uit administratieve werkzaamheden, dan wel bedrijfsondersteunende werkzaamheden uit hoofde van juridische, bancaire, ontwerptechnische of hiermee vergelijkbare dienstverlenende beroepsgroepen, waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

1.11 bedrijfsvloeroppervlak:

het totale vloeroppervlakte van ruimtes in een gebouw die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten of bedrijfsondersteunende activiteiten, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen, voorzieningen en overige dienstruimten;

1.12 bedrijfswoning:

een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op dan wel bij een terrein, dienend voor de huisvesting van een persoon (en diens huishouden), wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bedrijfsvoering noodzakelijk is vanwege de bestemming van het gebouw of het terrein;

1.13 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bijgebouw:

een gebouw dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw;

1.16 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.17 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak;

1.18 bouwlaag:

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een onderbouw, een kap of een andersoortige specifieke verdieping die qua hoogte niet meer bedraagt dan 1,50 meter;

1.19 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

1.20 bouwperceelsgrens:

een grens van een bouwperceel;

1.21 bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;

1.22 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal die hetzij direct of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.23 buitenopslag:

opslag van grond en materialen op onbebouwde grond;

1.24 detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en, verhuren en leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.25 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.26 geluidwerende voorziening:

een constructie in de vorm van een geluidsscherm, geluidswal of een combinatie van beide, dat tot doel heeft om geluidsoverlast naar geluidgevoelige objecten (waaronder woningen) te reduceren;

1.27 geluidszoneringsplichtige inrichting:

een bedrijf, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, dat in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken;

1.28 hoofdgebouw:

een gebouw dat door zijn functie, omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een perceel is;

1.29 horeca:

een bedrijf dat is gericht op het ter plaatse nuttigen van voedsel en /of drank;

1.30 kernkwaliteiten Nationaal Landschap Zuid-Limburg

waarden van het Zuid-Limburgse landschap, die zorgen voor herkenbaarheid en onderscheid van de landschapstypen, bestaande uit reliëf, groen karakter, cultuurhistorisch erfgoed en contrast tussen open en besloten;

1.31 landschappelijke waarden

bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van aantrekkelijkheid, herkenbaarheid, identiteit en diversiteit bestaande uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden, afzonderlijk of in hun onderlinge samenhang;

1.32 nadere eisen:

een nadere eis als bedoeld in artikel 3.6 lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening;

1.33 natuurwaarde:

de aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie, hydrologische, bodemkundige gesteldheid en al dan niet beïnvloedt door menselijke aanwezigheid, in stand houden;

1.34 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en telecommunicatie;

1.35 omgevingsvergunning:

vergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;

1.36 ondergeschikte aard:

een activiteit van een beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodanig dat de functie waaraan de activiteit wordt toegevoegd, qua aard, omvang en verschijningsvorm, overwegend of nagenoeg geheel, als hoofdfunctie herkenbaar blijft;

1.37 opslag:

het bedrijfsmatig opslaan, verpakken en verhandelen van goederen;

1.38 peil:

  1. voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst:
    de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  2. in andere gevallen:
    de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

1.39 prostitutie:

het bedrijfsmatig, of in een omvang of frequentie die daarmee overeenkomt, gelegenheid bieden tot het ter plaatse, al dan niet in een bouwwerk, verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon;

1.40 staat van bedrijfsactiviteiten:

de bedrijfsactiviteitenlijst ontleend aan de VNG uitgave 'Bedrijven en Milieuzonering’ (2009) zoals opgenomen in bijlage 1 van deze planregels;

1.41 tuincentrum:

een bedrijf, met een al dan niet geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, dat is gericht op:
  • basisassortiment: de verkoop van artikelen voor verblijf in en voor de aanleg, inrichting, en onderhoud van tuin en/of vijver, terras en/of balkon, waaronder begrepen artikelen als bomen, planten, bloemen, bloembollen en zaden, met bijbehorende potten, vazen en dergelijke, vijvermateriaal, vissen, kleine knaagdieren, dierbenodigdheden, tuinonderhoudsmiddelen, tuinmeubilair, tuinverlichting, tuinspeelgoed en gereedschap en bouwmaterialen voor tuinhuisjes, serres, vijvers, bestrating en erfafscheidingen;
  • randassortiment: de verkoop van aanverwante woon-, sfeer- en decoratieartikelen voor zowel binnen- als buitenhuis;
  • gelegenheidsassortiment: de verkoop van aanverwante feest- en seizoenartikelen, zoals bijvoorbeeld Kerst-, Paas- of Nieuwjaarsartikelen (waaronder vuurwerk);
  • aanvullend assortiment: de verkoop van streekproducten op het gebied van food, agro- en natuurbeleving en/of andere artikelen die niet direct tot het specifieke assortiment van de betreffende branche behoren, met dien verstande dat het totale verkoopvloeroppervlak van het aanvullend assortiment niet meer mag bedragen dan 300 m2, waarbij het verkoopvloeroppervlak van het branchevreemde assortiment niet meer mag bedragen dan 100 m2;
  • de levering van diensten en het geven van workshops voor het ontwerp, aanleg, inrichting en onderhoud van tuinen, terrassen, balkons en of vijvers en voor dierverzorging;

1.42 verkoopvloeroppervlak:

de oppervlakte van een voor publiek toegankelijke, al dan niet overdekte, ruimte of gebied, in gebruik voor detailhandelsdoeleinden;

1.43 voorgevel:

de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw; bij hoeksituaties is de voorgevel uitsluitend de naar de openbare weg gekeerde gevel, welke door de gevelindeling en/of situering van de toegang als meest representatieve gevel van het gebouw dient te worden aangemerkt;

1.44 wadi:

een bovengrondse voorziening voor de afvoer van water door drainage, infiltratie en filtering, zoals een ondiepe greppel of een groenvoorziening;

1.45 waterhuishoudkundige voorziening :

voorzieningen ten dienste van de waterhuishouding waaronder wadi's, waterlopen, waterpartijen, watergangen, dammen, sluizen, duikers, retentiebekkens, vijvers, voorzieningen voor infiltratie, buffering en afvoer van water, voorzieningen ten behoeve van biologische waterzuivering en (secundaire en/of tertiaire) bluswatervoorzieningen.

Artikel 2 Wijze Van Meten


Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Gebouwen en bouwwerken

2.2 ondergeschikte bouwdelen

De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke bouwdelen.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. behoud en herstel van de aldaar voorkomende danwel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van openheid van plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met o.a. hoogstamboomgaarden), hellingen, beekdalen en droogdalen;
  2. behoud, herstel en ontwikkeling van de aldaar voorkomende natuurlijke waarden;
  3. behoud, herstel en ontwikkeling van de aldaar voorkomende landschappelijke waarden;
  4. groenvoorzieningen;
  5. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met de daarbij horende:
  1. erven, paden en verhardingen;
  2. nutsvoorzieningen;
  3. erf- en terreinafscheidingen.

3.2 Bouwregels

Op de voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

3.3 Nadere eisen

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijf, voor zover het een tuincentrum betreft;
  2. bedrijfsondersteunende kantooractiviteiten, uitsluitend voor zover deze van ondergeschikte aard zijn en verbonden zijn aan de bedrijven en bedrijfsactiviteiten behorende bij deze bestemming;
  3. bedrijfsondersteunende horeca-activiteiten, uitsluitend voor zover deze van ondergeschikte aard zijn en verbonden zijn aan de bedrijven en bedrijfsactiviteiten behorende bij deze bestemming;
  4. bedrijfswoning;
met de daarbij horende:
  1. parkeervoorzieningen;
  2. laad- en losruimten;
  3. erven, paden en verhardingen;
  4. groenvoorzieningen;
  5. nutsvoorzieningen;
  6. geluidwerende voorzieningen;
  7. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  8. erf- en terreinafscheidingen.

4.2 Bouwregels

Op de voor 'Bedrijf' aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

4.3 Nadere eisen

4.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning toestemming verlenen om af te wijken van:
  1. de maximale hoogtes zoals bepaald in artikel 4.2.2 sub c en sub d, onder de voorwaarden dat:
    1. de verhoging van de hoogtes en/of bouwlagen nodig is vanwege de gebruiksmogelijkheden, een doelmatige bedrijfsvoering en/of efficiënt en intensief ruimtegebruik;
    2. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en gebouwen;
    3. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het stedenbouwkundige beeld en landschappelijke kwaliteit.

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Waarde - Archeologie 4

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' (gebied met hoge verwachtingswaarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.

5.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen (basisbestemmimg) mag op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:
  1. het bepaalde in lid 5.2.1 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen bestemming, onder de voorwaarde dat:
    1. daartegen uit hoofde van de bescherming van de archeologische waarden geen bezwaar bestaat, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3 Algemene Regels

Artikel 6 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 7 Algemene Bouwregels

7.1 Ondergronds bouwen

Voor het ondergronds bouwen gelden de volgende regels:
  1. binnen de fundering van de bedrijfswoning en/of bijbehorend bouwwerk is het ondergronds bouwen van menstoegankelijke ruimten ter vergroting van het woongenot toegestaan tot maximaal 3,00 meter diep, onder de voorwaarden dat:
    1. deze ruimte(n) uitsluitend van binnenuit toegankelijk zijn en geen ruimtelijke uitstraling hebben;
    2. de oppervlakte bedraagt maximaal de op grond van de bestemming toegestane oppervlakte bouwwerken bovengronds;
  2. daar waar ondergrondse bebouwing zoals bedoeld onder a. reeds aanwezig is ten tijde van het ter inzage gaan van het ontwerp van dit plan en waarbij de bouwdiepte groter is dan 3,00 meter, geldt deze maat als maximum toelaatbare maat;
  3. daar waar ondergrondse bebouwing op andere plekken dan bedoeld onder a. reeds aanwezig is ten tijde van het ter inzage gaan van het ontwerp van dit plan, wordt deze als bestaande situatie toelaatbaar geacht.

Artikel 8 Algemene Gebruiksregels

8.1 Strijdig gebruik

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming. Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt tenminste verstaan:
  1. het gebruik voor opslag, al dan niet voor de verhuur of de verkoop van machines, voer- of vaartuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
  2. het gebruik voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
  3. voor het plaatsen van kampeerwagens, caravans, kampeerauto's, kampeertenten en vaartuigen, tenzij het betreft de stalling van één van dergelijke onderkomens per perceel en behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van gronden;
  4. voor het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  5. het (laten) gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, prostitutie en straatprostitutie.

Artikel 9 Algemene Aanduidingsregels

9.1 Milieuzone - Beschermingsgebied Nationaal Landschap Zuid-Limburg

9.2 Luchtvaartverkeerzone

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Afwijken bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning toestemming verlenen om af te wijken van:
  1. de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, inhoudsmaten (uitgezonderd bedrijfswoningen), bouwperceelgrensafstanden met ten hoogste 10%;
  2. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
    1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
    2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3,00 meter;
    3. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 5,00 meter;
    4. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10,00 meter mag bedragen;
  3. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  4. dhet in gering mate afwijken van een bestemmingsgrens alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen.

10.2 Afwegingskader

De in artikel 10.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. het straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de landschappelijke waarde;
  3. de milieusituatie;
  4. de verkeersveiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. de sociale veiligheid;
  7. de externe veiligheid.

Artikel 11 Algemene Procedureregels

11.1 Nadere eisen

Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:
  1. het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende zes weken ter inzage;
  2. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag-, nieuws en/of huis-aan-huis bladen, tevens via de elektronische weg en voorts op de gebruikelijke wijze;
  3. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders;
  4. burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd;
  5. burgemeester en wethouders dienen aan hen die hun zienswijze naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 12 Overige Regels

12.1 Andere wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken geldt het overgangsrecht als volgt:
  1. een bouwwerk dat op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  2. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 13 lid 1 sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 13 lid 1 sub a met maximaal 10%;
  3. het bepaalde in artikel 13 lid 1 sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
  4. het van kracht worden van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat bestemmingsplan.

13.2 Overgangsrecht gebruik

Voor het gebruik geldt het overgangsrecht als volgt:
  1. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  2. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 13 lid 2 sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  3. indien het gebruik, bedoeld in artikel 13 lid 2 sub a, na het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  4. het bepaalde in artikel 13 lid 2 sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'regels van het bestemmingsplan 'Beeker Tuincentrum'.