Bosserveldlaan 25 en ong. te Beek
Bestemmingsplan - Gemeente Beek
Vastgesteld op 30-10-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Bosserveldlaan 25 en ong. te Beek' met identificatienummer NL.IMRO.0888.BPBOSVELD25ONG17-VA01 van de gemeente Beek.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis gebonden bedrijf
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, en lichte bedrijfsactiviteiten in de milieucategorieën 1 en 2, voorkomende in de als Bijlage 1 bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, waarbij de omvang van de activiteiten in een woning en daarbij behorende bijgebouwen zodanig is dat de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel (behoudens beperkte verkoop in het klein in verband met het uitgeoefende beroep) alsmede prostitutie, seksinrichting en escortbedrijf.
1.6 aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een beroep of praktijk op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten en detailhandel (behoudens beperkte verkoop in het klein in het kader van het uitgeoefende beroep) alsmede prostitutie, seksinrichting en escortbedrijf. Hierbij kan de functie ook uitgeoefend worden door een ander dan de feitelijke bewoner van het pand.
1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf, dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
Met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) niet als agrarisch bedrijf wordt aangemerkt.
1.8 archeologische waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.
1.9 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.10 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwvlak, dat ten hoogste mag worden gebouwd.
1.11 bestaand
- bestaand bij bouwwerken: zoals bestond ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het bestemmingsplan;
- bestaand bij gebruik: zoals bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
1.12 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijgebouw
een gebouw dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen woning en dat ten dienste staat van deze woning.
1.15 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegenaangebouwd en met de aarde verbonden, bouwwerk met een dak.
1.16 boogkas (ook 'wandelkap' genoemd)
een constructie van metaal of een ander materiaal met een hoogte van maximaal 2,5 meter, dat met plastic of in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten. Onder een boogkas wordt tevens een draagluchthal verstaan.
1.17 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.18 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.19 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.21 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.22 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.23 containerveld
werk, niet zijnde een bouwwerk, bestaande uit grond afgedekt met plastic, antiworteldoek en/ of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten;
1.24 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, archeologische waarden zijn hieronder begrepen.
1.25 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.26 extensieve dagrecreatie
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie vallen geen gemotoriseerde sporten.
1.27 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 hagelnetten
netten op palen ter bescherming van de gewassen en vruchten die in het voorjaar worden geplaatst en na de oogst weer worden weggehaald.
1.29 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.30 kas
een agrarisch bedrijfsgebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen. Permanente hoge boogkassen en boogkassen hoger dan 2,5 meter worden beschouwd als een kas;
1.31 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van niet-levende en levende natuur.
1.32 LKM
Limburgs Kwaliteitsmenu.
1.33 natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologische, geomorfologische, hydrologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.34 normale onderhoudswerkzaamheden
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde.
1.35 omgevingskwaliteit
het samenhangende systeem van water, milieu-, natuur- en landschapskwaliteit.
1.36 onderkomens
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, als ook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
1.37 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.38 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.39 peil
- voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang, tenzij anders is aangegeven op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'hoogteligging vlak';
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.40 regenkap
een constructie van houten, gegalvaniseerde, verzinkte stalen palen of iets dergelijks met daarop een boog met een kap van transparante folie;
1.41 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.42 selectiebesluit
een archeologisch inhoudelijke afweging na een onderzoeksfase over eventuele archeologische vervolgstappen.
1.43 straatprostitutie
het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.44 teeltondersteunende voorziening
voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
- verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en –verlating, terugdringen van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
- verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
- bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water).
Voorbeelden van teeltondersteunende voorzieningen zijn: aardbeiteelttafels, anti-worteldoek, boomteelthekken, hagelnetten, insectengaas, plastic tunnels, ondersteunende kassen, schaduwhallen en vraatnetten.
Een hoge teeltondersteunende voorziening is een gebouw of een bouwwerk geen gebouw zijnde met een hoogte van 1,50 meter of hoger.
Een lage teeltondersteunende voorziening is een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met een maximale hoogte van 1,50 meter, of een andere voorziening.
1.45 tijdelijke teeltondersteunende voorziening
teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is. Voorbeelden van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn:
- acryldoek
- folie
- hagelnetten
- insectengaas
- plastic tunnels
- regenkappen
- schaduwhallen
1.46 verbeelding
de verbeelding (digitaal en/of analoog) waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.
1.47 waterhuishoudkundige doeleinden
het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem.
1.48 woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke bouwdelen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Landschap
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch met waarden - Landschap aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van de openheid van de plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met o.a. hoogstamboomgaarden), hellingen, beekdalen en droogdalen;
- b. de uitoefening van een agrarisch bedrijf;
- c. water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- d. openbaar nutsvoorzieningen;
- e. extensieve dagrecreatie.
Een en ander met bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
- a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. de landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. de milieusituatie;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
- b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de landschappelijke en/of stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
- c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 13.1 van toepassing.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik of het laten gebruiken van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 3.1, meer in het bijzonder:
- a. als staan- of ligplaats voor onderkomens behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot “ Agrarisch met waarden - Landschap " bestemde gronden uit te voeren werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden;
- b. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- c. voor sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, zwemgelegenheden of buitenmaneges;
- d. voor opslagdoeleinden.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, met inachtneming van het aangegeven aantal toegestane woningen ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
- b. aan huis gebonden beroepen ter plaatse van de aanduiding "bouwvlak" en met inachtneming van het bepaalde in 4.6.1;
- c. parkeren;
- d. groen;
- e. tuinen en erven;
- f. bouwwerken van openbaar nut.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
- a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 2. de milieusituatie;
- 3. de verkeersveiligheid;
- 4. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 5. de sociale veiligheid;
- 6. de externe veiligheid.de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
- b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
- c. Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 13.1 van toepassing.
4.4 Landschappelijke inpassing
Het gebruik en het (doen) laten gebruiken van de woningen is alleen toegestaan als de landschappelijke inpassing conform het inrichtingsplan zoals opgenomen in Bijlage 2 van de bijlagen bij de regels binnen een termijn van twee jaar na het onherroepelijk worden van onderhavig bestemmingsplan is uitgevoerd en kwalitatief en kwantitatief in stand wordt gehouden.
4.5 Afwijken van de bouwregels
4.6 Specifieke gebruiksregels
4.7 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Waarde - Archeologie 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 1 (gebied van archeologische waarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Archeologie 3
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 3 (gebied met middelhoge verwachtingswaarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Waarde - Archeologie 4
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 4 (gebied met hoge verwachtingswaarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
7.2 Bouwregels
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
De bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4,00 meter hoger zijn dan de goothoogte van het betreffende gebouw.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.
Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt tenminste verstaan:
- a. het gebruik voor opslag, al dan niet voor de verhuur of de verkoop van machines, voer- of vaartuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- b. het gebruik voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
- c. voor het plaatsen van kampeerwagens, caravans, kampeerauto's, kampeertenten en vaartuigen, tenzij het betreft de stalling van één van dergelijke onderkomens per perceel en behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van gronden;
- d. voor het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- e. het (laten) gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, prostitutie en straatprostitutie.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijken
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, kan het bevoegd gezag middels een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
- a. het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, inhoudsmaten, bouwperceelgrensafstanden en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10%;
- b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, alsmede religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
- 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- 2. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- 3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 meter mag bedragen;
voor zover het betreft gronden gelegen binnen de bestemmingen Waarde -Archeologie 1, Waarde - Archeologie 3 en Waarde - Archeologie 4, het bepaalde in de artikelen betreffende afwijken van de bouwregels 5.3, 6.3 en 7.3 in acht worden genomen.
- c. geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- d. het in gering mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
- e. het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 30 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik.
11.2 Afwegingskader
Een in 11.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. het straat- en bebouwingsbeeld;
- b. de landschappelijke waarde;
- c. de milieusituatie;
- d. de verkeersveiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- f. de sociale veiligheid;
- g. de externe veiligheid.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
12.2 Afwegingskader
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 12.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
- a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
- b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
- c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
13.1 Nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:
- a. Het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage.
- b. Het bevoegd gezag maakt de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
- c. In het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren in kennis gesteld van de terinzagelegging.
- d. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders.
- e. Het bevoegd gezag neemt zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
13.2 Wijziging
Met betrekking tot de voorbereiding van de wijziging van het plan ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening door het bevoegd gezag, is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Rangorde dubbelbestemmingen
De rangorde tussen de dubbele bestemmingen luidt als volgt:
- in de eerste plaats Artikel 5 (Waarde - Archeologie 1);
- in de tweede plaats Artikel 6 (Waarde - Archeologie 3);
- in de derde plaats Artikel 7 (Waarde - Archeologie 4).
14.2 Andere wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze planregels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
14.3 Noodzaak bodemonderzoek
Bij nieuw op te richten gebouwen dient, voor zover daarin (nagenoeg) voortdurend mensen verblijven, inzicht te worden verschaft in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waarvan de bestemming gewijzigd wordt middels een daartoe opgenomen wijzigingsbevoegdheid. De omgevingsvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat (een deel van) de gronden, indien nodig, zijn gesaneerd en geschikt gemaakt voor de toekomstige functie.
14.4 Parkeren
Daar waar in de regels wordt verwezen naar het parkeerbeleid, moet de, op het tijdstip van aanvraag van de omgevingsvergunning geldende parkeernorm worden gehanteerd. Dit parkeerbeleid is gebaseerd op de parkeerkencijfers van de CROW-publicatie 317 en wordt in het kader van dit bestemmingsplan als een gemeentelijke regeling beschouwd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Bosserveldlaan 25 en ong. te Beek' van de gemeente Beek.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Inrichtingsplan
Bijlage 1 Brief Gemeente Beek D.d. 25 Juli 2016 Inzake Sloopcompensatie
Bijlage 1 Brief gemeente Beek d.d. 25 juli 2016 inzake sloopcompensatie
Bijlage 2 Toelichting Landschappelijke Inpassing Bosserveldlaan 25 Beek (Pouderoyen Compagnons)
Bijlage 2 Toelichting landschappelijke inpassing Bosserveldlaan 25 Beek (Pouderoyen Compagnons)
Bijlage 3 Advies Stichting Kwaliteitscommissie Limburg
Bijlage 3 Advies Stichting Kwaliteitscommissie Limburg
Bijlage 4 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek Bosserveldlaan Beek (Aelmans Eco Bv)
Bijlage 4 Verkennend bodem- en asbestonderzoek Bosserveldlaan Beek (Aelmans Eco BV)
Bijlage 5 Toetsresultaat Watertoets Waterschap Roer En Overmaas
Bijlage 5 Toetsresultaat watertoets Waterschap Roer en Overmaas