Raadhuisstraat 28 Beek
Bestemmingsplan - Gemeente Beek
Ontwerp op 20-12-2023 - in voorbereiding
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan “Raadhuisstraat 28 Beek” van de gemeente Beek;
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0888.BPRAADHUISSTR2820-
ON01 met de bijbehorende regels en bijlage;
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels, regels
worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van de gronden;
1.4 ander bouwwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
1.5 automatenhal/speelhal:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt
om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in
artikel 30 van de Wet op de kansspelen. Hieronder wordt in ieder geval niet begrepen een seksinrichting;
1.6 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.7 bebouwingsoppervlak:
een op de verbeelding met een bebouwingsgrens omsloten grondoppervlak;
1.8 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan,
installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden
beroepen daaronder niet begrepen;
1.9 bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;
1.10 bestaande bebouwing:
de als zodanig op de verbeelding aangegeven bebouwing, welke bestaat op het tijdstip van de tervisielegging
van het ontwerpplan, dan wel op basis van een afgegeven bouwvergunning kan worden c.q. is gebouwd;
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
1.12 bestemmingsvlak:
geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.13 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.14 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
1.15 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is
toegelaten;
1.16 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen
en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met
de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.19 bijgebouw:
een gebouw dat in functioneel en ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel
gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw;
1.20 discotheek/dancing:
een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, waarbij het
beluisteren van overwegend mechanische muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk
onderdeel vormen. Hieronder dienen in ieder geval niet te worden verstaan een seksinrichting, prostitutie en
escortbedrijf;
1.21 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten
ruimte vormt;
1.22 geluidhinder veroorzakende inrichting:
inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen
veroorzaken en worden aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer
(Stb. 1993, 50);
1.23 hoofdgebouw:
een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een perceel is;
1.24 horeca:
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of
dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodaties. Hieronder wordt niet verstaan een seksinrichting of
escortbedrijf;
1.25 nieuwbouw:
het realiseren van een hoofdgebouw op een perceel waar voorheen geen hoofdgebouw aanwezig was;
1.26 perceelsgrens:
een grens van een bouwperceel;
1.27 peil:
voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de
hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.28 ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die
ruimte;
1.29 selectiebesluit
een archeologisch inhoudelijke afweging na een onderzoeksfase over eventuele archeologische
vervolgstappen;
1.30 stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief het ter plaatse door
de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormd
beeld;
1.31 voldoende parkeergelegenheid
van 'voldoende parkeergelegenheid' is sprake als voldaan wordt aan de parkeernormen, zoals neergelegd in de
'Parkeernota 2018 gemeente Beek'. Indien deze regeling wordt gewijzigd of herzien, moet rekening worden
gehouden met deze wijziging danwel herziening.
1.32 vvo:
verkoopvloeroppervlak, zijnde de voor publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, bestemd en
gebruikt voor het "en detail" verkopen en vervoeren van goederen, die niet ter plaatse worden gebruikt of
geconsumeerd;
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.1.1 De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
De kortste afstand tussen de (zijdelingse) bouwperceelgrenzen en enig punt van de op dat bouwperceel
voorkomende bouwwerken.
2.1.2 De afstand tussen gebouwen:
De kortste afstand tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de gebouwen.
2.1.3 Het bedrijfsvloeroppervlak:
Binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
2.1.4 De goothoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te
stellen constructiedeel.
2.1.5 De bouwhoogte van een bouwwerk:
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee
gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.1.6 De inhoud van een bouwwerk:
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.1.7 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
Horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van
gemeenschappelijke scheidsmuren).
2.1.8 De oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het
gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.1.9 De vloeroppervlakte van een gebouw:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren over alle
bouwlagen.
2.1.10 De breedte van een bouwperceel:
Tussen de twee zijdelingse bouwperceelgrenzen, gemeten op een afstand van 10 meter uit de
bouwperceelsgrens aan de zijde van een weg danwel gemeten in de bouwgrens, indien een bouwgrens staat
aangeduid.
2.1.11 Het bebouwd oppervlak van een bouwperceel, een bouwvlak of een ander terrein:
De oppervlakten van alle op een bouwperceel/bouwvlak of een ander terrein gelegen bouwwerken tezamen.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevelen
kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken,
ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke bouwdelen.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Horeca
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- horeca, niet zijnde een discotheek/dancing, seks- en/of pornobedrijf respectievelijk automatenhal/speelhal;
- terras, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘terras’.
- verkeer in de vorm van fiets- en voetpaden ter ontsluiting en ter aansluiting op het (hoofd)wegennet;
- parkeren;
- groen;
- bouwwerken van openbaar nut;
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
- Op de tot 'Horeca' bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen.
- Bebouwing, welke hetzij bestaat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, hetzij wordt of kan worden opgericht krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning en die afwijkt van één of meer van de in (afzonderlijke) bepalingen voorgeschreven situering, maatvoering en/of aantal(len), wordt geacht te voldoen aan de regels van dit plan;
- Geen nieuwbouw mag worden opgericht met uitzondering van vervangende nieuwbouw ter plaatse van bestaande bebouwing en met inachtneming van de in dit artikel gegeven regels.
3.2.2 Gebouwen
Regels met betrekking tot gebouwen:
- de bouwhoogte van gebouwen mag maximaal 8,00 m. bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte meer bedraagt, in welk geval de bestaande bouwhoogte tevens de maximale bouwhoogte is;
- binnen het bouwvlak mag het bebouwingspercentage 100 % bedragen.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Regels met betrekking tot bouwwerken, geen gebouw zijnde:
- de bouwhoogte van erfafscheidingen mag maximaal 2,00 m bedragen, met uitzondering van de bouwhoogte van erfafscheidingen gelegen tussen de weg en enige gevel van een gebouw dat maximaal 1,00 m hoog mag zijn;
- de bouwhoogte van voorzieningen voor de openbare verlichting mag maximaal 8,00 m bedragen;
- de bouwhoogte van antennes en antennemasten mag maximaal 12,00 m bedragen;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 3,00 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
- Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid;
- Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op de verbetering van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
- Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in de algemene regels van toepassing.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt tenminste verstaan het gebruik van de gronden en opstallen
anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 3.1:
- voor industriële doeleinden;
- voor detailhandel en groothandel;
- voor transport- en/of garagebedrijven;
- voor kantoordoeleinden;
- voor maatschappelijke doeleinden;
- voor permanente of tijdelijke bewoning.
Artikel 4 Waarde - Cultuurhistorie
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende
bestemming(en) mede bestemd voor:
- het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende cultuurhistorische elementen;
- voor een Rijksmonument, zoals aangewezen in de Erfgoedwet, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - rijksmonument'.
Artikel 5 Waarde – Archeologie 1
- 1 Bestemmingsomschrijving
- 2 Bouwregels
- 3 Afwijken van de bouwregels
- 4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 1' (gebied van archeologische waarde) aangewezen gronden zijn, behalve voor
de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming en/of het
herstel van de voorkomende archeologische waarden.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
Op de voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
5.2.2 Uitzonderingen op verbod
Het bepaalde in 5.2.1 is niet van toepassing op:
- indien de bodemverstorende ingreep een gebied beslaat kleiner dan 250 m2;
- gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en waarbij de onderbouw van het gebouw ook niet dieper reikt dan de bestaande onderbouw;
- bouwprojecten waarvoor een reguliere omgevingsvergunning is verleend en waarbij een rapport is overlegd waarin de archeologisch waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
- gronden die zijn vrijgegeven door middel van een door het bevoegd gezag genomen negatief selectiebesluit.
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.3.1 Algemeen
Burgemeester en Wethouders kunnen kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 4.2.1 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen bestemming.
5.3.2 Afwegingskader
Een in 4.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien daartegen uit hoofde van de
bescherming van de archeologische waarden geen bezwaar bestaat, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin
de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
5.4.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen
bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten
uitvoeren:
- het afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem tot meer dan 0,30 meter;
- het aanleggen van drainage en het graven van sloten;
- het aanbrengen van ondergrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet;
- het aanbrengen van verhardingen en/of verharde oppervlakten anders dan een bouwwerk.
5.4.2 Uitzonderingen op verbod
Het in 4.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden:
- waarvan de bodemverstorende ingreep een gebied beslaat kleiner dan 250 m2;
- die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- waarin de Erfgoedwet voorziet;
- die plaatsvinden ten behoeve van archeologisch onderzoek.
5.4.3 Afwegingskader
Een in 5.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de werken, geen
bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen
bezwaar of nadeel ontstaat voor de bescherming van archeologische waarden, hetgeen kan blijken uit een
rapport waarin de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld.
Artikel 6 Waarde – Archeologie 3
- 1 Bestemmingsomschrijving
- 2 Bouwregels
- 3 Afwijken van de bouwregels
- 4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van weken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' (gebied met middelhoge verwachtingswaarde) aangewezen gronden zijn,
behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, de bescherming
en/of het herstel van de voorkomende archeologische waarden.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Op de voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
6.2.2 Uitzonderingen op verbod
Het bepaalde in 6.2.1 is niet van toepassing op:
- indien de bodemverstorende ingreep een gebied beslaat kleiner dan 2.500 m2;
- gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en waarbij de onderbouw van het gebouw ook niet dieper reikt dan de bestaande onderbouw;
- bouwprojecten waarvoor een reguliere omgevingsvergunning is verleend en waarbij een rapport is overlegd waarin de archeologisch waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld;
- gronden die zijn vrijgegeven door middel van een door het bevoegd gezag genomen negatief selectiebesluit.
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.3.1 Algemeen
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
lid 6.2.1 ten behoeve van bouwwerken als toegestaan ingevolge de ter plaatse aangewezen bestemming.
6.3.2 Afwegingskader
Een in 6.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien daartegen uit hoofde van de
bescherming van de archeologische waarden geen bezwaar bestaat, hetgeen kan blijken uit een rapport waarin
de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van weken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1 Algemeen
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen
bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten
uitvoeren:
- het afgraven, ophogen, egaliseren, diepploegen en diepwoelen van de bodem tot meer dan 0,3 meter;
- het aanleggen van drainage en het graven van sloten;
- het aanbrengen van ondergrondse transport- energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur, met uitzondering van het aanbrengen van leidingen ten behoeve van de aansluiting van percelen op het openbare voorzieningennet;
- het aanbrengen van verhardingen en/of verharde oppervlakten anders dan een bouwwerk.
6.4.2 Uitzonderingen op verbod
Het in 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden:
- waarvan de bodemverstorende ingreep een gebied beslaat kleiner dan 2.500 m2;
- die het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
- die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
- waarin de Erfgoedwet voorziet;
- die plaatsvinden ten behoeve van archeologisch onderzoek.
6.4.3 Afwegingskader
Een in 6.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien door de werken, geen
bouwwerken zijnde of werkzaamheden of door de direct of indirect te verwachten gevolgen daarvan geen
bezwaar of nadeel ontstaat voor de bescherming van archeologische waarden, hetgeen kan blijken uit een rapport
waarin de archeologische waarde van het terrein in voldoende mate is vastgesteld.
3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is
gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Bouwbepaling
De bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4,00 meter hoger zijn dan de goothoogte van het betreffende
gebouw. Dit geldt niet voor torenspitsen, hier is de bestaande toestand maatgevend.
8.2.1 Parkeren
- Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een wijziging van het gebruik is verzekerd dat op eigen terrein, aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort, wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid voor motorvoertuigen en dat deze parkeergelegenheid in stand wordt gehouden. Daarbij moet worden voldaan aan de parkeernormen zoals neergelegd in de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek'.
- De afmetingen van de onder a bedoelde parkeergelegenheid moeten voldoen aan de daarvoor geldende richtlijnen zoals opgenomen in de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek.
- Indien de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek', wordt gewijzigd of herzien, moet rekening worden gehouden met deze wijziging dan wel herziening.
8.2.2 Laden en lossen
Indien de bestemming aanleiding geeft tot een te verwachten behoefte aan ruimte voor het laden of lossen van
goederen, moet in deze behoefte in voldoende mate zijn voorzien aan, in of onder dat gebouw, dan wel op of
onder het onbebouwde terrein dat bij dat gebouw behoort. In deze behoefte moet op eigen terrein zijn voorzien.
De ruimte voor het laden en lossen van goederen moet tevens in stand worden gehouden.
8.2.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan bij de omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een
wijziging van het gebruik nadere eisen stellen ten aanzien van de maatvoering van de parkeervoorzieningen,
zoals bedoeld in artikel 8.1, onder b, indien dit, gelet op de feitelijke omstandigheden, noodzakelijk is.
8.2.4 Afwijken
Het bevoegd gezag kan de omgevingsvergunning voor bouwen en/of een omgevingsvergunning voor een
wijziging van het gebruik verlenen in afwijking van het bepaalde in artikel 8.1 en / of artikel 8.2,
- indien het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit; of
- voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingruimte, dan wel laad- of losruimte wordt voorzien.
8.2.5 Voorwaarden voor afwijken
Afwijken van de regels, als bedoeld in artikel 8.1 en/of artikel 8.2, is slechts mogelijk indien geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van:
- de parkeersituatie in de openbare ruimte;
- de woon- en leefsituatie.
8.2.6 Beleidsregels
Het bevoegd gezag past de regels als bedoeld in artikel 8.4 en / of artikel 8.5 toe conform hetgeen daarover is
opgenomen in de 'Parkeernota 2018 gemeente Beek.
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel,
strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.
Onder een strijdig gebruik met de bestemming wordt tenminste verstaan:
- het gebruik voor opslag, al dan niet voor de verhuur of de verkoop van machines, voer- of vaartuigen, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;
- het gebruik voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;
- voor het plaatsen van kampeerwagens, caravans, kampeerauto's, kampeertenten en vaartuigen, tenzij het betreft de stalling van één van dergelijke onderkomens per perceel en behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van gronden;
- voor het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- het (laten) gebruiken van gronden en gebouwen ten behoeve van een seksinrichting, prostitutie en straatprostitutie.
9.1.1 Uitzondering strijdig gebruik
Onder een gebruik strijdig met de bestemming, wordt niet verstaan:
- het gebruiken of het laten gebruiken van gronden ten behoeve van kortstondige, incidentele evenementen, festiviteiten en manifestaties, indien en voor zover daardoor ingevolge een wettelijk voorschrift vergunning of ontheffing vereist is en deze is verleend;
- het aanleggen of laten aanleggen van kabels en/of leidingen:
- die, voor zover het aardgastransportleidingen betreft, een diameter hebben van minder dan 4" en/of een druk van minder dan 40 bar;
- die, voor zover het transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie betreft, een diameter hebben van minder dan 4";
- waarvoor, indien en voor zover voor de aanleg een aanlegvergunning is vereist, deze is verleend.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 geluidzone - industrie
10.2 luchtvaartverkeerzone
10.1 geluidzone - industrie
10.1.1 Algemeen
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie', ter aanduiding van de industriële geluidzone van
een bedrijventerrein, gelden voor die gronden in afwijking van hetgeen in de overige regels is bepaald de
navolgende aanvullende bouwregels.
10.1.2 Bouwregels
op de gronden gelegen binnen de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen nieuwe woningen,
dan wel nieuwe andere geluidgevoelige bebouwing worden opgericht.
10.1.3 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de aanduiding 'geluidzone - industrie' wijzigen in die
zin dat de geluidzone in overeenstemming wordt gebracht met de door de zonebeheerder middels
besluitvorming aangepast zone.
10.2 luchtvaartverkeerzone
10.2.1 Algemeen
Ter plaatse van de aanduiding ' luchtvaartverkeerzone ' geldt dat die gronden -naast de andere aangewezen
bestemming(en)- tevens bestemd zijn voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte.
10.2.2 Verbod
Het is niet toegestaan (nieuwe) geluidsgevoelige objecten binnen het plangebied te bouwen.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Afwijken
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels afgeweken kan worden middels een
omgevingsvergunning, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd bij een omgevingsvergunning af te wijken
van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:
- het afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, inhoudsmaten, bouwperceelsgrensafstanden en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10 %;
- het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, alsmede religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
- de oppervlakte niet meer bedraagt dan 15 m²;
- de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer dan 10 meter mag bedragen;
Voor zover het betreft gronden gelegen binnen de bestemmingen Waarde - Archeologie 1 en Waarde - Archeologie 3, het bepaalde in de artikelen betreffende ontheffing van de bouwregels 5.3 en 6.3 in acht worden genomen;
- geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwvlakken, voor zover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
- het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privégebruik en niet meer dan 30 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik;
11.2 Afwegingskader
Een in 11.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige
aantasting plaatsvindt van:
- het straat- en bebouwingsbeeld;
- de landschappelijke waarde;
- de milieusituatie;
- de verkeersveiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten aanzien van de plaats van de
bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte
punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is respectievelijk indien de
aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig
worden geschaad.
12.2 Afwegingskader
Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 12.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige
belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden:
- de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad;
- de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad;
- de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
13.1 Nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure
te worden gevolgd:
- Het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage.
- Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
- In het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging.
- De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders.
- Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
13.2 Wijziging
Met betrekking tot de voorbereiding van de wijziging van het plan ingevolge artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke
ordening door Burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van
toepassing.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Bouwwerken
14.2 Afwijken
14.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
14.4 Gebruik
14.5 Strijdig gebruik
14.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
14.1 Bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van het van kracht worden van het plan aanwezig of in uitvoering is, dan wel
gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking
naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
14.2 Afwijken
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken bij een omgevingsvergunning van het eerste lid voor
het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
14.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
het van kracht worden van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.4 Gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van het
bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
14.5 Strijdig gebruik
- Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in 14.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- Indien het gebruik, bedoeld 14.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.6 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Het bepaalde in 14.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende
bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Raadhuisstraat 28 Beek, van de gemeente Beek.