Pastoor Vranckenlaan 28, Reuver
Bestemmingsplan - gemeente Beesel
Vastgesteld op 25-09-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan 'Pastoor Vranckenlaan 28, Reuver' met identificatienummer NL.IMRO.0889.BPPVranckenlaan28-VA01 van de gemeente Beesel.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
aan-huis-gebonden bedrijvigheid:
-
het bedrijfsmatig verlenen van diensten;
-
het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid geheel of overwegend door middel van handwerk;
dat door zijn beperkte omvang in een woning met bijbehorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend.
aan-huis-gebonden beroep: het aan huis uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door zijn beperkte omvang binnen de woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Deze diensten kunnen betrekking hebben op juridisch, medisch, therapeutisch, administratief kunstzinnig, ontwerptechnisch of daarmee gelijk te stellen gebied.
antenne:
een constructie bestaande uit een mast, een ontvang- en zenddraad of een stelsel van draden, danwel een schotel bestemd voor (tele)communicatiedoeleinden;
archeologisch deskundige:
een deskundige op het gebied van de archeologie en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie.
archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door een gecertificeerde dienst, bedrijf of instelling. Dit bedrijf moet beschikken over over een opgravingsvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet, of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning hebben van de minister van OCW).
Het onderzoek moet zijn uitgevoerd overeenkomstig de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). Het bevoegd gezag moet het programma van eisen voorafgaand aan het onderzoek goedkeuren.
archeologisch onderzoeksgebied:
gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde. Dit kan zijn een lage, middelhoge of hoge archeologische (verwachtings-)waarde. Deze waarde is toegekend op grond van de kennis en wetenschap van de in dat gebied verwachte overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
archeologische verwachtingswaarde:
de aan een gebied toegekende verwachtingswaarde in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (menselijke sporen en of vondsten uit het verleden).
archeologisch waardevol gebied:
gebied met een daaraan toegekende archeologische waarde in verband met de kennis en wetenschap van de in dat gebied, gedane vondsten en/of voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten uit het verleden.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bed en breakfast:
een voorziening voor overnachting met het serveren van ontbijt, als toeristisch-recreatieve activiteit, ondergeschikt aan de woonfunctie. Het bieden van overnachtingsmogelijkheid aan personen die tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid verrichten valt niet onder bed & breakfast.
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.
bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels, horeca of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning die een functionele binding heeft met het bedrijf, de instelling of de inrichting, ten behoeve van beheer van en/of toezicht op het bedrijf, de instelling of de inrichting.
beroeps- of bedrijfsvloeroppervlak:
het totale (vloer-)oppervlak dat wordt gebruikt voor de uitoefening van een bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
bestaande situatie:
-
bebouwing, zoals aanwezig en toegestaan (legaal gerealiseerd) op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde omgevingsvergunning;
-
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van het hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op het zelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aande verbonden bouwwerk met een dak.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd. De begane grond is een bouwlaag, kelders en zolders zijn geen aparte bouwlaag.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
een bouwkunidge constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde verbonden is.
café-activiteiten
activiteiten die plaatsvinden binnen een horecabedrijf behorende tot horeca in categorie 1, waarbij het hoofddoel is het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, al dan niet met als nevenactiviteit het verstrekken van etenswaren, en het ten gehore brengen van muziek;
carport/overkapping:
een dakconstructie met maximaal twee tot de constructie behorende wanden.
culturele voorzieningen:
voorzieningen voor culturele en ontspannende activiteiten, zoals een bioscoop, museum of theater.
cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, vanwege het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt. Dit beeld kan onder andere tot uitdrukking komen in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur.
dancing en/of discotheek:
dansgelegenheid of uitgaansgelegenheid waarbij de muziek doorgaans door een dj wordt samengesteld en afgespeeld.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen voor eigen gebruik of verbruik, dat niet betreft de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de aard en omvang van de goederen een grote oppervlakte voor uitstalling nodig heeft. Hiervan is sprake als minimaal 1.400 m2 verkoopvloeroppervlak voor een detailhandelsvestiging nodig is.
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling:
een bedrijf of instelling dat is gericht op het leveren van consument-verzorgende diensten.
eerste bouwlaag:
de bouwlaag op de begane grond.
erker:
hoekige of ronde uitbouw aan een gevel.
functie:
het gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan dat volgens de regels is toegestaan.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, waarvoor op grond van de Wet geluidhinder een geluidzone geldt.
gestapelde bebouwing:
één hoofdgebouw met zelfstandige woningen en of woonruimten die zich boven en naast elkaar bevinden.
hoofdfunctie:
de functie waarvoor het hoofdgebouw als hoofdzakelijk mag worden gebruikt volgens deze regels.
hoofdgebouw:
een of meer gebouwen, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
horeca:
een bedrijf waar:
-
bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt;
-
bedrijfsmatig logies wordt verstrekt.
horeca in categorie 1:
een bedrijf of instelling waar:
-
bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt;
-
bedrijfsmatig logies wordt verstrekt;
seksinrichtingen vallen niet binnen dit begrip.
horeca in categorie 2:
-
elke voor het publiek, al dan niet tegen betaling toegankelijke lokaliteit, die mede is ingericht of wordt gebruikt voor het dansen, zoals discotheken en dancings;
-
inrichtingen waarin een kans- of behendigheidsspel wordt uitgeoefend;
seksinrichtingen vallen niet binnen dit begrip.
kantoor:
een gebouw of ruimte dat/die dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden:
-
voor derden;
-
voor (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
kap:
een gesloten bovenbeëindiging van een bouwwerk.
maaiveld:
de bovenkant van het aansluitende afgewerkte terrein dat een bouwwerk omgeeft, met dien verstande dat in geaccidenteerd terrein het gemiddelde van die bovenkanten wordt aangehouden.
maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen:
-
voor religieuze, onderwijs-, medische, (semi)-overheids-, sportieve, sociale en welzijnsdoeleinden;
-
voor onderwijs en overheidsdiensten, welke een min of meer openbaar karakter hebben.
monument:
alle zaken die op grond van de Monumentenwet 1988 zijn aangewezen tot Rijks- of gemeentelijk monument.
monumentencommissie:
commisie die op grond van artikel 15 van de Monumentenwet 1988 het college van burgemeester en wethouders op verzoek of uit eigen beweging adviseert over de toepassing van:
-
de Monumentenwet 1988;
-
de erfgoedverordening;
-
het monumentenbeleid inclusief archeologiebeleid.
ondergeschikte detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die verband houden met de in de regels toegestane bedrijfsactiviteiten.
overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
pension:
deel van een woning of daarbij behorend gebouw met als doel het met het oog op recreatie aan 5 of meer personen op ten minste 2 en maximaal 10 kamers verstrekken van logies voor langere of kortere tijd. Met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/ of dranken aan de logerende gasten, een en ander zonder vermaakfunctie.
prostitutie:
het zich tegen vergoeding beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten of handelingen.
risicovolle inrichting:
een inrichting waarvoor het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico geeft of risico-afstand voor het toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig is:
-
seksuele handelingen worden verricht;
-
vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Deze regels verstaan onder een seksinrichting in ieder geval: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
stedenbouwkundig beeld:
het beeld dat is bepaald door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's inclusief de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen of gevormde ruimte(n).
terras:
een buiten de besloten ruimte van de inrichting liggend deel van het horecabedrijf waar sta- of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
verkoopvloeroppervlakte (vvo):
-
bruto verkoopvloeroppervlakte: de totale vloeroppervlakte van een bedrijfsvestiging, welke bestemd is voor de verkoop en uitstalling van goederen. Hieronder vallen ook de etalageruimte en ruimte achter de toonbank.
-
netto verkoopvloeroppervlakte: de bruto-vloeroppervlakte van een bedrijfsvestiging minus de oppervlakte van magazijnen en overige ruimten die niet voor de rechtstreekse verkoop zijn ingericht.
voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd.
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn voor een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hieronder vallen onder andere duikers, stuwen, gemalen, inlaten en voorzieningen voor berging en infiltratie van hemelwater.
werk:
een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
deze wordt gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw op 1 m boven peil en haaks op de perceelsgrens.
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken, gemeten buitenwerks en 1 m boven peil.
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken mag worden bebouwd. Dit wordt uitgedrukt in procenten van de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat ligt:
-
binnen de bestemming;
-
binnen een in de planregels aangeduid gedeelte van die bestemming.
bouwhoogte van een bouwwerk:
deze wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Bovenkant Spoorstaaf (BS):
de hoogte van de bovenkant van de laagste spoorstaaf.
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:
deze wordt gemeten tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren, op 1 m boven peil. De grootste maat bepalend is daarvoor bepalend.
dakhelling:
deze wordt gemeten langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
goothoogte van een bouwwerk:
deze wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
inhoud van een bouwwerk:
deze wordt gemeten tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
oppervlakte van een bouwwerk:
deze wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
peil:
-
voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst is dit de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
-
in andere gevallen is dit de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld of het afgewerkte bouwterrein.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Centrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
detailhandel;
-
kantoren;
-
horeca in categorie 1 met bijbehorende terrassen ter plaatse van de aanduiding 'horeca', met dien verstande dat:
-
café-activiteiten uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - caféruimte' en uitsluitend op de begane grond;
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - zaalruimte' uitsluitend een bijeenkomstruimte met niet-geluidbelastende activiteiten is toegestaan, met inachtneming van het bepaalde in 3.4.5 en uitsluitend op de begane grond;
-
terrassen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'terras';
-
op de gronden buiten de aanduidingen 'specifieke vorm van horeca - caféruimte', 'specifieke vorm van horeca - zaalruimte' en 'terras' uitsluitend opslag ten dienste van de horeca is toegestaan;
-
dienstverlening;
-
maatschappelijke voorzieningen, waaronder begrepen religieuze en culturele voorzieningen;
-
bedrijven in de milieucategorieën 1 en 2, zoals genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1);
-
wonen;
-
aan-huis-gebonden beroepen en bedrijvigheid;
-
webwinkels;
-
tuinen, erven en verhardingen;
-
parkeervoorzieningen;
-
wegen en paden;
-
nutsvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
3.2.3 onder a voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken ten behoeve van serres en/of wintertuinen voor de naar de weg gekeerde bouwgrens.
-
3.2.2 onder b voor maximaal 4 bouwlagen, met dien verstande dat het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast;
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
3.1 onder c en 3.4.5 onder a om uitbreiding van een horecagelegenheid toe te staan, in de vorm van uitbreiding van het bedrijfsvloeroppervlak en/of uitbreiding van de oppervlakte van het terras, met dien verstande dat:
-
uitbreiding uitsluitend is toegestaan voor horeca in maximaal categorie 1;
-
de bedrijfsvloeroppervlakte maximaal 150 m² per pand mag zijn;
-
het stedenbouwkundige inpasbaar is;
-
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
-
het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.
-
3.1 onder f en 3.4.1 onder b voor bedrijven die niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten worden genoemd, maar naar het oordeel van het bevoegd gezag naar aard, omvang en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven als bedoeld in de categorieën 1 en 2.
Artikel 4 Waarde - Archeologie 1
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie 1’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden en in het bijzonder voor de bescherming van het AMK terrein ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - AMK terreinen'.
4.2 Bouwregels
-
Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen van bouwwerken, waarbij een verstoring van de bodem plaatsvindt met een oppervlakte groter dan 500 m² en dieper dan 0,40 m een archeologisch onderzoek te overleggen waarin de archeologische waarden voor het gehele perceel naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
-
In afwijking van het bepaalde onder a geldt ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - AMK terreinen' en binnen een straal van 50 m rondom deze aanduiding dat:
-
de aanvrager een archeologisch onderzoek dient te overleggen waarin de archeologische waarden voor het gehele perceel naar oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld;
-
het bevoegd gezag op basis van het archeologisch onderzoek als bedoeld onder 1 voor het gehele perceel een selectiebesluit heeft genomen om het terrein vrij te geven voor de aangevraagde omgevingsvergunning.
-
Indien uit het in sub a en b genoemde onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de omgevingsvergunning:
-
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
-
de verplichting tot het doen van opgravingen;
-
de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen kwalificaties.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in sub a indien de archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan zodanig te wijzigen dat een bestemmingsvlak:
-
naar ligging wordt verschoven;
-
naar omvang wordt vergroot of verkleind;
-
wordt verwijderd;
-
van bestemming wijzigt door de oppervlaktes en de dieptes, vanaf wanneer de bepalingen van toepassing zijn, aan te passen;
voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, of indien archeologisch onderzoek daartoe aanleiding geeft.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Bouwregels
6.1 Bestaande afwijkende maatvoering
Met betrekking tot de op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan bestaande maten gelden de volgende regels:
-
De bestaande maten die hoger zijn dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, zijn de maximaal toegestane maten.
-
Bestaande maten die lager zijn dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, zijn de minimaal toegestane maten.
-
Bij herbouw is het bepaalde onder a en b van toepassing, wanneer de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
6.2 Ondergronds bouwen
-
Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden. Direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
-
De verticale diepte bij ondergronds bouwen mag maximaal 3,5 m zijn.
-
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder a voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw. De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangepast.
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
7.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
-
gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of prostitutie;
-
het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woningen;
-
het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte;
-
het gebruik van gebouwen ten behoeve van een bed & breakfast;
-
het gebruik van gebouwen ten behoeve van een pension.
7.2 Afwijken bed and breakfast
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 onder d voor het toestaan van een bed and breakfast, met dien verstande dat:
-
de bed and breakfast wordt gerealiseerd in een bestaand gebouw, inclusief eventueel bestaande aan- en/of uitbouw betreft;
-
het gebruik ten behoeve van de bed and breakfast gekoppeld en ondergeschikt moet zijn aan de woonfunctie ter plaatse;
-
tegelijkertijd aan niet meer dan vier personen bed and breakfast wordt geboden;
-
de bed and breakfastvoorziening:
-
door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet kan functioneren als een zelfstandige woning;
-
geen aparte kookgelegenheid in de voorziening heeft;
-
de cultuurhistorische, monumentale en/of architectonische waarden van de woning niet worden aangetast;
-
geen onevenredig nadelige gevolgen voor de parkeerbalans ontstaan;
-
geen onevenredige nadelige gevolgen ontstaan voor het woon- en leefklimaat van omwonenden
-
geen onevenredige nadelige gevolgen ontstaan voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
-
detailhandel is niet toegestaan;
-
reclame-uitingen ten behoeve van de bed and breakfast niet zijn toegestaan.
7.3 Afwijken pension
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.1 onder e voor het toestaan van een pension, met dien verstande dat:
-
het pension wordt gerealiseerd in een bestaand gebouw, inclusief eventueel bestaande aan- en/of uitbouw betreft;
-
het gebruik ten behoeve van pension gekoppeld moet zijn aan de woonfunctie ter plaatse;
-
er logiesmogelijkheden worden aangeboden voor 5 of meer personen, verdeeld over minimaal 2 en maximaal 10 kamer;
-
er als nevenactiviteit maaltijden en/of dranken mogen worden verstrekt aan logerende gasten;
-
de pensionvoorziening:
-
door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet kan functioneren als een zelfstandige woning;
-
geen aparte kookgelegenheid in de voorziening heeft;
-
de cultuurhistorische, monumentale en/of architectonische waarden van de woning niet worden aangetast;
-
geen onevenredig nadelige gevolgen voor de parkeerbalans ontstaan;
-
geen onevenredige nadelige gevolgen ontstaan voor het woon- en leefklimaat van omwonenden
-
geen onevenredige nadelige gevolgen ontstaan voor de bedrijfsvoering van omliggende bedrijven;
-
detailhandel is niet toegestaan;
-
reclame-uitingen ten behoeve van het pension niet zijn toegestaan.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor:
-
het afwijken van de voorgeschreven maten met ten hoogste 10% voor:
-
goot- en bouwhoogten;
-
dakhellingen;
-
afstanden tot de bouwperceelsgrens;
-
bebouwde oppervlakten;
-
het bouwen van kleine bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, (glas)containers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, alsmede voor het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de inrichting van jongerenontmoetingsplaatsen (JOP) mits:
-
de oppervlakte maximaal 25 m2 is;
-
de goothoogte maximaal 3 m is;
-
de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 5 m mogen zijn;
-
de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik.
-
geringe afwijkingen, welke in het belang zijn van of noodzakelijk zijn voor:
-
een ruimtelijk beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken;
-
de situering van ontsluitingen;
-
de werkelijke toestand van het terrein;
-
het in geringe mate afwijken van een bestemmingsgrens, alsmede de vorm van bouwvlakken, voorzover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
-
het oprichten van voorzieningen ten dienste van telecommunicatiedoeleinden, met dien verstande dat:
-
deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn
-
de hoogte van antennes voor privé-gebruik maximaal 15 m mag zijn;
-
de hoogte van antennes voor gemeenschappelijk gebruik maximaal 30 m mag zijn;
-
het woon- en leefklimaat niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 9 Overige Regels
9.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen
Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van vaststelling van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Pastoor Vranckenlaan 28, Reuver
vastgesteld: 25 september 2017