KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Gemengd
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 10 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
Artikel 12 Slotregel
Bijlage 1 Inrichtingsplan
Bijlage 2 Nadere Invulling Inrichtingsplan - Maten En Aantallen
Bijlage 3 Ruimere Planologische Mogelijkheden In Het Buitengebied - Bedrijvenlijst 1 T/m 6
Bijlage 1 Schetstekeningen
Bijlage 2 Inrichtingsplan
Bijlage 3 Historisch Bodemonderzoek
Bijlage 4 Rapportage Stikstofberekening
Bijlage 5 Ecologische Onderbouwing
Bijlage 6 Zienswijze Provincie Limburg

Tuinstraat 18

Bestemmingsplan - gemeente Bergen (L.)

Vastgesteld op 02-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan 'Tuinstraat 18' van de gemeente Bergen.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0893.BP11024TU18TUI-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aan-huis-verbonden beroep/bedrijf:

Het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebieden dat door zijn beperkte omvang in de woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;

1.4 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.5 bed & breakfast:

een of meer gastenkamers of zelfstandige units in een woning of cultuurhistorisch waardevol gebouw, die periodiek wordt verhuurd voor recreatief nachtgebruik op basis van logies en ontbijt.

1.6 bestaand:

bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

1.7 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.8 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 bevoegd gezag

bevoegd gezag als bedoeld in artikel 1.1 Wabo.

1.10 bijgebouw:

een gebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat aan dat hoofdgebouw.

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.12 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.13 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.14 bouwwerk:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.15 cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.16 dagvoorziening:

een voorziening gericht op het bieden van dagbestedingsactiviteiten voor mensen die door een beperking begeleiding nodig hebben om te kunnen functioneren in de maatschappij, waarbij het gaat om actieve, belevingsgerichte buitenactiviteiten, zoals het verzorgen van paarden en honden en het onderhouden van groenten-, fruit- en bloementuintjes.

1.17 erf

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover een bestemmingsplan van toepassing is, deze die inrichting niet verbieden.

1.18 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.19 gebruiksgerichte paardenhouderij:

een paardenhouderij waar het rijden met en het verzorgen van paarden primair is gericht op de ruiter/amazone.

1.20 hoofdgebouw:

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.21 inrichtingsplan:

het inrichtingsplan 'Landschappelijk inpassingsplan Vrij 9 Siebengewald', gedateerd 19-08-2011, opgesteld door Tonnaer Adviseurs in Omgevingsrecht, als Bijlage 1Inrichtingsplan opgenomen bij deze regels.

1.22 landschappelijke waarde:

de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.

1.23 mantelzorg:

het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.24 omgevingsvergunning

omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.

1.25 onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, chalets, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van

een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

1.26 overkapping:

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal drie wanden, waravan maximaal één eigen wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.

1.27 straatpeil:

voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang.

voor een bouwwerk waarvan de hoofdtoegang niet direct aan een weg grenst: de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

1.28 woning/wooneenheid:

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.3 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 de hoogte van een windturbine:

Vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.5 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. duurzaam agrarisch gebruik;
  2. b. voorzieningen ten behoeve van infiltratie, buffering en afvoer van water;
  3. c. de landschappelijke inpassing van de gebouwen en gronden in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen, gebiedseigen bomen en opgaande / afschermende beplanting, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan, zoals weergegeven in Bijlage 1 Inrichtingsplan en de programmatische doorvertaling daarvan, zoals weergegeven in Bijlage 2 Nadere invulling inrichtingsplan -maten en aantallen bij deze regels,

met daaraan ondergeschikt:

  1. d. instandhouding en ontwikkeling van de landschapsstructuur;
  2. e. instandhouding en ontwikkeling van de landschappelijke openheid;
  3. f. ontsluiting van de afzonderlijke percelen;
  4. g. recreatief medegebruik,

en de daarbij behorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 3.2.3 onder b. ten behoeve van de bouw van lichtmasten, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 8 meter mag bedragen en mits dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk, en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is.

3.4 Gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 3.4.2 en het inrichtingsplan aanpassen ten behoeve van een alternatieve landschappelijke inpassing.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  2. b. een dagvoorziening;
  3. c. een gebruiksgerichte paardenhouderij met maximaal 15 paarden;
  4. d. aan-huis-verbonden beroepen met de daarbij behorende voorzieningen, mits de woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en de verschijningsvorm als woning niet wezenlijk wordt aangetast;
  5. e. mantelzorgvoorzieningen, mits sprake is van inwoning en dus geen zelfstandige woning wordt gecreëerd en mits deze plaatsvindt in het hoofdgebouw;
  6. f. een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  7. g. de landschappelijke inpassing van de gebouwen en gronden in de vorm van groenvoorzieningen met een visueel afschermende functie, zoals hagen, gebiedseigen bomen en opgaande / afschermende beplanting, een en ander overeenkomstig het inrichtingsplan, zoals weergegeven in Bijlage 1 Inrichtingsplan en de programmatische doorvertaling daarvan, zoals weergegeven in Bijlage 2 Nadere invulling inrichtingsplan -maten en aantallen bij deze regels,
  8. h. voorzieningen ten behoeve van infiltratie, buffering en afvoer van water,

en de daarbij behorende voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in 4.2.4 onder c. ten behoeve van de bouw van lichtmasten, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 10 meter mag bedragen en mits dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk, en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is.

4.4 Specifieke gebruiksregels

4.5 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. 4.4.1 onder a. ten behoeve van het verlenen van mantelzorg in een vrijstaand bijgebouw bij een woning, met dien verstande dat:
    1. 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk, milieuhygiënisch en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is, hetgeen indien nodig aangetoond moet worden door deskundigenadviezen (op gebied van bijvoorbeeld bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, geur, archeologie en flora en fauna);
    2. 2. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
    3. 3. op het perceel al een woning aanwezig is;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
    5. 5. per woning maximaal één omgevingsvergunning ten behoeve van mantelzorg mag worden verleend;
    6. 6. maximaal 75 m² van de vrijstaande bijgebouwen mag worden gebruikt ten behoeve van mantelzorg;
    7. 7. geen sprake is van een zelfstandige woning;
    8. 8. aan de omgevingsvergunning de ontbindende voorwaarde wordt verbonden dat wanneer geen sprake meer is van een noodzaak vanuit het oogpunt van mantelzorg, van de omgevingsvergunning geen gebruik meer kan worden gemaakt;
  2. b. 4.4.1 onder b. ten behoeve van de vestiging van bedrijven aan huis uit bedrijfstypen 1 t/m 6, volgens het gestelde in de toegesneden bedrijvenlijst die als Bijlage 3 Ruimereplanologische mogelijkheden in het buitengebied - Bedrijvenlijst 1 t/m 6 bij deze regels is gevoegd, alsmede van de vestiging van bedrijven die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan deze bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat:
    1. 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk, milieuhygiënisch en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is, hetgeen indien nodig aangetoond moet worden door deskundigenadviezen (op gebied van bijvoorbeeld bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, geur, archeologie en flora en fauna);
    2. 2. geen beperking ontstaat van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven en woningen;
    3. 3. de woonfunctie de overheersende functie blijft;
    4. 4. er geen toename van bebouwing plaatsvindt;
    5. 5. geen buitenopslag en buitenstalling plaatsvindt;
    6. 6. er geen sprake is van een grote verkeersaantrekkende werking. De aanwezige infrastructuur moet berekend zijn op de voorgenomen activiteit;
    7. 7. er zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
    8. 8. parkeren op eigen erf plaatsvindt;
    9. 9. verkoop van producten gerelateerd aan het bedrijf uitsluitend is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
  3. c. 4.4.1 onder c. voor voorzieningen voor recreatie en toerisme zoals bed en breakfast of recreatief kamerverhuur, kleinschalige ondersteunende horeca, kleinschalige kampeerterreinen, imkerijen, galerieën, verhuur van fietsen en kano’s en hiermee gelijk te stellen voorzieningen, met dien verstande dat:
    1. 1. dit vanuit stedenbouwkundig, landschappelijk, natuurlijk, milieuhygiënisch en cultuurhistorisch perspectief aanvaardbaar is, hetgeen indien nodig aangetoond moet worden door deskundigenadviezen (op gebied van bijvoorbeeld bodem, geluid, externe veiligheid, luchtkwaliteit, geur, archeologie en flora en fauna);
    2. 2. geen beperking ontstaat van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabij gelegen bedrijven en woningen;
    3. 3. sprake is van een nevenactiviteit en de woonfunctie de overheersende functie blijft;
    4. 4. het bepaalde in 4.2.2, 4.2.3 en 4.2.4 onverkort van toepassing blijft. De voorzieningen moeten derhalve in de bestaande bebouwing dan wel de maximaal toegestane bebouwing worden ondergebracht;
    5. 5. geen buitenopslag en buitenstalling plaatsvindt;
    6. 6. er geen sprake is van een grote verkeersaantrekkende werking. De aanwezige infrastructuur moet berekend zijn op de voorgenomen activiteit;
    7. 7. er zorg wordt gedragen voor een goede landschappelijke inpassing;
    8. 8. parkeren op eigen erf plaatsvindt en landschappelijk wordt ingepast;
    9. 9. verkoop van producten gerelateerd aan het bedrijf uitsluitend is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
    10. 10. bestaande voormalige bedrijfsgebouwen, dan wel vrijkomende agrarische bedrijfsgebouwen, die niet opnieuw voor bedrijvigheid gebruikt worden, dienen te worden gesloopt;
    11. 11. voor kleinschalige kampeerterreinen daarnaast de volgende voorwaarden gelden:
      • het aantal kampeermiddelen (exclusief eventuele kleine bijzettenten) bedraagt maximaal 25;
      • het kampeerterrein mag alleen in gebruik zijn gedurende de seizoensperiode van 1 maart tot en met 31 oktober. Buiten deze periode mogen geen kampeermiddelen aanwezig zijn;
      • er wordt een minimale afstand van 50 m aangehouden tot naastgelegen woningen op aangrenzende percelen;
      • de totale perceelsoppervlakte moet minimaal 0,5 ha bedragen;
      • chalets, trekkershutten, stacaravans en andere permanente overnachtingsvoorzieningen zijn niet toegestaan;
      • er worden binnen de gemeente Bergen maximaal 8 kleinschalige kampeerterreinen toegelaten.
    12. 12. voor bed & breakfast en recreatief kamerverhuur daarnaast de volgende voorwaarden gelden:
      • er is geen sprake van zelfstandige ruimten/units met eigen keukenblok en sanitair:
      • gebruik wordt gemaakt van de voorzieningen van de woning;
      • het aantal bedden binnen de voorziening bedraagt maximaal 10;
      • de voorziening wordt gesitueerd in het hoofdgebouw. Indien sprake is van cultuurhistorische waardevolle gebouwen kunnen ook bijgebouwen of schuren worden gebruikt;
      • de maximale oppervlakte van een kamer bedraagt 50 m² en de totale oppervlaktes van de kamers samen bedraagt niet meer dan 200 m²;
  4. d. 4.4.2 en het inrichtingsplan aanpassen ten behoeve van een alternatieve landschappelijke inpassing.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Ondergronds bouwen

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

7.1 Gebruiksverbod

Het is verboden de in het plan begrepen gronden en opstallen te gebruiken, te doen (laten) of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming.

Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels

8.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de regels van het plan ten aanzien van het bouwen van niet voor bewoning bestemde gronden met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met dien verstande dat:

  1. a. de hoogte ten hoogste 3,50 meter mag bedragen;
  2. b. de inhoud ten hoogste 50 m³ mag bedragen.

Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels

9.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen bij het in geringe mate overschrijden van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de kaart, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken met dien verstande, dat de overschrijding niet meer dan 2,0 meter mag bedragen.

Artikel 10 Overige Regels

10.1 Wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 11 Overgangsrecht

11.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

11.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 12 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van het bestemmingsplan 'Tuinstraat 18'.

Bijlage 1 Inrichtingsplan

Bijlage 1 Inrichtingsplan

Bijlage 2 Nadere Invulling Inrichtingsplan - Maten En Aantallen

Bijlage 2 Nadere invulling inrichtingsplan - maten en aantallen

Bijlage 3 Ruimere Planologische Mogelijkheden In Het Buitengebied - Bedrijvenlijst 1 T/m 6

Bijlage 3 Ruimere planologische mogelijkheden in het buitengebied - Bedrijvenlijst 1 t/m 6

Bijlage 1 Schetstekeningen

Bijlage 1 Schetstekeningen

Bijlage 2 Inrichtingsplan

Bijlage 2 Inrichtingsplan

Bijlage 3 Historisch Bodemonderzoek

Bijlage 3 Historisch bodemonderzoek

Bijlage 4 Rapportage Stikstofberekening

Bijlage 4 Rapportage stikstofberekening

Bijlage 5 Ecologische Onderbouwing

Bijlage 5 Ecologische onderbouwing

Bijlage 6 Zienswijze Provincie Limburg

Bijlage 6 Zienswijze provincie Limburg