Energielandgoed Wells Meer
Bestemmingsplan - Gemeente Bergen (L.)
Vastgesteld op 09-02-2021 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan Energielandgoed Wells Meer met identificatienummer NL.IMRO.0893.BP20005ELWMWEL-VA01 van de gemeente Bergen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aangebouwd bijbehorend bouwwerk
een bijbehorend bouwwerk in de vorm van een gebouw, dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.6 aan het energielandgoed verbonden bedrijven
bedrijven die verbonden zijn aan de duurzame energiesector en noodzakelijker- of logischerwijs op het energielandgoed gevestigd dienen te zijn;
1.7 aan-huis-verbonden bedrijf
het door de bewoner van de (bedrijfs)woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een (bedrijfs)woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.
1.8 aan-huis-verbonden-beroep
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een (bedrijfs)woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.9 afhankelijke woonruimte
een (aangebouwd) bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding gehuisvest is.
1.10 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.11 archeologische verwachting
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.12 archeologisch onderzoek
een onderzoek verricht door of namens de gemeente of door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een certificaat ex artikel 5.1 van de Erfgoedwet en werkend volgens de Kwaliteitsnorm van de Nederlandse Archeologie (KNA). Een archeologisch onderzoek is slechts afgerond zodra een archeologisch rapport ter goedkeuring aan de gemeente kan worden overlegd.
1.13 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.14 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak, aanduidingsvlak of bestemmingsvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd door gebouwen en overkappingen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.15 bedrijf
elke onderneming of gedeelte van een onderneming, welke een organisatorisch zelfstandige eenheid vormt en als zodanig gericht is op de productie of de afzet van goederen of de verlening van diensten; organisatorisch zelfstandige eenheden als hier bedoeld, welke door of vanwege de overheid worden geleid, worden voor de toepassing van deze regels eveneens als bedrijf aangemerkt.
1.16 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een of meer bedrijfsactiviteiten.
1.17 beperkt kwetsbaar object
beperkt kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel b, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1.18 bestaand
- a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan of mag worden gebouwd op grond van een bouwvergunning of omgevingsvergunning;
- b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig en toegestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan.
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.22 bos
een grondoppervlakte waarvan bomen en houtachtige struiken de belangrijkste structuur uitmaken, waartoe een eigen flora en fauna behoort, en die verder als levensgemeenschap gekarakteriseerd wordt door bestendigheid, wederzijdse beïnvloeding en inwerking op de omgeving.
1.23 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.24 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.25 bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel.
1.26 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.27 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.28 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk en/of gebied of beplanting toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van gronden en gebouwen, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het wegenpatronen of de architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan:
- a. de stedenbouwkundige waarden of waarden van de gebouwde (of: bebouwde) omgeving;
- b. de landschapswaarden, natuurlijke waarden, aardkundige waarden of historisch-geografische waarden.
1.29 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren aan personen, die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.30 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en, voor zover het bestemmingsplan deze inrichting niet verbiedt.
1.31 extensieve (dag)recreatie
recreatief (mede)gebruik van gronden, bijvoorbeeld: wandelen, fietsen, varen, zwemmen, vissen en paardrijden.
1.32 extensief recreatief medegebruik
recreatie met weinig dynamiek die nauwelijks druk uitoefent op de omgeving, zoals wandelen, vissen en fietsen, met de daarbij behorende voorzieningen, zoals parkeervoorzieningen, bankjes, of een loopbrug.
1.33 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.34 (geluids)gevoelige functies
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of een terrein als (geluids- en/of voor slagschaduw) gevoelig object wordt aangemerkt;
1.35 (geluids)gevoelige objecten
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere (geluids- en/of voor slagschaduw) gevoelige gebouwen of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder.
1.36 geluidwerende voorziening
geluidsreducerende constructie of bouwwerk in de vorm van voorzieningen zoals geluidsschermen, geluidswallen of aan deze constructies gelijk te stellen bouwwerken of constructies.
1.37 geomorfologische waarden
landschappelijke waarden, die samenhangen met de ontstaansgeschiedenis van de grond en die herkenbaar zijn in het bodemreliëf.
1.38 groenvoorziening
ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, bermen, erfbeplantingen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren.
1.39 herbouw
het oprichten van bebouwing op een bouwperceel waar op het moment van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan bebouwing van dezelfde bestemming als de op te richten bebouwing aanwezig was.
1.40 hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.41 houtsingel
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol lijnvormig landschapselement bestaande uit inheemse boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelsscheiding.
1.42 houtwal
cultuurhistorisch en landschappelijk waardevol lijnvormig landschapselement bestaande uit een wallichaam van enkele meters breed voorzien van een inheemse boom- en struikbeplanting, waarvan bomen het hoofdbestanddeel vormen, al dan niet dienende ter eigendomsmarkering en/of perceelsscheiding.
1.43 huishouden
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Bedrijfsmatige kamerverhuur wordt daaronder niet begrepen.
1.44 hydrologisch neutrale ontwikkeling
ontwikkeling waarbij maatregelen worden getroffen zodat deze geen negatieve gevolgen heeft voor de waterhuishouding ten opzichte van de uitgangssituatie. Dit betekent in ieder geval dat in de nieuwe situatie geen hemelwater wordt afgevoerd, maar dat dit lokaal wordt geïnfiltreerd en/of gebruikt.
1.45 inkoopstation
afzonderlijke technische ruimte waar toelevering van zonne-energie of windenergie vanaf het zonnepark, zonneveld of windturbine op het openbaar net plaatsvindt.
1.46 inrichting
inrichting als bedoeld in artikel 1.1, vierde lid van de Wet milieubeheer.
1.47 inrichtingsplan
een plan, bestaande uit één of meer kaartbeelden, indien nodig vergezeld van een toelichtende tekst, waarin de landschappelijke inpassing en, voor zover vereist, de ruimtelijke kwaliteitsverbetering zijn vastgelegd in relatie tot de nieuwe bouw- en/of gebruiksmogelijkheden.
1.48 karakteristiek
herkenbaar, markant, wegens schoonheid of cultuurhistorische waarde van belang.
1.49 kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van wandelen, fietsen, vissen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van aanlegsteigers, picknickplaatsen, informatieborden en banken.
1.50 kunstwerk
een overig bouwwerk ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.51 kwaliteitscommissie
De commissie (of diens opvolger) belast met de advisering van het bevoegd gezag over de landschappelijke inpassing van (bouw-)activiteiten en compensatie- maatregelen. Een en ander zoals vastgelegd in de Bouwverordening.
1.52 kwetsbaar object
kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel l, van het Besluit externe veiligheid inrichtingen
1.53 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur. De volgende (landschaps)elementen maken hier in elk gevel deel van uit: houtsingels, houtwallen, laanbeplantingen, oude akkers en monumentale, beeldbepalende bomen.
1.54 landschappelijke inpassing
inpassing in het omringende landschap door bij de situering van bebouwing in te spelen op de landschappelijke kenmerken en/of door het gebruik van beplanting die past bij het landschapstype ter plaatse, om de bebouwing minder nadrukkelijk in het landschap te plaatsen.
1.55 milieucategorie
een aan een bedrijfsactiviteit toegekende categorie volgens de in de bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van bedrijfsactiviteiten.
1.56 milieuhygiënische uitvoerbaarheid
overkoepelend begrip voor milieuaspecten zoals bodem, geluid, geurhinder, luchtkwaliteit en externe veiligheid aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, zodat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse is geborgd.
1.57 natuurlijke waarden
waarden in verband met de aanwezigheid van of potentiële mogelijkheden voor bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als verscheidenheid, zeldzaamheid, natuurlijkheid, ongestoordheid en kenmerkend voor het gebied.
1.58 natuurgebied
een gebied met opvallende eigenschappen als het gaat om flora, fauna, geologische of landschappelijke gesteldheid, zoals tot uiting komt in een grote uitgestrektheid of biodiversiteit. Voorbeelden zijn beschermde landschappen en nationale parken.
1.59 nutsvoorziening
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport, de telecommunicatie, het transport van drinkwater en afvalwater en daarmee vergelijkbare voorzieningen, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuis en een verdeelstation.
1.60 opslag
het bewaren van goederen, waaronder agrarische producten, materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie, bewerking, verwerking, handel.
1.61 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20 m boven straatpeil is gelegen.
1.62 ondergeschikte horeca
horeca die als activiteit naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is aan de volgens het bestemmingsplan toegestane hoofdfunctie.
1.63 ondergronds bouwwerk
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.
1.64 ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden
werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden die onder peil plaatsvinden.
1.65 overkapping
een overig bouwwerk omsloten door maximaal drie wanden waarvan maximaal één eigen wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.
1.66 overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enig omvang, geen gebouw zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.67 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.68 peil
- a. voor gebouwen die onmiddellijk aan de weg grenzen: de kruinstrook van die weg;
- b. in andere gevallen en voor overige bouwwerken: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- c. voor stacaravans: de bovenzijde beganegrondvloer.
1.69 permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf.
1.70 reliëf
afwisseling van hoogten en laagten in het landschap ontstaan door natuurlijke processen, in de vorm van steilranden, terraswanden, kliffen, stootoevers, steilwanden, rivierduinen en dergelijke.
1.71 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.72 rotor
het samenstel van rotorbladen en hub (neus) van een windturbine.
1.73 ruimtelijke kwaliteitsverbetering
verbetering van de kwaliteit van het buitengebied als tegenprestatie voor een ruimtelijke ontwikkeling, die verder gaat dan een landschappelijke inpassing van die ruimtelijke ontwikkeling, door het treffen van fysieke maatregelen die de stedenbouwkundige, landschappelijke, natuurlijke, cultuurhistorische en/of recreatieve waarden van het buitengebied versterken, waaronder de aanleg van natuur, de aanleg of het herstel van landschapselementen, de renovatie van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, de sloop van bebouwing en het verwijderen van verharding.
1.74 risicovolle inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.75 schakelkasten en transformatoren
Bouwwerk behorend bij een windturbine ten behoeve van het transporteren van elektriciteit, evenals de mogelijkheid om elektriciteit te transformeren naar een ander spanningsniveau.
1.76 schuilgelegenheid
een overdekte ruimte die aan maximaal drie zijden is omsloten door wanden, waarvan dieren gebruik moeten kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter uit oogpunt van dierenwelzijn.
1.77 seksinrichting
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.78 tuin
niet bebouwde grond, die is ingericht met planten zoals gras, bloemen, struiken en bomen en waarvan de volgende voorzieningen deel kunnen uitmaken: paden, verhardingen, vijvers, sloten en parkeervoorzieningen.
1.79 voorerf
het gedeelte van het erf wat is gelegen voor de voorgrens van het hoofdgebouw en wat grenst aan dan wel zich oriënteert op openbaar gebied.
1.80 voorgevel
de naar de weg gekeerde, en op de weg georiënteerde zijde van een gebouw.
1.81 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn die getrokken kan worden langs de voorgevel van het hoofdgebouw.
1.82 waterbassin
een voorziening, al dan niet een bouwwerk zijnde, ten behoeve van de opslag of buffering van water.
1.83 waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, en inlaten.
1.84 waterstaatkundige voorzieningen
werken, waaronder begrepen kunstwerken, die verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, en remmingswerken.
1.85 windturbine
een bouwwerk ter opwekking van energie door benutting van windkracht.
1.86 wonen
een permanente verblijfplaats ten behoeve van de huisvesting van een huishouden in een woning.
1.87 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
1.88 zonnepaneel
een apparaat dat zonlicht omzet in elektriciteit.
1.89 zonnepark
gronden die extensief zijn ingericht met zonnepanelen op een constructie, met bijbehorende voorzieningen.
1.90 zonneveld
gronden die intensief zijn ingericht met zonnepanelen op een constructie, met bijbehorende voorzieningen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 afstand tot de zijdelingse bouw perceelgrens
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 ashoogte van een windturbine
vanaf het peil tot het middelpunt van de as van de wieken.
2.3 bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 bouwhoogte van een windturbine
- horizontale as-turbine: de som van de mastlengte (=ashoogte) en de 'straal' (=diameter x 0,5) van de rotor;
- verticale as-turbine: de som van de mastlengte (=ashoogte) en de rotorhoogte.
2.5 dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren).
2.9 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.10 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.11 tiphoogte van een windturbine
vanaf het peil tot het uiteinde van het bovenste verticaal staande rotorblad.
2.12 rotordiameter (breedte windturbine)
twee keer de lengte van een rotorblad.
2.13 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, gevel- en kroonlijsten, regenpijpen, stoeptreden, luifels, balkons en overstekende daken, buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 3.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
- a. tegenprestaties gericht op verbetering van de gebiedskwaliteit;
- b. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
- c. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
- d. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
- e. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Bos
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Energielandgoed
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 6.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
6.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2 onder a ten behoeve van het realiseren van informatievoorzieningen, entreevoorzieningen en/of bouwwerken ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, onder de voorwaarden dat:
- a. de bouwhoogte van overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3 m;
- b. de natuurlijke waarden in de omgeving niet mogen worden aangetast.
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Tuin
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 7.1 bedoelde gronden geldt dat:
- a. gebouwen en overige bouwwerken niet zijn toegestaan.
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 8.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
Artikel 9 Wonen
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
- a. tegenprestaties gericht op verbetering van de gebiedskwaliteit;
- b. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
- c. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
- d. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
- e. de aard, situering en oppervlakte van verhardingen.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Artikel 10 Waarde - Archeologie Hoog
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
10.2 Bouwregels
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.1 en bepalen dat archeologisch onderzoek achterwege kan blijven indien dit in overeenstemming is met het archeologiebeleid van de gemeente Bergen.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de voor 'Waarde - Archeologie hoog' aangewezen gronden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Artikel 11 Waarde - Archeologie Middelhoog
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 en bepalen dat archeologisch onderzoek achterwege kan blijven indien dit in overeenstemming is met het archeologiebeleid van de gemeente Bergen.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de voor 'Waarde - Archeologie middelhoog' aangewezen gronden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, indien:
- a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken, dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn of zich op een andere plaats bevinden;
- b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarde voorziet.
Artikel 12 Waarde - Zone Natuurbeek
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Zone Natuurbeek' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, de bescherming en ontwikkeling van de ecologische doelen, de daarvoor benodigde waterkwaliteit en ruimte voor natuurlijke hydromorfologische processen als meanderen en inundaties en het realiseren van de benodigde zo natuurlijk mogelijke waterpeilen in de natuurbeek.
12.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Zone Natuurbeek' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 12.2 en toestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de andere daar voorkomende bestemmingen, onder de voorwaarden dat:
- a. rekening is gehouden met de toekomstige inrichting van de zone, gericht op de realisatie van de wezenlijke kenmerken en waarden daarvan;
- b. nieuwe activiteiten dan wel wijziging van bestaande activiteiten die afbreuk kunnen doen aan de realisatie van de wezenlijke kenmerken en waarden van de Zone natuurbeek of die de omvang van schade als gevolg van meanderen, inundaties of waterpeilen vergroten worden tegengegaan.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de voor 'Waarde - Zone Natuurbeek' aangewezen gronden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 14 Algemene Bouwregels
14.1 Ondergrondse werken en werkzaamheden
Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.
14.2 Ondergrondse bouwwerken
14.3 Hydrologisch neutraal bouwen
Het bebouwen van de gronden is slechts toegestaan indien dit geen negatieve hydrologische gevolgen heeft voor de omliggende gronden. De aanleg van een waterhuishoudkundige voorziening dient op eigen terrein plaats te vinden en in stand te worden gehouden.
Artikel 15 Algemene Gebruiksregels
15.1 Strijdig gebruik
Onder strijdig gebruik, wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van risicovolle inrichtingen;
- b. het bemesten en houden van dieren in stallen, met uitzondering van bemesten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - zonnepark';
- c. bedrijvigheid met een grote verkeersaantrekkende werking;
- d. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een erotisch (getint) bedrijf of (straat)prostitutie;
- e. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens als coffeeshop;
- f. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte, tenzij dit op grond van de bestemming is toegestaan;
- g. het opslaan of bergen van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- h. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- i. het inpandig of in de openlucht opslaan en/of opgeslagen houden van goederen behoudens voor zover inherent is aan het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- j. het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en gebouwen voor tijdelijke of permanente bewoning, tenzij dit op grond van de bestemming is toegestaan;
- k. het innemen van een ligplaats met een vaartuig, waarbij ter plaatse sprake is van horeca-activiteiten, of met een vaartuig dat gebruikt wordt ten behoeve van een seksinrichting of prostitutie.
15.2 Landschappelijke inpassing (voorwaardelijke bepaling)
15.3 Voorwaardelijke verplichting compensatieplan
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - voorwaardelijke verplichting' voor zover niet binnen 36 maanden na de ingebruikname van die bouwwerken uitvoering is gegeven aan de aanleg en instandhouding van de inrichtingsmaatregelen conform het in bijlage 6 opgenomen compensatieplan.
15.4 Voorwaardelijke verplichting waterberging
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik laten nemen van bouwwerken ter plaatse van de bestemming 'Energielandgoed' voor zover niet binnen 5 jaar na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan minimaal 4.000 m3 waterberging is gerealiseerd.
15.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.4 voor het realiseren van minder dan 4.000 m3 waterberging onder de voorwaarden dat:
- a. uit berekeningen blijkt dat de daadwerkelijke toename van het verhard oppervlak hiermee voldoende gecompenseerd wordt;
- b. de waterbeheerder akkoord is met de onder a genoemde berekeningen.
Artikel 16 Algemene Aanduidingsregels
16.1 Karakteristiek
Ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' zijn de gronden tevens bestemd voor behoud van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing en is het bepaalde uit de erfgoedverordening van de gemeente Bergen vastgesteld op 13 juni 2010 van toepassing.
16.2 Overige zone - nationaal natuurnetwerk
Artikel 17 Algemene Afwijkingsregels
17.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de in de regels gegeven (inhouds)maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, met uitzondering van de (inhouds)maten, afmetingen en percentages die zijn opgenomen voor windturbines en zonnepanelen in lid 5.2.2 en lid 5.2.4;
- b. de regels, en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft tot een maximale afmeting van 3 m;
- c. de regels ten aanzien van de dakhelling van de kap van gebouwen, indien het stedenbouwkundig beeld zich hiervoor leent ten behoeve van een bijzonder gebouw;
- d. de regels ten aanzien van de (bouw)hoogte van overige bouwwerken, en toestaan dat de bouwhoogte van overige bouwwerken wordt vergroot:
- 1. ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 65 m boven NAP, onder de voorwaarden dat:
- deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijke beeld ter plaatse;
- 2. ten behoeve van speelvoorzieningen, beeldende kunst en dergelijke tot maximaal 10 m;
- 3. ten behoeve van de bouw van andere overige bouwwerken tot 8 m;
- 1. ten behoeve van de bouw van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 65 m boven NAP, onder de voorwaarden dat:
- e. de situering en de begrenzing van bouwpercelen dan wel bouwvlakken of bestemmingsvlakken, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de ingekomen aanvragen nodig zijn ter uitvoering van een plan, mits de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, dan wel bouwvlak, met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd.
Artikel 18 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 2 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 2 m en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het verwijderen van een aanduiding zoals genoemd in de artikelen 3 tot en met 9, en/ of artikel 16, indien het betreffende gebruik definitief is beëindigd dan wel de betreffende bebouwing en/of waarden niet meer aanwezig zijn.
Artikel 19 Algemene Procedureregels
19.1 Procedureregels bij het stellen van nadere eisen aan een omgevingsvergunning
Op de voorbereiding van een besluit tot het stellen van een nadere eisen is de volgende procedure van toepassing:
- a. het ontwerpbesluit, met bijbehorende stukken, ligt gedurende twee weken in het gemeentehuis ter inzage;
- b. van de ter inzage legging wordt tevoren in één of meer dag- of nieuws- of huis-aan-huisbladen kennisgegeven;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen in;
- d. gedurende de in lid a genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijk zienswijzen indienen omtrent het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen;
- e. indien tegen het voornemen zienswijzen zijn ingediend, wordt het besluit met redenen omkleed;
- f. Burgemeester en Wethouders maken aan hen, die zienswijzen naar voren hebben gebracht, de beslissing op die zienswijzen bekend.
Artikel 20 Overige Regels
20.1 Cultuurhistorische waarden
20.2 Landschappelijke waarden
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
21.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 22 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Energielandgoed Wells Meer'.
Vastgesteld: 9 februari 2021.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Keuzemenu Ontwerpprincipes
Bijlage 2 Keuzemenu ontwerpprincipes
Bijlage 3 Lip Wezerweg 16a
Bijlage 4 Cultuurhistorische Waarden (Bijlage 4a, Bijlage 4b1, Bijlage 4b2)
Bijlage 4 Cultuurhistorische waarden (bijlage 4a, bijlage 4b1, bijlage 4b2)
Bijlage 5 Kaart Landschappelijke Waarden
Bijlage 5 Kaart Landschappelijke waarden
Bijlage 6 Compensatieplan
Bijlage 1 Masterplan Energielandgoed Wells Meer
Bijlage 1 Masterplan Energielandgoed Wells Meer
Bijlage 2 Tno-toets
Bijlage 3 Compensatieplan
Bijlage 4 Milieueffectrapportage
Bijlage 4 Milieueffectrapportage
Bijlage 5 Reactienota Commissie M.e.r.
Bijlage 5 Reactienota Commissie m.e.r.
Bijlage 6 Bodemonderzoek
Bijlage 7 Resultaten Berekeningen Aerius
Bijlage 7 Resultaten berekeningen AERIUS
Bijlage 8 Toelichting Stikstofberekeningen
Bijlage 8 Toelichting stikstofberekeningen
Bijlage 9 Geuronderzoek
Bijlage 10 Geohydrologisch Onderzoek
Bijlage 10 Geohydrologisch onderzoek
Bijlage 11 Watertoets
Bijlage 12 Archeologisch Bureauonderzoek
Bijlage 12 Archeologisch bureauonderzoek
Bijlage 13 Nota Inspraak En Overleg
Bijlage 13 Nota inspraak en overleg