Kern Gennep
Bestemmingsplan - gemeente Gennep
Vastgesteld op 25-10-2010 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Kern Gennep' van de gemeente Gennep.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0907.BP10003KERNGNP-VA01 met bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 de verbeelding:
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijke informatie.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge deze regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan-huis-verbonden bedrijf:
het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid dat is opgenomen in de categorieën 1 tot en met 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten (met uitzondering van geluidszoneringsplichtige bedrijven en erotisch getinte bedrijven), geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.
1.7 aan-huis-verbonden beroep:
het door de bewoner van de woning uitgeoefende beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten aan kleinere groepen tot maximaal 5 personen tegelijkertijd op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hieronder worden niet verstaan: groepslessen en/of activiteiten met een educatieve inslag.
1.8 achtergevelbouwgrens:
de als zodanig aangegeven lijn aan de van de weg gekeerde zijde van het perceel, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.
1.9 achterperceelsgrens:
de grens welke op de grootste afstand ligt van de naar de weg gekeerde bouwgrens.
1.10 afhankelijke woonruimte:
een bijbehorend bouwwerk dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
1.11 archeologische monumentenzorg:
zorg die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van informatie over de geschiedenis van Nederland.
1.12 archeologisch onderzoek:
In een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiele neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.
1.13 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar.
1.14 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.15 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel of bouwvlak dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.16 bedrijfsvloeroppervlak
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.17 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.
1.18 bestaand:
aanwezig c.q. in aanbouw op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerpplan, tenzij anders is bepaald.
1.19 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, met uitzondering van overkappingen.
1.22 bodemverstorende activiteiten:
het plegen van ingrepen die de bestemming van de grond veranderen en/of waardoor het grondwaterpeil verandert of het uitvoeren van grondbewerkingen.
1.23 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.24 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.25 bouwlaag:
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 3,00 meter voor woningen en 4,50 meter voor andere gebouwen.
1.26 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.27 bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.28 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.29 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.30 carport:
een overdekte stallingsgelegenheid voor auto's met niet meer dan twee wanden, tenzij in deze regels anders is bepaald.
1.31 coffeeshop:
een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.
1.32 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, zulks met uitzondering van horecabedrijven.
1.33 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé, alsmede het bedrijfsmatig verlenen van diensten gericht op het leveren van consumentverzorgende diensten, zoals taxibedrijven, reisbureaus, kapsalons, pedicures, sauna's, wasserettes en stomerijen, zulks met uitzondering van erotisch getinte bedrijven.
1.34 erotisch getint bedrijf:
een bedrijf dat tot doel heeft het daarbinnen doen plaatsvinden van handelingen, voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard en tevens het daarbij behorende bedrijfsmatig verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken ten behoeve van het verbruik ter plaatse: onder dit begrip vallen tevens seksinrichtingen en (straat)prostitutie, alsmede seksshops en sekswinkels.
1.35 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.36 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.37 gestapelde woning:
een woning in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.
1.38 gevellijn
de als zodanig aangegeven lijn, waar de voorgevel van een hoofdgebouw op moet zijn georiënteerd.
1.39 grondgebonden woning:
een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waar op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen en dat direct grenst aan en toegankelijk is vanaf de weg.
1.40 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.41 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies. Een coffeeshop alsmede een erotisch getint bedrijf wordt niet begrepen onder horeca.
horeca, categorie 1:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt. Daaronder wordt begrepen een automatiek.
horeca, categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszakenlunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant. Tevens wordt bed&breakfast hieronder begrepen.
horeca, categorie 3:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden.
Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar. Tevens wordt bed&breakfast hieronder begrepen.
horeca, categorie 4:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren.
Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning).
horeca, categorie 5:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf.
Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers, waaronder bed&breakfast.
1.42 kantoor:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.43 maatschappelijk:
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, religieuze, medische, educatieve en openbare dienstverlening.
1.44 mantelzorg:
het bieden van zorg in een woning aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.45 omgevingsvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.46 ondergronds bouwwerk:
een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.
1.47 opgraving:
archeologische maatregel waarbij een aangetroffen en gewaardeerde vindplaats ex situ wordt behouden.
1.48 overkapping:
een bouwwerk op het erf van een gebouw of standplaats, dat strekt tot vergroting van het woongenot van het gebouw of de standplaats en dat, voor zover gebouwd vóór (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, geen tot de constructie zelf behorende wanden heeft en, voor zover gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van een gebouw, maximaal drie wanden heeft waarvan maximaal twee tot de constructie behoren.
1.49 parkeernormen:
parkeernormen zoals deze zijn opgenomen in de d.d. 23-12-2008 door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde Gennepse Parkeernormen 2008.
1.50 peil:
- voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.51 perceelsgrens:
een grenslijn tussen bouwpercelen onderling.
1.52 productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.53 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.54 risicovolle inrichting:
een inrichting waarvoor ingevolge het Besluit externe veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, richtwaarde voor het risico cq risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
1.55 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.56 stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).
1.57 straatprostitutie:
het zich op de openbare weg of in een zich op de openbare weg bevindend voertuig beschikbaar stellen voor het verrichten van sexuele handelingen tegen vergoeding.
1.58 voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.59 voorzieningen van algemeen nut:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.60 Waarde - Archeologie 2 en 4:
door burgemeester en wethouders aangewezen terrein waarvan op grond van historische gegevens of door archeologische vondsten en onderzoek vermoed wordt dat het van algemeen belang is wegens zijn betekenis voor de archeologische monumentenzorg.
1.61 waterpeil:
de hoogte (het niveau) van de waterspiegel gemeten naar NAP op het moment van aanvraag van de vergunning, ontheffing of bestemmingswijziging. Dit kan betrekking hebben op zowel oppervlaktewater als grondwater.
1.62 werk:
grondwerk, wegenbouwkundig werk, waterbouwkundig werk of bouwwerk.
1.63 werkzaamheid:
de activiteit dan wel arbeid die verricht wordt.
1.64 wet/wettelijke regelingen:
indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.
1.65 woning/wooneenheid:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.66 woongebouw:
gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke ruimte(n).
1.67 zolder:
ruimte(n) in een gebouw die geheel is/zijn afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt/uitmaken van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen; de zolder wordt niet als bouwlaag aangemerkt.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
In afwijking van het voorgaande wordt de bouwhoogte binnen de bestemming 'Centrum 1, 2 en 3' en 'Wonen' bepaald op basis van de gerealiseerde (feitelijke) goothoogte en mag maximaal zo hoog zijn als het snijpunt van 2 dakvlakken met een dakhelling van 45°.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.7 afstand tot de zijdelingse bouwperceelsgrens:
de kortste afstand tussen de zijdelingse grenzen en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
2.8 afstand tussen de bouwgrens en de achterperceelsgrens:
tussen de bouwgrens en de achterperceelsgrens gemeten in het verlengde van de zijgevels van de woning, waarbij de grootste afstand in acht wordt genomen.
2.9 bebouwd oppervlak van een bouwperceel, een bouwvlak of een ander terrein:
de oppervlakten van alle op een bouwperceel/bouwvlak of een ander terrein gelegen bouwwerken tezamen.
2.10 breedte van een bouwperceel:
tussen de twee zijdelingse bouwperceelsgrenzen, gemeten in de naar de weg gekeerde bouwgrens dan wel op een afstand van 10 meter uit de bouwperceelsgrens aan de zijde van een weg indien geen bouwgrens is aangeduid.
2.11 lengte c.q. de breedte van een bouwwerk:
horizontaal buitenwerks tussen de hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren.
2.12 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
- b. instandhouding van de aanwezige abiotische, natuurlijke, archeologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 meter bedragen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. detailhandel;
- b. kamperen;
- c. opslag van goederen en materialen.
3.4 Omgevingsvergunning
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorzieningen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. doeleinden van openbaar nut;
- b. ter plaatse van de aanduiding gemaal, een rioolwatergemaal;
met de daarbijbehorende:
- c. gebouwen, geen woning zijnde;
- d. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- e. groenvoorzieningen;
- f. bijbehorende voorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Centrum - 1
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond en met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan aan de zijde van de aanduiding 'gevellijn';
- b. wonen, met dien verstande dat:
- 1. dit op de verdieping(-en) mag plaatsvinden;
- 2. dit op de begane grond mag plaatsvinden, uitsluitend op een afstand van ten minste 5 meter achter de gevellijn, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van woningen op de verdieping(en);
- c. bedrijven, voor zover genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
- d. maatschappelijk, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
- e. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond en met dien verstande dat deze functie uitsluitend is toegestaan aan de zijde van de aanduiding 'gevellijn';
- f. kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- g. horeca, categorie 2, uitsluitend op de begane grond en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' en uitsluitend aan de zijde van de aanduiding 'gevellijn';
- h. horeca, categorie 3, uitsluitend op de begane grond en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' en uitsluitend aan de zijde van de aanduiding 'gevellijn';
- i. horeca, categorie 5, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5' en uitsluitend aan de zijde van de aanduiding 'gevellijn';
- j. een overkapping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping'.
met de daarbij horende:
- k. wegen en paden;
- l. groenvoorzieningen;
- m. speelvoorzieningen;
- n. parkeervoorzieningen;
- o. voorzieningen van algemeen nut;
- p. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
- a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
- c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
- d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
- e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding
5.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels ten behoeve van het toestaan van centrumfuncties zoals detailhandel, dienstverlening en horeca 2 en 3 op de verdieping(en) en/of in de kelder, met dien verstande dat:
- a. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aangrenzende waarden en functies welke het bestemmingsplan beoogt te beschermen, hetgeen onder meer wil zeggen dat er geen verzwaring mag optreden van de op grond van de Wet milieubeheer te stellen normen en eisen;
- b. de bedrijfseconomische noodzaak van de uitbreiding is aangetoond.
5.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. erotisch getinte bedrijven;
- b. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het bijgebouwen c.q. bergingen betreft.
Artikel 6 Centrum - 2
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
- b. kantoor, uitsluitend op de begane grond;
- c. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
- d. maatschappelijk, uitsluitend op de begane grond;
- e. bedrijven, uitsluitend op de begane grond en voor zover genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten, alsmede bedrijven welke niet zijn genoemd in deze Lijst bij de categorieën 1 en 2 maar naar de aard, de omvang en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven bedoeld in categorieën 1 en 2;
- f. wonen, met dien verstande dat ten hoogste 30 woningen mogen worden gerealiseerd;
- g. een ondergrondse parkeerkelder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
met de daarbij horende:
- h. wegen en paden;
- i. groenvoorzieningen;
- j. speelvoorzieningen;
- k. parkeervoorzieningen;
- l. voorzieningen van algemeen nut;
- m. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. erotisch getinte bedrijven;
- b. horeca;
- c. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het bijgebouwen c.q. bergingen en/of gemeenschappelijke parkeerkelder betreft.
6.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 j. ten behoeve van:
- a. een kleinere brutovloeroppervlakte per vestiging, met dien verstande dat de minimale brutovloeroppervlakte per vestiging 150 m² bedraagt.
Artikel 7 Centrum - 3
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 3' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond en uitsluitend aan de zijde van de aanduiding 'gevellijn';
- b. wonen, uitsluitend op de verdieping(en);
- c. horeca, categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' en uitsluitend aan de zijde van de aanduiding 'gevellijn';
met de daarbij horende:
- d. wegen en paden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. speelvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. voorzieningen van algemeen nut;
- i. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. erotisch getinte bedrijven;
- b. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het bijgebouwen c.q. bergingen betreft.
Artikel 8 Centrum - 4
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond;
- b. kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', zowel op de begane grond als op de verdieping(en);
- c. dienstverlening, uitsluitend op de begane grond;
- d. wonen, met dien verstande dat:
- 1. dit op de verdieping(-en) mag plaatsvinden;
- 2. dit op de begane grond mag plaatsvinden, uitsluitend op een afstand van ten minste 5 meter achter de voorgevelrooilijn, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van woningen op de verdieping(en);
- e. horeca, categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' en op de begane grond;
- f. een ondergrondse parkeerkelder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
met de daarbij horende:
- g. wegen en paden;
- h. groenvoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen;
- k. voorzieningen van algemeen nut;
- l. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. erotisch getinte bedrijven;
- b. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het bijgebouwen c.q. bergingen betreft.
Artikel 9 Centrum - 5
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Centrum - 5' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel, uitsluitend op de begane grond en uitsluitend aan de zijde van de aanduiding 'gevellijn';
- b. horeca, categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2' en uitsluitend aan de zijde van de aanduiding 'gevellijn';
- c. wonen, met dien verstande dat:
- 1. dit op de verdieping(-en) mag plaatsvinden;
- 2. dit op de begane grond mag plaatsvinden, uitsluitend op een afstand van ten minste 5 meter achter de gevellijn, met uitzondering van voorzieningen ten behoeve van woningen op de verdieping(en);
- d. kantoor, uitsluitend op de begane grond;
met de daarbij horende:
- e. wegen en paden;
- f. groenvoorzieningen;
- g. speelvoorzieningen;
- h. parkeervoorzieningen;
- i. voorzieningen van algemeen nut;
- j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. erotisch getinte bedrijven;
- b. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het bijgebouwen c.q. bergingen betreft.
Artikel 10 Groen
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. bermen en beplanting;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. paden;
- e. voorzieningen van algemeen nut;
- f. kunstwerken;
- g. speelvoorzieningen;
- h. waterlopen en waterpartijen, alsmede ondergrondse en/of bovengrondse infiltratievoorzieningen;
- i. evenementen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- j. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van groen - stadswal' en 'specifieke vorm van groen - monument';
- k. volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'volkstuin'.
10.2 Bouwregels
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. straatprostitutie.
Artikel 11 Horeca
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. horeca, categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
- b. één bedrijfswoning;
met de daarbij behorende:
- c. terrassen;
- d. wegen en paden;
- e. groenvoorzieningen;
- f. parkeervoorzieningen.
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
11.2 Bouwregels
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 11.2.1e. ten behoeve van:
- a. een andere afdekking/dakhelling mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast.
11.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. wonen, behoudens in een bedrijfswoning als bedoeld in 11.1 b;
- b. erotisch getinte bedrijven.
11.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming te wijzigen in 'Wonen''. Met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden voldaan dient te worden:
- a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar ná beëindiging van het bedrijf, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt, danwel de eigenaar eerder een verzoek dienaangaande heeft gedaan;
- b. het gebruik voor wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse geen bodemverontreiniging aanwezig is en mits uit een akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB of, in geval van een geluidsbelasting hoger dan 48 dB hiervoor door het College van Burgemeester en Wethouders hogere grenswaarden zijn verleend;
- c. aangetoond is dat door de wijziging de flora en fauna, waterhuishouding en het bodemarchief ter plaatse niet onevenredig worden verstoord;
- d. het gebruik voor wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
- e. bij de wijziging het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid terzake in acht wordt genomen.
Artikel 12 Kantoor
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. kantoren;
met de daarbij behorende:
- b. wegen en paden;
- c. groenvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen.
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
12.2 Bouwregels
12.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2.1e. ten behoeve van:
- a. een andere afdekking/dakhelling mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast.
12.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. permanente of tijdelijke bewoning;
- b. erotisch getinte bedrijven.
12.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om de bestemming te wijzigen in 'Wonen'. Met dien verstande dat aan de volgende voorwaarden voldaan dient te worden:
- a. deze wijziging niet plaatsvindt binnen 2 jaar ná beëindiging van het kantoor, tenzij het pand reeds eerder uitsluitend voor bewoning wordt gebruikt, danwel de eigenaar eerder een verzoek dienaangaande heeft gedaan;
- b. het gebruik voor wonen vanuit een oogpunt van een goed woonmilieu aanvaardbaar is, hetgeen onder andere wil zeggen dat uit een ingesteld bodemonderzoek moet blijken dat ter plaatse geen bodemverontreiniging aanwezig is en mits uit een akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting aan de gevel niet meer bedraagt dan 48 dB of, in geval van een geluidsbelasting hoger dan 48 dB hiervoor door het College van Burgemeester en Wethouders hogere grenswaarden zijn verleend;
- c. aangetoond is dat door de wijziging de flora en fauna, waterhuishouding en het bodemarchief ter plaatse niet onevenredig worden verstoord;
- d. het gebruik voor wonen de waarden van de bestemmingen in de omgeving niet onevenredig aantast;
- e. bij de wijziging het provinciaal en gemeentelijk volkshuisvestingsbeleid terzake in acht wordt genomen.
Artikel 13 Maatschappelijk
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, religieuze, medische, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder:
- 1. gezondheidszorg; en/of
- 2. jeugd-/kinder-/naschoolse opvang; en/of
- 3. jongerenontmoetingsplek; en/of
- 4. onderwijs; en/of
- 5. religie; en/of
- 6. verenigingsleven; en/of
- 7. zorg en welzijnsinstelling;
- b. een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
- c. een brandweerkazerne ter plaatse van de aanduiding 'brandweerkazerne';
- d. één dienstwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - dienstwoning';
- e. een gemeenschapshuis ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gemeenschapshuis';
- f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van maatschappelijk - monument' en/of 'specifieke vorm van maatschappelijk - stadswal';
met de daarbij behorende:
- g. wegen en paden;
- h. groenvoorzieningen;
- i. parkeervoorzieningen.
- j. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
13.2 Bouwregels
13.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 13.2.1 f. ten behoeve van een andere afdekking/dakhelling mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandscommissie, niet onevenredig wordt aangetast.
- b. 13.2.1 g. ten behoeve van het uitbreiden van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - monument', met dien verstande dat;
- 1. de uitbreiding niet meer bedraagt dan 10% van de bestaande bebouwing welke aanwezig was op het moment van ter inzage legging van het ontwerpplan;
- 2. de uitbreiding uitsluitend mag worden opgericht binnen het bouwvlak;
- 3. het stedenbouwkundige beeld en de cultuurhistorische waarden, gehoord de Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten en de gemeentelijke monumentencommissie, niet wezenlijk wordt aangetast;
- 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de aangrenzende waarden en functies welke het bestemmingsplan beoogt te beschermen, hetgeen onder meer wil zeggen dat er geen verzwaring mag optreden van de op grond van de Wet milieubeheer te stellen normen en eisen;
- 5. de bedrijfseconomische noodzaak van de uitbreiding is aangetoond.
13.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. straatprostitutie.
Artikel 14 Recreatie
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. één recreatiewoning ten behoeve van non-permanent verblijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
- b. behoud van de aanwezige abiotische, natuurlijke, archeologische, landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
met de daarbij behorende:
- c. wegen en paden;
- d. groenvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen.
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. detailhandel;
- b. kamperen;
- c. opslag van goederen en materialen;
- d. seksinrichtingen.
Artikel 15 Verkeer - Verblijfsgebied
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verblijfsfunctie;
- b. voet- en rijwielpaden;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
- e. straatmeubiliair;
- f. kunstwerken;
- g. voorzieningen van algemeen nut;
- h. waterlopen en waterpartijen, alsmede ondergrondse en/of bovengrondse infiltratievoorzieningen;
- i. speelvoorzieningen;
- j. evenementen ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein';
- k. een overkapping ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - overkapping'.
15.2 Bouwregels
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. straatprostitutie.
Artikel 16 Water
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de natuurlijke afvloeiing van water;
- b. de waterhuishouding;
- c. recreatief medegebruik;
- d. het behoud en herstel van natuurwaarden;
- e. een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug';
met de daarbij behorende:
- f. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- g. voorzieningen.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
- a. de hoogte mag niet meer dan 8 m bedragen.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:
- a. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
16.4 Omgevingsvergunning
Artikel 17 Wonen
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep of een aan-huis-verbonden bedrijf, met dien verstande dat maximaal 35 m² van de woning en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het aan-huis-verbonden beroep of het aan-huis-verbonden bedrijf;
- b. kantoren, uitsluitend op de begane grond en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
- c. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, religieuze, medische, educatieve en openbare dienstverlening, uitsluitend op de begane grond en souterrain en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - maatschappelijk 1';
- d. het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, religieuze, medische, educatieve en openbare dienstverlening, uitsluitend op de begane grond en uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - maatschappelijk 2';
- e. een ondergrondse parkeerkelder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
- f. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - monument'.
met de daarbij behorende:
- g. wegen en paden;
- h. tuinen en erven;
- i. groenvoorzieningen;
- j. parkeervoorzieningen.
- k. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. 17.2.1 onder a en 17.2.2 onder a en 17.2.3 onder a, voor het uitbreiden van een woning danwel voor het bouwen van een carport per woning vóór de naar de weg gekeerde bouwgrens, mits:
- 1. de naar de weg gekeerde bouwgrens met niet meer dan 3 meter wordt overschreden, tenzij het een carport betreft in welk geval de overschrijding 5 meter mag bedragen;
- 2. indien het een garage betreft de afstand van het bijgebouw, tot de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' nergens minder bedraagt dan 5 meter;
- 3. over ten minste 40% van de breedte van de voorgevel van de woning niet wordt aangebouwd;
- 4. de goothoogte niet meer bedraagt dan 3 meter;
- 5. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 6 m², tenzij het een carport betreft in welk geval de oppervlakte 20 m² mag bedragen;
- 6. het verkeersbelang niet wordt aangetast;
- 7. de carport voor de naar de weg gekeerde bouwgrens geen wanden bevat;
- 8. door deze afwijking bestaande gebouwen op aangrenzende percelen niet worden beperkt in hun gebruiksmogelijkheden dan wel bereikbaarheid en er geen aantasting te verwachten is van de kwaliteit van het woonmilieu.
- b. 17.2.1 onder i, voor een maximale diepte van de woning van 15 meter, ingeval de afstand tussen de bouwgrens en achterperceelsgrens groter is dan 10 en kleiner is dan 25 meter, mits het stedenbouwkundig beeld, gehoord de welstandcommissie, niet onevenredig wordt aangetast;
- c. 17.2.2 onder d, voor een goothoogte gelijk aan de goothoogte van de woning, mits:
- 1. het een aangebouwd bijbehorend bouwwerk betreft;
- 2. het uitsluitend de goothoogte betreft van de gevel, welke tegen de woning wordt gebouwd.
17.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijgebouwen betreft;
- b. bewoning als afhankelijke woonruimte;
- c. parkeren in de voortuin, niet zijnde de inrit;
- d. erotisch getinte bedrijven.
17.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijkenvan het bepaalde in 17.1 sub a ten aanzien van de maximale oppervlakte van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep of een aan huis verbonden bedrijf in de woning en/of het bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
- a. geen afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de buurt en de betreffende woning;
- b. indien tengevolge van deze afwijking een aantasting te verwachten is van de kwaliteit van het aangrenzende woonmilieu geen ontheffing wordt verleend;
- c. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die de woonomgeving onevenredig belasten en ten gevolge waarvan extra verkeersmaatregelen, waaronder extra parkeerplaatsen noodzakelijk worden, tenzij op eigen terrein gezorgd kan worden voor voldoende parkeervoorzieningen;
- d. het geen detailhandel, erotisch getinte bedrijvigheid of horecabedrijf betreft;
- e. de oppervlakte van de gebouwen, welke voor de beroeps- dan wel bedrijfsuitoefening worden gebruikt, niet meer bedraagt dan 55 m²;
- f. degene die de bedoelde activiteiten uitvoert tevens in de betreffende woning woont;
- g. de maximale toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken alsmede het bebouwingspercentage zoals bepaald in 17.2.2 sub c en h niet mag worden overschreden.
Artikel 18 Leiding - Riool
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een:
- a. rioolwatertransportleiding.
18.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de bestemming 'Leiding - Riool'.
18.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2 en 18.2.1 en toestaan dat in de onderliggende bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:
- a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding;
- b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
18.4 Omgevingsvergunning
Artikel 19 Waarde - Archeologie 2
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
19.2 Bouwregels
19.3 Omgevingsvergunning
19.4 Omgevingsvergunning
- a. het is verboden op de voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 30 m² en de diepte meer dan 30 centimeter bedraagt gemeten vanaf 30 centimeter boven het maaiveld of wanneer de bouwwerken zich bevinden binnen een straal van 50 meter van een vindplaats;
- b. aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerde deskundige;
- c. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning;
- d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' als bedoeld in artikel 19.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
- b. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 2' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 20 Waarde - Archeologie 4
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.
20.2 Bouwregels
20.3 Omgevingsvergunning
20.4 Omgevingsvergunning
- a. het is verboden op de voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de aanwezige bouwwerken te slopen indien de oppervlakte groter is dan 2500 m² en de diepte meer dan 50 centimeter bedraagt gemeten vanaf 50 centimeter boven het maaiveld of wanneer de bouwwerken zich bevinden binnen een straal van 50 meter van een vindplaats;
- b. aan de omgevingsvergunning kan in ieder geval de voorwaarde worden gesteld dat de sloop wordt begeleid door een gekwalificeerde deskundige;
- c. indien tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarden worden aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende voorschriften kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning;
- d. de vergunning kan niet worden verleend indien blijkt dat de sloop een onevenredige aantasting van de archeologische waarden van de gronden tot gevolg heeft.
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:
- a. de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' als bedoeld in artikel 20.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; of
- b. aan gronden de bestemming 'Waarde - Archeologie 4' toe te kennen, indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat de bestemming van deze gronden, gelet op ter plaatse aanwezige archeologische waarden, aanpassing behoeft.
Artikel 21 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterbergend Rivierbed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, in eerste instantie bestemd voor:
- a. waterbergingsgebieden.
21.2 Bouwregels
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, in eerste instantie bestemd voor:
- a. het onderhoud en de instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:
- a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
22.3 Omgevingsvergunning
Artikel 23 Waterstaat - Waterlopen
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, in eerste instantie bestemd voor de bescherming en het beheer van de watergang, met daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde en met inachtneming van de keur van het Waterschap.
23.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de onderliggende bestemmingen mag alleen ten behoeve van deze bestemming worden gebouwd.
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23.2 en 23.2.1 voor het bouwen overeenkomstig de onderliggende bestemmingen, mits advies is verkregen van de beheerder van de watergang.
23.4 Omgevingsvergunning
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Antidubbeltelregel
Grond, die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 25 Algemene Bouwregels
25.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
25.2 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van ontheffing van de stedenbouwkundige regels;
- b. de parkeervoorzieningen;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- d. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- e. het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
Artikel 26 Algemene Aanduidingsregels
26.1 vrijwaringszone - dijk
26.2 wro-zone - wijzigingsgebied
Artikel 27 Algemene Afwijkingsregels
27.1 Afwijken van het bestemmingsplan
et bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning van:
- a. de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
- d. de bestemmingsregels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
- 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
- buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden;
- binnen de bebouwde kom op bedrijventerreinen en sportparken.
- 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
- op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zonodig in overleg met de monumentencommissie;
- tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.
- a. de bestemmingsregels ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
- 3. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m²;
- 4. de goothoogte niet meer dan 3,20 meter bedraagt;
- 5. de nokhoogte van gebouwen niet meer dan 5,5 meter bedraagt;
- 6. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3 meter.
- a. het afwijken van de voorgeschreven maximum maten ten aanzien van goothoogten, bouwhoogten, dakhellingen, bouwperceelsgrensafstanden en bebouwde oppervlakten met ten hoogste 10% van die maten;
- b. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:
- 7. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen;
- 8. de hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen.
- 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
27.2 Procedure omgevingsvergunning
Bij het afwijken van het bestemmingsplan als bedoeld in 27.1 geldt de procedure zoals vervat in artikel 29.1 .
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
28.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- d. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
28.2 Procedure algemene wijziging
Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in 28.1 geldt de procedure zoals vervat in artikel 29.2.
Artikel 29 Algemene Procedureregels
29.1 Afwijken van het bestemmingsplan
Bij een afwijking van het bestemmingsplan die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet ruimtelijke bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
29.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
29.3 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
29.4 Omgevingsvergunning
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 30 Overgangsrecht
30.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijken van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
- c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
30.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
30.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruikt in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken door middel van een omgevingsvergunning.
30.4 Procedure omgevingsvergunning
Bij het afwijken van het bestemmingsplan als bedoeld in 30.1 en 30.3 geldt de procedure zoals vervat in artikel 29.1.
Artikel 31 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Kern Gennep'.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 25 oktober 2010.
De voorzitter, De griffier,
………. ………