KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels (Paragraaf 22d.1)
Artikel 1 Begripsbepalingen
Artikel 2 Toepassingsbereik
Artikel 3 Meet- En Rekenbepalingen
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 5 Normadressaat
2 Inhoudelijke Regels - Functies En Gebruiksactiviteiten (Paragraaf 22d.2)
Artikel 6 Algemeen
Artikel 7 Agrarisch
Artikel 8 Wonen - Buitengebied
Artikel 9 Waarde - Archeologie 4
Artikel 10 Waterstaat - Bergend Regime
3 Bouwactiviteiten (Paragraaf 22d.3)
Artikel 11 Agrarisch
Artikel 12 Gebouwen
Artikel 13 Bouwwerken Zonder Dak
Artikel 14 Wonen- Buitengebied
Artikel 15 Hoofdgebouwen Ten Behoeve Van Woonruimte
Artikel 16 Bijgebouwen
Artikel 17 Bouwwerken Zonder Dak
4 Overige Regels (Paragraaf 22d.4)
Artikel 18 Gebodsbepaling In Stand Houden Parkeervoorzieningen
Artikel 19 Gebodsbepaling In Stand Houden Landschappelijke Inpassing
Artikel 20 Leiding - Riool
5 Overgangsrecht (Paragraaf 22d.5)
Artikel 21 Overgangsrecht Bouwwerken
Artikel 22 Overgangsrecht Gebruik

TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22D Aaldonksestraat ong., Langehorst 2b en ong., Ven-Zelderheide

Bestemmingsplan - gemeente Gennep

Vastgesteld op 26-05-2025 - vastgesteld

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels (Paragraaf 22d.1)

Artikel 1 Begripsbepalingen

  1. Artikel 1.1 van dit omgevingsplan is van overeenkomstige toepassing voor dit hoofdstuk 22d.
  2. In aanvulling op artikel 1.1. dan wel in afwijking daarvan gelden voor de toepassing van dit hoofdstuk 22d de volgende begripsbepalingen:

1.1 Plan

het omgevingsplan 'TAM-omgevingsplan hoofdstuk 22d Aaldonksestraat ong., Langehorst 2b en ong., Ven-Zelderheide' met identificatienummer NL.IMRO.0907.TI22DAaldlang2bBUI-VA01 van de Gemeente Gennep.

1.2 Omgevingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).

1.3 Aan huis verbonden bedrijf

een bedrijf dat in een (gedeelte van) of bij een woning wordt uitgeoefend en dat is gericht op het vervaardigen van producten en/of het leveren van diensten, door maximaal twee personen waaronder de gebruik(st)er van de woning; hieronder worden tevens internet(web)winkels begrepen.

1.4 Aan huis verbonden beroep

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen gebied, uitgezonderd prostitutie, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend door de gebruik(st)er, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, met dien verstande dat er geen detailhandel is toegestaan met uitzondering van detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden beroep;

1.5 Aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.6 Afwijking van de bouwregels en/of de gebruiksregels

een afwijking zoals bedoeld in artikel 22.10 Omgevingswet.

1.7 Agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van dieren, niet zijnde: een glastuinbouwbedrijf of een gebruiksgerichte paardenhouderij;

1.8 Akkerbouwbedrijf

een vollegrondstuinbouwbedrijf waarbij de teelt en oogst volledig gemechaniseerd plaatsvindt;

1.9 Ander werk

een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid;

1.10 Archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, tenminste ouder dan 50 jaar;

1.11 Bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;

1.12 Bed & breakfast

een activiteit ondergeschikt aan een (bedrijfs)woning die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf voor korte tijd en waarbij het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten (daaraan) ondergeschikt is;

1.13 Bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.14 Bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

1.15 Bedrijfsmatig

gericht op het behalen van winst;

1.16 Bedrijfswoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;

1.17 Beroeps- of bedrijfsvloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroep, bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

1.18 Bestaand gebruik

legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het omgevingsplan.

1.19 Bestaande

bestaand ten tijde van de inwerkingtreding van het omgevingsplan.

1.20 Bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.21 Bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;

1.22 Bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.

1.23 Bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.24 Bouwgrens

de grens van een bouwvlak;

1.25 Bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten; indien en voorzover twee bouwpercelen middels de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel;

1.26 Bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel;

1.27 Bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; indien en voorzover twee bouwvlakken middels de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwvlak;

1.28 Bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.29 Containerveld

grond afgedekt met plastic, antiworteldoek, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten
afgedekt met plastic, antiworteldoek, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.

1.30 Cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied (waaronder begrepen landschapselementen) toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;

1.31 Dagrecreatie

verblijf buiten de woning voor recreatieve doeleinden zonder dat er een overnachting elders mee gepaard gaat;

1.32 Dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

1.33 Detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen, geen motorbrandstoffen zijnde, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.34 Dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling

een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en/of maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;

1.35 Evenement

een publieke activiteit met een tijdelijk, plaatsgebonden en van het reguliere gebruik afwijkend karakter, plaatsvindend in de open lucht of in tijdelijke onderkomens en in het algemeen bedoeld ter ontspanning en/of vermaak, waaronder begrepen commerciële, culturele, religieuze, recreatieve en/of sportieve, of daarmee gelijk te stellen activiteiten, zoals markten, braderieën, beurzen, kermissen, festiviteiten, wedstrijden, bijeenkomsten en festivals;

1.36 Extensief recreatief medegebruik

een extensief recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, paardrijden, fietsen, varen, zwemmen en vissen, waaronder in elk geval niet wordt verstaan: paintball, gemotoriseerde sporten;

1.37 Gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.38 Geomorfologische waarde

de waarde van de gronden vanwege de ontstaansgeschiedenis van de vormen van het aardoppervlak, welke waarde wordt bepaald door de herkenbaarheid van de vormen;

1.39 Grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel en waaronder in ieder geval niet wordt verstaan een intensief veehouderijbedrijf, champignonteeltbedrijf, witlofkwekerij of viskwekerij. Plantenteelt met toepassing van containervelden wordt aangemerkt als een grondgebonden agrarische activiteit;

1.40 Hagelnet

een net, bevestigd op palen ter bescherming van de gewassen en vruchten tegen weersinvloeden;

1.41 Hobbymatig uitvoeren van agrarische bedrijfsactiviteiten

het op kleine schaal en niet voor bedrijfsmatige doeleinden uitvoeren van agrarische activiteiten, waaronder het houden van vee;

1.42 Hoofdgebouw

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is;

1.43 Incidenteel of kortstondig evenement

een eenmalig, niet periodiek terugkerend evenement of een evenement voor de duur van maximaal 1 dag inclusief op- en afbouw;

1.44 Intensieve veehouderij

het bedrijfsmatig houden van dieren, een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning uiterlijk op het tijdstip van de bekendmaking van het Reconstructieplan Noord- en Midden Limburg op 1 juni 2004 is verleend), zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.

1.45 Internetverkoop

het bedrijfsmatig te koop aanbieden van goederen waarbij de verkooptransactie via internet of anderszins via de elektronische weg tot stand komt en waarbij ter plaatse geen uitstalling ten verkoop plaatsvindt en de goederen ook niet door de afnemer kunnen worden afgehaald.

1.46 Inwoning

twee of meer huishoudens die één woning bewonen met gemeenschappelijk gebruik van een of meerdere voorzieningen of (verblijfs)ruimten van die woning en waarbij de woning één hoofdtoegang behoudt en de voorzieningen c.q. (verblijfs)ruimten onderling vrij toegankelijk zijn.

1.47 Kampeermiddel

een tent, een vouwwagen, een camper, een caravan, een stacaravan of een huifkar;

1.48 Kantine

een drink- en eetgelegenheid die zich bevindt bij bedrijven, scholen, sportvoorzieningen of andere instanties en die ondergeschikt is aan en uitsluitend ten dienste staat van de hoofdfunctie.

1.49 Kas

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

1.50 Landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde(n) in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht;

1.51 Maatschappelijke voorzieningen

educatieve, sociaalmedische, sociaalculturele en levensbeschouwelijke voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, als ook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;

1.52 Mantelzorg

de langdurige zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende door personen uit diens directe omgeving en waarbij de zorgverlening direct voortvloeit uit de sociale relatie en de gebruikelijke zorg van huisgenoten voor elkaar overstijgt;

1.53 Meergeneratiewoning

één woning die krachtens een omgevingsvergunning geschikt is gemaakt voor bewoning door twee huishoudens met een familierelatie en met een fysieke koppeling tussen de woonruimtes, waarbij sprake is van inwoning gerelateerd aan de familierelatie;

1.54 Minicamping

een kleinschalig kampeerterrein voor een beperkt aantal kampeermiddelen, dat wordt gebruikt gedurende de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;

1.55 Natuurlijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, in verband met de geologische, geomorfologsiche, bodemkundige en/of biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

1.56 Nevenactiviteit

een activiteit ondergeschikt aan de hoofdactiviteit in zowel omvang (m2), omzet (€) als de effecten op het woon- en leefklimaat;

1.57 Niet-grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering niet volledig of niet nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van grond als productiemiddel en waaronder ten minste wordt verstaan een intensief veehouderijbedrijf, glastuinbouwbedrijf, champignonteeltbedrijf, witlofkwekerij, of viskwekerij;

1.58 Normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

1.59 Nota parkeernormen

Nota Parkeernormen Gennep 2024, vastgesteld op 15 april 2024, gepubliceerd op 17 juni 2024 en in werking getreden op 18 juni 2024.

1.60 Ondergeschikte horeca

horeca die wordt uitgeoefend als ondergeschikt onderdeel van een bedrijf of instelling en die in directe relatie staat tot het betreffende bedrijf dan wel de betreffende instelling;

1.61 Onderkomens

voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;

1.62 Overig bouwwerk

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

1.63 Paardenbak

een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;

1.64 Pand

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

1.65 Peil

  1. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  3. indien in of op het water wordt gebouwd:
    het plaatselijke niveau ten opzichte van Nieuw Amsterdams Peil;
  4. indien de onder a tot en met c genoemde peilen in het veld aanleiding geven tot onduidelijkheden, een door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen peil;

1.66 Permanente bewoning

bewoning door een persoon of door groepen van personen van een voor recreatieve bewoning bedoelde ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats;

1.67 Prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;

1.68 Recreatief / educatief bedrijf

een kleinschalig bedrijf waar op natuurbeleving gerichte educatie, kleinschalige dagrecreatie en kleinschalige verblijfsrecreatie plaatsvindt;

1.69 Recreatieve overnachting

de overnachting die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie (dus niet als hoofdverblijf);

1.70 Rijstrook

een door een doorgetrokken of onderbroken strepen gemarkeerd gedeelte van de rijbaan van zodanige breedte, dat bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen daarvan gebruik kunnen maken, niet zijnde een in- en/of uitvoegstrook;

1.71 Schuilgelegenheid

een gebouw dat uitsluitend dient voor de beschutting van dieren tegen weersinvloeden;

1.72 Seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

1.73 Statische opslag

onder statische opslag wordt verstaan opslag van naar hun aard statische goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals autos boten caravans en dergelijke de opslag mag niet bestemd zijn voor de handel dan wel worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet agrarisch bedrijf;

1.74 Teeltondersteunende voorzieningen

voorzieningen in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven bij plantaardige teelten worden gebruikt om de volgende doelen na te streven:
  1. verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en -verlating, terugdringing van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
  2. verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
  3. het bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringing onkruidbestrijding, effectief omgaan met water); of
  4. het voorkomen van schade door vorst;

1.75 Trekkershut

een kleinschalig gebouw, bestaande uit een lichte constructie, dat naar de aard en inrichting is bedoeld voor kortdurend recreatief nachtverblijf;

1.76 Verkoopvloeroppervlak

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van de detailhandel.

1.77 Voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een woning of, bij onduidelijkheid daarover, de als zodanig door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;

1.78 Waterhuishoudkundige doeleinden

het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem.

1.79 Woning

een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden; in geval van inwoning zijn twee afzonderlijke huishoudens toegestaan;

1.80 Woonhuis

een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;

Artikel 2 Toepassingsbereik

  1. De regels in dit hoofdstuk 22d zijn van toepassing op de locatie TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22d
    [Aaldonksestraat ong., Langehorst 2b en ong., Ven-Zelderheide], waarvan
    de geometrische planobjecten zijn vervat in het gml-bestand NL.IMRO.0907.TI22DAaldlang2bBUI-VA01, zoals vastgelegd op https://www.ruimtelijkeplannen.nl.
  2. De besluiten als bedoeld in artikel 22.1 onder a van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor de locatie
    TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22d [Langehorst 2b, Langehorst ong. en Aaldonksestraat ong. Ven-Zelderheide], zover het regels betreft die zijn opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m van de Invoeringswet Omgevingswet
  3. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn op de locatie
    TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22d [Aaldonksestraat ong., Langehorst 2b en ong., Ven-Zelderheide] niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk 22A van dit plan.

Artikel 3 Meet- En Rekenbepalingen

In aanvulling op artikel 22.24 van dit omgevingsplan wordt bij het bouwen van bouwwerken op de volgende wijze gemeten:

3.1 Gebouwen en bouwwerken

3.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.

3.3 Maatvoering

Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
  1. voor lengten in meters (m);
  2. voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
  3. voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
  4. voor verhoudingen in procenten (%);
  5. voor hoeken/hellingen in graden (º).

Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Normadressaat

Aan de regels in dit Hoofdstuk 22d wordt voldaan door degene die de activiteit verricht, tenzij anders is bepaald. Diegene draagt zorg voor de naleving van de regels over de activiteit.

2 Inhoudelijke Regels - Functies En Gebruiksactiviteiten (Paragraaf 22d.2)

Artikel 6 Algemeen

Met het oog op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties is het verboden zonder omgevingsvergunning gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan die locatie toegedeelde functies.

Artikel 7 Agrarisch

7.1 Toepassingsbereik

Deze paragraaf is van toepassing op het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van agrarisch op de verbeelding voor Agrarisch aangewezen locaties.

7.2 Doelen

De regels die in dit Hoofdstuk 22d zijn gesteld voor de voor Agrarisch aangewezen locaties zijn, met het oog op de doelen van artikel 1.3 van de Omgevingswet, gericht op:
  1. een evenwichtige toedeling van functies aan locaties;
  2. het beschermen van een goed woon- en leefklimaat;
  3. het beschermen van landschappelijke en stedenbouwkundige waarden;
  4. het behoud van cultureel erfgoed;
  5. het aanpassen van de fysieke ruimte aan de gevolgen van klimaatverandering, waaronder wateroverlast en hittestress;
  6. het waarborgen van een goede kwaliteit van bouwwerken;
  7. het beheren van watersystemen;
  8. het gebruiken van bouwwerken;
  9. het bevorderen van een duurzame ruimtelijke en economische ontwikkeling van gebieden;
  10. het bevorderen van een duurzame ontwikkeling;
  11. het bieden van voldoende woonruimte;
  12. het bevorderen van kringlooplandbouw en duurzame veehouderij;
  13. het tegengaan van verrommeling van erven en terreinen en behoud van beeldkwaliteit van bebouwing;
  14. het realiseren van een klimaatbestendig woongebied;
en tevens op:
  1. het beschermen van grondgebonden veehouderij als drager van het landschap;
  2. het verlagen of voorkomen van emissies van geur van agrarische activiteiten;
  3. het bevorderen van een grotere variatie in de bedrijfsvoering van grondgebonden veehouderijbedrijven;
  4. het voorkomen van leegstand van voormalige agrarische bebouwing;
  5. het bevorderen van extensief medegebruik;
  6. het beschermen en waar mogelijk vergroten van de openheid van het landschap;

7.3 Toegestane functies

Op de voor Agrarisch aangewezen locaties is het uitsluitend toegestaan gronden en bouwwerken te gebruiken voor:
  1. de uitoefening van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  2. de hobbymatige uitvoering van agrarische bedrijfsactiviteiten;
  3. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en natuurlijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de openheid van de gronden, de beplantingselementen, de geomorfologische en bodemkundige waarden en de aanwezige flora en fauna;
  4. bos en/of natuurelementen;
  5. landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
  6. bestaande infrastructurele voorzieningen;
  7. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  8. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten;
met daarbij bijbehorende erven en uitsluitend overeenkomstig dit artikel 7.

7.4 Algemene regels strijdig gebruik

de volgende activiteiten zijn in ieder geval verboden:
  1. het gebruiken of laten gebruiken van gronden ten behoeve van detailhandel.

7.5 Omgevingsvergunningplicht kleinschalig kampeerterrein

Het is verboden zonder omgevingsvergunning op een voor Agrarisch aangewezen locatie als bedoeld in artikel 7.3 gronden en bouwwerken te gebruiken voor een kleinschalig kampeerterrein.

7.6 Omgevingsvergunningplicht containerteelt

Het is verboden zonder omgevingsvergunning op een voor Agrarisch aangewezen locatie als bedoeld in artikel 7.3 gronden en bouwwerken te gebruiken voor een containerveld.

7.7 Beoordelingsregels kleinschalig kampeerterrein

Het bevoegd gezag verleend een vergunning als bedoeld in artikel 7.5 indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
  1. het kampeerterrein mag niet worden gerealiseerd op gronden die zijn aangewezen als Waarde - Ecologische hoofdstructuur;
  2. de oppervlakte van het perceel waarop het kampeerterrein wordt gerealiseerd mag niet minder dan 0,5 ha bedragen;
  3. Het aantal kampeerplaatsen niet meer dan 25 mag bedragen;
  4. het kleinschalig kamperen is toegestaan in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
  5. het terrein dient geheel gelegen te zijn gelegen binnen een afstand van 150 m van de woning van de aanvrager c.q. exploitant;
  6. De afstand van het kampeerterrein tot het bouwvlak van een nabijgelegen (agrarisch) bedrijf en/of de gevel van een nabijgelegen (bedrijfs)woning van een derde mag niet minder dan 50 m mag bedragen. het voorgaande geldt niet voor voorzieningen binnen de bestaande bebouwing;
  7. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein;
  8. voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein zijn uitsluitend binnen de bestaande bebouwing, dan wel binnen bebouwing die ingevolge de bouwregels van dit omgevingsplan mag worden gebouwd;
  9. chalets en/of stacaravans zijn niet toegestaan;
  10. voor wat betreft trekkershutten geldt:
    1. maximaal 3 trekkershutten per minicamping zijn toegestaan;
    2. trekkershutten mogen slechts worden gebruikt in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
    3. de oppervlakte van een trekkershut mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
    4. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
    5. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  11. landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke kwaliteit;
  12. geen onevenredige aantasting van gebruiksmogelijkheden van nabijgelegen gronden;
  13. geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat van omliggende functies;
  14. aanvaardbaar vanuit ruimtelijke kwaliteit

7.8 Beoordelingsregels containerveld

Het bevoegd gezag verleent een vergunning als bedoeld in artikel 7.6 indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. Deze bevoegdheid niet van toepassing is indien de gronden tevens zijn aangewezen als 'Waarde - Ecologische hoofdstructuur', 'Waarde - Beekdal', 'Waarde -Houtopstanden en houtwallen' en/of 'Waarde - Maasheggen';
  2. de afstand tot het agrarisch bouwvlak mag niet meer dan 25 m mag bedragen, tenzij dit uit landbouwkundige motieven niet mogelijk is;
  3. de oppervlakte aan containervelden mag niet meer dan 10% van de totale teeltoppervlakte van het bedrijf bedragen;
  4. er dient sprake te zijn van een bedrijfseconomische noodzaak;
  5. er dient te worden gezorgd voor een goede landschappelijke inpassing, zoals in de vorm van een omsluitende haag van voldoende hoogte.

7.9 Aanvraagvereisten omgevingsvergunningen

  1. De aanvraagvereisten als opgenomen in paragraaf 22.5.3 van dit omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning op basis van dit artikel 7.
  2. In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid wordt een motivering verstrekt waaruit blijkt dat aan de aan de van toepassing zijnde beoordelingsregels wordt voldaan.

Artikel 8 Wonen - Buitengebied

8.1 Toepassingsbereik

Deze paragraaf is van toepassing op het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van wonen op de op de verbeelding voor Wonen - Buitengebied aangewezen locaties.

8.2 Doelen

De regels die in dit Hoofdstuk 22d zijn gesteld voor de voor Wonen - Buitengebied aangewezen locaties zijn, met het oog op de doelen van artikel 1.3 van de Omgevingswet, gericht op:
  1. een evenwichtige toedeling van functies aan locaties;
  2. het beschermen van een goed woon- en leefklimaat;
  3. het beschermen van landschappelijke en stedenbouwkundige waarden;
  4. het behoud van cultureel erfgoed;
  5. het aanpassen van de fysieke ruimte aan de gevolgen van klimaatverandering, waaronder wateroverlast en hittestress;
  6. het waarborgen van een goede kwaliteit van bouwwerken;
  7. het gebruiken van bouwwerken;
  8. het bevorderen van een duurzame ruimtelijke en economische ontwikkeling van gebieden;
  9. het bevorderen van een duurzame ontwikkeling;
  10. het bieden van voldoende woonruimte;

8.3 Toegestane functies

Op de voor Wonen - Buitengebied aangewezen locaties is het uitsluitend toegestaan gronden en bouwwerken te gebruiken voor:
  1. wonen in een woonruimte en de daarbij behorende tuinen en erven en uitsluitend overeenkomstig dit artikel 8;
  2. Landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
  3. het hobbymatig houden van vee;
  4. een paardenbak voor eigen gebruik met een oppervlakte van maximaal 800 m2.

8.4 Algemene regels toegestaan gebruik - wonen in een woonruimte

Het gebruik van gronden en gebouwen voor wonen op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie als bedoeld in artikel 8.3 is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
  1. in een woonruimte woont niet meer dan één huishouden;
  2. gebruikt ten behoeve van onzxelfstandige woonruimte is niet toegestaan;
  3. het aantal zelfstandige woonruimten op de voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie mag niet meer bedragen dan door middel van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
  4. per bouwperceel is maximaal één woonruimte toegestaan;

8.5 Algemene regels toegestaan gebruik - aan huis verbonden beroep

Het gebruik van gronden en gebouwen op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie als bedoeld in artikel 8.3 voor een aan huis gebonden beroep is toegestaan onder de volgende voorwaarden:
  1. de oppervlakte van de woning en bijgebouwen die wordt gebruikt voor het aan huis verbonden beroep bedraagt maximaal 50m2;
  2. het onbebouwde deel van het perceel mag niet worden gebruikt voor het aan huis verbonden beroep, met uitzondering van parkeren.

8.6 Algemene regels toegestaan gebruik - erven en tuinen

  1. De functie van het bij een woonruimte behorend erf volgt het gebruik van de woonruimte, waarbij geldt dat het erf mag worden ingericht en gebruikt op een wijze die als een normale inrichting en gebruik van het eigen erf wordt beschouwd;
  2. Onder het toegestaan gebruik als bedoeld in lid 1 wordt ieder geval begrepen: parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, landschappelijke inpassing water en waterhuishoudkundige voorzieningen en verhardingen tenzij elders in dit omgevingsplan anders is bepaald;
  3. Onder het toegestaan gebruik als bedoeld in lid 1 wordt ieder geval begrepen: het hobbymatig houden van vee en een paardenbak voor eigen gebruik overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 lid 3 sub d;
  4. Onder het toegestaan gebruik als bedoeld in lid 1 wordt ieder geval niet begrepen het gebruik als stand- of ligplaats voor kampeermiddelen.

8.7 Algemene regels strijdig gebruik

  1. Het is verboden een bijgebouw bij een woonruimte als zelfstandige of onzelfstandig woonruimte te gebruiken, anders dan op basis van een daarvoor verleende vergunning of anders dan toegelaten op basis van artikel 22.36 van dit omgevingsplan.

8.8 Omgevingsvergunningplicht wijzigen woonruimte

Het is verboden zonder omgevingsvergunning op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie als
bedoeld in artikel 8.3:
  1. een gebouw in gebruik te nemen als woonruimte anders dan toegelaten op basis van artikel 8.4;
  2. een woonruimte te splitsen in en te gebruiken als twwe off meer (on)zelfstandige woonruimten;
  3. een zelfstandige woonruimte geheel of gedeeltelijk om te zetten in en te gebruiken als onzelfstandige woonruimte(n);
  4. onzelfstandige woonruimte(n) samen te voegen tot en te gebruiken als zelfstandige woonruimte(n);
  5. onzelfstandige woonruimte te splitsen in en te gebruiken als twee of meer zellfstandige woonruimte(n);
  6. een zelfstandige woonruimte aan de woonvoorraad te onttrekken;

8.9 Omgevingsvergunningplicht aan huis verbonden bedrijf

Het is verboden zonder omgevingsvergunning op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie als bedoeld in artikel 8.3 gronden en bouwwerken te gebruiken voor een aan huis verbonden bedrijf.

8.10 Omgevingsvergunningplicht recreatieve nevenactiviteiten

Het is verboden zonder omgevingsvergunning op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie als bedoeld in artikel 8.3 gronden en bouwwerken te gebruiken voor recreatieve nevenactiviteiten, zoals bed & breakfast, plattelandskamerverhuur, kleinschalige ondersteunende horeca, imkerij, galerie, fietsenverhuur, niet zijnde een kleinschalig kampeerterrein.

8.11 Omgevingsvergunningplicht kleinschalig kampeerterrein

Het is verboden zonder omgevingsvergunnig op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie als bedoeld in artikel 8.3 gronden en bouwwerken te gebruiken voor een kleinschalig kampeerterrein.

8.12 Omgevingsvergunningplicht meergeneratiewoning

Het is verboden zonder een omgevingsvergunning op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie als bedoeld in artikel 8.3 een woonruimte te splitsen in en te gebruiken als twee of meer (on)zelfstandige woonruimten ten behoeve van een meergeneratiewoning.

8.13 Beoordelingsregels wijzigen woonruimte

  1. Het bevoegd gezag verleent een vergunning als bedoeld in artikel 8.8 indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. de beoogde toename dan wel afname voorziet zowel kwantitatief als kwantitatief in de behoefte, rekeninghoudend met de bestaande woningvoorraad en de bestaande plancapaciteit;
    2. de ontwikkeling doet geen onevenredige afbreuk aan de voor het betreffende gebied geldende
      doelen en speerpunten uit de Omgevingsvisie;
    3. er ontstaan geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving, waarbij in ieder geval ook andere vormen van wonen en verblijf in de omgeving worden betrokken;
    4. er ontstaan geen onevenredig nadelige gevolgen voor de gebruiksmogelijkheden van omliggende percelen;
    5. er wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein overeenkomstig de 'Nota Parkeernormen Gennep 2024' of de rechtsopvolger daarvan;
  2. In aanvulling op lid 1 wordt een vergunning als bedoeld in artikel 7.8 die betrekking heeft op het splitsen van een zelfstandige woonruimte of onzelfstandige woonruimte in onzelfstandige woonruimten en het gebruik daarvan alleen verleend indien in een gebouw als gevolg van het verlenen van die vergunning niet meer dan [n.t.b.] onzelfstandige woningen ontstaan.

8.14 Beoordelingsregels aan huis verbonden bedrijf

Het bevoegd gezag verleent de vergunning als bedoeld in artikel 7.9 indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. Uitsluitend bedrijfstypes in de categorieën 1 tot en met 5 als genoemd in Bijlage 1 Lijst bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan;
  2. maximaal 60% van de oppervlakte van de woning en bijgebouwen en andere bouwwerken met een dak mogen worden gebruikt voor het bedrijf tot een maximum van 400 m2;
  3. de activiteiten zijn uitsluitend toegestaan binnen de bestaande bebouwing, dan wel binnen bebouwing die ingevolge de bouwregels van dit omgevingsplan mag worden gebouwd;
  4. Detailhandel is uitsluitend toegestaan voor zover deze ondergeschikt is aan deze bedrijfsactiviteit;
  5. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgest
    emd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
  6. parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
  7. de activiteiten mogen niet leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven;
  8. de bedrijfsactiviteit niet vergunningplichtig dan wel meldingplichtig mag zijn in verband met een milieubelastende activiteit;
  9. landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke kwaliteit.

8.15 Beoordelingsregels recreatieve nevenactiviteiten

Het bevoegd gezag verleent de vergunning als bedoeld in artikel 7.10 indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. aangetoond dient te zijn dat er sprake is van aan de woonfunctie ondergeschikte activiteiten;
  2. de bedrijfsactiviteiten uitgevoerd dienen te worden door een gebruiker van de woning;
  3. de bruto vloeroppervlakte voor bed & breakfast en plattelandskamerverhuur niet meer dan 50% van het aanwezige vloeroppervlak van de woning mag bedragen;
  4. de activiteiten uitsluitend zijn toegestaan binnen de bestaande gebouwen;
  5. detailhandel uitsluitend is toegestaan voor zover deze plaatsvindt in directe samenhang met de
    ondergeschikte activiteit en voor zover deze ondergeschikt is aan deze activiteit;
  6. er slechts een geringe verkeersaantrekkende werking mag zijn welke is afgestemd op de aanwezige infrastructuur en waardoor geen onevenredige verkeersoverlast mag optreden;
  7. parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
  8. de activiteiten niet mogen leiden tot een beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische bedrijven;
  9. landschappelijke inpassing is verzekerdten behoeve van een goede ruimtelijke kwaliteit.

8.16 Beoordelingsregels kleinschalig kampeerterrein

Het bevoegd gezag verleent de vergunning als bedoeld in artikel 7.11 indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. het kampeerterrein mag niet worden gerealiseerd op gronden die zijn aangewezen als Waarde -
    Ecologische hoofdstructuur;
  2. de oppervlakte van het perceel waarop het kampeerterrein wordt gerealiseerd mag niet minder dan 0,5 ha bedragen;
  3. het aantal kampeerplaatsen niet meer dan 25 mag bedragen;
  4. het kleinschalig kamperen is toegestaan in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
  5. het terrein dient geheel te zijn gelegen binnen een afstand van 150 meter van de woning van de aanvrager c.q. exploitant;
  6. de afstand van het kampeerterrein tot het bouwvlak van een nabijgelegen (agrarisch) bedrijf en/of tot de
    gevel van een nabijgelegen (bedrijfs)woning van een derde mag niet minder dan 50 m mag bedragen. Het voorgaande geldt niet voor voorzieningen binnen de bestaande bebouwing;
  7. Parkeren dient plaats te vinden op eigen erf;
  8. voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein zijn uitsluitend binnen de bestaande bebouwing, dan wel binnen bebouwing die ingevolge de bouwregels van dit omgevingsplan mag worden gebouwd;
  9. Chalets en/of stacaravans zijn niet toegestaan;
  10. voor wat betreft trekkershutten geldt dat:
    1. maximaal 3 trekkershutten per minicamping zijn toegestaan;
    2. trekkershutten mogen slechts worden gebruikt in de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
    3. de oppervlakte van een trekkershut mag niet meer dan 20 m2 bedragen;
    4. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
    5. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  11. Landschappelijke inpassing is verzekerd, ten behoeve van een goede ruimtelijke kwaliteit.

8.17 Beoordelingsregels meergeneratiewoning

Het bevoegd gezag verleent de vergunning als bedoeld in artikel 7.12 indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. tussen hoofdbewoner(s) en inwoner(s)/inwoonster(s) dient een familieverband (grootouders/ouders/kind) te
    bestaan;
  2. er blijft sprake van één woning (hoofdgebouw) met één huisnummer en een gezamenlijk hoofdingang, van waaruit beide wooneenheden direct te bereiken zijn. Ook de overige voorzieningen dienen gezamenlijk te zijn, zoals de aansluitingen op de nutsvoorzieningen;
  3. de beide wooneenheden zijn intern verbonden door een of meer deuren;
  4. de eigendom van de meergeneratiewoning is privaatrechtelijk in één hand of er is sprake van gezamenlijk eigendom van de bewoners;
  5. er vindt geen eigendomsafsplitsing vindt van de op het erf aanwezige opstallen;
  6. zodra er geen sprake meer is van een familierelatie wordt het gehele pand weer voor bewoning door één generatie/huishouden gebruikt;
  7. er wordt geen dubbele woning of twee zelfstandige woningen gecreëerd;
  8. aan het gebruik als meergeneratiewoning wordt nimmer recht ontleend op een definitief gebruik als twee woningen of op woningsplitsing;
  9. de wooneenheden voldoen aan de eisen van het Besluit bouwwerken leefomgeving;
  10. realisering vindt plaats binnen de bestaande bouwmassa van het hoofdgebouw, dan wel binnen de bouwmogelijkheden die dit omgevingsplan daarvoor biedt.

8.18 Aanvraagvereisten omgevingsvergunningen

  1. De aanvraagvereisten als opgenomen in paragraaf 22.5.3 van dit omgevingsplan zijn van overeenkomstig van toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning op basis van dit artikel 8.
  2. In aanvulling op het bepaalde in het eerste lid wordt een motivering verstrekt waaruit blijkt dat aan de aan de van toepassing zijnde beoordelingsregels wordt voldaan.

8.19 Gebiedsaanduiding geurzone

De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘gebiedsaanduiding – geurzone’ zijn, behalve voor de daar voorkomende functie, mede bedoelt voor de bescherming en instandhouding van geurruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 5.111 van het Besluit kwaliteit leefomgeving gericht op geuremissie en afstanden tot ruimte-voor-ruimtewoning(en). In afwijking hierop mogen er geen nieuwe woningen of andere geurgevoelige gebouwen worden gebouwd.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 4

9.1 Functieomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functie(s), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische en cultuurhistorische waarden van de gronden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende functies.

9.2 Bouwregels

9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

9.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen door de functie 'Waarde - Archeologie 4' geheel of gedeeltelijk laten vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Artikel 10 Waterstaat - Bergend Regime

10.1 Functieomschrijving

De voor 'Waterstaat - Bergend regime' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functie(s), mede bestemd voor de berging van rivierwater.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

3 Bouwactiviteiten (Paragraaf 22d.3)

Artikel 11 Agrarisch

11.1 Toepassingsbereik

Deze paragraaf gaat over het bouwen van bouwwerken op een voor Agrarisch aangewezen locatie.

11.2 Bouwen ten behoeve van gebruik

Een bouwwerk mag uitsluitend gebouwd worden ten behoeve van het op grond van Paragraaf 22D.2 ter plaatse toegelaten gebruik voor Agrarisch.

11.3 Toegelaten bouwactiviteiten

Uitsluitend de volgende bouwwerken mogen worden gebouwd op een voor Agrarisch aangewezen locatie:
  1. bouwwerken als bedoeld in deze paragraaf 22D.3;
  2. bouwwerken als bedoeld in artikel 2.29 van het Besluit bouwwerken leefomgeving, voor zover wordt voldaan aan de in dat artikel opgenomen voorwaarden
  3. bouwwerken als bedoeld paragraaf 22.2.7.3 van dit omgevingsplan, voor zover wordt voldaan aan de in dat artikel opgenomen voorwaarden.

11.4 Bestaande bouwwerken

In aanvulling op artikel 22.40 van dit omgevingsplan is voor het in stand houden van een bestaand bouwwerk geen omgevingsvergunning vereist, mits het een feitelijk bestaand bouwwerk betreft dat is gebouwd:
  1. overeenkomstig een daarvoor verleende omgevingsvergunning;
  2. overeenkomstig algemene regels als opgenomen in dit plan;
  3. Overeenkomstig algemene regels, zoals die golden ten tijde van het bouwen van het bouwwerk en, hetgeen ook kan worden aangetoond;
  4. voor 1945, hetgeen ook kan worden aangetoond.

11.5 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten als opgenomen in artikel 22.35 van dit omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning op basis van deze paragraaf 22D.3.

Artikel 12 Gebouwen

12.1 Toepassingsbereik

Dit artikel gaat over het bouwen, uitbreiden of veranderen van gebouwen op een voor Agrarisch aangewezen locatie.

12.2 Bouwverbod gebouwen

Gebouwen mogen niet gebouwd worden.

Artikel 13 Bouwwerken Zonder Dak

13.1 Toepassingsbereik

Dit artikel gaat over het bouwen, uitbreiden of veranderen van een bouwwerk zonder dak op een voor Agrarisch aangewezen locatie.

13.2 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwwerk zonder een dak te bouwen, uit te breiden of te veranderen op een voor Agrarisch aangewezen locatie.

13.3 Algemene regels, uitzonderingen vergunningplicht

  1. In aanvulling op de bouwwerken als genoemd in paragraaf 22.2.7.3 van dit omgevingsplan is de vergunningplicht als bedoeld in artikel 13.2 niet van toepassing indien een bouwwerk zonder een dak te bouwen voldoet aan het bepaalde in artikel 13.4 dan wel 13.5.
  2. Bij de toepassing van lid 1 dient waar in paragraaf 22.2.7.3 wordt verwezen naar artikel 22.26, in plaats van dat artikel te worden gelezen: artikel 13.2 van dit Hoofdstuk 22D.
  3. Artikel 22.23 van dit omgevingsplan is van overeenkomstige toepassing.

13.4 Algemene regels, uitzonderingen vergunningplicht overige bouwwerken zonder dak

De vergunningplicht als bedoeld in artikel 13.2 is niet van toepassing voor een ander bouwwerk zonder dak, indien de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 1 meter.

13.5 Beoordelingsregels omgevingsvergunning

  1. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 13.2 wordt alleen verleend indien:
    1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2 meter;
    2. de ruimtelijke kwaliteit niet onaanvaardbaar wordt aangetast;
    3. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
    4. de belangen van omwonenden niet onevenredig worden geschaad;
    5. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, bijdraagt aan het verbeteren van de omgevingskwaliteit, beoordeeld volgens de beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken zoals die van toepassing is ten tijde van het indienen van de aanvraag;
  2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder e verleent het bevoegd gezag de vergunning alsnog, indien het gelet op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, van oordeel is dat de omgevingsvergunning in afwijking daarvan toch moet worden verleend.

Artikel 14 Wonen- Buitengebied

14.1 Toepassingsbereik

Deze paragraaf gaat over het bouwen van bouwwerken op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie.

14.2 Bouwen ten behoeve van gebruik

Een bouwwwerk mag uitsluitend gebouwd worden ten behoeve van het op grond van Paragraaf 22D.2 ter plaatse toegelaten gebruik voor Wonen - Buitengebied.

14.3 Toegelaten bouwactiviteiten

Uitsluitend de volgende bouwwerken mogen worden gebouwd op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie:
  1. bouwwerken als bedoeld in deze paragraaf 22D.3;
  2. bouwwerken als bedoeld in artikel 2.29 van het besluit bouwwerken leefomgeving, voor zover wordt voldaan aan de in dat artikel opgenomen voorwaarden;
  3. bouwwerken als bedoeld in paragraaf 22.2.7.3 van dit omgevingsplan, voor zover wordt voldaan aan de in dat artikel opgenomen voorwaarden.

14.4 Bestaande bouwwerken

In aanvulling op artikel 22.40 van dit omgevingsplan is voor het in stand houden van een bestaand bouwwerk geen omgevingsvergunning vereist, mits het een feitelijk bestaand bouwwerk betreft dat is gebouwd:
  1. overeenkomstig een daarvoor verleende omgevingsvergunning;
  2. overeenkomstig algemene regels als opgenomen in dit plan;
  3. Overeenkomstig algemene regels, zoals die golden ten tijde van het bouwen van het bouwwerk en, hetgeen ook kan worden aangetoond;
  4. voor 1945, hetgeen ook kan worden aangetoond.

14.5 Algemene regels – ondergronds bouwen

Voor zover op een locatie op grond van deze paragraaf (paragraaf 22D.3) gebouwen mogen worden gebouwd, mogen gebouwen tevens ondergronds worden gebouwd tot een verticale bouwdiepte van maximaal 4 meter.

14.6 Algemene regels parkeervoorzieningen

  1. Bij het bouwen van een bouwwerk dient voorzien te worden in voldoende parkeergelegenheid overeenkomstig de 'Nota parkeernormen Gennep 2024' of de rechtsopvolger daarvan.
  2. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in sub 1, mits voldaan wordt aan de voorwaarden voor afwijking zoals benoemd in de 'Nota parkeernormen Gennep 2024' of de rechtsopvolger daarvan.

14.7 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten als opgenomen in artikel 22.35 van dit omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op een aanvraag om een omgevingsvergunning op basis van deze paragraaf 22D.3.

Artikel 15 Hoofdgebouwen Ten Behoeve Van Woonruimte

15.1 Toepassingsbereik

  1. Dit artikel gaat over het bouwen, uitbreiden of veranderen van een hoofdgebouw voor een woonfunctie op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie.
  2. Voor zover het een bijgebouw of een ander bouwwerk met een dak betreft zoals bedoeld in artikel 16 is daarop niet dit artikel, maar artikel 16 van toepassing.

15.2 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

In afwijking van artikel 22.6 van dit omgevingsplan is het verboden zonder omgevingsvergunning een hoofdgebouw voor een woonfunctie te bouwen, uit te breiden of te vervangen op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie.

15.3 Algemene regels, uitzonderingen vergunningplicht

  1. De vergunningplicht als bedoeld in artikel 15.2 is niet van toepassing indien de voorgenomen bouwactiviteit is genoemd in:
    1. artikel 2.29 van het Besluit bouwwerken leefomgeving en wordt voldaan aan de in dat artikel opgenomen voorwaarden;
    2. paragraaf 22.2.7.2 van dit omgevingsplan en wordt voldaan aan de in die paragraaf genoemde voorwaarden; of
    3. paragraaf 22.2.7.3 van dit omgevingsplan en wordt voldaan aan de in die paragraaf genoemde voorwaarden;
  2. bij toepassing van lid 1 dient waar in de genoemde paragrafen wordt verwezen naar artikel 22.26, in plaats van dat artikel te worden gelezen: artikel:15.2 van dit hoofdstuk 22D.
  3. Artikel 22.3 van dit omgevingsplan is van overeenkomstige toepassing.

15.4 Beoordelingsregels omgevingsvergunning

De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 15.2 wordt alleen verleend voor zover wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
  1. de inhoud mag niet meer dan 800 m3 bedraagt, tenzij de bestaande inhoud groter is, in welk geval de bestaande inhoud als maximum geldt;
  2. de goothoogte mag niet meer dan 5,50 m bedragen;
  3. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
  4. bij herbouw van een woning mag de afstand van de woning tot de weg niet minder dan 5 m bedragen;
  5. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, bijdraagt aan het verbeteren van de omgevingskwaliteit, beoordeeld volgens de beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken, zoals die van toepassing is ten tijde van het indienen van de aanvraag.

15.5 Aanvullende beoordelingsregel bodemgevoelig gebouw op een bodemgevoelige locatie

Artikel 22.29 sub c, 22.30 en 22.31 van dit omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing.

15.6 Bouwvlak

Indien ter plaatse van Wonen - Buitengebied de aanduiding bouwvlak is opgenomen mogen hoofdgebouwen ten behoeve van woonruimte uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.

Artikel 16 Bijgebouwen

16.1 Toepassingsbereik

Dit artikel gaat over het bouwen, uitbreiden of veranderen van een bijgebouw of een ander bouwwerk met een dak op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie.

16.2 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

In afwijking van artikel 22.26 van dit omgevingsplan is het verboden zonder omgevingsvergunning een bijgebouw of een ander bouwwerk met een dak te bouwen, uit te breiden of te veranderen op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie.

16.3 Algemene regels, uitzonderingen vergunningplicht

  1. In aanvulling op de bouwwerken als genoemd in paragraaf 22.2.7.3 van dit omgevingsplan is de vergunningplicht als bedoeld in artikel 16.2 niet van toepassing indien een bijgebouw of andere bouwwerk met een dak voldoet aan lid 4 van dit artikel.
  2. Bij de toepassing van lid 1 dient waar in paragraaf 22.2.7.3 wordt verwezen naar artikel 22.26, in plaats van dat artikel te worden gelezen: artikel 16.2 van dit Hoofdstuk 22d.
  3. Artikel 22.23 van dit omgevingsplan is van overeenkomstige toepassing.
  4. De uitzondering op de vergunningplicht als bedoeld in lid 1 geldt indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
    1. het bijgebouw of ander bouwwerk met een dak staat op de grond;
    2. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw of een vrijstaand ander bouwwerk met een dak bedraagt maximaal 3 meter, de goothoogte van een aangebouwd bijgebouw of ander aangebouwd bouwwerk met een dak bedraagt maximaal 3,3 meter;
    3. de bouwhoogte bedraagt maximaal 5 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen en vrijstaande andere bouwwerken met een dak in ieder geval wordt begrensd door de volgende formule: maximale daknokhoogte [m] = (afstand daknok tot de perceelsgrens [m] x 0,47) + 3;
    4. de dakhelling bedraagt maximaal 55°;
    5. de gezamenlijke oppervlakte van bijbouwen en andere bouwwerken met een dak op een bouwperceel bedraagt niet meer dan 150 m2.
    6. in afwijking van sub e geldt ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - extra bijgebouwen' dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en andere bouwwerken met een dak niet meer mag bedragen dan 865m2.
    7. een bijgebouw of ander bouwwerk met een dak wordt gebouwd op een afstand van minimaal 1 meter achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;
    8. Een bijgebouw of ander bouwwerk met een dak wordt niet gebouwd aan de naar het openbaar gebied gekeerde zijkant van het hoofdgebouw.
    9. Een bijgebouw of ander bouwwerk met een dak wordt niet gebouwd binnen 1 meter van het openbaar toegankelijk gebied.
    10. Voor zover het bijgebouw of ander bouwwerk met een dak wordt voorzien van een buitenruimte, is deze op de grond gelegen.
    11. Het bijgebouw of ander bouwwerk met een dak ligt aan of bij een hoofdgebouw, niet zijnde:
      1. een woonwagen;
      2. een tijdelijk bouwwerk;
      3. een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf.

16.4 Beoordelingsregels omgevingsvergunning

  1. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 17.2 wordt alleen verleend indien:
    1. de bouwhoogte maximaal 6 meter bedraagt;
    2. de goothoogte maximaal 4 meter bedraagt;
    3. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en andere bouwwerken met een dak op het bouwperceel niet meer bedraagt dan 150 m2;
    4. in afwijking van sub c geldt ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - extra bijgebouwen' dat de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en andere bouwwerken met een dak niet meer mag bedragen dan 865m2.
    5. de ruimtelijke kwaliteit niet onaanvaardbaar wordt aangetast;
    6. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
    7. de belangen van omwonenden niet onevenredig worden geschaad;
    8. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, bijdraagt aan het verbeteren van de omgevingskwaliteit, beoordeeld volgens de beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken, zoals die van toepassing is ten tijde van het indienen van de aanvraag.
  2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder g verleent het bevoegd gezag de vergunning alsnog indien het gelet op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, van oordeel is dat de omgevingsvergunning in afwijking daarvan toch moet worden verleend.

16.5 Bouwvlak

Indien ter plaatse van Wonen - Buitengebied de aanduiding bouwvlak is opgenomen mogen bijgebouwen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.

Artikel 17 Bouwwerken Zonder Dak

17.1 Toepassingsbereik

Dit artikel gaat over het bouwen, uitbreiden of veranderen van een bouwwerk zonder dak op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie.

17.2 Aanwijzing vergunningplichtige gevallen

Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwwerk zonder een dak te bouwen, uit te breiden of te veranderen op een voor Wonen - Buitengebied aangewezen locatie.

17.3 Algemene regels, uitzonderingen vergunningplicht

  1. In aanvulling op de bouwwerken als genoemd in paragraaf 22.2.7.3 van dit omgevingsplan is de vergunningplicht als bedoeld in artikel 17.2 niet van toepassing indien een bouwwerk zonder een dak te bouwen voldoet aan het bepaalde in artikel 17.4 dan wel 17.5.
  2. Bij de toepassing van lid 1 dient waar in paragraaf 22.2.7.3 wordt verwezen naar artikel 22.26, in plaats van dat artikel te worden gelezen: artikel 17.2 van dit Hoofdstuk 22d.
  3. Artikel 22.23 van dit omgevingsplan is van overeenkomstige toepassing.

17.4 Algemene regels, uitzonderingen vergunningplicht erf- en perceelsafscheidingen

De vergunningplicht als bedoeld in artikel 17.2 is niet van toepassing voor een erf- of perceelsafscheiding die voldoet aan de volgende voorwaarden:
  1. de erf- of perceelsafscheiding is hoger dan 1 meter, maar niet hoger dan 2 meter;
  2. de erf- of perceelafscheiding staat op een erf of perceel waarop al een gebouw staat waarmee de afscheiding in functionele relatie staat;
  3. de erf- of perceelsafscheiding wordt gebouwd achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw;

17.5 Algemene regels, uitzonderingen vergunningplicht overige bouwwerken zonder dak

  1. De vergunningplicht als bedoeld in artikel 17.2 is niet van toepassing voor een ander bouwwerk zonder dak, niet zijnde een erf- of perceelafscheiding, dan bedoeld in artikel 17.3, indien de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 meter.
  2. In afwijking van lid 1 is de vergunningplicht als bedoeld in artikel 17.2 ook niet van toepassing voor een ander bouwwerk zonder een dak, niet zijnde een erf- of perceelafscheiding, dan bedoeld in artikel 17.3, indien de bouwhoogte niet meer bedraagt dan:
    1. 6 meter, indien het een lichtmast op een erf of perceel betreft;
    2. 5 meter, indien het een speelvoorziening of kunstwerk betreft.

17.6 Beoordelingsregels omgevingsvergunning

  1. De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.2 wordt alleen verleend indien:
    1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 10 meter;
    2. de ruimtelijke kwaliteit niet onaanvaardbaar wordt aangetast;
    3. de verkeersveiligheid niet onevenredig wordt aangetast;
    4. de belangen van omwonenden niet onevenredig worden geschaad;
    5. het uiterlijk of de plaatsing van het bouwwerk, zowel op zichzelf beschouwd als in verband met de omgeving of de te verwachten ontwikkeling daarvan, bijdraagt aan het verbeteren van de omgevingskwaliteit, beoordeeld volgens de beleidsregels voor het uiterlijk van bouwwerken, zoals die van toepassing is ten tijde van het indienen van de aanvraag.
  2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 onder e verleent het bevoegd gezag de vergunning alsnog, indien het gelet op een evenwichtige toedeling van functies aan locaties, van oordeel is dat de omgevingsvergunning in afwijking daarvan toch moet worden verleend.

4 Overige Regels (Paragraaf 22d.4)

Artikel 18 Gebodsbepaling In Stand Houden Parkeervoorzieningen

Indien in het kader van een vergunningplicht als opgenomen in dit Hoofdstuk 22d dient te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid, dient de betreffende parkeervoorziening als aangegeven in de aanvraag en vervolgens is vergund na de aanleg duurzaam in stand te worden gehouden.

Artikel 19 Gebodsbepaling In Stand Houden Landschappelijke Inpassing

Indien in het kader van een vergunningplicht als opgenomen in dit Hoofdstuk 22d dient te worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing, dient het landschappelijk inpassingsplan als opgenomen in de aanvraag en vervolgens is vergund, na de aanleg duurzaam in stand te worden gehouden.

Artikel 20 Leiding - Riool

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor artikel 20 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functie(s), mede bestemd voor:
  1. een riooltransportleiding tot een breedte van 2,5 m ter weerszijden van de aanduiding 'hartlijn leiding - riool';
  2. het beheer en onderhoud van de leiding met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.

20.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden:
  1. mogen uitlsuitend bouwerken geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de riooltransportleiding;
  2. mag de bnouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer dan 3 m bedragen;
  3. mogen geen nieuwe bouwerken ten dienste van de andere daar voorkomende functies worden gebouwd.

20.3 Afwijken van de bouwregels

5 Overgangsrecht (Paragraaf 22d.5)

Artikel 21 Overgangsrecht Bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van dit Hoofdstuk 22d, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan;
  2. Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

Artikel 22 Overgangsrecht Gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van dit Hoofdstuk 22d en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met dit hoofdstuk 22d strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van dit Hoofdstuk 22[d voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende omgevingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.