KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Centrum
Artikel 4 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 6 Algemene Bouwregels
Artikel 7 Algemene Gebruiksregels
Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Artikel 11 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Maankwartier

Bestemmingsplan - gemeente Heerlen

Vastgesteld op 15-11-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 Plan

Het bestemmingsplan 'Maankwartier' van de gemeente Heerlen.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0917.BP030504W000001-0401 met de bijbehorende regels.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Baliefunctie

Een (onderdeel van een) kantooractiviteit of dienstverlening, waarvoor kenmerkend is dat de (economische) activiteit is gericht op structureel contact met publiek in een daarvoor bestemd en daartoe voor het publiek toegankelijk (deel van een) gebouw.

1.6 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 Bebouwingspercentage

Een in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.8 Beeldkwaliteitsplan

Een document dat de gewenste stedenbouwkundige kwaliteit binnen het plangebied weergeeft en als bijlage deel uitmaakt van deze regels.

1.9 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.10 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 Bevi

Besluit externe veiligheid inrichtingen, zoals geldend op het moment van terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan.

1.12 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.13 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.14 Bouwlaag

Een boven en/of onder het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.15 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.16 Bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.17 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.18 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.19 Bouwwerk geen gebouw zijnde

Een bouwwerk dat geen gebouw is.

1.20 Bruto vloeroppervlak

De som van de horizontale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten.

1.21 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.22 Detailhandel voor zover niet elders genoemd (detailhandel n.e.g.)

Detailhandel vergelijkbaar met detailhandel genoemd onder SBI-code 2008 47 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, voor zover deze niet in de Staat van bedrijfsactiviteiten is opgenomen.

1.23 Dienstverlening

  1. a. commerciele dienstverlening: het bedrijfs- of beroepsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé en met uitzondering van seksinrichtingen;
  2. b. publieke dienstverlening: het verlenen van diensten voortvloeiend uit de overheidstaken;
  3. c. maatschappelijke dienstverlening: het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting.

1.24 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of nagenoeg geheel met wanden omsloten ruimte vormt.

1.25 Gestapelde woning

Boven dan wel beneden en/of naast elkaar gesitueerde woningen waarbij per woning een zelfstandige toegankelijkheid, al dan niet direct vanaf het voetgangersniveau, gewaarborgd is.

1.26 Grootschalige detailhandel

Een detailhandelsvestiging met een omvang van minimaal 1.000 m² bruto vloeroppervlak per vestiging;

1.27 Horeca

Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

Horeca, categorie 1:

een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.

Horeca, categorie 2:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszakenlunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant, kantine alsmede cateringbedrijf.

Horeca, categorie 3:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen.

Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar.

Horeca, categorie 4:

een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren.

Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning).

Horeca, categorie 5:

een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf.

Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.

1.28 Kantoor

Een ruimte of bij elkaar horende ruimten die bestemd is/zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden en/of dienstverlening, waarbij een baliefunctie is toegestaan;

1.29 Kleinschalige detailhandel

Een detailhandelsvestiging met een omvang van minder dan 1.000 m² bruto vloeroppervlak per vestiging;

1.30 Kunstobjecten

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, of onderdelen van bouwwerken die worden aangemerkt als uitingen van één der beeldende kunsten;

1.31 Kunstwerken

Bouwwerken geen gebouwen zijnde van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers, keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijke.

1.32 Luifel

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat maximaal 3 wanden mag hebben en dat aan de voorzijde in ieder geval geen wand heeft.

1.33 Ondergronds bouwwerk

Een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.

1.34 Peil

Voor het hele plangebied geldt een peil van 109,14 m +NAP.

1.35 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.36 Risicovolle inrichting

Een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) een grenswaarde, richtwaarde voor het risico c.q. een risico-afstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.

1.37 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.38 Staat van bedrijfsactiviteiten

Een als bijlage bij deze regels behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van activiteiten, gebaseerd op de lijst voor functiemenging van de uitgave 'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) van de VNG;

1.39 Stationsdetailhandel

Detailhandel in het stationsgebied, hoofdzakelijk bedoeld voor reizigers, met een totale, maximale brutovloeroppervlakte van 500 m2 en met een beperkt aanbod aan goederen gericht op de dagelijkse behoefte, op het gemak en veelal geschikt voor directe consumptie. Hieronder vallen in ieder geval detailhandel in voedings- en genotmiddelen, persoonlijke verzorging, lectuur/boeken, bloemen, cadeauartikelen, reisbureau en stomerij.

1.40 Supermarkt

Een grootschalig detailhandelsbedrijf dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak;

1.41 Verblijfsgebied

Gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, pleinen, terrassen, fiets- en voetpaden, water, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen en expeditievoorzieningen worden gerekend.

1.42 Voorzieningen van algemeen nut

Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, alsmede blusvoorzieningen.

1.43 Waterhuishoudkundige voorzieningen

Waterhuishoudkundige voorzieningen zijn voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit.

1.44 Woning

Een (gedeelte van een) gebouw uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten, dakranden en -opbouwen, glazenwasinstallaties, technische installaties, kunstobjecten, aan het gebouw aangebrachte loopbruggen, verbindings- en siermuren en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 Afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.7 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering en ondergrondse installatietechnische voorzieningen niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Centrum

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. detailhandel, voorkomend in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. dienstverlening, voorkomend in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van maatschappelijke dienstverlening;
  3. c. horeca categorie 1 tot en met 3 en categorie 5, voorkomend in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten ;
  4. d. kantoor, voorkomend in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten;
  5. e. openbaar vervoerstation;
  6. f. verblijfsgebied;

en daarnaast geldt dat:

  1. g. ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', een parkeergarage is toegestaan;
  2. h. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer', voorzieningen ten behoeve van het railverkeer en/of openbaar vervoer zijn toegestaan;
  3. i. ter plaatse van de aanduiding ''wonen', wonen uitsluitend ter plaatse van deze aanduiding is toegestaan en wel in de vorm van gestapeld wonen. In afwijking hiervan mogen ontsluitingsvoorzieningen ten behoeve van wonen buiten de aanduiding 'wonen' worden gesitueerd;

Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:

  1. j. gebouwen;
  2. k. onderdoorgangen en ondergrondse gebouwen;
  3. l. bouwwerken, niet zijnde gebouwen;
  4. m. kunstobjecten;
  5. n. verhardingen en terrassen;
  6. o. groenvoorzieningen;
  7. p. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
  8. q. voorzieningen van algemeen nut;
  9. r. bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:

  1. a. de plaats en de afmetingen van de bebouwing:
    1. 1. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving, een en ander zoals omschreven in en ter uitvoering van het beeldkwaliteitplan;
    2. 2. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
    3. 3. ter waarborging van de sociale veiligheid;
    4. 4. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Specifieke gebruiksregels

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in 3.4.1 a. ten behoeve van het afwijken van de maximale bruto vloeroppervlakte met maximaal 10%, mits de totale bruto vloeroppervlakte van 49.100 m2 niet wordt overschreden;
  2. b. het bepaalde in 3.4.2 a. ten behoeve van het toestaan van maatschappelijke dienstverlening, met dien verstande dat:
    1. 1. er geen afbreuk wordt gedaan aan het karakter van de omgeving;
    2. 2. het woon- en leefklimaat in de directe omgeving niet onevenredig wordt geschaad;
    3. 3. er voldoende parkeervoorzieningen op eigen terrein of in de directe omgeving aanwezig zijn;
    4. 4. er geen extra verkeersmaatregelen noodzakelijk zijn;
    5. 5. er geen onevenredige aantasting van of hinder voor omliggende waarden dan wel functies ontstaat;
    6. 6. de totale bruto vloeroppervlakte van 49.100 m2 niet mag worden overschreden;
    7. 7. er geen sprake is van milieuhygienische belemmeringen, waaronder externe veiligheid en geluid;
  3. c. het bepaalde in 3.4.2 e. ten behoeve van detailhandel, dienstverlening, horeca en kantoor die niet voorkomt in de bij deze regels behorende Staat van bedrijfsactiviteiten, maar die gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de activiteiten als bedoeld in 3.1.

Artikel 4 Waarde - Archeologie

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de (mogelijke) archeologische waarden van de gronden.

4.2 Bouwregels

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming 'Waarde - Archeologie' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 5 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 6 Algemene Bouwregels

6.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

6.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

Artikel 7 Algemene Gebruiksregels

Het is verboden de in de artikelen 3 tot en met 4 bedoelde gronden en bouwwerken te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, zoals die nader is aangeduid in de bestemmingsomschrijving.

Artikel 8 Algemene Aanduidingsregels

8.1 vrijwaringszone - spoor

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - spoor' zijn de artikelen 19 en 20 van de Spoorwegwet van toepassing. Conform deze artikelen mag niet zonder vergunning door of vanwege de Minister van Verkeer en Waterstaat worden gebouwd, respectievelijk mogen niet zonder vergunning werken of werkzaamheden worden uitgevoerd, die in strijd zijn met de Spoorwegwet.

Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning, behoudens voorzover reeds op grond van enige andere bepaling in dit plan een omgevingsvergunning is verleend, afwijken van het in dit plan bepaalde:

  1. a. ten aanzien van de in deze regels gegeven maten, afmetingen, percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
  2. b. en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 15 meter.

Artikel 10 Algemene Procedureregels

10.1 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

Artikel 11 Overige Regels

11.1 Dubbelbestemmingen en enkelvoudige bestemmingen

Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming geldt, dienen bij de toepassing van de gebruiks-, bouw-, afwijkings- en wijzigingsregels van de voor deze gronden geldende enkelvoudige bestemmingen de regels van de dubbelbestemming(en) in acht te worden genomen.

11.2 Andere wettelijke bepalingen

Voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan.

11.3 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in Artikel 7 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2° van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

12.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het college van burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Maankwartier'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ....... januari 2012.
De voorzitter, De griffier,
………. ………

Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 1 Beeldkwaliteitsplan

Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten