Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost
Bestemmingsplan - gemeente Heerlen
Vastgesteld op 01-04-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.2 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
1.3 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
1.4 aanduidingsvlak
een vlak begrensd door aanduidingsgrenzen;
1.5 aaneengebouwde woning
een woning die deel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee of meerdere grondgebonden woningen;
1.6 aangrenzend erf
de gronden binnen de bestemmingen Wonen-Aaneengebouwd, Wonen-Gestapeld en Wonen-Vrijstaand voor zover gelegen buiten het bouwvlak. Hierop mogen bijgebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde worden gebouwd. Verder mogen er verhardingen voor parkeren en/of terras, tuinvoorzieningen en bijbehorende voorzieningen voor bijvoorbeeld de waterhuishouding aangelegd worden.
1.7 aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en waarbij de woonfunctie in overwegende mate wordt behouden, waaronder niet begrepen de uitoefening van detailhandel of consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten;
1.8 agrarisch gebied
een gebied bedoeld voor agrarisch gebruik en het behoud of herstel van de aldaar voorkomende dan wel de ontwikkeling van natuurlijke of landschappelijke waarden inclusief ontsluitingswegen ten behoeve van aanliggende percelen, alsmede voor extensieve dagrecreatieve waarden;
1.9 agrarisch gebruik
Het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren met inbegrip van recreatief medegebruik van de onbebouwde gronden;
1.10 ambachtelijke bedrijvigheid
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen die verband houden met het ambacht;
1.11 ander bouwwerk
een bouwwerk geen gebouw zijnde;
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.13 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel of bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.14 bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren, inzamelen en verhandelen van goederen, waarbij eventuele detailhandel uitsluitend plaatsvindt als ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop dan wel levering van ter plaatste vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen;
1.15 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.16 bedrijfsvloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de voor bedrijfsuitoefening benodigde bedrijfsruimte, inclusief de verkoopvloeroppervlakte, opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.17 bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.18 begane grond
een bouwlaag geen verdieping zijnde;
1.19 beperkt kwetsbare objecten
- a. verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare;
- b. dienst- en bedrijfswoningen van derden
- c. kantoorgebouwen met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object;
- d. hotels met een brutovloeroppervlak van maximaal 1.500 m² per object; restaurants die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
- e. winkel/winkelcomplexen die niet als kwetsbaar object zijn aangemerkt;
- f. sporthallen, zwembaden en speeltuinen;
- g. sport- en kampeerterreinen en terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden, voor zover zij niet bestemd zijn voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen;
- h. bedrijfsgebouwen, voor zover het niet betreft:
- 1. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
- 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt, en winkels met een totaal brutovloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd;
- i. objecten met een hoge infrastructurele waarde, te weten een telefoon- of elektriciteitscentrale.
Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit.
1.20 bestaande situatie (bebouwing en gebruik)
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;
ten aanzien van bestaande bouw- en goothoogten van de panden binnen de dubbelbestemming Waarde- Cultuurhistorie, wordt uitgegaan van het bepaalde in het document 'Maria Christinawijk_Peil-, goot- en nokhoogten NAP' zijnde Bijlage 2 van de regels bijhet bestemmingsplan.
1.21 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.22 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0917.GC020302W000001-0601 met de bijbehorende regels (en bijlagen);
1.23 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met een zelfde bestemming;
1.24 Bevi-inrichting
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Bevi, zoals dit geldt op het tijdstip van vaststelling van het onderhavige bestemmingsplan;
1.25 bijbehorende voorzieningen
die voorzieningen, die direct of indirect samenhangen met de bestemmingen; hieronder zijn in ieder geval begrepen parkeervoorzieningen op maaiveld, plastieken, standbeelden of andere kunstwerken in het openbaar gebied, kiosken, abri's, telefooncellen, nutsvoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding en straatmeubilair of daarmee vergelijkbare voorzieningen.
1.26 bijgebouw
een vrijstaand gebouw, behorende bij en architectonisch ondergeschikt aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
1.27 bijzondere woonvoorzieningen
een (gedeelte van een) gebouw dat dient om te voorzien in een aangepaste woonbehoefte bijvoorbeeld ten behoeve van personen voor wie de normale woonvoorzieningen niet passend of toereikend zijn, zoals gehandicapten, of anderszins verzorgingsbehoevenden;
1.28 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.29 bouwgrens
de grens van een bouwvlak;
1.30 bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, dakopbouw en/of zolder;
1.31 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.32 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel;
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.35 brutovloeroppervlak
de som van de horizontale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimte, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten
1.36 consumentverzorgend beroep
het beroepsmatig uitoefenen van dienstverlenende of ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk niet zijnde een beroep aan huis, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd en de ruimtelijke uitwerking of uitstraling in overeenstemming is met die woonfunctie;
1.37 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.38 dakopbouw
een gedeelte van een gebouw, gesitueerd op de bovenste bouwlaag van een gebouw, met een oppervlakte van maximaal 60% van de oppervlakte van de bovenste bouwlaag;
1.39 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.40 dienstverlening
- commerciële dienstverlening
het beroeps- of bedrijfsmatig verlenen van diensten, seksinrichtingen uitgezonderd; - publieke dienstverlening
het verlenen van diensten voortvloeiend uit de overheidstaken;
- maatschappelijke dienstverlening
het verlenen van diensten in de medische, sociale, educatieve, culturele, religieuze en administratieve sfeer en andere vormen van dienstverlening, die een min of meer openbaar karakter hebben, met uitzondering van een seksinrichting;
1.41 diergezondheidscentrum
Intensieve samenwerking waarbij een dierenarts, een dierenfysiotherapeut, een gedragsspecialist en een hondenkapsalon zorgen voor het dierenwelzijn.
1.42 erker
een ondergeschikt uitgebouwd gedeelte (uitbouw) van een woning aan een gevel, in één bouwlaag;
1.43 functieaanduiding
een aanduiding waarmee wordt aangegeven dat binnen een bestemming specifieke gebruiksmogelijkheden zijn toegestaan of juist niet;
1.44 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.45 geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld
1.46 geschakelde woning
woningen met elkaar verbonden door middel van aan- of bijgebouwen;
1.47 gestapelde woning
een woning die geheel of gedeeltelijk boven/onder een andere woning is gelegen;
1.48 grondgebonden woning
een gebouw dat uitsluitend één woning bevat waarbij op het bijbehorende bouwperceel op basis van de bouwregels geen andere woningen mogen worden gerealiseerd;
1.49 halfvrijstaande woning
een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen;
1.50 hoekperceel
een perceel, gelegen aan een hoek van twee wegen c.q. het openbaar gebied;
1.51 hoofdgebouw
een gebouw, dat door zijn situering, constructie, afmetingen en functie het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is;
1.52 horeca
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse (restaurantbedrijf, waaronder ook worden verstaan lunchrooms, eethuizen, bistro's, snackbar, broodjeszaken, café en dergelijke), met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
1.53 kantoor
een gebouw, dat dient voor de uitoefening van kantooractiviteiten;
1.54 kantooractiviteiten
activiteiten die in overwegende mate bestaan uit administratieve werkzaamheden, dan wel werkzaamheden die worden uitgevoerd uit hoofde van juridische, bancaire, ontwerptechnische of hiermee vergelijkbare dienstverlenende beroepsgroepen, dan wel werkzaamheden welke verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen of hiermee vergelijkbare instellingen;
1.55 kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
1.56 Kwetsbare objecten
- a. woningen, niet zijnde verspreid liggende woningen van derden met een dichtheid van maximaal 2 woningen per hectare of dienst- en bedrijfswoningen van derden;
- b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen, zieken of gehandicapten, te weten:
- 1. ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen;
- 2. scholen;
- 3. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjarigen;
- c. kantoorgebouwen en hotels met een brutovloeroppervlak van meer dan 1.500 m² per object;
- d. restaurants met een brutovloeroppervlak van meer dan 800 m² per object;
- e. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk brutovloeroppervlak meer dan 1000 m² bedraagt, en winkels met een totaal brutovloeroppervlak van meer dan 2000 m² per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd; en
- f. kampeer- en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen.
Objecten die onderdeel uitmaken van een Bevi-inrichting maken hiervan geen onderdeel uit.
1.57 landschappelijke waarde
waarden in landschappelijk-esthetische en geomorfologische zin;
1.58 lessenaarsdak
een eenzijdige kapconstructie waarbij het hoogste punt over de gehele, of nagenoeg de gehele lengte in één gevel is gelegen;
1.59 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie, woonzorgcomplex en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening en maatschappelijke dienstverlening, met uitzondering van een seksinrichting;
1.60 maatvoeringsvlak
Een op de plankaart aangegeven vlak dat binnen een bestemmingsvlak de grens aangeeft tussen verschillende goot-, bouwhoogtes, dakhelling en/of bebouwingspercentage;
1.61 nok
het snijpunt van twee hellende vlakken;
1.62 nutsvoorziening
een voorziening ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc. met een inhoud van maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk en een hoogte van maximaal 4,00 meter.
1.63 onderbouw
een gedeelte van een gebouw dat maximaal 1,50 meter boven straatpeil is gelegen en niet als bouwlaag wordt aangemerkt;
1.64 ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het in de regels bepaalde ten aanzien van het bouwen, meer in het bijzonder bouwhoogte en bouwdiepte, worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de aangegeven bouwmogelijkheid met niet meer dan 0,50 meter worden overschreden. Voor luifels, erkers en balkons geldt dat de bouwgrens met niet meer dan 1,00 meter mag worden overschreden;
1.65 ondergeschikte functie
een bedrijfs- of beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en financieel opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de de ingevolge de bestemming toegestane hoofdfunctie;
1.66 onderkomen
een voor verblijf geschikte, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken voer- of vaartuig, zoals woonwagens, woonschepen, caravans, tenten, schuilhutten en keten;
1.67 peil
- voor bouwwerken op een bouwperceel, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld, plus/minus 0,50 m.
1.68 pension
een horecabedrijf dat tot doel heeft het verstrekken van logies en het eventueel – uitsluitend aan de gasten – verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
1.69 perceelsgrens
een lijn die een bouwperceel van een ander bouwperceel, ander terrein of van de openbare weg scheidt;
1.70 plaatsgebonden risico
plaatsgebonden risico zoals bedoeld in artikel 1 lid 1 sub p van het Bevi zoals dit luidde op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.
1.71 plan
het Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost van de gemeente Heerlen;
1.72 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan het productieproces;
1.73 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van prostitutie zijn in ieder geval de volgende gebiedstyperingen en omschrijvingen relevant:
- woonbuurt
Een gebied, ten minste bestaande uit 10 of meer aaneengesloten bouwpercelen met daarop woningen en de daarbij behorende ontsluitingswegen en groenvoorzieningen; - maatschappelijke voorziening
een functie op het gebied van openbaar bestuur, dienstverlening van overheidswege, godsdienstuitoefening, verenigingsleven, onderwijs, volksgezondheid en andere culturele of daarmee gelijk te stellen doeleinden;
- prostitué(e)
degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling; - prostitutiebedrijf
een bedrijf waar prostitutie het hoofdbestanddeel van de activiteiten vorm waaronder begrepen een seksclub en een erotische massagesalon; - seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
- sekswinkel
een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht dan wel verhuurd;
- straatprostitutie
een vorm van prostitutie waarbij degene zich op de openbare weg respectievelijk in de openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig, beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen betaling;
- thuisprostitutie
een vorm van prostitutie waarbij de seksuele dienstverlening plaatsvindt op het woonadres van de prostitué(e) en waarbij ook alleen door deze prostitué(e) op dit adres wordt gewerkt als prostitué(e);
- vestigingsbeleid prostitutie
het beleid neergelegd in de nota "Seksinrichtingen, sekswinkels en escortbedrijven Heerlen" door de gemeenteraad vastgesteld d.d. 21 juni 2000, herzien bij besluit d.d. 27 juli 2004.
1.74 publieksaantrekkende beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
een beroeps of bedrijfsactiviteit, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig is, dat de activiteit past binnen de desbetreffende woonomgeving en derhalve in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden toegestaan;
1.75 recreatief medegebruik
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen en ruitersport en plaatsgebonden recreatieve activiteiten zoals sport-visserij, alsmede ten behoeve van ondersteunende voorzieningen zoals uitzicht, rust en informatieplaatsen.
1.76 risicovolle inrichting
- a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, dan wel;
- b. een inrichting waarvoor krachtens een artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer vastgestelde algemene maatregel van bestuur regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen, dan wel;
- c. bedrijven waarvan de aantoonbare PR10-6 contour is gelegen buiten de inrichtingsgrens;
1.77 Staat van bedrijfsactiviteiten
bedrijfsactiviteitenlijst ontleend aan de VNG uitgave “Bedrijven en Milieuzonering” zoals opgenomen in Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten van deze planregels;
1.78 schietboom
bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor het kavelen van schutterijen met bijbehorende kogelvanger.
1.79 stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving;
1.80 supermarkt
Een grootschalig detailhandelsbedrijf, met een brutovloeroppervlak van maximaal 500 m², dat zich in hoofdzaak richt op het verkopen van voedings- en genotmiddelen en dagelijkse levensbenodigdheden in een algemeen assortiment, in de vorm van een zelfbedieningszaak;
1.81 verbeelding
de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost, zijnde het GML- bestand met numm
er NL.IMRO.0917.GC020302W000001-0601;
1.82 verdieping
een bouwlaag niet zijnde de begane grond;
1.83 verkoopvloeroppervlakte
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank;
1.84 vloeroppervlakte
de totale oppervlakte van hoofdgebouwen en aan- en bijgebouwen op de begane grond;
1.85 voorgevel
de naar de openbare weg gerichte gevel van een hoofdgebouw, met dien verstande dat bij hoekbebouwing sprake kan zijn van meerdere voorgevels;
1.86 vrijstaande woning
één woning bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;
1.87 Wabo
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.88 weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
1.89 woning
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden, waaronder begrepen eventueel gemeenschappelijk gebruik van bepaalde ruimten;
1.90 woonhuis
een gebouw dat een woning omvat dan wel twee of meer naast elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
1.91 Wro
Wet ruimtelijke ordening
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwdiepte
de diepte van een gebouw, gemeten buitenwerks en loodrecht vanaf de naar de weg toegekeerde gevel tot aan de achterste gevel van het gebouw;
2.2 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.3 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
2.4 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren ) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
2.7 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor bedrijven tot en met categorie 2, voor zover voorkomend op de in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, niet zijnde gebouwen;
- c. verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen.
en daarnaast geldt dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' zijn, met inachtneming van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, bedrijven van categorie 3.1 of lager toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn, met inachtneming van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, bedrijven van categorie 3.2 of lager toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'bedijfswoning' mag 1 bedrijfswoning worden gerealiseerd.
3.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.
3.3 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan: het gebruik van de gronden:
- ten behoeve van een niet aan de bedrijfsbestemming ondergeschikte detailhandelsfunctie;
- ten behoeve van een niet aan de bedrijfsbestemming ondergeschikte kantoorfunctie;
- ten behoeve van een seksinrichting;
- risicovolle inrichtingen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 3.3 ten behoeve van
- 1. bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving, gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in de categorieën 1, 2, en 3 van de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, mits het geen geluidszoneringplichtige inrichtingen betreft en dit voor de omgeving niet van nadelige invloed is.
Artikel 4 Bedrijf - Nutsvoorziening
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor voorzieningen van openbaar nut. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen.
4.2 Bouwregels
Artikel 5 Cultuur En Ontspanning
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor het verrichten van activiteiten gericht op cultuur, spel, vermaak en ontspanning en welzijnsvoorzieningen. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen, waaronder een gemeenschapshuis;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen;
en daarnaast geldt voor zover op de verbeelding aangegeven dat ter plaatse van de aanduiding 'onderwijs', onderwijs is toegestaan.
5.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.
Artikel 6 Gemengd
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor gemengde doeleinden, waarbij bedrijvigheid is toegelaten tot en met categorie 2, met inachtneming van de in de Staat van Bedrijfsactiviteiten genoemde bedrijven. Binnen deze bestemming zijn toegelaten:
- a. grondgebonden woningen;
- b. dienstverlening in de vorm van praktijkruimtes, met dien verstande dat deze slechts op de begane grond zijn toegestaan;
- c. horeca;
- d. aanbouwen en bijgebouwen;
- e. verhardingen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- h. bijbehorende voorzieningen;
en daarnaast geldt voor zover op de verbeelding aangegeven dat op de begane grond:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel is toegestaan;
6.2 Bouwregels
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen en voorzieningen voor de opvang, berging, infiltratie en afvoer van water, alsmede voor fiets- en/of voetpaden, parkeren en voorzieningen ten behoeve van openbaar nut. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen, in de vorm van nutsvoorzieningen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. verhardingen, zoals paden;
- d. plantsoenen, bomen en beplantingsstroken;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Artikel 8 Groen - Beschermd
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Beschermd' aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen en voorzieningen voor de opvang, berging, infiltratie en afvoer van water, alsmede voor fiets- en/of voetpaden.
- a. verhardingen, zoals paden;
- b. plantsoenen, bomen en beplantingsstroken;
- c. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
en daarnaast geldt dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'verblijfsgebied' de gronden mede zijn bestemd voor wegen met hoofdzakelijk een functie voor verblijf, alsmede ter ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein', voorzieningen ten behoeve van parkeren zijn toegestaan;
8.2 Bouwregels
Artikel 9 Groen - Stedelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen - Stedelijk' aangegeven gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen, biologisch agrarisch gebruik, sport, recreatief en educatief medegebruik, voorzieningen voor de opvang, berging, infiltratie en afvoer van water, alsmede voor fiets- en/of voetpaden, parkeren en voorzieningen ten behoeve van openbaar nut.
Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder speeltoestellen;
- c. verhardingen, zoals paden;
- d. plantsoenen, bomen en beplantingsstroken;
- e. waterelementen zoals vijvers;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. bijbehorende voorzieningen.
en daarnaast geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'zend-/ontvangstinstallatie', een zend-/ontvangstinstallatie ten behoeve van de telecommunicatie is toegestaan.
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2 ten behoeve van het bouwen van speeltoestellen met een maximale hoogte van 18 meter.
Artikel 10 Maatschappelijk
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor maatschappelijke voorzieningen. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen;
10.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 2.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan:
- a. het gebruik van de gronden:
- voor een seksinrichting;
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1.
Artikel 11 Recreatie
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor recreatie. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen.
en daarnaast geldt dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van dienstverlening - diergezondheidscentrum' voor een diergezondheidscentrum is toegestaan.
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'wonen' mag 1 woning worden gerealiseerd, zulks met inachtname van Artikel 20 van dit bestemmingsplan.
11.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.
Artikel 12 Sport
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor sport en recreatieve voorzieningen. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen, in de vorm van kleed-en wasaccomodaties, kantines, bergingen en tribunes;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder ook begrepen tribunes en speelvoorzieningen;
- c. verhardingen, ten behoeve van parkeren en ontsluiting;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen;
en daarnaast geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van sport - schietboom' een schietboom is toegestaan;
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan:
- a. het gebruik van de gronden:
- voor een seksinrichting
Artikel 13 Tuin
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuin. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. erkers;
- c. verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen.
en daarnaast geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel is toegestaan.
13.2 Bouwregels
Artikel 14 Verkeer - Verblijfsgebied
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met hoofdzakelijk een functie voor verblijf, alsmede ter ontsluiting van de aanliggende of nabijgelegen gronden. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen.
14.2 Bouwregels
14.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 2
14.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan:
- a. het gebruik van de gronden:
- voor prostitutie;
Artikel 15 Verkeer - Wegverkeer
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen met hoofdzakelijk een functie voor het doorgaand verkeer. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen.
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 2.
15.4 Specifieke gebruiksregels
Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 2.1 eerste lid onder c Wabo wordt tenminste verstaan:
- a. het gebruik van de gronden:
- voor prostitutie;
Artikel 16 Water
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden en aan de hoofdfunctie ondergeschikte voorzieningen. Ten behoeve van deze bestemming zijn toegelaten:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. verhardingen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- e. bijbehorende voorzieningen.
16.2 Bouwregels
Artikel 17 Wonen - Aaneengebouwd
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Aaneengebouwd' aangewezen gronden zijn bestemd voor aaneengebouwd wonen met aangrenzend erf. Binnen deze bestemming zijn toegelaten:
- a. aaneengebouwde woningen;
- b. aanbouwen en bijgebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. verhardingen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. bijbehorende voorzieningen.
en daarnaast geldt dat op de begane grond:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel is toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', kantoor is toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', horeca is toegestaan;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - pension' een pension is toegestaan.
17.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.
17.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik van deze gronden gelden de volgende bepalingen:
- a. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan in de woning en de bijgebouwen met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 80 m² als zodanig mag worden gebruikt;
- b. de uitoefening van een consumentverzorgend beroep is niet toegestaan.
17.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 18 Wonen - Autoboxen
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Autoboxen' aangewezen gronden zijn bestemd voor het stallen van voertuigen. Binnen deze bestemming zijn toegelaten:
- a. gebouwen;
- b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- c. verhardingen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- f. bijbehorende voorzieningen.
en daarnaast geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor is toegestaan;
18.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.
Artikel 19 Wonen - Gestapeld
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor gestapeld wonen en
- a. gestapelde woningen;
- b. aanbouwen en bijgebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. verhardingen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. bijbehorende voorzieningen.
daarnaast geldt dat op de begane grondlaag:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel', detailhandel is toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', een supermarkt is toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor', een kantoor is toegestaan;
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 2.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik van deze gronden gelden de volgende bepalingen:
- a. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is niet toegestaan;
- b. de uitoefening van een consumentverzorgend beroep is niet toegestaan.
Artikel 20 Wonen - Vrijstaand
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen - Vrijstaand' aangewezen gronden zijn bestemd voor vrijstaand wonen met aangrenzend erf. Binnen deze bestemming zijn toegelaten:
- a. vrijstaande woningen;
- b. aanbouwen en bijgebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. verhardingen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding;
- g. bijbehorende voorzieningen.
en daarnaast geldt dat:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel' op de begane grond detailhandel is toegestaan;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' op de begane grond kantoor is toegestaan;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' op de begane grond horeca is toegestaan;
- 4. ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', maximaal 1 woonwagen is toegestaan.
20.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mag worden gebouwd ten dienste van deze bestemming en met inachtneming van de volgende bepalingen.
20.3 Specifieke gebruiksregels
Ten aanzien van het gebruik van deze gronden gelden de volgende bepalingen:
- a. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep is toegestaan in de woning en de bijgebouwen met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 80 m² als zodanig mag worden gebruikt;
- b. de uitoefening van een consumentverzorgend beroep is niet toegestaan.
20.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 21 Waarde - Archeologie
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van (mogelijke) waardevolle archeologische gebieden waar, voorafgaand aan enige bouw- of aanlegactiviteit, nader archeologische onderzoek dient plaats te vinden.
21.2 Bouwregels
21.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 21.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
21.4 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze dubbelbestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
21.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 2, indien uit inventariserend en waarderend inventariserend onderzoek blijkt dat zich in de bodem geen zodanig beschermenswaardige oudheidkundige sporen bevinden dat het eisen van een aanlegvergunning - blijkens in te winnen advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) - gerechtvaardigd is.
21.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie
22.1 Bestemmingsomschrijving
- 1. De voor 'Waarde - Cultuurhistorie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), bestemd voor de instandhouding, de bescherming en het herstel van waardevolle cultuurhistorische gebieden.
- 2. Ter verwezenlijking van de onder lid 1 beschreven doeleinden wordt het volgende beleid gevoerd:
- a. uitgangspunt voor de omvang van het gebied waarop in het bijzonder behoud en herstel van de afzonderlijke bebouwing en onbebouwde onderdelen, alsmede het stedenbouwkundig geheel wordt nagestreefd, is het in de zin van artikel 1, onder g van de Monumentenwet 1988 aangewezen beschermd stadsgezicht 'Maria Christinawijk';
- b. de afzonderlijke gebouwen, bouwwerken en onbebouwde gronden zullen gedetailleerd worden geregeld per afzonderlijke bestemming. Bij toepassing van de regels per afzonderlijke bestemming met betrekking tot bouwen en/of herstel dienen de aan de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht of beschermd monument ten grondslag liggende kwaliteiten gewaarborgd te blijven.
22.2 Bouwregels
Voor het bebouwen van de in lid 22.1 bedoelde gronden gelden, naast en mogelijk in afwijking van het bepaalde elders in deze regels, de volgende regels:
- 1. de bestaande goot- en bouwhoogten mogen niet worden veranderd;
- 2. de bestaande gevels mogen niet worden veranderd;
- 3. de bestaande kapvormen, kaprichtingen en kaphellingen mogen niet worden veranderd;
- 4. het aantal bouwlagen mag niet worden veranderd;
- 5. de parcellering van de percelen mag niet worden veranderd;
- 6. de hoofdgebouwen mogen niet worden samengevoegd;
- 7. de erkerregeling is niet van toepassing.
22.3 Specifieke gebruiksregels
Het is verboden de in deze dubbelbestemming begrepen gronden en de daarop voorkomende opstallen te gebruiken of in gebruik te geven of te laten voor een doel of op een wijze strijdig met deze bestemming.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 23 Algemene Aanduidingsregels
23.1 vrijwaringszone-straalpad
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' mag de hoogte van een bouwwerk of ander werk niet meer bedragen dan 20 m.
Artikel 24 Algemene Bouwregels
24.1 gebouwen, ten behoeve van nutsvoorzieningen
- a. situering binnen het bestemmingsvlak;
- b. bouwhoogte maximaal 3 meter;
- c. inhoud maximaal 50 m³.
24.2 Bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;
- b. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
24.3 afwijkende bestaande situatie
Voor zover legaal gebouwde (delen van) bouwwerken op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan niet voldoen aan de in het plan genoemde maatvoering, geldt de dan aanwezige maatvoering, uitsluitend ter plaatse van de afwijking, als vervangende regel.
24.4 Ondergronds bouwen
Ondergrondse gebouwen of souterrains mogen uitsluitend worden opgericht tot diepte van van maximaal 3,50 meter per bouwlaag met een maximum van twee ondergrondse bouwlagen. De betreffende gebouwen mogen maximaal 1,50 meter boven peil worden gebouwd.
Artikel 25 Algemene Gebruiksregels
25.1 Strijdig gebruik prostitutie
Onder het verboden gebruik en verboden laten gebruiken van de in dit plan begrepen gronden en daarop voorkomende bouwwerken, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c van de Wabo, wordt tenminste verstaan:
- a. een gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, anders dan als stort- en/of opslagplaats voor normaal onderhoud, gebruik en beheer en met uitzondering van een gebruik als stort- en/of opslagplaats zoals uitdrukkelijk toegestaan ingevolge het bepaalde in deze regels;
- b. een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan als stallings- en/of opslagplaats voor normaal onderhoud, gebruik en beheer;
- c. een gebruik van gronden voor het beproeven van motorvoertuigen alsmede voor de beoefening van de motorsport en de modelvliegsport en voor het racen of crossen van motorvoertuigen;
- d. een gebruik van gronden als kleinschalig kampeerterrein, tenzij de bestemming van de gronden dit specifiek toelaat;
- e. een gebruik van gronden en bouwwerken voor inrichtingen als bedoeld in onderdeel D van Bijlage I bij het Besluit omgevingsrecht (Bor);
- f. een gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, tenzij de bestemming van de gronden dit specifiek toelaat;
- g. een gebruik van gebouwen, niet zijnde een woning of een ander specifiek voor permanente bewoning bestemd gebouw, voor permanente bewoning.
- h. een gebruik van gronden voor straatprostitutie;
- i. een gebruik van bouwwerken als seksinrichtingen;
- j. een gebruik van bouwwerken als sekswinkels, met uitzondering van opstallen waarin het krachtens de bestemming 'Overige regels' mogelijk is en die zijn gelegen op een afstand van 250 meter of meer van woonbuurten en maatschappelijke voorzieningen van onderwijskundige of godsdienstige aard, zoals scholen en kerken.
Artikel 26 Algemene Afwijkingsregels
26.1 Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen, behoudens voorzover reeds op grond van enige andere bepaling in dit plan is afgeweken, bij omgevingsvergunning afwijken van het in dit plan bepaalde:
- a. ten aanzien van de in deze regels gegeven maten, afmetingen, percentages, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
- b. ten aanzien van de maximale hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten. De hoogte van deze bouwwerken mag worden vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
- 1. losse masten met hekwerken en bijbehorende voorzieningen zoals gebouwtjes zijn alleen toegestaan:
- buiten de bebouwde kom: in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs doorgaande verkeersroutes bij parkeerterreinen, benzinestations, knooppunten en viaducten, op bedrijventerreinen en horeca gelegenheden;
- binnen de bebouwde kom: op bedrijventerreinen en sportparken;
- 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
- op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van de dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien;
- tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doet aan de aanwezige kwaliteiten;
- 1. losse masten met hekwerken en bijbehorende voorzieningen zoals gebouwtjes zijn alleen toegestaan:
- c. ten aanzien van de in de regels of de verbeelding opgenomen profielen van wegen, ten behoeve van een aanpassing in geringe mate indien de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit daartoe aanleiding geeft.
26.2 Inperking afwijkingsbevoegdheid
Bij het verlenen van de omgevingsvergunning als bedoeld in lid 1 dient het onderstaande in acht te worden genomen:
- 1. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
- 2. aan het stedenbouwkundige beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
- 3. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
- 4. de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig worden beïnvloed.
Artikel 27 Algemene Procedureregels
Bij toepassing van de in dit plan opgenomen wijzigingsregels en nadere eisen nemen Burgemeester en Wethouders de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen regels in acht.
Artikel 28 Algemene Wijzigingsregels
28.1 Bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen op perceelsniveau, ten aanzien van de plaats van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen afwijken, voor zover de afwijking van geringe aard is en noodzakelijk in verband met de terreingesteldheid ter plaatse.
Artikel 29 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 30 Overige Regels
30.1 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen - enkelvoudige bestemmingen
Voor zover voor gronden tevens een dubbelbestemming en/of een gebiedsaanduiding geldt, dienen bij de toepassing van de regels ten aanzien van het gebruik, bouwen, de omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden, het afwijken en het wijzigen van de voor deze gronden geldende enkelvoudige bestemmingen de regels van de dubbelbestemming(en) en/of gebiedsaanduiding(en) in acht te worden genomen.
30.2 Dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen onderling
Voor zover de in deze regels opgenomen dubbelbestemmingen en/of gebiedsaanduidigen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
- in de eerste plaats de regels van artikel 23.1 vrijwaringszone-straalpad
- in de tweede plaats de regels van Artikel 22 Waarde - Cultuurhistorie
- in de derde plaats de regels van Artikel 21 Waarde - Archeologie
30.3 Andere wettelijke bepalingen
Voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luidden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
31.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan; - 2. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig bij omgevingsvergunning afwijken van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
31.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 32 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: regels van het Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost
Bijlagen
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Maria Christinawijk_peil-, Goot- En Nokhoogten Nap
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Geconsolideerde Versie
Op www.ruimtelijkeplannen.nl ziet u op de door u aangewezen locatie twee bestemmingsplannen, te weten:
- bestemmingsplan 'Heerlerheide Oost' (vastgesteld op 3 december 2013, gedeeltelijk onherroepelijk 1 april 2015) en
- de geconsolideerde versie van het voornoemde bestemmingsplan: bestemmingsplan 'Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost'
Deze geconsolideerde versie van het bestemmingsplan 'Heerlerheide Oost’ is een gebruiksvriendelijke weergave van deze geldende regeling. Het is géén nieuw integraal door de raad van de gemeente Heerlen vastgesteld bestemmingsplan, maar slechts een beter leesbare weergave van het geldende plan.
Aanleiding voor het opstellen van deze geconcolideerde versie is de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State d.d. 1 april 2015. In deze uitspraak is het besluit van de raad van de gemeente Heerlen van 3 december 2013 tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Heerlerheide Oost' vernietigd voor zover het betreft:
- de plandelen voor de percelen aan de Bruinkoolweg, kadastraal bekend Heerlen, sectie Q nrs. 829 en 237;
- artikel 19, lid 19.3, van de planregels.
De weergave is volledig betrouwbaar en correct, maar heeft geen juridische status. De juridische status ontbreekt omdat de geconsolideerde versie niet door de raad is vastgesteld.
Bij vergunningverlening en handhaving moet daarom altijd worden verwezen naar het bestemmingsplan 'Heerlerheide Oost' (vastgesteld op 3 december 2013, gedeeltelijk onherroepelijk 1 april 2015)
De reden om toch een geconsolideerde versie op te stellen is dat de leesbaarheid van de geldende regeling door de geconsolideerde versie sterk wordt verbeterd en ook de interpretatie hiervan eenvoudiger wordt.
Het bestemmingpsplan Heerlerheide Oost is conform de digitale standaard 'IMRO2008' opgesteld. Met ingang van 1 juli 2013 zijn gemeenten verplicht om IMRO2012 toe te passen bij plannen die na 1 juli in procedure ingaan.
Door een ommisie op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl, zijn wij genoodzaakt om de 'Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost', met de planstatus: vastgesteld, beschikbaar te stellen.
Omdat er aan de geconsolideerde versie geen vaststellingsbesluit ten grondslag ligt, is voor de datum aangesloten bij het (gedeeltelijk) onherroepelijk worden van het bestemmingsplan 'Heerlerheide Oost':1 april 2015, de dag waarop door de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak is gedaan in de beroepszaak inzake dit bestemmingsplan.
1.2 Situering Plangebied
Gemeente Heerlen is ingedeeld in de vier stadsdelen Hoensbroek, Heerlerheide, Heerlen-stad en Heerlerbaan.
Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost is gelegen in het Stadsdeel Heerlerheide, in het noordwesten van het gemeentelijk grondgebied.
![]() |
afbeelding: situering plangebied Geconsolideerde versie Heerlerheide Oost
Het plangebied van het geconsolideerde plan wordt globaal als volgt begrensd: aan de noordzijde de Unolaan, Groeve Vrieheide, de Vrijheerenberg en de Kamperheideweg. Aan de westzijde vormen de Unolaan en de Bokstraat de begrenzing van het plangebied. De oostzijde van het gebied wordt begrensd door de Brunssummerheide. Aan de zuidzijde wordt de grens gevormd door de voormalige mijnspoorlijn. De percelen aan de Bruinkoolweg, kadastraal bekend Heerlen, sectie Q nrs. 829 en 237, maken géén deel uit van het plangebied.
1.3 Opbouw Toelichting
De geconsolideerde versie is geen nieuw plan, maar slechts een gebruiksvriendelijke weergave van de geldende bestemmingsregeling. Deze toelichting bestaat daarom uit de toelichting van het bestemmingsplan ‘Heerlerheide Oost’.