Bedrijventerrein Julia
Bestemmingsplan - gemeente Kerkrade
Vastgesteld op 10-03-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
-
plan:
Het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Julia" met identificatienummer NL.IMRO.0928.BPBtJulia-Vg02 van de gemeente Kerkrade.
-
bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
-
aanbouw:
Gebouw, dat in functioneel en bouwkundig opzicht zodanig aansluit op het hoofdgebouw, dat het van het hoofdgebouw deel is gaan uitmaken; onder aanbouw wordt mede verstaan een uitbouw.
-
aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
-
aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
-
aangebouwd bijgebouw:
Een bijgebouw dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/of door het gebruik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).
-
aan huis verbonden beroep:
Het in een woning en/of daarbij behorend, al dan niet vrijstaand, bijgebouw uitoefenen van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen beroep, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, waarbij degene die het beroep uitoefent ook bewoner van de woning is en waarbij de beroepsactiviteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: detailhandel, een afhaalzaak, een horecabedrijf en een raamprostitutiebedrijf.
-
achtergevel:
De gevel van een gebouw, die is gesitueerd tegenover de hoofdvoorgevel van het betreffende gebouw.
-
achterrooilijn:
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.
-
agrarisch bedrijf:
Een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden en/of fokken van dieren.
-
agrarisch natuurbeheer:
de instandhouding van bijzondere natuur door natuurbeheersmaatregelen op landbouwgronden uitgevoerd door boeren gecombineerd met de agrarische bedrijfsvoering.
-
ambachtelijke en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten:
Het in een woning en/of daarbij behorend, al dan niet vrijstaand, bijgebouw uitoefenen van een op zakelijke dienstverlening gericht ambachtelijk bedrijf, waarbij de activiteiten geheel of overwegend geschieden door middel van handwerk, dat zijn goederen en diensten rechtstreeks levert aan de consument, zoals een kapper, schoenmaker of goudsmid of hiermee gelijk te stellen bedrijf, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt, waarbij degene die het bedrijf uitoefent ook de bewoner van de woning is en waarbij de bedrijfsactiviteit een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt in ieder geval niet verstaan: detailhandel, een afhaalzaak, een horecabedrijf en een raamprostitutiebedrijf.
-
archeologische waarde:
De aan het gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
-
bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
-
bebouwingspercentage:
Een percentage ter plaatse van de aanduiding of in de regels aangegeven, dat de grootte van het bouwperceel of bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd.
-
bed and breakfastvoorziening:
Een voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt, als toeristisch recreatieve activiteit, die ondergeschikt is aan de hoofdbestemming. Onder een bed and breakfastvoorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid.
-
bedrijf(sgebouw):
Een -gedeelte van een- niet voor bewoning bestemd gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, niet zijnde detailhandel, horeca, kantoren dan wel maatschappelijke doeleinden.
-
bedrijfswoning:
Een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het bijbehorende bouwwerk of terrein noodzakelijk is.
-
bestaand:
-
Bebouwing: aanwezig op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel die op dat tijdstip op basis van een afgegeven vergunning mag worden gebouwd, tenzij de regels anders bepalen.
-
Gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestaat op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan.
-
bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
-
bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
-
bestemmingsvlakdeel:
Een gedeelte van een bestemmingsvlak dat geheel of gedeeltelijk wordt begrensd door een scheidingslijn bestemmingsvlak.
-
bevoegd gezag:
Bestuursorgaan dat ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning.
-
bijbehorend bouwwerk:
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
-
bijgebouw:
Een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw, dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn situering en/of afmetingen ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw.
-
bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
-
bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
-
bouwlaag:
Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een kelder/onderbouw, dakopbouw, set-back en de ruimte(n) in de kapverdieping/zolder.
Voor de bouwlaag gelden de navolgende maximale afmetingen: de bouwlaag heeft een maximale hoogte van 3,5m indien het woningen respectievelijk woongebouwen betreft en een maximale hoogte van 4,5m indien het andere gebouwen betreft.
-
bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
-
bouwperceelgrens:
De grens van een bouwperceel.
-
bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde zijn toegelaten.
-
bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
-
brutovloeroppervlak:
De oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen. Meten vindt plaats op basis van NEN 2580.
-
coffeeshop:
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig verstrekken van soft-drugs, al dan niet in combinatie met eetwaren en alcoholvrije dranken bestemd en gereed voor direct gebruik ter plaatse. Het afhalen van waren is hieronder eveneens begrepen. Het verstrekken in welke vorm dan ook van ecodrugs, in casu opwekkende en hallicunerende middelen, als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet is hieronder begrepen.
-
consumentverzorgende dienstverlening, c.q. bedrijfsactiviteiten:
Zie onder begrip ‘ambachtelijke en consumentverzorgende bedrijfsactiviteiten’.
-
containerveld:
Grond afgedekt met plastic, antiworteldoek, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.
-
dagrecreatie:
Vormen van recreatie, die in principe plaatsvinden tussen zonsopgang en zonsondergang en niet zijn gericht op het verstrekken van nachtverblijf.
-
dagopvang:
Een instelling waar mensen gedurende de dag worden begeleid, verzorgd en beziggehouden, zonder de mogelijkheid tot overnachting.
-
dakopbouw:
Ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw ten behoeve van voorzieningen zoals noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.
-
detailhandel:
Het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop of ten verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen.
-
dienstverlening:
Bedrijfsmatige activiteiten waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van publieksgerichte, administratieve, zakelijke of financiële diensten zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, kantoor met telefoon- en internetdienst, makelaars- en assurantiekantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, alsmede naar aard en uitstraling daarmee gelijk te stellen bedrijven.
-
ecoproducten:
Verzamelnaam voor plantaardige producten met een sterke stimulerende werking. De betreffende producten zoals onder andere psychedelische paddestoelen, sommige cactussen, yohimbe en kava kava hebben een psycho-actieve werking.
-
ecoshop:
Een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van ecoproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
-
erf:
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
-
extensieve recreatie:
Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.
-
externe veiligheid:
Een ruimtelijke situatie waar activiteiten plaatsvinden of mogelijk worden gemaakt op daartoe bestemde gronden die voor de gebruikers van de ruimte buiten die gronden een specifiek risico inhoudt. Het specifieke risico betreft een bepaalde overlijdenskans die de gebruikers afzonderlijk lopen door de gevolgen van het vrijkomen van een gevaarlijke stof bij een ongeval met de betreffende activiteit, als mede de kans dat een groep van bepaalde omvang onder de gebruikers in één keer tegelijk dodelijk wordt getroffen door het bedoelde ongeval. Beide kansen hebben betrekking op het direct of op korte termijn overlijden door de effecten en worden veroorzaakt door bij het ongeval vrijkomende gevaarlijke stof.
-
gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
-
gebruiken:
Het gebruiken, doen en laten gebruiken.
-
geluidsgevoelig object
een woning, ander geluidsgevoelig gebouw of geluidsgevoelig terrein als bedoeld in de Wet geluidhinder.
-
geluidshinderlijke inrichting:
Inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D, van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
-
grondgebonden woning:
Een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waarvan op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen.
-
growproducten:
Verzamelnaam voor producten welke gebruikt worden voor de kweek van hennep zoals onder andere meststoffen, zaden, groeilampen, ventilatoren, lectuur.
-
growshop:
Een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van growproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
-
headproducten:
Verzamelnaam voor producten welke verwant zijn aan de hasj-cultuur zoals onder andere waterpijpen, vloeipapier, cocaïnedoosjes en versnijdingsmiddelen zoals cafeïne.
-
headshop:
Een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van headproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
-
hoofdgebouw:
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
-
horeca:
Het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies, waarbij de navolgende categorieën worden onderscheiden:
horeca van categorie 1:
horecabedrijven gericht op het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet-alcoholische dranken, zoals cafetaria, tearoom, snackbar, koffiecorner, croissanterie, ijssalon, lunchroom, broodjeszaak en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;
horeca van categorie 2:
horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro’s, grillrooms en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;
horeca van categorie 3:
horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)cafés, pub, taverne, feestzaalaccommodaties, met uitzondering van discotheken/bar-dancings en nachtclubs;
horeca van categorie 4:
horecabedrijven die als hoofddoel hebben het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie met name gedurende de late avond en de nachtelijke uren, waarbij het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken/bar-dancings, nachtclubs;
horeca van categorie 5:
horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels en pensions;
horeca van categorie 6:
horecabedrijven als omschreven onder horeca van categorie 3, evenwel uitsluitend voor zover deze horecabedrijven in directe relatie staan met, c.q. ondersteunend en ondergeschikt zijn aan de ter plaatse geldende hoofdbestemming, zoals een kantine bij een sporthal (maatschappelijk).
-
huishouden
De bewoning van een woning door:
-
één persoon;
-
twee of meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, die een duurzame (gemeenschappelijke) huishouding voeren of willen voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, niet zijnde kamerverhuur.
-
infiltratievoorziening:
Een ondergrondse buffer voor regenwater, zoals bijvoorbeeld een verzameling infiltratiekratten, van waaruit geleidelijke infiltratie van regenwater in de ondergrond plaats kan vinden.
-
intensieve veehouderij:
Een bedrijf met in hoofdzaak een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die gericht is op het bedrijfsmatig houden van dieren in stallen en/of hokken zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. Wanneer wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van eenden, kalkoenen, kippen, konijnen, parelhoenders, pelsdieren, stieren voor roodvleesproductie, varkens, vleeskalveren en vleeskuikens. Melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.
-
kamerbewoning
Het bewonen van een onzelfstandige wooneenheid.
-
kamerverhuur
Het verhuren van een onzelfstandige wooneenheid.
-
kampeermiddel:
a. Een tent, een tentwagen, een kampeerauto, toercaravans, vouwwagens, campers of huifkarren;
b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
-
kantine:
Verblijfslokaal ten behoeve van de recreatieve voorzieningen waar men consumpties kan kopen en nuttigen.
-
kantoor:
Een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard ten behoeve van derden.
-
kapverdieping/zolder:
Opbouw op de bovenste bouwlaag, die wordt opgericht met minimaal twee schuine zijden waarvan de hellingen maximaal 60° bedragen.
-
karakteristiek pand:
Te handhaven gebouw of bouwwerk gezien de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse, waaronder in elk geval begrepen Rijksmonumenten en beeldbepalende bebouwing.
-
kas, tijdelijk:
Kas met een maximale hoogte van 2,5 meter die gedurende maximaal zes maanden maanden per jaar mag worden opgericht ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierplantenteelt en/of bloembollenteelt. De kas is eenvoudig te monteren en te demonteren en heeft een verplaatsbare fundering. De montage- en demontagetijd staat in bedrijfseconomisch opzicht in relatie tot de beperkte exploitatietijd.
-
kas:
Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.
-
kelder:
Een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0,5m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen.
-
landschappelijke waarde:
De aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de aanwezigheid van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens).
-
maaiveld:
Bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
-
maatschappelijke doeleinden:
Onderwijsvoorzieningen, (para)medische voorzieningen daaronder mede begrepen een apotheek, sociaal-culturele voorzieningen, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, sport- en recreatieve voorzieningen, dagopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook daaraan gerelateerde, c.q. daarvan ten dienste gestelde ruimten alsmede ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen.
-
maatvoeringsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een maatvoeringssymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten. Indien en voorzover twee maatvoeringsvlakken middels de figuur 'relatie' met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één maatvoeringsvlak.
-
natuurlijke waarde:
De aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
-
normaal onderhoud en beheer:
Werken/werkzaamheden die periodiek dienen te worden uitgevoerd ter instandhouding van de binnen een gebied aanwezige functies en waarden.
-
ondergeschikt:
In aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en/of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie/gebouw.
-
onderkomens:
Voor verblijf geschikte - al dan niet aan de bestemming onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans en stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, alsook tenten.
-
onzelfstandige wooneenheid
Een verblijfsruimte die door de aard van de inrichting en gebruik, het privédomein is van één bewoner die daarbij is aangewezen op het gebruik van gemeenschappelijke en wezenlijke voorzieningen buiten zijn verblijfsruimte, zoals een toilet, badruimte, keuken. Een onzelfstandige wooneenheid kan uit meerdere ruimtes bestaan.
-
openbaar nut; openbare nutsvoorzieningen:
Voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, rioleringen, ondergrondse locale leidingen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie dan wel naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen voorzieningen.
-
overig bouwwerk:
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
-
paardenbak:
Een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.
-
pand:
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
-
peil:
a. Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
b. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
-
prostitutie:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
-
recreatieve voorzieningen:
Voorzieningen ten behoeve van vrijetijdsbesteding, c.q. het zich ontspannen, hieronder mede begrepen sport- en spelaccommodaties, voorzieningen ter bevordering van de lichamelijke en geestelijke gezondheid, kantine alsmede accommodaties voor administratieve functies ten dienste van de bestemming.
-
recreatief medegebruik:
Het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals voor sportvisserijen, alsmede route-ondersteunende voorzieningen, zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.
-
risicovolle inrichting:
Een inrichting als bedoeld in artikelen 3 en 4 van het Registratiebesluit externe veiligheid.
-
schuilgelegenheid:
Overdekte ruimte, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden, waarvan het hobbydier/de hobbydieren gebruik moet(en) kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter. In de schuilgelegenheid is geen opslag toegestaan.
-
seksinrichting:
Een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prositutiebedrijf is hieronder mede begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit plan.
-
set-back:
Een gedeelte van een gebouw, dat op de bovenste bouwlaag is gesitueerd en waarvan de gevels aan alle zijden tenminste 1,5m achter de gevels van de daaronder liggende bouwla(a)g(en) worden gebouwd.
-
smartproducten:
Verzamelnaam voor producten met een sterke stimulerende werking. De betreffende producten zoals onder andere herbal, XTC, frisdranken met guarana, producten met efedrine en paddo’s kunnen zijn samengesteld uit meerdere, oppeppende, psychotrope stoffen.
-
smartshop:
Een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van smartproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
-
softdrugswinkel:
Een winkel of een gedeelte van een gebouw dat wordt gebruikt voor het verkopen van softdrugs en/of artikelen voor het vervaardigen van deze waren.
-
speelautomaat:
Een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld, mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen.
-
speelautomatenhal:
Een inrichting, toegankelijk vanaf de openbare weg, waar kansspelautomaten staan opgesteld, hieronder is eveneens begrepen diverse vormen van het biljartspel.
-
Staat van bedrijfsactiviteiten:
De als bijlage 1 bij deze regels gevoegde toegesneden lijst met bedrijfsactiviteiten.
-
stedenbouwkundig beeld:
Het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's ter plaatse bepaald beeld in samenhang met de ter plaatse aanwezige beelden gevormd door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).
-
teeltondersteunende voorziening:
voorziening in, op of boven de grond die door agrarische bedrijven met plantaardige teelten
wordt gebruikt om de volgende doelen na te streven:
-
verbetering van de productie, onder meer door teeltvervroeging en –verlating, terugdringen van onkruidgroei en beperking van vraatschade;
-
verbetering van de arbeidsomstandigheden, onder meer door gewassen verhoogd te telen;
-
bereiken van positieve effecten op milieu en water (bodembescherming, terugdringen onkruidbestrijding, effectief omgaan met water);
waaronder begrepen: containervelden, boogkassen en hagelnetten.
-
VNG-publicatie
'Bedrijven en milieuzonering' (editie 2009) Handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijke ordeningsplraktijk.
-
voorgevel:
De gevel van een hoofdgebouw, die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt en die gekeerd is naar de weg of het openbaar gebied.
-
voorgevelrooilijn:
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelgrenzen.
-
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo):
Wet van 6 november 2008, inhoudende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving, zoals deze luidde op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan.
-
Wet geluidhinder:
Wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan.
-
Wet ruimtelijke ordening:
Wet van 20 oktober 2006, in werking getreden 1 juli 2008, houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan.
-
wonen:
het gehuisvest zijn in een woning
-
woning / bedrijfswoning / wooneenheid:
Een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden, met dien verstande dat:
-
onder een meergezinswoning (gestapeld) wordt verstaan een gebouw, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;
-
onder een vrijstaande woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is aangebouwd en waarvan de zijgevels ook niet in de zijdelingse perceelgrens zijn aangezet;
-
onder een halfvrijstaande woning wordt verstaan een woning, waarvan een zijgevel van het hoofdgebouw aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is aangebouwd en waarvan een zijgevel in de zijdelingse perceelgrens is gebouwd;
-
onder een gesloten (tussen) woning wordt verstaan een woning, waarvan beide zijgevels van het hoofdgebouw aan de op de aangrenzende bouwpercelen gelegen hoofdgebouwen zijn aangebouwd en waarvan de zijgevels in de zijdelingse perceelgrenzen zijn gebouwd;
-
woningomzetting
Het omzetten van een woning naar één of meer onzelfstandige wooneenheden voor kamergewijze verhuur c.q. kamergewijze bewoning.
-
woningsplitsing:
Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van een bestaande woning in twee of meer wooneenheden ten behoeve van de vestiging van meer dan één huishouden. Hierdoor ontstaan in één gebouw minimaal twee zelfstandige woningen, met ieder hun eigen voorzieningen als een badkamer, keuken, toilet, slaapkamer(s) en woonkamer en een eigen afsluitbare toegang.
-
zijgevel:
Een gevel van een gebouw, die niet een hoofdvoorgevel of een achtergevel is.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel
voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover
op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over
het gebied binnen de bouwgrenzen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de
aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een
daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart
van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren
gemeten grootste afstand.
2.9 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.11
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte
bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en
overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1.50 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2': bedrijven tot en met categorie 2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein (bijlage 1 bij deze regels);
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1': bedrijven tot en met categorie 3.1, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein (bijlage 1 bij deze regels);
-
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2': bedrijven tot en met categorie 3.2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein (bijlage 1 bij deze regels);
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1': tevens bedrijfsactiviteiten ten behoeve van het bewerken (breken/zeven/shredderen) van afvalstoffen zoals bedoeld in categorie 5.2 (SBI-code 372/383202);
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2': tevens bedrijfsactiviteiten ten behoeve van het op- en overslaan en bewerken van afvalstoffen en betonproductie zoals bedoeld in categorie 5.2 (SBI-code 372/383202);
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3': tevens het produceren van bakstenen en het bewerken/wassen van steenkool en andere mineralen/afvalstoffen zoals bedoeld in categorie 5.2 (SBI-code 264/233 en 267/237), puinbrekerijen en -malerijen zoals bedoeld in categorie 5.2 (SBI-code 372/383202), betonmortelcentrales met productiecapaciteit van minder dan 100 ton per uur zoals bedoeld in categorie 3.2 (SBI-code 2663, 2664), vervaardiging van producten van beton, (vezel) cement en gips met een productiecapaciteit van minder dan 100 ton per dag zoals bedoeld in categorie 3.2 (SBI-code 2665, 2666 / 2365, 2369), minerale productenfabrieken niet eerder genoemd zoals bedoeld in categorie 3.2 (SBI-code 2682/2399) en vervaardiging van overige goederen niet eerder genoemd zoals bedoeld in categorie 3.1 (SBI-code 3663.2/32999).
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 4': tevens bedrijfsactiviteiten ten behoeve van oplosmiddelterugwinning zoals bedoeld in categorie 3.2 (SBI-code 9002.2 / 382 waarbij de grootste afstand 50 m bedraagt conform categorie Opslagen / niet reactieve gassen (incl. zuurstof) categorie 3.1 van lijst 2 (Opslagen en installaties) van de VNG-publicatie.
-
ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 5': tevens bedrijfsactiviteiten ten behoeve van meubelfabrieken zoals bedoeld in categorie 3.2. (SBI-code 361/310).
evenwel uitsluitend voor zover de bedrijven niet zijn aan te merken als:
-
risicovolle inrichting;
-
geluidshinderlijke inrichting, uitgezonderd bestaande geluidshinderlijke inrichtingen;
-
een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
-
kantoren, deel uitmakend van, ondersteunend aan, c.q. ten dienste van maar ondergeschikt aan de bedrijven genoemd onder a t/m f;
met de daarbij behorende voorzieningen zoals:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
verhardingen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat parkeren en laden en lossen op eigen terrein dient plaats te vinden;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
groenvoorzieningen in de vorm van parken, plantsoenen, houtopstanden en groenstroken;
-
water- en vijverpartijen;
-
hondenuitlaatplaatsen;
met de daarbij behorende voorzieningen zoals:
-
verhardingen ten behoeve van wegen, voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen;
-
speelvoorzieningen;
-
straatmeubilair;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 5 Maatschappelijk - Militair Terrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Maatschappelijk - Militair terrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
militaire doeleinden;
-
diensten en functies ter ondersteuning van en gerelateerd aan militaire doeleinden, waaronder in ieder geval inbegrepen kantoorfuncties, dienstverlening, technische ruimten, werkplaatsen, een afvalverzamelpunt en beveiliging;
-
opslag van goederen ten dienste van militaire doeleinden, met uitzondering van munitie, anders dan bedoeld voor bewakingsdoeleinden;
-
één verkooppunt voor motorbrandstoffen met uitzondering van LPG;
met de daarbij behorende voorzieningen zoals:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
(ontsluitings)wegen, paden, verhardingen en parkeervoorzieningen;
-
laad- en losvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater
-
spoorweg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'spoorweg'.
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Maatschappelijk - Militair terrein' te wijzigen in de bestemming 'Natuur', met inachtneming van de volgende voorwaarden:
-
het gebruik van de gronden als militair terrein is duurzaam beëindigd;
-
er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.
Artikel 6 Natuur
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
behoud, beheer en (her)ontwikkeling van aanwezige natuurlijke-, landschaps-, cultuurhistorische, ecologische en hydrologische waarden;
-
realiseren en in stand houden van natuur- en landschapselementen zoals houtopstanden, houtwallen, houtsingels, holle wegen, bronnen, sloten, beken, waterlopen, water- en oevervegetaties en hellingen;
-
extensief recreatief medegebruik;
met daaraan ondergeschikt
-
wegen en paden ten behoeve van extensief recreatief medegebruik en agrarisch natuurbeheer;
-
nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 7 Recreatie
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Recreatie’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
volkstuinen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘volkstuin’;
met de daarbij behorende voorzieningen zoals:
-
verhardingen ten behoeve van interne ontsluitingswegen, parkeervoorzieningen, fiets- en wandelpaden;
-
waterpartijen en voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
straatmeubilair.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
7.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wegen, bestaande uit maximaal twee rijstroken;
-
voet- en fietspaden;
-
verblijfsdoeleinden;
-
parkeer- en stallingsvoorzieningen;
-
geluidwerende voorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater;
met de daarbij behorende kunstwerken, speel- en straatmeubilair en overige voorzieningen ten behoeve van of ten dienste van het wegverkeer, met uitzondering van verkooppunten van motorbrandstoffen, al dan niet inclusief lpg en/of propaan.
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Verkeer - Railverkeer
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
spoorwegvoorzieningen;
-
groenvoorzieningen;
-
nutsvoorzieningen;
-
water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
-
voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.
9.2 Bouwregels
Op de voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
-
noodzakelijk met het oog op de regeling van de veiligheid van het (rail)verkeer;
-
ten behoeve van nutsvoorzieningen;
-
in de vorm van kunstwerken, zoals bruggen en duikers;
-
ten behoeve van onder- en/of bovengrondse voorzieningen voor de opvang en buffering van water,
met dien verstande dat:
-
de oppervlakte van gebouwen maximaal 100 m² mag bedragen;
-
de bouwhoogte van gebouwen maximaal 4 m mag bedragen;
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 10 m bedragen.
9.3 Nadere eisen
9.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
-
het plaatsen van onderkomens en/of kampeermiddelen, van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen, van wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
-
opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
-
het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste en vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Artikel 10 Water
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
de aanleg en/of instandhouding van waterhuishoudkundige voorzieningen, zoals watergangen, waterbergingen met de bijbehorende bermen en taluds;
-
behoud en ontwikkeling van ecologische waarden in relatie tot de waterhuishoudkundige voorzieningen,
met de daarbij behorende:
-
kaden, dijken en oeverstroken;
-
bruggen, dammen, stuwen, steigers, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen en werken;
-
paden.
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Wonen
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
wonen;
-
aan huis verbonden beroepen, met in achtname van het bepaalde in artikel 11.5.2;
met de daarbij behorende voorzieningen zoals:
-
tuinen, erven en terreinen;
-
verhardingen en parkeervoorzieningen;
-
straatmeubilair;
-
groenvoorzieningen;
-
openbare nutsvoorzieningen;
-
voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 12 Leiding - Gas
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden opgericht.
12.3 Afwijken van de bouwregels
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Leiding - Riool
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van een
ondergrondse riooltransportleiding met een vrijwaringstrook ter breedte van 2,50 meter aan
weerszijden van de hartlijn van de leiding ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - riool'.
13.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen
krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming
begrepen grond uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bedoelde leiding(en) worden
opgericht.
13.3 Afwijken van de bouwregels
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 14 Waarde - Archeologie 3
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden, c.q. gelden als archeologisch verwachtingsgebied.
14.2 Bouwregels
14.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
14.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 15 Waarde - Archeologie 4
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden, c.q. gelden als archeologisch verwachtingsgebied.
15.2 Bouwregels
15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
15.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 16 Waarde - Archeologie 5
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden, c.q. gelden als archeologisch verwachtingsgebied.
16.2 Bouwregels
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
16.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
Artikel 17 Waterstaat - Meanderzone
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangegeven gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor waterschapsdoeleinden ten behoeve van de in deze zone gelegen of aan deze zone grenzende watergang en voor doeleinden welke betrekking hebben op natuurlijke en landschappelijke waarden.
17.2 Specifieke gebruiksregels
Artikel 18 Waterstaat - Waterlopen
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van
primaire wateren, zoals bronnen, watergangen en regenwaterbuffers, overeenkomstig de
Keur van het waterschap.
18.2 Bouwregels
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen
krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming
begrepen grond uitsluitend bouwwerken worden gebouwd die noodzakelijk zijn voor het
beheer en onderhoud van primaire wateren, met dien verstande dat de bouwhoogte maximaal
3,50 m mag bedragen.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 19 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 20 Algemene Bouwregels
20.1 Bestaande afstanden en maten
20.2 Ondergeschikte bouwdelen
De grenzen van de op de verbeelding opgenomen bouwvlakken mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, met dien verstande dat de diepte gemeten vanaf de bouw(vlak)grens maximaal 1,50m mag bedragen en de breedte maximaal 50% van de breedte van het gebouw mag bedragen.
20.3 Parkeernormen
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 geluidzone - industrie
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mogen geen geluidsgevoelige objecten worden gerealiseerd, tenzij daarvoor door burgemeester en wethouders een hogere grenswaarde is vastgesteld.
21.2 overige zone - mijnschachtafdichting
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt op of in de gronden ter plaatse van de aanduiding 'overig - mijnschachtafdichting' dat geen bouwwerken mogen worden gebouwd.
21.3 veiligheidszone - bedrijven 1
21.4 veiligheidszone - bedrijven 2
21.5 veiligheidszone - leiding
21.6 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
21.7 veiligheidszone - bevi
21.8 vrijwaringszone - spoor
21.9 vrijwaringszone - straalpad
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
22.1 Algemene afwijkingsbevoegdheid
Artikel 23 Algemene Wijzigingsregels
23.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid
Artikel 24 Algemene Procedureregels
24.1 Procedures
24.2 Voorwaarden
Alvorens tot afwijking of wijziging als bedoeld in respectievelijk artikel 22 en 23 te besluiten, dient in voorkomend geval aangetoond te zijn, dat:
-
sectorale aspecten, zoals geluid, bodem, lucht, water en flora & fauna geen belemmering opleveren, c.q. dat de daarvoor geldende normen niet zullen worden overschreden;
-
afwijking of wijziging uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord is.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 25 Overgangsrecht
25.1 Overgangsrecht bouwwerken
-
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
-
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
-
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
-
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
25.2 Overgangsrecht gebruik
-
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
-
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
-
Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
-
Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 26 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Julia".
Vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Kerkrade,
d.d. 29 mei 2019, nr.