KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijventerrein
Artikel 4 Cultuur En Ontspanning
Artikel 5 Gemengd
Artikel 6 Gemengd - Stadion
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Verkeer
Artikel 10 Verkeer - Parkeerterrein
Artikel 11 Waarde - Archeologie 2
Artikel 12 Waterstaat - Waterbergingsgebied
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 13 Anti-dubbeltelregel
Artikel 14 Algemene Bouwregels
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 18 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 19 Overgangsrecht
Artikel 20 Slotregel

Rodaboulevard

Bestemmingsplan - gemeente Kerkrade

Vastgesteld op 28-09-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Bijlage Bij Toelichting

Bijlage Bij Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

  1. plan:

het bestemmingsplan 'Rodaboulevard' met identificatienummer

NL.IMRO.0928.BPRodaboulevard-Vg02 van de gemeente Kerkrade.

  1. bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

  1. aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

  1. aanduidingsgrens:

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

  1. achtergevel:

de gevel van een gebouw, die is gesitueerd tegenover de hoofdvoorgevel van het betreffende gebouw.

  1. archeologische waarde:

de aan het gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.

  1. bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

  1. bebouwingspercentage:

een percentage ter plaatse van de aanduiding of in de regels aangegeven, dat de grootte van het bouwperceel of bouwvlak aangeeft, dat maximaal mag worden bebouwd.

  1. bedrijfswoning:

Een woning in of bij een bouwwerk of terrein, die alleen is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van het bijbehorende bouwwerk of terrein noodzakelijk is.

  1. bedrijf(sgebouw):

een -gedeelte van een- niet voor bewoning bestemd gebouw, dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, niet zijnde detailhandel, horeca, kantoren dan wel maatschappelijke doeleinden.

  1. bestaand:

  • bebouwing: aanwezig op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan, dan wel die op dat tijdstip op basis van een afgegeven vergunning mag worden gebouwd, tenzij de regels anders bepalen;

  • gebruik: het gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestaat op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan.

  1. beperkt kwetsbaar object:

beperkt kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

  1. bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

  1. bevoegd gezag:

bestuursorgaan dat ingevolge de Wabo bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning.

  1. bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

  1. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

  1. bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

  1. bouwlaag:

Een gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van een kelder/onderbouw, dakopbouw, set-back en de ruimte(n) in de kapverdieping/zolder. Voor de bouwlaag gelden de navolgende maximale afmetingen: de bouwlaag heeft een maximale hoogte van 3,5m indien het woningen respectievelijk woongebouwen betreft en een maximale hoogte van 4,5m indien het andere gebouwen betreft.

  1. bouwmarkt:

een al dan niet geheel overdekt detailhandelsbedrijf met een volledig of nagenoeg volledig assortiment aan bouw- en doe-het-zelf producten dat aan zowel vakman als particulier uit voorraad wordt aangeboden op basis van zelfbediening.

  1. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

  1. bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

  1. bouwvlak:

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

  1. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

  1. brutovloeroppervlakte:

de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buitenomtrek van de opgaande scheidingsconstructies, die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen. Meten vindt plaats op basis van NEN 2580.

  1. coffeeshop:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig verstrekken van soft-drugs, al dan niet in combinatie met eetwaren en alcoholvrije dranken bestemd en gereed voor direct gebruik ter plaatse. Het afhalen van waren is hieronder eveneens begrepen. Het verstrekken in welke vorm dan ook van ecodrugs, in casu opwekkende en hallucinerende middelen, als bedoeld in artikel 2 en 3 van de Opiumwet is hieronder begrepen.

  1. dakopbouw:

ondergeschikte opbouw op het dakvlak van een gebouw ten behoeve van voorzieningen zoals noodtrappen, luchtbehandelings- en liftinstallaties.

  1. detailhandel:

het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop of ten verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horeca-activiteiten zijn hieronder niet begrepen.

  1. dienstverlening:

bedrijfsmatige activiteiten waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van publieksgerichte, administratieve, zakelijke of financiële diensten zoals wasserette, kapsalon, schoonheidssalon, autorijschool, videotheek, uitzendbureau, reisbureau, bank, postkantoor, kantoor met telefoon- en internetdienst, makelaars- en assurantiekantoor, fotoatelier (inclusief ontwikkelen), kopieerservicebedrijf, schoenreparatiebedrijf, reparatiebedrijf voor muziekinstrumenten, alsmede naar aard en uitstraling daarmee gelijk te stellen bedrijven.

  1. ecoproducten:

verzamelnaam voor plantaardige producten met een sterke stimulerende werking. De betreffende producten zoals onder andere psychedelische paddestoelen, sommige cactussen, yohimbe en kava kava hebben een psycho-actieve werking.

  1. ecoshop:

een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van ecoproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

  1. erf:

al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.

  1. externe veiligheid:

een ruimtelijke situatie waar activiteiten plaatsvinden of mogelijk worden gemaakt op daartoe bestemde gronden die voor de gebruikers van de ruimte buiten die gronden een specifiek risico inhoudt. Het specifieke risico betreft een bepaalde overlijdenskans die de gebruikers afzonderlijk lopen door de gevolgen van het vrijkomen van een gevaarlijke stof bij een ongeval met de betreffende activiteit, als mede de kans dat een groep van bepaalde omvang onder de gebruikers in één keer tegelijk dodelijk wordt getroffen door het bedoelde ongeval. Beide kansen hebben betrekking op het direct of op korte termijn overlijden door de effecten en worden veroorzaakt door bij het ongeval vrijkomende gevaarlijke stof.

  1. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

  1. gebruiken:

het gebruiken, doen en laten gebruiken.

  1. geluidshinderlijke inrichtingen:

inrichting die in belangrijke mate geluidhinder kan veroorzaken als bedoeld in artikel 2.1, lid 3 juncto Bijlage 1 onderdeel D, van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

  1. grootschalige detailhandel

een detailhandelsvestiging met een omvang van minimaal 1.000 m² bruto vloeroppervlak.

  1. growproducten:

verzamelnaam voor producten welke gebruikt worden voor de kweek van hennep zoals onder andere meststoffen, zaden, groeilampen, ventilatoren, lectuur.

  1. growshop:

een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van growproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

  1. headproducten:

verzamelnaam voor producten welke verwant zijn aan de hasj-cultuur zoals onder andere waterpijpen, vloeipapier, cocaïnedoosjes en versnijdingsmiddelen zoals cafeïne.

  1. headshop:

een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van headproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

  1. hoofdgebouw:

een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

  1. horeca:

het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies, waarbij de navolgende categorieën worden onderscheiden:

horeca van categorie 1:

horecabedrijven gericht op het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwak- en niet alcoholische dranken, zoals cafetaria, tearoom, snackbar, koffie-corner, croissanterie, ijssalon, lunchroom, broodjeszaak en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;

horeca van categorie 2:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet- alcoholische dranken, zoals restaurants, bistro’s, grillrooms en daarmee vergelijkbare horecabedrijven;

horeca van categorie 3:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel daaraan ondergeschikt het verstrekken van etenswaren of maaltijden voor gebruik ter plaatse, zoals (eet)cafés, pub, taverne, feestzaalaccommodaties, met uitzondering van discotheken/bar-dancings en nachtclubs;

horeca van categorie 4:

horecabedrijven die als hoofddoel hebben het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie met name gedurende de late avond en de nachtelijke uren, waarbij het doen beluisteren van overwegend elektrisch versterkte muziek en het gelegenheid geven tot dansen een wezenlijk onderdeel vormen, zoals discotheken/bar-dancings, nachtclubs;

horeca van categorie 5:

horecabedrijven gericht op het verstrekken van logies met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden of dranken voor gebruik ter plaatse, zoals hotels en pensions;

horeca van categorie 6:

horecabedrijven als omschreven onder ‘horeca C’, evenwel uitsluitend voor zover deze horecabedrijven in directe relatie staan, c.q. ondersteunend en ondergeschikt zijn aan de ter plaatse geldende hoofdbestemming, zoals een kantine bij een sporthal (maatschappelijk).

  1. infiltratievoorziening:

een - ondergrondse - buffer voor regenwater, zoals bijvoorbeeld een verzameling infiltratiekratten, van waaruit geleidelijke infiltratie van regenwater in de ondergrond plaats kan vinden.

  1. kantine:

verblijfslokaal ten behoeve van de recreatieve voorzieningen waar men consumpties kan kopen en nuttigen.

  1. kelder

een overdekte, met wanden omsloten, voor mensen toegankelijke ruimte, beneden of tot ten hoogste 0.50 m boven de kruin van de weg, waaraan het bouwperceel is gelegen.

  1. kwetsbaar object:

kwetsbaar object als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

  1. leisure:

voorzieningen waar (tegen betaling) een vrijetijdsbesteding voor de consument wordt geboden, gericht op ontspanning, vermaak en nieuwe ervaringen, waaronder in elk geval niet wordt begrepen een discotheek, een kartbaan en detailhandel, anders dan aan de hoofdfunctie gerelateerde ondergeschikte detailhandel.

  1. maatschappelijke doeleinden:

Onderwijsvoorzieningen, (para)medische voorzieningen daaronder mede begrepen een apotheek, sociaal-culturele voorzieningen, religieuze en levensbeschouwelijke voorzieningen, sport- en recreatieve voorzieningen, dagopvangvoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook daaraan gerelateerde, c.q. daarvan ten dienste gestelde ruimten alsmede ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen.

  1. onderkomens:

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, kampeerautos, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

  1. openbaar nut; openbare nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, rioleringen, ondergrondse lokale leidingen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie dan wel naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

  1. overig bouwwerk:

een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.

  1. pand:

de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.

  1. peil:

  • voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang aan een weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

  1. perifere detailhandel

detailhandel op terreinen of locaties binnen de bebouwde kom, die vanwege de aard van het gevoerde assortiment, de benodigde oppervlakte voor uitstalling van het assortiment en/of de verkeersaantrekkende werking (waaronder begrepen intensieve dagelijkse bevoorrading), niet inpasbaar zijn in bestaande winkel(concentratie)gebieden of de onmiddellijk daaraan grenzende gebieden, waaronder in dit plan limitatief begrepen: detailhandel in keukens en sanitair, auto's, boten, campers, caravans en kampeer- en outdoorartikelen, bouwmarkten en detailhandel in dier- en/of tuinbenodigdheden.

  1. prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

  1. risicovolle inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikelen 3 en 4 van het Registratiebesluit externe veiligheid.

  1. seksinrichting:

een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder mede begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit plan.

  1. selfstorage:

bieden van mogelijkheid tot statische opslag van goederen in afzonderlijk verhuurde kleinschalige units, waarbij huurders zelfstandig toegang hebben tot hun unit.

  1. setback:

een gedeelte van een gebouw, dat op de bovenste bouwlaag is gesitueerd en waarvan de gevels aan alle zijden tenminste 1,5m achter de gevels van de daaronder liggende bouwla(a)g(en) worden gebouwd.

  1. smartproducten:

verzamelnaam voor producten met een sterke stimulerende werking. De betreffende producten zoals onder andere herbal, XTC, frisdranken met guarana, producten met efedrine en paddo’s kunnen zijn samengesteld uit meerdere, oppeppende, psychotrope stoffen.

  1. smartshop:

een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van smartproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

  1. softdrugswinkel:

een winkel of een gedeelte van een gebouw dat wordt gebruikt voor het verkopen van softdrugs en/of artikelen voor het vervaardigen van deze waren.

  1. sport & leisure:

activiteiten die voorzien in vrijetijdsbesteding, gericht op ontspanning, vermaak en nieuwe ervaringen, dan wel activiteiten gericht op sport en dienstverlening op het gebied van (para)medische gezondheidszorg (health), waaronder niet begrepen detailhandel, anders dan aan de hoofdfunctie ondergeschikte detailhandel.

  1. Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijf:

de als bijlage 1 bij deze regels gevoegde toegesneden lijst met bedrijfsactiviteiten.

  1. Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein:

de als bijlage 2 bij deze regels gevoegde toegesneden lijst met bedrijfsactiviteiten.

  1. stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's ter plaatse bepaald beeld in samenhang met de ter plaatse aanwezige beelden gevormd door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).

  1. supermarkt:

een winkel gericht op de dagelijkse artikelensector (levensmiddelen), niet zijnde kleinschalige speciaalzaken.

  1. voorgevel:

de gevel van een hoofdgebouw, die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op de uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt en die is gekeerd naar de weg of het openbaar gebied.

  1. voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrenzen.

  1. Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo):

Wet van 6 november 2008, inhoudende regels inzake een vergunningstelsel met betrekking tot activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving en inzake handhaving van regelingen op het gebied van de fysieke leefomgeving, zoals deze luidde op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan.

  1. Wet geluidhinder:

Wet van 16 februari 1979, Stb. 99, houdende regels inzake het voorkomen of beperken van geluidhinder, zoals deze luidde op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan.

  1. Wet ruimtelijke ordening:

Wet van 20 oktober 2006, in werking getreden 1 juli 2008, houdende nieuwe regels omtrent de ruimtelijke ordening, zoals deze luidde op het moment van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan.

  1. wonen:

wonen, het gehuisvest zijn, daaronder mede begrepen een aan huis verbonden beroep.

  1. woning:

een (gedeelte van een) gebouw met inbegrip van aangebouwde bijgebouwen, dat dient voor de huisvesting van één huishouden, met dien verstande dat:

  • onder een meergezinswoning (gestapeld) wordt verstaan een gebouw, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd;

  • onder een vrijstaande woning wordt verstaan een woning, waarvan het hoofdgebouw niet aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is aangebouwd en waarvan de zijgevels ook niet in de zijdelingse perceelgrens zijn aangezet;

  • onder een halfvrijstaande woning wordt verstaan een woning, waarvan een zijgevel van het hoofdgebouw aan een op een aangrenzend bouwperceel gelegen hoofdgebouw is aangebouwd en waarvan een zijgevel in de zijdelingse perceelgrens is gebouwd;

  • onder een gesloten (tussen) woning wordt verstaan een woning, waarvan beide zijgevels van het hoofdgebouw aan de op de aangrenzende bouwpercelen gelegen hoofdgebouwen zijn aangebouwd en waarvan de zijgevels in de zijdelingse perceelgrenzen zijn gebouwd.

  1. zijgevel:

een gevel van een gebouw, die niet een hoofdvoorgevel of een achtergevel is.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

  1. de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:

tussen de buitenzijde van de gevels en/of hart van de gemeenschappelijke scheidingsmuur;

  1. de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

  1. de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

  1. de hoogte van een bouwlaag:

vanaf de bovenzijde van de vloer tot aan de buitenzijde, c.q. bovenkant van het plafond;

  1. de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

  1. de oppervlakte van een bouwwerk (m²):

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

  1. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is;

  1. de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

  1. ondergeschikte bouwdelen:

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1,50 m.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijventerrein

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven tot en met categorie 3.2, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein (bijlage 2 bij deze regels), evenwel uitsluitend voor zover de bedrijven niet zijn aan te merken als:

  1. risicovolle inrichting;

  2. geluidshinderlijke inrichting;

  1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - mobilitycenter': tevens verkoop van autogerelateerde artikelen, met inachtname van het bepaalde in artikel 3.5.2;

  2. productiegebonden detailhandel als ondergeschikte functie tot maximaal 10% van het brutovloeroppervlak per bedrijf en tot een absoluut maximum van 250m² brutovloeroppervlakte per bedrijf;

  3. kantoren, deel uitmakend van, ondersteunend aan, c.q. ten dienste van maar ondergeschikt aan de bedrijven genoemd onder a;

  4. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': tevens een verkooppunt voor motorbrandstoffen inclusief lpg;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - bedrijfsverzamelgebouw: tevens kleinschalige zelfstandige kantoren en kleinschalige zakelijke dienstverlening, een en ander zonder baliefunctie, met inachtname van het bepaalde in artikel 3.5.3;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf': tevens een kinderdagverblijf;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  1. erven en terreinen;

  2. verhardingen en parkeervoorzieningen, met dien verstande dat parkeren en laden en lossen op eigen terrein dient plaats te vinden;

  3. groenvoorzieningen;

  4. openbare nutsvoorzieningen;

  5. voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 4 Cultuur En Ontspanning

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Cultuur en ontspanning’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. megabioscoop, bestaande uit maximaal 10 zalen en maximaal 1.800 zitplaatsen;

  2. activiteiten gericht op Sport & Leisure, waaronder in elk geval begrepen een bowlingbaan, indoorgolf, sporthal en een binnenspeeltuin;

  3. horeca tot en met categorie 3;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. verhardingen en (overdekte) parkeervoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. openbare nutsvoorzieningen;

  5. voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 5 Gemengd

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. perifere detailhandel;

  2. grootschalige detailhandel, gerelateerd aan het thema Sport & Leisure;

  3. bedrijven uit categorie A en B, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijf (bijlage 1 bij deze regels), evenwel uitsluitend voor zover de bedrijven niet zijn aan te merken als:

  1. risicovolle inrichting;

  2. geluidshinderlijke inrichting;

  1. ter plaatse van de aanduiding 'opslag': tevens statische opslag in de vorm van selfstorage;

  2. kantoren, deel uitmakend van, ondersteunend aan, c.q. ten dienste van maar ondergeschikt aan de bedrijven genoemd onder a t/m d;

  3. inpandige horeca van categorie 6, met dien verstande dat de oppervlakte per vestiging niet meer dan 10% van de brutovloeroppervlakte van de detailhandelsvestiging bedraagt, tot een maximum oppervlakte van van 150 m2 per vestiging;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. verhardingen en parkeervoorzieningen;

  3. straatmeubilair;

  4. groenvoorzieningen;

  5. openbare nutsvoorzieningen;

  6. voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

5.4 Afwijken van de bouwregels

5.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 6 Gemengd - Stadion

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Gemengd - Stadion’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. een voetbalstadion met de daarbij behorende voorzieningen, zoals onder meer tribunes, kleedruimtes, trainings- en behandelingsfaciliteiten, staf- en personeelsruimten, ontvangst- en businessruimten en kantoorruimten en verkoop van merchandise, een en ander ten dienste van het voetbalstadion;

  2. grootschalige detailhandel, gerelateerd aan het thema Sport & Leisure;

  3. activiteiten gericht op het thema Sport & Leisure, waaronder begrepen dienstverlening op het gebied van (para)medische gezondheidszorg (health);

  4. een speelgoedwinkel met een brutovloeroppervlakte van maximaal 1.500m²;

  5. bedrijven van categorie 1 tot en met 3.1, zoals opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein (bijlage 2 bij deze regels), evenwel uitsluitend voor zover de bedrijven niet zijn aan te merken als:

  1. risicovolle inrichting;

  2. geluidshinderlijke inrichting;

  1. een supermarkt met een brutovloeroppervlak van minimaal 3.500 m² en maximaal 4.000m²;

  2. horeca tot en met categorie 5, tot maximaal 20% van het brutovloeroppervlak;

  3. kantoren, deel uitmakend van, ondersteunend aan, c.q. ten dienste van maar ondergeschikt aan de bedrijven genoemd onder a t/m g;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. verhardingen en (overdekte) parkeervoorzieningen;

  3. groenvoorzieningen;

  4. openbare nutsvoorzieningen;

  5. voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. groenvoorzieningen in de vorm van parken, plantsoenen, houtopstanden en groenstroken;

  2. water- en vijverpartijen;

  3. hondenuitlaatplaatsen;

met de daarbij behorende voorzieningen, zoals:

  1. verhardingen ten behoeve van voet- en fietspaden en parkeervoorzieningen;

  2. speelvoorzieningen;

  3. straatmeubilair;

  4. openbare nutsvoorzieningen;

  5. voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Horeca’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. horeca van categorie 1 t/m 3;

met de daarbij behorende voorzieningen zoals:

  1. tuinen, erven en terreinen;

  2. verhardingen en parkeervoorzieningen;

  3. straatmeubilair;

  4. groenvoorzieningen;

  5. openbare nutsvoorzieningen;

  6. voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 9 Verkeer

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. wegen, bestaande uit maximaal twee rijstroken;

  2. voet- en fietspaden;

  3. verblijfsdoeleinden;

  4. parkeervoorzieningen;

  5. geluidwerende voorzieningen;

  6. groenvoorzieningen;

  7. openbare nutsvoorzieningen;

  8. voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater;

met de daarbij behorende kunstwerken, speel- en straatmeubilair en overige voorzieningen ten behoeve van of ten dienste van het wegverkeer.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

9.4 Afwijken van de bouwregels

9.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 10 Verkeer - Parkeerterrein

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Parkeerterrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. parkeervoorzieningen, alsmede voorzieningen ter ontsluiting daarvan;

  2. groenvoorzieningen;

  3. openbare nutsvoorzieningen;

  4. voorzieningen voor het vasthouden (infiltratie), bergen en afvoeren van hemelwater;

met de daarbij behorende kunstwerken, speel- en straatmeubilair en overige voorzieningen ten behoeve van of ten dienste van het wegverkeer.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

Artikel 11 Waarde - Archeologie 2

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waarde - Archeologie 2’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en de veiligstelling van archeologische waarden, c.q gelden als archeologisch verwachtingsgebied.

11.2 Bouwregels

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

11.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk

Artikel 12 Waterstaat - Waterbergingsgebied

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterbergingsgebied' aangegeven gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor tijdelijke opvang en infiltratie van hemelwater.

12.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van 2 m worden gebouwd ten behoeve van deze bestemming.

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 en toestaan dat overeenkomstig de onderliggende bestemmingen wordt gebouwd, mits de bebouwing niet leidt tot een onevenredige vermindering c.q. verslechtering van het waterbergend vermogen van de gronden.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 13 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 14 Algemene Bouwregels

14.1 Bestaande afstanden en maten

14.2 Ondergeschikte bouwdelen

De grenzen van de op de verbeelding opgenomen bouwvlakken mogen worden overschreden door erkers, luifels, balkons en dergelijke, met dien verstande dat de diepte gemeten vanaf de bouw(vlak)grens maximaal 1,50m mag bedragen en de breedte maximaal 50% van de breedte van het gebouw mag bedragen.

14.3 Reclamemasten

Binnen het plangebied mogen maximaal 2 reclamemasten worden gebouwd, met een maximale bouwhoogte van 30 meter;

Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels

15.1 'geluidzone - industrie 1'

15.2 'geluidzone - industrie 2'

15.3 'geluidzone - industrie 3'

15.4 'veiligheidszone - lpg 1'

15.5 veiligheidszone - lpg 2

15.6 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen'

Artikel 16 Algemene Afwijkingsregels

16.1 Algemene afwijkingsbevoegdheid

Artikel 17 Algemene Wijzigingsregels

17.1 Algemene wijzigingsbevoegdheid

Artikel 18 Algemene Procedureregels

18.1 Procedures

18.2 Voorwaarden

Alvorens tot afwijking of wijziging als bedoeld in respectievelijk artikel 16 en 17 te besluiten, dient in voorkomend geval aangetoond te zijn, dat:

  1. sectorale aspecten, zoals geluid, bodem, lucht, water en flora & fauna geen belemmering opleveren, c.q. dat de daarvoor geldende normen niet zullen worden overschreden;

  2. afwijking of wijziging uit oogpunt van externe veiligheid verantwoord is.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 19 Overgangsrecht

19.1 Bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

  1. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.

  2. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

19.2 Gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 20 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Rodaboulevard.

Vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeente Kerkrade,

d.d 28 september 2016

De voorzitter, De griffier,