KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bos
Artikel 6 Cultuur En Ontspanning
Artikel 7 Groen
Artikel 8 Horeca
Artikel 9 Maatschappelijk
Artikel 10 Natuur
Artikel 11 Recreatie
Artikel 12 Sport
Artikel 13 Tuin
Artikel 14 Verkeer
Artikel 15 Water
Artikel 16 Wonen
Artikel 17 Leiding - Gas
Artikel 18 Leiding - Riool
Artikel 19 Waarde - Archeologie
Artikel 20 Waterstaat - Meanderzone
Artikel 21 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
Artikel 22 Waterstaat - Waterkering
Artikel 23 Waterstaat - Waterlopen
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 24 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 25 Algemene Bouwregels
Artikel 26 Algemene Gebruiksregels
Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 29 Algemene Procedureregels
Artikel 30 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 31 Overgangsrecht
Artikel 32 Slotregel
Bijlage 1 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State, 13 Februari 2013
Bijlage 1 Rapportage Vooroverleg
Bijlage 2 Zienswijzenrapport En Addendum
Bijlage 3 Retrospectieve Toets
Bijlage 4 Overzicht Natura 2000-gebied
Bijlage 5 Archeologisch Rapport Buitengebied
Bijlage 6 Archeologie Sportpark Jekerdal
Bijlage 7 Akoestisch Onderzoek Sportpark Jekerdal
Bijlage 8 Bodemonderzoek Transferium
Bijlage 9 Bodemonderzoek Susserweg
Bijlage 10 Milieu Sportpark Jekerdal
Bijlage 11 Lichtonderzoek Sportpark Jekerdal
Bijlage 12 Flora- En Faunaonderzoek Transferium
Bijlage 13 Voortoets Natura 2000 Transferium
Bijlage 14 Flora- En Faunaonderzoek Susserweg
Bijlage 15 Flora- En Faunaonderzoek Sportpark Jekerdal

Buitengebied - Sint Pietersberg, Jekerdal, Cannerberg

Bestemmingsplan - Gemeente Maastricht

Onherroepelijk op 13-02-2013 - deels onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Buitengebied - Sint Pietersberg, Jekerdal, Cannerberg" van de gemeente Maastricht.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0935.bpBgbdStPJdalCberg-oh01 met de bijbehorende planregels.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidinggrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan- en/of uitbouw

een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk dat qua verschijningsvorm ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw.

1.6 aan-huis-verbonden beroep

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, (waaronder in ieder geval kinderopvang wordt verstaan) dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft dat met die woonfunctie in overeenstemming is. Deze functie kan alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand.

1.7 antenne-installaties

een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in ene techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.8 afhankelijke woonruimte

een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht.

1.9 agrarisch bedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of door middel van het houden van landbouwdieren; onder agrarische bedrijven worden tevens begrepen boomteeltbedrijven, sierteeltbedrijven en paardenhouderijen.

1.10 archeologische zone

gebied met bepaalde archeologische waarde, aangeduid ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone a' (in en binnen een straal van 50 meter om bekende archeologische vindplaatsen en historische relicten alsmede het gebied binnen de eerste stadsmuur), ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone b' (tussen de eerste en tweede stadsmuur alsmede historische dorpskernen) of ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' (buiten de tweede stadsmuur), waarbinnen respectievelijk verschillende ondergrenzen voor archeologisch onderzoek gelden, als omschreven in de beleidsnota "Springlevend Verleden Maastricht 2008" alsmede in deze regels.

1.11 atelier

werkplaats van een beeldend kunstenaar, waarbij detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten is toegestaan.

1.12 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.13 bebouwingspercentage

een op de verbeelding en/of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.14 bedrijfsvloeroppervlakte/brutovloeroppervlakte

de totale vloeroppervlakte van een kantoor, winkel of bedrijf met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.

1.15 bekende archeologische vindplaats

alle bij de gemeente bekende en geregistreerde archeologische vindplaatsen, waaronder ook de archeologische monumenten.

1.16 bestaande situatie

  1. a. bij bouwwerken: aanwezig c.q. in aanbouw op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan, tenzij in de regels anders is bepaald.
  2. b. bij gebruik: aanwezig op het moment van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod, tenzij in de regels anders is bepaald.

1.17 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.18 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.19 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.

1.20 bijbehorende voorziening

voorzieningen die ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan de hoofdbestemming.

1.21 bijgebouw

een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat qua verschijningsvorm en functioneel opzicht ondergeschikt is aan dat hoofdgebouw.

1.22 bodemverstoring

alle effecten die het gevolg zijn van veranderingen van en / of aan de fysische bodemkarakteristieken lager dan 0,40 meter onder maaiveld, zoals door bouw-, aanleg en/of sloopwerkzaamheden.

1.23 bouwen

plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten van een bouwwerk.

1.24 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.25 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.26 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.27 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.28 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.29 café

een horecabedrijf, niet zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid. (toetsing horecanota)

1.30 cafetaria/snackbar/afhaalservice/fastfoodbedrijf

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van voor consumptie ter plaatse bereide kleine etenswaren, met als nevenactiviteit het verstrekken van zwakalcoholische en niet-alcoholische dranken.

1.31 carport/overkapping:

een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.

1.32 coffeeshop

een horecabedrijf, dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken voor consumptie ter plaatse, met eventueel als nevenactiviteit het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid, en van verdovende en/of hallucinerende stoffen.

1.33 consumentverzorgend ambachtelijke bedrijvigheid

het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis verbonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd zoals kapper, schoenmaker of goudsmid.

1.34 cultureel erfgoed

alle materiele getuigenissen uit het verleden die de samenleving van belang vindt om te conserveren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren.

1.35 cultuurhistorisch rapport

onderzoek waarbij de algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, worden geïnventariseerd en in kaart worden gebracht.

1.36 cultuurhistorische waarde

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of gebied, zoals dat ondermeer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur.

1.37 cultuurhistorische waardestelling

een bestaande en/of toegekende samenhangende waardestelling op het gebied van algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, toegekend aan een zaak en/of object en/of gebied.

1.38 dakopbouw

een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie (deels) boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijden van de constructie in één of beide dakvlak(ken) is (zijn) geplaatst.

1.39 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en, verhuren en leveren van goederen aan personen die, die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder worden mede begrepen galeries.

1.40 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in de volgende categorieën:

  1. a. detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke goederen;
  2. b. detailhandel in volumineuze goederen, zoals auto's, keukens, badkamers, boten, motoren, caravans en tenten, aanhangwagens, landbouwwerktuigen en grove bouwmaterialen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en materialen;
  3. c. tuincentra;
  4. d. grootschalige meubelbedrijven, al dan niet - in ondergeschikte mate - in combinatie met woninginrichting en stoffering;
  5. e. bouwmarkten. (toetsing detailhandelsnota)

1.41 ecologische hoofdstructuur

samenhangend stelsel van kerngebieden, natuurontwikkelingsgebieden en verbindingszones dat prioriteit krijgt in het natuur- en landschapsbeleid van de overheid.

1.42 gangen

doorgangen die toegang verschaffen tot het mergelstelsel of het binnenste van een heuvel.

1.43 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.44 gevelafwerking

de kleurlagen op de gevel, het metsel- en voegwerk, de textuur en het patin.

1.45 groothandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit. (toetsing detialhandelsnota)

1.46 growshop

een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.47 guesthouse

een kleinschalig logiesverstrekkend bedrijf, gericht op het bieden van een toeristisch en kortdurend verblijf waarbij het aanbod zich beperkt tot maximaal twee kamers. Deze overnachtings-accommodatie is gevestigd in een woning, wordt gerund door de eigenaren, tevens hoofdbewoner(s) van de betreffende woning.

1.48 headshop

een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van artikelen die verwant zijn aan de hasjcultuur, niet zijnde psychotrope stoffen.

1.49 historisch relict

objecten en structuren van vóór 1830, zoals kastelen, historische landhuizen, molens, kloosters, hoeves, vestingwerken.

1.50 hoofdgebouw

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen, dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.51 horecabedrijf

een bedrijf of instelling, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:

  1. a. het verstrekken van nachtverblijf;
  2. b. het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
  3. c. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  4. d. discotheek/dancing.

1.52 interieur

de binnenkant van een gebouw/bouwwerk, zijnde de zaken die door bestanddeelvorming en/of een hechte verbinding met het gebouw/bouwwerk, een onroerend karakter hebben.

1.53 kampeermiddelen

niet als een bouwwerk aan te merken vouwwagens, kampeerauto's, caravans of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.54 kantoor

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben, dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek.

1.55 landschappelijke waarden

de aan een gebied toegekende waarde in visueel-ruimtelijk en/of cultuurhistorisch en/of ecologisch en/of geomorfologisch opzicht.

1.56 mantelzorg

het anders dan bedrijfsmatig bieden van zorg aan een of meer leden van een huishouding, die hulpbehoevend is of zijn op fysiek, psychisch en/of sociaal vlak.

1.57 nachtzaak

horecabedrijf met ontheffing op het algemene sluitingsuur op grond van de APV.

1.58 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie, bodemkundige en waterhuishoudkundige gesteldheid en al dan niet beïnvloed door menselijke aanwezigheid, in stand houden.

1.59 nok

het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, te weten waar beide hellende vlakken elkander snijden.

1.60 omgevingsvergunning

vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.61 onderbouw

een gedeelte van een gebouw dat niet als een bouwlaag wordt aangemerkt en maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen, tenzij in de regels een andere maat is aangegeven.

1.62 onderkomens

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonschepen, caravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

1.63 overkapping

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.

1.64 parkeerterrein

een parkeervoorziening, geschikt voor het parkeren van minimaal 6 auto's.

1.65 parkeervoorziening

een aaneengesloten verhard oppervlak, waarop geparkeerd kan worden.

1.66 peil

  1. a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang (of die ) onmiddellijk aan een weg grenzen: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang of
  2. b. in andere gevallen en voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.67 pension

een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere tijd met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan logerende gasten. (toetsing horecanota)

1.68 publiekaantrekkende dienstverlening

een met detailhandel vergelijkbare functie voor het verrichten van diensten van of ten behoeve van het publiek, zoals een uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, postkantoor, reisbureau, schoonheidsinstituut, fotostudio en naar aard daarmee gelijk te stellen functies.

1.69 recreatiewoning

een permanent ter plaatse aanwezig gebouw, geen woonkeet en geen caravan of andere constructie op wielen zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.

1.70 seksbedrijf

een voor het publiek toegankelijke gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrpen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte, is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Ook een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen. Seks- en of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. bestemming, zoals bedoeld, dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.

1.71 set-back

terugliggende bouwlaag die wordt geprojecteerd binnen de contouren van een denkbeeldig zadeldak dat op grond van deze regels is toegestaan en waarvan de helling van de vlakken maximaal 45° bedraagt; een setback wordt niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte. In geval een set-back aanwezig is, is het niet toegestaan de set-back af te dekken met een kap dan wel op de set-back nog een set-back te bouwen.

1.72 slopen

geheel of gedeeltelijk afbreken.

1.73 smartshop

een gebouw of een deel van een gebouw voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ter verkoop en/of leveren van producten waarin psychotrope stoffen aanwezig zijn aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.

1.74 studentensociëteit

(deel van een) gebouw waarin een studentenvereniging haar bijeenkomsten houdt.

1.75 verstoringsoppervlakte, projectgebied

de omvang van de bodemverstoring respectievelijk de omvang van het gebied, welk gebied onderwerp is van een binnenplanse of buitenplanse omgevingsvergunning in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

1.76 volkstuin

particuliere tuin die niet bij de eigen woning ligt, waarop voor de niet commerciële teelt, planten, groenten en fruit kunnen groeien.

1.77 voorgevellijn

de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.

1.78 woning

een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden; (toetsen nota woningsplitsing)

1.79 winkelondersteunende horeca

horeca in detailhandel die qua exploitatievorm en openingstijden aansluit bij winkelvoorzieningen en waar beperkte horecavoorzieningen aanwezig zijn.

1.80 winkelzone

het gebied bestrijkt voor het overgrote deel het voetgangersgebied van Maastricht waarin de hoofdfunctie winkelen is en waar op beperkte schaal de horeca aansluit in de behoefte van het winkelend publiek.

1.81 zendmast

bouwwerk, waarop antene-installaties worden geplaatst.

1.82 zolder

ruimte(n) van aanzienlijke omvang in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.2 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een

daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.3 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of

het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen

gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals

schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,

neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein

ter plaatse van het bouwwerk.

2.6 de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.

2.7 ondergeschikte bouwdelen:

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een agrarisch bedrijf met een grondgebonden agrarische bedrijfsvoering, met dien verstande dat paardenhouderijen, (kerst)bomen- en plantenkwekerijen niet zijn toegestaan;
  2. b. agrarische functie met natuurwaarden;
  3. c. agrarische functie met landschapswaarden;
  4. d. agrarische functie met natuur- en landschapswaarden;
  5. e. agrarische functie met cultuurhistorische waarden;
  6. f. behoud landschappelijke en natuurlijke waarden;
  7. g. behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van de grotten en het gangenstelsel;
  8. h. landschappelijke tuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - 1';
  9. i. bedrijfswoningen;
  10. j. wegen en paden;
  11. k. tuinen, erven en verhardingen, uitsluitend direct aansluitend aan de agrarische bebouwing;
  12. l. groenvoorzieningen;
  13. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'waterberging' de gronden uitsluitend zijn bestemd voor waterhuishoudkundige doeleinden;
  14. n. extensieve recreatie.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. artikel 3.2.4 onder c ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan en geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in 3.1 opgenomen waarden;
  2. b. artikel 3.2.5 teneinde herbouw van een veldschuur buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogelijk te maken, mits:
    1. 1. geen afbreuk wordt gedaan aan de landschappelijke kwaliteit als opgenomen in 3.1;
    2. 2. het bouwperceel heeft een minimale omvang van 1 ha;
    3. 3. de oppervlakte bedraagt niet meer dan 50 m2 per bouwperceel.
  3. c. artikel 3.2.4 onder e juncto 3.5.1 onder d ten behoeve van het toestaan van lage teeltondersteunende voorzieningen, anders dan toegestaan onder artikel 3.2.4 onder e, en hoge tijdelijke open teeltondersteunende voorzieningen voor zover het bouwen betreft, mits:
    1. 1. de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 m;
    2. 2. de teeltondersteunende voorzieningen niet langer aanwezig mogen zijn dan 7 maanden, met dien verstande dat de ondersteunende bouwwerken permanent aanwezig mogen zijn;
    3. 3. de oppervlakte bedraagt niet meer dan 1500 m2;
    4. 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de landschappelijke waarden, te weten de kleinschaligheid van het landschap, de doorzichten, het ervaren van de hoogteverschillen, de beleving van het landschap;
    5. 5. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishouding;
    6. 6. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de bodemmorfologie.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. rioolgemaal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2';
  2. b. nutsbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsbedrijf';
  3. c. wegen en paden;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een parkeerterrein niet is toegestaan;
  6. f. tuinen, erven en verhardingen;
  7. g. groenvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. Artikel 4.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige en landschappelijke bezwaren bestaan.

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos en bebossing;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van de grotten en het gangenstelsel;
  4. d. paden en wegen;
  5. e. extensieve recreatie;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. bijbehorende voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. De verkeersveiligheid;
  4. d. De sociale veiligheid;
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Cultuur En Ontspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. speeltuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'speeltuin';
  2. b. toeristisch-recreatieve voorzieningen en educatieve voorzieningen en daaraan ondersteunende en ondergeschikte horeca, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 1';
  3. c. bedrijfshuisvesting, opslag, museum, bezichtiging ruïne, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 2';
  4. d. bakkershuis en botanische tuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - 3";
  5. e. tuinen, erven en verhardingen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. parkeervoorzieningen uitsluitend voor personeel en/of leveranciers, met dien verstande dat een parkeerterrein niet is toegestaan; ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' zijn geen parkeervoorzieningen toegestaan;
  9. i. bijbehorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen

6.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. Artikel 6.2.2 onder a ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan.

6.5 Specifieke gebruiksregels

Als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt aangemerkt:

  1. a. een bedrijfswoning.

Artikel 7 Groen

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorzieningen;
  2. b. bermen en beplantingen;
  3. c. speelvoorzieningen;
  4. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  5. e. voorzieningen voor langzaam verkeer;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. extensieve recreatie;
  8. h. bijbehorende voorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 8 Horeca

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
  2. b. het exploiteren van zaalaccommodatie;
  3. c. het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse) en het exploiteren van zaalaccommodatie in de grotten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
  4. d. een terrastuin met vijver, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 3';
  5. e. bedrijfswoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  6. f. tuinen, erven en verhardingen;
  7. g. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat binnen een bestemmingsvlak met daarin de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'; ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' zijn geen parkeervoorzieningen toegestaan;
  8. h. terrassen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'terras uitgesloten' geen terrassen zijn toegestaan;
  9. i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  10. j. groenvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

8.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. artikel 8.2.4 onder b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt aangemerkt:

  1. a. discotheek/ dancing.

8.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 9 Maatschappelijk

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maatschappelijke voorzieningen uitsluitend in de vorm van en overeenkomstig de aanduiding en de bijbehorende betekenis als opgenomen in de onderstaande tabel:
Aanduiding Betekenis Maatschappelijke functie Straatnaam Huisnummer
(bp) begraafplaats begraafplaats Ursulinenweg 2
(sm-1) specifieke vorm van maatschappelijk - 1 natuurtuinen, natuur- en milieueducatie Drabbelstraat 7
(sm-2) specifieke vorm van maatschappelijk - 2 scouting Lage Kanaaldijk 76
(sm-3) specifieke vorm van maatschappelijk - 3 dagopvang Mergelweg 359
(re) religie religie Ursulinenweg 2
(re) religie religie Ursulinenweg 3b
  1. b. erven en verhardingen;
  2. c. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat een parkeerterrein niet is toegestaan; ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' zijn geen parkeervoorzieningen toegestaan;
  3. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. e. groenvoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

9.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. artikel 9.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan.

9.5 Specifieke gebruiksregels

Als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt aangemerkt:

  1. a. een bedrijfswoning.

Artikel 10 Natuur

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. natuur- en landschapswaarden;
  2. b. cultuurhistorische waarden;
  3. c. ecologische verbindingszone;
  4. d. agrarisch gebruik ten behoeve van natuur- en/of landschapsbeheer;
  5. e. behoud, beheer en herstel van de cultuurhistorische waarde van de grotten en het gangenstelsel;
  6. f. extensieve recreatie;
  7. g. het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse) en het exploiteren van zaalaccommodatie in de grotten, wijnproeven, alsmede bijbehorende opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1';
  8. h. handboogschutterij en cursussen handboogschieten, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - 3';
  9. i. siertuin, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 1';
  10. j. een stadsweide, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - 2';
  11. k. een ondergronds zwembad, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 4';
  12. l. een portiersloge ten behoeve van de naastgelegen woning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 5';
  13. m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  14. n. parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  15. o. mergelwinning tot 1 juli 2018, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 1';
  16. p. bijbehorende voorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

10.4 Specifieke gebruiksregels

Als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt aangemerkt:

  1. a. mergelwinning na 1 juli 2018.

10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Natuur' te wijzigen in die zin dat:

  1. a. De aanduiding 'specifieke vorm van horeca - 1' wordt verwijderd, mits de betreffende functie ter plaatse is beëindigd, blijkens het intrekken van de vergunning op basis van artikel 151 Mijnbouwbesluit.

Artikel 11 Recreatie

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. recreatievoorzieningen, uitsluitend in de vorm van en overeenkomstig de aanduiding en de bijbehorende betekenis als opgenomen in de onderstaande tabel: zijn bestemd voor:
Aanduiding Betekenis Recreatievoorziening Straatnaam Huisnummer
(jh) jachthaven jachthaven en watersportvoorzieningen Hoge Kanaaldijk 70, 80, 100
(sr-2) specifieke vorm van recreatie - 2 midgetgolfbaan Luikerweg 78
(vr) verblijfsrecreatie verblijfsrecreatie ten behoeve van de jachthaven, bestaande uit (permanente) toercaravens en tenten Hoge Kanaaldijk
(vt) volkstuin volkstuin Luikerweg ong
  1. b. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  2. c. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat binnen een bestemmingsvlak met daarin de aanduiding 'parkeerterrein', een parkeerterrein uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein'; ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein uitgesloten' zijn geen parkeervoorzieningen toegestaan;
  3. d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. e. speelvoorzieningen;
  5. f. groenvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

11.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. Artikel 11.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan.

11.5 Specifieke gebruiksregels

Als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt aangemerkt:

  1. a. een bedrijfswoning.

11.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 12 Sport

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. sportvelden;
  2. b. tennisbanen;
  3. c. atletiekbanen;
  4. d. bergruimtes;
  5. e. ondergeschikte en ondersteunende horeca;
  6. f. kleedruimtes;
  7. g. overnachting in sportgebouwen ten behoeve van sportevenementen voor maximaal 1 overnachting of de duur van het sportevenement met een maximum van 4 dagen;
  8. h. erven en verhardingen;
  9. i. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  10. j. groenvoorzieningen;
  11. k. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  12. l. parkeervoorzieningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  13. m. bijbehorende voorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

12.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. Artikel 12.2.2 onder b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan.

12.5 Specifieke gebruiksregels

Als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt aangemerkt:

  1. a. een bedrijfswoning.

12.6 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Tuin

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin.

13.2 Bouwregels

13.3 Specifieke gebruiksregels

Artikel 14 Verkeer

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegverkeer;
  2. b. verblijfsgebied;
  3. c. onverharde wegen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1';
  4. d. parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer -2';
  5. e. parkeervoorzieningen;
  6. f. nutsvoorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  9. i. bijbehorende voorzieningen.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen

14.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 15 Water

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. aanlegsteiger;
  2. b. ligplaats;
  3. c. oever;
  4. d. sluis;
  5. e. steiger;
  6. f. stuw;
  7. g. vaarweg;
  8. h. vijver;
  9. i. water;
  10. j. waterberging;
  11. k. waterkering;
  12. l. waterstaat;
  13. m. waterweg;
  14. n. brug voor voetgangers en fietsers;
  15. o. bijbehorende voorzieningen.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 16 Wonen

16.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. woonwagenstandplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'woonwagenstandplaats', met dien verstande dat ter plaatse van deze aanduiding niets anders dan woonwagens met de bijbehorende voorzieningen zijn toegestaan;
  3. c. aan-huis-verbonden beroepen;
  4. d. een kantoor, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  5. e. tuinen, erven en verhardingen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. parkeervoorzieningen.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

16.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. a. artikel 16.2.2 onder b voor de uitbreiding van een hoofdgebouw buiten de aanduiding 'bouwvlak', mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
    1. 1. Uitbreiding is uitsluitend toegestaan aan de achtergevel van het hoofdgebouw.
    2. 2. De overschrijding van de aanduiding 'bouwvlak' mag niet meer bedragen dan 5 m.
    3. 3. Uitbreiding mag niet onaanvaardbaar zijn vanuit stedenbouwkundig oogpunt.
    4. 4. Er mogen geen belemmeringen zijn vanuit mileuhygiënisch oogpunt.
    5. 5. De indhoud van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 500 m3.
  2. b. artikel 16.2.4 onder b ten behoeve van het bouwen van erf- en terreinafscheidingen hoger dan 1 respectievelijk 2 m, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de verkeersveiligheid en er geen stedenbouwkundige bezwaren bestaan.

16.5 Specifieke gebruiksregels

16.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 17 Leiding - Gas

17.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een gastransportleiding met de volgende kenmerken: de druk in deze leiding bedraagt maximaal 40 Bar met een uitwendige diameter van 12.75 Inch en een inwendige diameter van 12.19 Inch;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

17.2 Bouwregels

Binnen deze dubbelbestemming zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan ten behoeve van deze dubbelbestemming.

17.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 17.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan. Omgevingsvergunning kan worden verleend, mits hierbij uit hoofde van de bescherming van de leiding, alsmede uit oogpunt van externe veiligheid geen bezwaar bestaat. Dienaangaande wordt door het bevoegd gezag advies ingewonnen bij de betrokken leidingbeheerder.

17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 18 Leiding - Riool

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de rioolleiding.

18.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze planregels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen grond uitsluitend worden gebouwd:

  1. a. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde wat ter instandhouding van de rioolwatertransportleiding nodig is.

18.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 18.2 teneinde het oprichten van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de op deze gronden liggende hoofdbestemming toe te staan. Omgevingsvergunning kan worden verleend, indien door de aanwezigheid van de beoogde bebouwing de functie van de gronden niet onaanvaardbaar wordt belemmerd en alvorens de leidingbeheerder terzake is gehoord.

18.4 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:

  1. a. Het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
  2. b. De stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving.
  3. c. De verkeersveiligheid.
  4. d. De sociale veiligheid.
  5. e. De brandveiligheid en rampenbestrijding.

18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 19 Waarde - Archeologie

19.1 Bestemmingsomschrijving

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en de afmetingen van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien ter plaatse gemeentelijke monumenten of behoud- en beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn.

19.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 19.2 voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen, onder de voorwaarden dat:

  1. a. de archeologische waarden niet worden aangetast, en;
  2. b. de nieuwbouw binnen archeologische waarden past dan wel een kwalitatieve bijdrage aan de genoemde waarden levert, en;
  3. c. er geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het stedenbouwkundige beeld, en;
  4. d. voor zover het bouwen en/of de gevolgen ervan archeologisch waardevolle locaties betreft, hierover voorafgaand aan de verlening van de omgevingsvergunning advies dient te worden ingewonnen bij een ter zake deskundige van de gemeente Maastricht.

19.5 Uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.6 Slopen

19.7 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om met toepassing van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door voor de gebieden ter plaatse van de aanduidingen specifieke vorm van waarde – archeologische zone a', 'specifieke vorm van waarde – archeologische zone b' en 'specifieke vorm van waarde – archeologische zone c' de voormelde aanduiding geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van een archeologisch rapport is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn dan wel dat deze waarden niet meer als zodanig bescherming behoeven.

Artikel 20 Waterstaat - Meanderzone

20.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor primair water dat door natuurlijke verplaatsing zijn bedding kan verleggen.

20.2 Bouwregels

Op de voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht.

20.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 20.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone mits:

  1. a. het belang van de meanderzone niet onevenredig wordt aangetast;
  2. b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.

Het bevoegd gezag wint, alvorens af te wijken, advies in bij de waterbeheerder zijnde het waterschap.

20.4 Specifieke gebruiksregels

Op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Meanderzone' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.

Artikel 21 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed

21.1 Bestemmingsomschrijving

21.2 Bouwregels

Op de primair tot 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' bestemde gronden zijn geen gebouwen en geen andere bouwwerken toegestaan, met uitzondering van de bestaande gebouwen en bestaande andere bouwwerken. Voor deze bestaande gebouwen en de bestaande andere bouwwerken geldt de in de bijlage opgenomen bebouwde oppervlakte en/of inhoud als maximum.

21.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde indien dit voor de veiligheid en/of de afvoer van water noodzakelijk is. Hierontrent wordt advies gevraagd aan de rivierbeheerder.

21.4 Afwijken van de bouwregels

21.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het plan zodanig wijzigen, om overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub c van de Wet ruimtelijke ordening de grenzen van deze dubbelbestemming te wijzigen of deze dubbelbestemming te verwijderen indien dit uit oogpunt het waterbelang noodzakelijk is. Hieromtrent wordt advies gevraagd aan de rivierbeheerder.

Artikel 22 Waterstaat - Waterkering

22.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

  1. a. waterstaatkundige doeleinden, in het bijzonder de bescherming, het keren van water door dijken en kaden en het instandhouden en het onderhoud van die kaden en dijken;
  2. b. voorzieningen ten behoeve van de waterkering;
  3. c. dijksloten;
  4. d. kunstwerken en andere waterstaatswerken.

22.2 Bouwregels

Ten aanzien van bebouwing, zijn op of in de in 22.1 bedoelde gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan, die ten dienste staan van deze bestemming.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 22.1 voor de bouw van bouwwerken die zijn toegelaten op grond van de aan de desbetreffende gronden gegeven hoofdbestemming, mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de waterkering en het kwantitatieve waterbeheer. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen van de beheerder van de waterkering.

Artikel 23 Waterstaat - Waterlopen

23.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waterstaat - Waterlopen aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg en onderhoud van een
watergang.

23.2 Bouwregels

23.3 Afwijken van de bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 24 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 25 Algemene Bouwregels

25.1 Splitsen van woningen

Het splitsen van woningen is niet toegestaan.

25.2 Ondergronds bouwen

  1. a. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden en in maximaal één bouwlaag ondergronds, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
  2. b. Het bevoegd gezag is bevoegd omgevingsvergunning te verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw of als bouwen in meerdere bouwlagen ondergronds moet worden toegestaan, mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden niet onevenredig worden aangepast.

Artikel 26 Algemene Gebruiksregels

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. Het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutieen straatprostitutie;
  2. b. Het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van smart-, head- en growshops.
  3. c. Het gebruik van vrijstaande bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.
  4. d. Het splitsen van woningen is niet toegestaan.

Artikel 27 Algemene Aanduidingsregels

27.1 Geluidzone - industrie

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' - mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen nieuwe geluidsgevoelige objecten worden gebouwd of in gebruik worden genomen.

27.2 Vernietigde bestemming - r.o. 11.7

Ter plaatse van de aanduiding 'vernietigde bestemming - r.o. 11.7' is de bestemming vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, op grond van de rechtsoverweging als opgenomen in 11.7 van de uitspraak als opgenomen in Bijlage 1Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 13 februari 2013.

27.3 Vernietigde bestemming - r.o. 11.10

Ter plaatse van de aanduiding 'vernietigde bestemming - r.o. 11.10' is de bestemming vernietigd door de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, op grond van de rechtsoverweging als opgenomen in 11.10 van de uitspraak als opgenomen in Bijlage 1Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 13 februari 2013.

Artikel 28 Algemene Afwijkingsregels

Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken:

  1. a. van de in deze regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  2. b. van deze regels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. van deze regels en toestaan dat het bouwvlak in geringe mate wordt overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. van deze regels ten behoeve van de overschrijding van de voorgevellijn voor de bouw van een luifel aan de voorgevel van een hoofdgebouw, geen woning zijnde, met dien verstande dat:
    1. 1. de overschrijding van de voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 2 m;
    2. 2. de bouwhoogte van de luifel niet meer mag bedragen dan de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw;
    3. 3. er geen bezwaren bestaan vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid.
  5. e. van deze regels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van waterstaatkundige kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
    1. 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m3 mag bedragen;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m mag bedragen;
  6. f. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
    1. 1. ten behoeve van beeldende kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 40 m;
    2. 2. ten behoeve van waarschuwings- en/of communicatiemasten tot niet meer dan 50 m;
    3. 3. ten behoeve van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan 10 m;
  7. g. van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
    2. 2. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.

Artikel 29 Algemene Procedureregels

29.1 Nadere eisen

Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:

  1. a. Het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage.
  2. b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend.
  3. c. In het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning voor bouwen, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging.
  4. d. De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij burgemeester en wethouders.
  5. e. Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.

Artikel 30 Overige Regels

30.1 Verwijzing naar andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 31 Overgangsrecht

31.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

31.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 32 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied - Sint Pietersberg, Jekerdal, Cannerberg'.

Bijlage 1 Uitspraak Afdeling Bestuursrechtspraak Raad Van State, 13 Februari 2013

Bijlage 1 Uitspraak Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State, 13 februari 2013

Bijlage 1 Rapportage Vooroverleg

Bijlage 1 Rapportage vooroverleg

Bijlage 2 Zienswijzenrapport En Addendum

Bijlage 2 Zienswijzenrapport en addendum

Bijlage 3 Retrospectieve Toets

Bijlage 3 Retrospectieve toets

Bijlage 4 Overzicht Natura 2000-gebied

Bijlage 4 Overzicht Natura 2000-gebied

Bijlage 5 Archeologisch Rapport Buitengebied

Bijlage 5 Archeologisch rapport Buitengebied

Bijlage 6 Archeologie Sportpark Jekerdal

Bijlage 6 Archeologie Sportpark Jekerdal

Bijlage 7 Akoestisch Onderzoek Sportpark Jekerdal

Bijlage 7 Akoestisch onderzoek Sportpark Jekerdal

Bijlage 8 Bodemonderzoek Transferium

Bijlage 8 Bodemonderzoek Transferium

Bijlage 9 Bodemonderzoek Susserweg

Bijlage 9 Bodemonderzoek Susserweg

Bijlage 10 Milieu Sportpark Jekerdal

Bijlage 10 Milieu Sportpark Jekerdal

Bijlage 11 Lichtonderzoek Sportpark Jekerdal

Bijlage 11 Lichtonderzoek Sportpark Jekerdal

Bijlage 12 Flora- En Faunaonderzoek Transferium

Bijlage 12 Flora- en Faunaonderzoek Transferium

Bijlage 13 Voortoets Natura 2000 Transferium

Bijlage 13 Voortoets Natura 2000 Transferium

Bijlage 14 Flora- En Faunaonderzoek Susserweg

Bijlage 14 Flora- en faunaonderzoek Susserweg

Bijlage 15 Flora- En Faunaonderzoek Sportpark Jekerdal

Bijlage 15 Flora- en faunaonderzoek Sportpark Jekerdal