KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Gemengd - 1
Artikel 4 Gemengd - 2
Artikel 5 Verkeer
Artikel 6 Woongebied
Artikel 7 Waarde - Beschermd Stadsgezicht
Artikel 8 Waarde - Maastrichts Erfgoed
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 10 Algemene Bouwregels
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 13 Algemene Ontheffingsregels
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 15 Algemene Procedureregels
Artikel 16 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
Artikel 18 Slotregel
Bijlage 1 Inventarisatie Cultuurhistorie Nutsbedrijven, Gemeente Maastricht, Februari 2008
Bijlage 2 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Eindverslag Inspraak En Overleg
Bijlage 2 Afschriften Zienswijzen En Verslag Hoorzitting Ontwerp Bestemmingsplan
Bijlage 3 Uitwerkingsmer Nutsbedrijven
Bijlage 4 Verantwoordingsplicht Nutsbedrijven

Nutsbedrijven

Bestemmingsplan - Gemeente Maastricht

Onherroepelijk op 21-09-2010 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

plan: het bestemmingsplan "Nutsbedrijven" van de gemeente Maastricht.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0935.bpNutsbedrijven-oh01 met de bijbehorende regels.
aan- en/of uitbouw: een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw. Voor de toepassing van deze regels wordt een aan- en/of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.
aan huis verbonden beroep: de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied (waaronder in ieder geval kinderopvang wordt verstaan) dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Deze functie kan alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand. Hieronder vallen niet de uitoefening van publiekverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, detailhandel alsmede seks- en/of pornobedrijf.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
aangebouwd bijgebouw: een bijgebouw, dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/of door het gebruik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).
archeologische zone: gebied met bepaalde archeologische waarde, aangeduid als 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone a' (in en 50 meter buiten bekende archeologische vindplaatsen en historische relicten alsmede het gebied binnen de eerste stadsmuur), 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone b' (tussen de eerste en tweede stadsmuur alsmede historische dorpskernen) of 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c' (buiten de tweede stadsmuur), waarbinnen respectievelijk verschillende ondergrenzen voor archeologisch onderzoek gelden, als omschreven in de beleidsnota "Springlevend Verleden Maastricht 2008" alsmede in deze regels.
atelier: werkplaats van een beeldend kunstenaar, waarbij detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten is toegestaan.
bebouwing: een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
bebouwingspercentage: een op de verbeelding en/of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
beeldondersteunende of kenmerkende bebouwing: betreft cultuurhistorisch of architectonisch waardevolle bebouwing, waarvan alleen de onderdelen, die vanaf de semi-publieke ruimte zichtbaar zijn, beschermd worden via de bestemming Waarde - Maastrichts erfgoed.
begane grond: een bouwlaag geen verdieping zijnde.
bekende archeologische vindplaats: alle bij de gemeente bekende en geregistreerde archeologische vindplaatsen, waaronder ook de archeologische monumenten.
beperkt kwetsbaar object:
object zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
bodemverstoring alle effecten die het gevolg zijn van veranderingen van en / of aan de fysische bodemkarakteristieken lager dan 0,40 meter onder maaiveld, zoals door bouw-, aanleg en/of sloopwerkzaamheden.
bestaande situatie: bij bouwwerken: aanwezig c.q. in aanbouw op het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij in de regels anders is bepaald.
Bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het desbetreffende gebruiksverbod, tenzij in de regels anders is bepaald.
bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bijgebouw: een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw. Voor de toepassing van deze regels wordt een aan- of uitbouw aangemerkt als een bijgebouw.
bodemverstoring: alle effecten die het gevolg zijn van veranderingen van en of aan de fysische bodemkarakteristieken, lager dan 0,40 meter onder maaiveld.
bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwlaag: een gedeelte van een gebouw, dat door gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder, en met een maximale hoogte van 3,6 meter voor woningen en andere gebouwen.
bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waar ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelsgrens:
de grens van een bouwperceel.
bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
coffeeshop: een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders;
cultureel erfgoed: alle materiele getuigenissen uit het verleden die de samenleving van belang vindt om te conserveren, te onderzoeken, te presenteren en over te informeren.
cultuur en ontspanning: het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning waaronder:
ateliers, en/of
bioscopen, en/of
bowlingbanen, en/of
creativiteitscentra, en/of
dansscholen, en/of
musea, en/of
muziekscholen, en/of
sauna, en/of
speeltuinen, en/of
welness,
met inbegrip van ondergeschikte detailhandel, horeca en kantoren ten dienste van deze voorzieningen.
De functies seks- en pornobedrijf en straatprostitutie vallen niet onder dit begrip.
cultuurhistorisch attentiegebied: gebied gekenmerkt door een samenhangende (ruimtelijke) cultuurhistorische en/of architectonische waarde.
cultuurhistorisch rapport: onderzoek waarbij de algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, worden geïnventariseerd en in kaart worden gebracht.
cultuurhistorische waarden: verzamelnaam voor de bestaande, historisch gegroeide bebouwing en inrichting, waaronder met name het bodemarchief en de geomorfologie, de infrastructuur en de verkavelingspatronen, de zichtlijnen, de waterhuishouding en natuurhistorische componenten, waaronder solitaire elementen, ruimtelijke clusters en groenzones.
cultuurhistorische waardestelling: een bestaande en/of toegekende samenhangende waardestelling op het gebied van algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, toegekend aan een zaak en/of object en/of gebied.
detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder worden mede begrepen galeries en publiekaantrekkende dienstverlening. Smart-, head- en growshops zijn uitgezonderd.
dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder een belwinkel en internetcafé.
discotheek/dancing: nachtgelegenheid, waar dranken en soms maaltijden worden verstrekt en waar men de mogelijkheid heeft om te dansen. Er dient een dansvloer aanwezig te zijn van minimaal 10 m2. Hieronder valt tevens een nachtclub.
dominant bouwwerk: bouwwerk met cultuurhistorische en/of architectonische waarden en waarvan zowel het interieur als het exterieur van het gebouw/bouwwerk bescherming geniet ingevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Maastrichts erfgoed'.
externe veiligheid: de kans om buiten een inrichting te overlijden als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
galerie: tentoonstellings- en verkoopruimte voor kunst.
gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
geluidhinder veroorzakende inrichtingen: inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50).
gevelafwerking: de kleurlagen op de gevel, het metsel- en voegwerk, de textuur en het patin.
grow-producten: verzamelnaam voor producten welke gebruikt worden voor de kweek van hennep zoals onder andere meststoffen, zaden, groeilampen, ventilatoren, lectuur.
growshop: een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van grow-producten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
head-producten: verzamelnaam voor producten welke verwant zijn aan de hasj-cultuur zoals onder andere waterpijpen, vloeipapier, cocaïnedoosjes en versnijdingsmiddelen zoals cafeïne.
headshop: een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van head-producten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-, of bedrijfsactiviteit.
historisch relict: objecten en structuren van vóór 1830, zoals kastelen, historische landhuizen, molens, kloosters, hoeves, vestingwerken.
hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
horeca: het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies en/of het exploiteren van zaalaccomodaties, niet zijnde coffeeshops;

horeca, categorie 1:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.

horeca, categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken en/of bereiden van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfood en broodjeszaken, lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant;

horeca, categorie 3:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het verstrekken en/of bereiden van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd plegen te worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen;
Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar;

horeca, categorie 4:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking en/of bereiding van dranken en kleine etenswaren:
Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning);
horeca, categorie 5:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met een restaurant.
Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers;
horecabedrijf: een bedrijf of instelling, gericht op één of meer van de navolgende bedrijfsmatige activiteiten:
het verstrekken van nachtverblijf;
het verstrekken en/of bereiden van drank en/of etenswaren voor consumptie (al dan niet ter plaatse);
het exploiteren van zaalaccommodatie.
interieur: de binnenkant van een gebouw/bouwwerk, zijnde de zaken die door bestanddeelvorming en/of een hechte verbinding met het gebouw/bouwwerk, een onroerend karakter hebben.
kantoor: een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat door zijn indeling en inrichting kennelijk is bestemd voor het verlenen van diensten en/of het uitvoeren c.q. verrichten van handelingen, die een administratief karakter hebben dan wel handelingen die een administratieve voorbereiding of uitwerking behoeven, al dan niet in rechtstreekse aanraking met het publiek.
kenmerkend bouwwerk: Bouwwerk met cultuurhistorische en/of architectonische waarde en waarvan slechts die onderdelen zoals omschreven in de als bijlage toegevoegde toelichting op het BAAC-rapport 05.266 "Maastricht; cultuurhistorisch onderzoek Lindenkruis", d.d. november 2005, bescherming genieten ingevolge de dubbelbestemming Waarde - Maastrichts Erfgoed.
kunstwerk: uiting van kunst waarbij gevoelens en emoties in een werk tot uitdrukking zijn gebracht.
kwetsbaar object:
object zoals omschreven in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi).
Maastrichts erfgoed: onroerend cultureel erfgoed dat gelegen is binnen de contour met de dubbelbestemming Waarde - 'Maastrichts erfgoed' op de verbeelding en dat onder de bescherming valt van de gemeentelijke monumentenverordening cq. waarvan de gronden en opstallen zijn aangewezen op de analoge verbeelding B.
maatschappelijke voorzieningen: voorzieningen ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies, overdekte sport- en spelaccommodaties, medisch-sociale functies, ouderenzorg, dak- en thuislozenopvang, kinderopvang en maatschappelijke functies, met inbegrip van ondergeschikte detailhandel, horeca en kantoren ten dienste van deze voorzieningen.
mantelzorg: het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
nok: het hoogste gedeelte van een dak met hellende vlakken, te weten waar beide hellende vlakken elkander snijden.
onderbouw: een gedeelte van een gebouw dat niet als bouwlaag wordt aangemerkt en maximaal 1,50 meter boven peil is gelegen, tenzij in de regels een andere maat is aangegeven.
ondergronds bouwwerk: een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op minimaal 1,75 meter onder peil.
peil: voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in alle andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte bouwterrein.
publiekaantrekkende dienstverlening: een met detailhandel vergelijkbare functie voor het verrichten van diensten van of ten behoeve van het publiek, zoals een uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, postkantoor, reisbureau, schoonheidsinstituut, fotostudio en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seks- en/of pornobedrijf.
publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid: het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, zoals kapper, schoenmaker of goudsmid, (in tegenstelling tot het aan huis verbonden beroep), gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen worden uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd. In geval sprake is van uitoefening in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen kan deze functie alleen worden uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand. Ondergeschikte detailhandel in producten samenhangend met de ter plaatse uitgeoefende ambachtelijke bedrijvigheid dan wel in ter plaatse vervaardigde goederen is toegestaan.
Rijksmonument en rijksbeschermd gezicht:
monumenten en gezichten die onder de bescherming vallen van de Monumentenwet 1988 en waarop dus het daarin vastgelegde vergunningenstelsel van toepassing is.
seks- en/of pornobedrijf: een voor het publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden.
Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Ook een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen.
Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
smart-producten: verzamelnaam voor producten met een, sterk, stimulerende, werking. De betreffende producten zoals onder andere herbal, XTC, frisdranken met guarana, producten met efedrine en paddo's kunnen zijn samengesteld uit meerdere, oppeppende, psychotrope stoffen.
smartshop: een voor publiek toegankelijk gebouw dat blijkens zijn constructie en inrichting is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling, verkopen of leveren van smart-, en ecoproducten voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps-, of bedrijfsactiviteit.
straatprostitutie: het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
verbeelding: de digitale en analoge verbeelding (bestaande uit kaart A en B) met nr. 211x2187-PK1 waarop de bestemmingen van de in het plan "Nutsbedrijven" begrepen gronden zijn aangewezen.
verblijfsruimte: een ruimte binnen een woning waarin één of meerdere personen normaliter gedurende een langere tijd verblijft, zoals een woonkamer of slaapkamer;
verstoringsoppervlakte, projectgebied de omvang van de bodemverstoring respectievelijk de omvang van het gebied, welk gebied onderwerp is van een ontheffing of een projectbesluit in de zin van de Wet ruimtelijke ordening.
waardevolle cultuurhistorisch element: objecten en bouwwerken, niet zijnde gebouwen, met cultuurhistorische waarde en bescherming genieten ingevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Maastrichts erfgoed'.
waardevol groenelement karakteristieke elementen en patronen in het landschap alsmede sporen die de natuur en de mens in het landschap hebben achtergelaten, met cultuurhistorische waarde, zoals bomen, struiken, hagen, holle wegen, grafheuvels, poelen, grachten en vijvers welke en bescherming genieten ingevolge de dubbelbestemming 'Waarde - Maastrichts erfgoed'.
weg: een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
woning: een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
w.v.o. (winkelvloeroppervlak) de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte, inclusief etalageruimte(n), bestemd en gebruikt voor het verkopen en leveren van roerende goederen, welke niet ter plaatse worden geconsumeerd of gebruikt. Het betreft hier het netto vloeroppervlak.
zolder: ruimte(n) in een gebouw die valt onder de dakenstructuur zoals bepaald in het beeldkwaliteitplan. Betreffende ruimte(n) maakt (maken) in functioneel opzicht deel uit van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

2.1 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van onderschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

afstand tot de bouwperceelsgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Gemengd - 1

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 1 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bedrijven, voor zover genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
  2. b. cultuur en ontspanning;
  3. c. dienstverlening;
  4. d. horeca in de categorieën 1,2 en 3;
  5. e. kantoor;
  6. f. wonen;
  7. g. groenvoorzieningen;
  8. h. parkeervoorzieningen;
  9. i. wegen en paden;
  10. j. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  11. k. additionele voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  1. a. Van het bepaalde in 3.2.1. onder c. om het maximale aantal toegestane bouwlagen te verhogen met 1 bouwlaag mits het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet wordt aangetast. Als toetsingskader zal hierbij het beeldkwaliteitplan Nutsbedrijven/Lindenkruis (vastgesteld door de raad van de gemeente Maastricht d.d. 21 september 2010) worden gehanteerd;
  2. b. Van het bepaalde in artikel 3.2.1. onder f om de maximale dakhelling te verhogen tot 60°.

3.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
  2. b. In het hoofdgebouw van de woning zijn aan huis verbonden beroepen, publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, kantoordoeleinden, ateliers en galeries toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:
    1. 1. de woonfunctie in het hoofdgebouw in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    2. 2. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning exclusief de daarbij behorende bijgebouwen als zodanig mag worden gebruikt;
    3. 3. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep, bedrijf of dienstverlening en uitgezonderd galeries;
    4. 4. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    5. 5. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

3.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  1. a. Van het bepaalde in artikel 3.4 onder a. voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. Een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    2. 2. Het bijgebouw deel blijft uitmaken van het perceel waarop het hoofdgebouw zich bevindt;
    3. 3. Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder belangen van derden en die van aangrenzende percelen;
  2. b. Van het bepaalde in artikel 3.4 onder b. voor het gebruik van bijgebouwen behorende bij een woning voor de uitoefening van aan huis verbonden beroepen, publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, kantoordoeleinden, ateliers en galeries, mits:
    1. 1. De parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    2. 2. Geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    3. 3. De functie alleen wordt uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand.
  3. c. Van het bepaalde in artikel 3.1 ten behoeve van
    1. 1. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1.niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;
    2. 2. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 3.1. niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

Artikel 4 Gemengd - 2

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Gemengd - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen
  2. b. uitsluitend op de begane grondlaag:
    1. 1. cultuur en ontspanning;
    2. 2. bedrijven, voor zover genoemd in de milieucategorie 1 en 2 van de Lijst van bedrijfsactiviteiten;
    3. 3. dienstverlening;
    4. 4. horeca in de categorieën 1,2 en 3;
    5. 5. kantoor;
  3. c. maatschappelijke voorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk'
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. ondergrondse parkeervoorzieningen in maximaal 2 ondergrondse bouwlagen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', met dien verstande dat de toegang tot de ondergrondse parkeervoorziening gelegen is aan de Maagdendries, ten zuiden van het Lindenkruis;
  6. f. wegen en paden;
  7. g. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  8. h. additionele voorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  1. a. Voor de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met maximaal 30% van de bestaande inhoud, met dien verstande dat:
    1. 1. Maximaal 75% van het erf mag worden bebouwd en voor zover reeds meer dan 75% is bebouwd dit percentage niet verder mag worden verhoogd en met inachtneming van het bepaalde in 4.2.1.g.;
    2. 2. De belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    3. 3. De ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet vermindert;
  2. b. Van het bepaalde in 4.2.1. onder d. om het maximale aantal toegestane bouwlagen te verhogen met 1 bouwlaag mits het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet wordt aangetast. Als toetsingskader zal hierbij het beeldkwaliteitplan Nutsbedrijven/Lindenkruis (vastgesteld door de raad van de gemeente Maastricht d.d. 21 september 2010.) worden gehanteerd;
  3. c. Van het bepaalde in artikel 4.2.1. onder g om de maximale dakhelling te verhogen tot 60°.
  4. d. Van het bepaalde in 4.2.2. onder a. om het bebouwingspercentage van 75 naar 80 te verhogen, mits:
    1. 1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    2. 2. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet vermindert.
  5. e. Van het bepaalde in artikel 4.2.4. onder a. om de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw te verhogen.
  6. f. Van het bepaalde in 4.2.1.b voor het bouwen van gestapelde woningen buiten de aanduiding 'gestapeld' met dien verstande dat:
    1. 1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    2. 2. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet vermindert;
    3. 3. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    4. 4. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

4.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Tot een strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
  2. b. In het hoofdgebouw van de woning zijn aan huis verbonden beroepen, publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, kantoordoeleinden, ateliers en galeries toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:
    1. 1. De woonfunctie in het hoofdgebouw in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    2. 2. Maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning exclusief de daarbij behorende bijgebouwen als zodanig mag worden gebruikt;
    3. 3. Er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep, bedrijf of dienstverlening;
    4. 4. De parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    5. 5. Geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.
  3. c. de bedrijfsvloeroppervlakte per bedrijf of instelling in de functies als bedoeld in artikel 4.1. onder b bedraagt maximaal 200 m2 .

4.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  1. a. Van het bepaalde in artikel 4.4 onder a. voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. Een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    2. 2. Het bijgebouw deel blijft uitmaken van het perceel waarop het hoofdgebouw zich bevindt;
    3. 3. Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder belangen van derden en die van aangrenzende percelen;
  2. b. Van het bepaalde in artikel 4.4. onder c. voor een vergroting van het oppervlak tot 250 m2 mits:
    1. 1. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    2. 2. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    3. 3. geen aantasting van het stedenbouwkundig beeld ontstaat of kan ontstaan.
  3. c. Van het bepaalde in artikel 4.4 onder b. voor het gebruik van bijgebouwen behorende bij een woning voor de uitoefening van aan huis verbonden beroepen, publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, kantoordoeleinden, ateliers en galeries, mits:
    1. 1. De parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    2. 2. Geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    3. 3. De functie alleen wordt uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand.
  4. d. Van het bepaalde in artikel 4.1 onder b. ten behoeve van
    1. 1. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die zijn opgenomen in een naast hogere categorie dan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1 indien deze gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1. niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;
    2. 2. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten, die hoewel gelet op de milieubelasting naar aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.1. niet in de Lijst van bedrijfsactiviteiten wordt genoemd;

Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf dienen de volgende milieubelastingcomponenten mede in de beoordeling te worden betrokken: geluid, geurproductie, stofuitworp en gevaar, waarbij tevens kan worden gekeken naar de verontreiniging van lucht en bodem, de diversiteit en het al dan niet continue karakter van het bedrijf en de visuele hinder en verkeersaantrekkende werking.

  1. e. Van het bepaalde in artikel 4.1. onder sub b voor de uitoefening van detailhandel mits:
    1. 1. de winkelvloeroppervlakte maximaal 200 m2 bedraagt;
    2. 2. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beinvloed;
    3. 3. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    4. 4. geen aantasting van het stedenbouwkundig beeld ontstaat of kan ontstaan.

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegverkeer;
  2. b. verblijfsgebied;
  3. c. bovengrondse parkeervoorzieningen;
  4. d. ondergrondse parkeervoorzieningen in maximaal 2 ondergrondse bouwlagen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage';
  5. e. groenvoorzieningen;
  6. f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  7. g. evenementen;
  8. h. additionele voorzieningen.

5.2 Bouwregels

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 6 Woongebied

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Woongebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen;
  2. b. aan huis verbonden beroepen, publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, kantoordoeleinden, ateliers en galeries;
  3. c. tuinen en erven;
  4. d. wegen, paden;
  5. e. ondergrondse parkeervoorzieningen in maximaal 2 ondergrondse bouwlagen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeergarage', met dien verstande dat de toegang tot de ondergrondse parkeervoorziening gelegen is aan het Lindenkruis;
  6. f. additionele voorzieningen;
  7. g. groenvoorzieningen, waaronder speelvoorzieningen;
  8. h. waterhuishoudkundige voorzieningen, waterlopen en waterpartijen, alsmede (ondergrondse) waterbergings- en infiltratievoorzieningen;
  9. i. gebouwen;
  10. j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.

6.2 Bouwregels

6.3 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  1. a. Voor de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met maximaal 30% van de bestaande inhoud, met dien verstande dat:
    1. 1. Maximaal 75% van het bouwperceel mag worden bebouwd en voor zover reeds meer dan 75% is bebouwd dit percentage niet verder mag worden verhoogd en met inachtneming van het bepaalde in 6.2.1.g.;
    2. 2. De belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    3. 3. De ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet vermindert;
  2. b. Van het bepaalde in 6.2.1.c. om het maximale aantal toegestane bouwlagen te verhogen met 1 bouwlaag mits het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet wordt aangetast. Als toetsingskader zal hierbij het beeldkwaliteitplan Nutsbedrijven/Lindenkruis (vastgesteld door de raad van de gemeente Maastricht d.d. 21 september 2010) worden gehanteerd;
  3. c. Van het bepaalde in artikel 6.2.1. onder i om de maximale dakhelling te verhogen tot 60°.
  4. d. Van het bepaalde in artikel 6.2.2. onder a. om het bebouwingspercentage van 75 naar 80 te verhogen, mits:
    1. 1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    2. 2. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet vermindert;
  5. e. Van het bepaalde in 6.2.4.a. om de maximale hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel(s) van een hoofdgebouw te verhogen.
  6. f. Van het bepaalde in 6.2.1.b voor het bouwen van gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'speficieke bouwaanduiding - grondgebonden' met dien verstande dat:
    1. 1. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    2. 2. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet vermindert;
    3. 3. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    4. 4. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

6.4 Specifieke gebruiksregels

  1. a. Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor bewoning.
  2. b. In het hoofdgebouw van de woning zijn aan huis verbonden beroepen, publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, kantoordoeleinden, ateliers en galeries toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, mits:
    1. 1. de woonfunctie in het hoofdgebouw in overwegende mate gehandhaafd blijft;
    2. 2. maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning exclusief de daarbij behorende bijgebouwen als zodanig mag worden gebruikt;
    3. 3. er geen zelfstandige vorm van detailhandel ontstaat, uitgezonderd een beperkte verkoop in verband met het uitgeoefende beroep, bedrijf of dienstverlening;
    4. 4. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    5. 5. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan.

6.5 Ontheffing van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen:

  1. a. Van het bepaalde in 6.4.a. voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. Een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg;
    2. 2. Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder belangen van derden en die van aangrenzende percelen;
    3. 3. De afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2;
  2. b. Van het bepaalde in 6.4.a. voor het gebruik van een vrijstaand bijgebouw als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
    1. 1. Het bijgebouw deel blijft uitmaken van het perceel waarop het hoofdgebouw zich bevindt;
    2. 2. Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder belangen van derden en die van aangrenzende percelen;
  3. c. Van het bepaalde in 6.4.b. voor het gebruik van bijgebouwen behorende bij een woning voor de uitoefening van aan huis verbonden beroepen, publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, kantoordoeleinden, ateliers en galeries, mits:
    1. 1. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
    2. 2. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
    3. 3. de functie alleen wordt uitgeoefend door de feitelijke bewoner(s) van het pand.

6.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen in de bestemming 'Gemengd 2' met dien verstande dat:

  1. a. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  2. b. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  3. c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder belangen van derden en die van aangrenzende percelen;
  4. d. de economische uitvoerbaarheid is zekergesteld.

Artikel 7 Waarde - Beschermd Stadsgezicht

7.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor Waarde - Beschermd Stadsgezicht aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de op deze gronden voorkomende cultuurhistorische waarden, zoals bedoeld in artikel 36 van de Monumentenwet 1988.
  2. b. De bepalingen van deze bestemming hebben, bij strijdigheid met de ondergeschikte bestemmingen, voorrang boven de voorschriften omtrent het (ver)bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.2 Bouwregels

Er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig c.q. aansluitend aan de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande:

  1. a. voorgevelrooilijnen;
  2. b. goot- en bouwhoogte van de gebouwen;
  3. c. de breedte en de indeling van de voorgevel van de gebouwen;
  4. d. de dakvorm, dakhelling en nokrichting van de gebouwen;
  5. e. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

7.3 Ontheffing van de bouwregels

7.4 Aanlegvergunning

Artikel 8 Waarde - Maastrichts Erfgoed

8.1 Bestemmingsomschrijving

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen in het kader van de bouw-, aanleg- en sloopvergunning ten aanzien van de situering van bouwwerken, de inrichting en het gebruik van gronden, indien ter plaatse gemeentelijke monumenten of behoudens- en beschermingswaardige archeologische resten aanwezig zijn.

8.4 Ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen ten aanzien van het bepaalde in 8.2, voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen, onder de voorwaarden dat:

  1. a. de cultuurhistorische waardestelling alsmede de archeologische waarden niet worden aangetast en;
  2. b. de nieuwbouw binnen de cultuurhistorische waardestelling alsmede de archeologische waarden past dan wel een kwalitatieve bijdrage aan de genoemde waarden levert en;
  3. c. er geen wezenlijke veranderingen worden aangebracht in het stedenbouwkundige beeld en;
  4. d. voor zover het bouwen en of de gevolgen ervan, monumenten en of archeologisch waardevolle locaties treft, dient hierover voorafgaand aan de verlening van de ontheffing, advies te worden ingewonnen bij een terzake deskundige van de gemeente Maastricht.

8.5 Specifieke gebruiksregels

Voor de in artikel 8.1.2 vermelde aanduidingen gelden de volgende gebruiksregels

  1. a. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – dominant bouwwerk' geldt dat het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden in, op, bij of aan deze bouwwerken dient te passen binnen de toegekende cultuurhistorische waardestelling en toepasselijke richtlijnen zoals vervat in het als bijlage opgenomen BAAC-rapport 05.266 "Maastricht; cultuurhistorisch onderzoek Lindenkruis", d.d. november 2005;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – kenmerkend bouwwerk' geldt dat het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden in, op, bij of aan deze bouwwerken dient te passen binnen de toegekende cultuurhistorische waardestelling en toepasselijke richtlijnen zoals vervat in het als bijlage opgenomen rapport BAAC-rapport 05.266 "Maastricht; cultuurhistorisch onderzoek Lindenkruis", d.d. november 2005;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'waardevol cultuurhistorisch element' geldt dat het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden in, op, bij of aan de als zodanig aangewezen elementen dient te passen binnen de bestaande cultuurhistorische context, de toegekende cultuurhistorische waardestelling en toepasselijke richtlijnen zoals vervat in het als bijlage opgenomen BAAC-rapport 05.266 "Maastricht; cultuurhistorisch onderzoek Lindenkruis", d.d. november 2005;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - waardevol groenelement' geldt dat het uitvoeren van (bouw)werkzaamheden in, op, bij of aan de als zodanig aangewezen elementen dient te passen binnen de bestaande cultuurhistorische context, de toegekende cultuurhistorische waardestelling en toepasselijke richtlijnen zoals vervat in het als bijlage opgenomen rapport BAAC-rapport 05.266 "Maastricht; cultuurhistorisch onderzoek Lindenkruis", d.d. november 2005;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorisch attentiegebied' geldt dat het vernieuwen en/of ontwikkelen dient te passen binnen het bestaande cultuurhistorische karakter alsmede binnen de toegekende cultuurhistorische waardestelling zoals vervat in het als bijlage opgenomen rapport BAAC-rapport 05.266 "Maastricht; cultuurhistorisch onderzoek Lindenkruis", d.d. november 2005.

8.6 Aanlegvergunning

8.7 Sloopvergunning

8.8 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  1. a. de gebieden ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - dominant bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - kenmerkend bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - waardevol cultuurhistorische element', 'specifieke vorm van groen - waardevol groenelement', 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorisch attentiegebied', 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone a', 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone b', 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c', de voormelde aanduiding geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van een cultuurhistorisch rapport is aangetoond, dat op de betrokken locatie geen cultuurhistorische waardestelling en/of archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel deze waarden niet meer als zodanig bescherming behoeven;
  2. b. op terreinen en hun opstallen alsnog de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - dominant bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - kenmerkend bouwwerk', 'specifieke bouwaanduiding - waardevol cultuurhistorisch element', 'specifieke vorm van groen - waardevol groenelement', 'specifieke vorm van waarde - cultuurhistorische attentiegebied', specifieke vorm van waarde - archeologische zone a', 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone b', 'specifieke vorm van waarde - archeologische zone c', te leggen, indien de noodzaak hiertoe blijkt uit een nader cultuurhistorisch rapport en/of archeologisch onderzoek.
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dominant bouwwerk' de bestemming te wijzigen, met inachtneming van de regels behorende bij de onderliggende bestemming en voor zover het belang van 'Waarde - Maastrichts erfgoed' zich niet daartegen verzet.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Bouwregels

10.1 Ondergronds bouwen

  1. a. Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden in één laag en direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd
  2. b. Op plaatsen waar geen hoofd- en bijgebouwen zijn, maar wel bij rechte gebouwd mogen worden, mag ondergronds gebouwd worden in één laag, met dien verstande dat de maximaal toegelaten oppervlakte voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen niet mag worden overschreden.
  3. c. In aanvulling op het bepaalde sub a en b is maximaal 1 onoverdekt zwembad toegestaan onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. het zwembad dient te worden gebouwd achter de achtergevel of het verlengde daarvan en op een afstand van ten minste 3 meter van zijdelingse en achterste perceelsgrens;
    2. 2. het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijgebouwen. in acht wordt genomen;
    3. 3. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;
    4. 4. per perceel mag maximaal 1 zwembad worden gebouwd;

10.2 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

10.3 Overschrijding bestemmingsgrenzen

Het is verboden de aangegeven bestemmingsgrenzen bij het oprichten van gebouwen overeenkomstig de op de gronden liggende bestemmingen te overschrijden, tenzij in deze regels uitdrukkelijk anders is bepaald.

10.4 Parkeerplaatsen

Het totale aantal parkeerplaatsen (hierbij is geen sprake van publieke parkeerplaatsen) in het plangebied dient te voldoen aan de parkeernorm, zoals deze door de raad van de gemeente Maastricht is vastgelegd in de Beleidsnota parkeren d.d. 17 april 2007, van de toe te voegen functies.

10.5 Bouwhoogte

De bouwhoogte van een gebouw mag maximaal 4 meter hoger zijn dan de goothoogte van het betreffende gebouw, tenzij in deze regels anders is bepaald.

10.6 Geluidhinder

10.7 Bodemkwaliteit

Bij nieuw op te richten gebouwen dient, voor zover nodig, inzicht te worden verschaft in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem van het gehele bouwperceel aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waar door middel van een ontheffings- respectievelijk wijzigingsbevoegdheid gebouwd kan worden. De bouwvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat de gronden indien nodig, zijn gesaneerd dan wel indien er zekerheid bestaat dat alvorens bouwactiviteiten een aanvang nemen bedoelde gronden, indien nodig, feitelijk zullen zijn gesaneerd.

10.8 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen in het gehele plangebied nadere eisen stellen ten aanzien van:

  1. a. De situering, de afmetingen en de stedenbouwkundige vormgeving van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
  2. b. De situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
  3. c. De situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
  4. d. Het gebruik van gebouwen;
  5. e. Het uitvoeren van 'dove gevels' aan gebouwen;
  6. f. de brandveiligheid en de rampenbestrijding.

10.9 Voorwaarden

De onder 10.8. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  1. a. Indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing in de bestaande bebouwing;
  2. b. Ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  3. c. Indien dit noodzakelijk is ter waarborging van een goed woon- en leefklimaat.

10.10 Maximum aantal woningen

In het totale plangebied max. 275 woningen mogen gebouwd.

Artikel 11 Algemene Gebruiksregels

11.1 Strijdig gebruik

Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:

  1. a. het gebruik voor de opslag, al dan niet voor de verhuur of de ver-koop van machines, voer- of vaartuigen, welke bruik-baar en niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken zijn, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het gebruik voor het opslaan, storten of bergen van bruikbare en/of onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen of producten be-hou-dens voorzover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouw-werken voor een seks- en/of pornobedrijf en/of straatprostitutie;
  4. d. het gebruik van de gronden direct gelegen tussen de voorgevel van een woning en de weg te gebruiken als parkeerplaats. Dit geldt niet voor zover het gronden betreft direct gelegen tussen de ingang van de bij de woning behorende garage en de weg.
  5. e. het gebruik dat leidt tot aantasting of vernietiging van het Maastrichts erfgoed, vastgelegd op de verbeelding en geregeld in artikel 8;
  6. f. het gebruik voor coffee-, smart- head en growshops.

11.2 Voorrangsbepaling

Bij strijdigheid met de overige bestemmingsplanbepalingen krijgen behoud, versterking en ontwikkeling van, dan wel het inpassen met respect voor het Maastrichts erfgoed voorrang.

Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels

12.1 Gebiedsaanduidingen

Ten aanzien van de voorkomende gebiedsaanduidingen gelden de volgende regels:

12.2 Ontheffing

Burgemeester en Wethouders kunnen ten aanzien van het bepaalde in 12.1.2. en 12.1.3. ontheffing verlenen, met dien verstande dat een goed woon- en leefklimaat aanwezig dient te zijn.Als toetsingskader zal hierbij de 'Verantwoordingsplicht Nutsbedrijven' opgenomen als bijlage 4 bij de toelichting van dit bestemmingsplan gehanteerd worden.

12.3 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 13 Algemene Ontheffingsregels

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze regels ontheffing kan worden verleend, zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen van het plan voor:

  1. a. het afwijken van de voorgeschreven maximum maten, afmetingen, percentages tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages. Hieronder wordt ook verstaan het verschuiven van de aangegeven "functie-, bouw- en maatvoeringsaanduidingen" met ten hoogste 10 m;
  2. b. het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouw-werken van openbaar nut en voor religieuze doelein-den zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakel-huisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, monumen-ten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
    1. 1. de oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m²;
    2. 2. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt;
    3. 3. de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5,5 m bedraagt;
    4. 4. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedraagt dan 3 m;
  3. c. het bouwen vóór de voorgevel van een hoofdgebouw van erkers, entreeportalen en vergelijkbare bouwwerken, mits de afstand van de voorgevel van de erkers, entreeportalen of vergelijkbaar bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 meter bedraagt en de breedte niet meer bedraagt dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw;
  4. d. het in geringe mate afwijken van een bestemmings-grens, alsmede de vorm van bouwpercelen, voorzover zulks noodzakelijk en/of wenselijk is om het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein aan te passen;
  5. e. het bouwen van communicatievoorzieningen tot een maximale hoogte van 50 meter.
  6. f. het bouwen ten koste van - een onderdeel van - Maastrichts erfgoed, mits de met de ontheffing beoogde ontwikkeling plaatsvindt binnen de cultuurhistorische randvoorwaarden.
  7. g. het afwijkend gebruik van dominante opstallen met het doel middelen te genereren voor de instandhouding daarvan, onder voorwaarden dat:
    1. 1. het afwijkend gebruik een extensief karakter draagt en beperkt blijft tot maximaal 30% van het totale volume;
    2. 2. de aanvraag gemotiveerd wordt door een technisch-financiële onderbouwing;
    3. 3. de hoofdbestemming in stand blijft;
    4. 4. het afwijkend gebruik geen ingrepen vergt die strijd opleveren met de bestemming Waarde - Maastrichts erfgoed;
    5. 5. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
    6. 6. aan de ontheffing nadere voorwaarden kunnen worden verbonden.
  8. h. het niet invullen van een toegestane bouwlaag met een bouwlaag maar met een andere invulling zoals bijvoorbeeld een dakterrasmuur, met dien verstande dat de toegestane maximale goothoogte door middel van het maximaal aantal bouwlagen niet wordt overschreden;
  9. i. het afwijken van de maximale hoogte van een bouwlaag tot een maximum van 4,50 meter.

Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voorzover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de overschrijding als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  4. d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt verwezen naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 15 Algemene Procedureregels

15.1 Ontheffingen en nadere eisen

Bij het verlenen van een ontheffing of het stellen van nadere eisen dienen in ieder geval de volgende procedureregels in acht te worden genomen:

  1. a. de op de ontheffing of nadere eisen betrekking hebbende stukken liggen gedurende tenminste drie weken ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage;
  2. b. Burgemeester en Wethouders maken de nederlegging tevoren in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;
  3. c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van een ieder tot het indienen van schriftelijke zienswijzen bij Burgemeester en Wethouders gedurende de onder a. genoemde termijn;
  4. d. Burgemeester en Wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.

15.2 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid is op de voorbereiding van een besluit de in Afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht opgenomen procedure van toepassing.

15.3 Aanlegvergunning

Bij het verlenen van een aanlegvergunning geldt de procedure zoals vervat in artikel 3.18 van de Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 16 Overige Regels

16.1 Andere wettelijke regelingen

Waar in dit plan wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de regelingen zoals die luidden op het tijdstip van de vaststelling van het bestemmingsplan.

16.2 Algemene criteria toepassing bevoegdheden

Bij het verlenen van een ontheffing, aanlegvergunning, wijzigingsbevoegdheid dan wel het stellen van nadere eisen dient het navolgende in acht te worden genomen:

  1. a. aan het stedenbouwkundig beeld en samenhang en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen onevenredige afbreuk worden gedaan. Als toetsingskader zal hierbij het beeldkwaliteitplan Nutsbedrijven/Lindenkruis (vastgesteld door de raad van de gemeente Maastricht d.d….) worden gehanteerd;
  2. b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
  3. c. de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  4. d. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
  5. e. aan de ontheffing kunnen voorwaarden worden verbonden.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde onder a voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

17.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

17.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht bouwwerken of gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht ontheffing verlenen.

Artikel 18 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nutsbedrijven'.

Bijlage 1 Inventarisatie Cultuurhistorie Nutsbedrijven, Gemeente Maastricht, Februari 2008

Bijlage 1 Inventarisatie Cultuurhistorie Nutsbedrijven, gemeente Maastricht, februari 2008

Bijlage 2 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 2 Lijst van Bedrijfsactiviteiten

Bijlage 1 Eindverslag Inspraak En Overleg

Bijlage 1 Eindverslag inspraak en overleg

Bijlage 2 Afschriften Zienswijzen En Verslag Hoorzitting Ontwerp Bestemmingsplan

Bijlage 2 Afschriften zienswijzen en verslag hoorzitting ontwerp bestemmingsplan

Bijlage 3 Uitwerkingsmer Nutsbedrijven

Bijlage 3 UitwerkingsMER Nutsbedrijven

Bijlage 4 Verantwoordingsplicht Nutsbedrijven

Bijlage 4 Verantwoordingsplicht Nutsbedrijven