Weert 93 te Bunde
Bestemmingsplan - gemeente Meerssen
Vastgesteld op 27-09-2018 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Weert 93 te Bunde' van de gemeente Meerssen.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0938.BP04006-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 agrarisch bedrijf
bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden of fokken van dieren. Onder een agrarisch bedrijf worden eveneens begrepen een agrarisch hulp- en nevenbedrijf en een productiegebonden paardenhouderij.
1.6 ambacht(elijke)
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen waarbij het accent niet ligt op massavervaardiging, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
1.7 ander bouwwerk
bouwwerken, geen gebouw zijnde.
1.8 antennedrager
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.9 antenne-installatie
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.10 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.11 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage
een in de verbeelding van het plan of in de regels aangegeven percentage, dat het deel van het bestemmingsvlak dan wel van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.13 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.14 bedrijfswoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.15 bedrijfsvloeroppervlak
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.16 Beeldbepalend pand
te handhaven gebouw of bouwwerk gezien het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
1.17 beeldkwaliteit
de aan een bouwwerk toegekende architectonische waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.
1.18 begane grond
de eerste bouwlaag boven het peil.
1.19 bestaand
- a. bij bouwwerken: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- b. bij gebruik: bestaand op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan of het betreffende planonderdeel.
1.20 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.21 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.22 bijgebouw (aangebouwd en vrijstaand)
een gebouw dat in stedenbouwkundig en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat het functionele gebruik van het gebouw in relatie tot het hoofdgebouw niet relevant is, maar wel ten dienste staat van het hoofdgebouw.
1.23 bijgebouwgrens
de grens van de (bouw)aanduiding 'bijgebouwen'.
1.24 POL-uitwerking BOM+
de POL-uitwerking Bouwkavel op Maat plus, gericht op het mogelijk maken van (agrarische) bedrijfsontwikkelingen en tegelijkertijd winst behalen in de omgevingskwaliteit, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 15 juli 2003 en inwerking getreden d.d. 11 september 2003.
1.25 boogkas (wandelkap)
een constructie van metaal of een ander materiaal met een hoogte van maximaal 2.50 meter, dat met plastic of in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruiteeltproducten. Onder een boogkas wordt tevens een draagluchthal verstaan.
1.26 borstwering
het bovenste deel van de gevel wat boven de zoldervloer uitsteekt, waarop de muurplaat rust.
1.27 (bouw)aanduiding 'bijgebouwen'
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.28 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.29 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.30 bouwlaag (voor woningen)
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grondlaag en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder;
ter verduidelijking:
bij bepaling van één bouwlaag gelden de bepalingen zoals die zijn opgenomen in het bouwbesluit en de bouwverordening en overige zich onder de kap bevindende ruimten met een maximale hoogte van 3.20 meter voor woningen en 4.50 meter voor andere gebouwen.
1.31 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.32 bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.33 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.34 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.35 carport/overkapping
een bouwwerk met tenminste een dak en niet of aan maximaal twee zijden van wanden voorzien, inclusief bestaande wanden.
1.36 Complementaire daghoreca
aan de hoofdfunctie ondergeschikt horeca-activiteiten die zijn gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van alcoholvrije dranken en etenswaren. Hierbij kan worden gedacht aan een terras langs een recreatieve wandel- of fietsroute of een theetuin c.q. theeschenkerij.
1.37 containervelden
werk niet zijnde bouwwerk bestaande uit grond afgedekt met plastic, antiworteldoek en/of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.
1.38 cultuurhistorische waarde
de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
ter verduidelijking:
daarbij gaat het om archeologisch, historisch-landschappelijk en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen, bodemprofiel en reliëf (met name oude akkers), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.
1.39 dagrecreatie
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten.
1.40 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop of verhuur of leasing, alsmede het verkopen en/of leveren en/of bewaren van goederen aan personen die, die goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
ter verduidelijking:
dienstverlening door een horecabedrijf, een coffeeshop en een sekswinkel worden hieronder niet begrepen.
1.41 doeleinden van openbaar nut
kleinschalige nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, kabels en leidingen, straatvoorzieningen, telefooncellen e.d.
1.42 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van het gebouw;
ter verduidelijking:
- de zorgvuldigheid gebiedt na te gaan of bepaald gebruik niet is uitgesloten;
- achtererf is het gedeelte dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;
- zijerf is het gedeelte dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;
- voorerf is het gedeelte dat voor de voorgevelrooilijn is gelegen, zijnde gelegen voor het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen'.
1.43 escortbedrijf
bedrijf gevoerd door een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.
1.44 extensief recreatief medegebruik
vormen van recreatief medegebruik gericht op natuur- en landschapsbeleving, die plaatsvinden in gebieden met weinig of geen recreatieve voorzieningen en waarbij per oppervlakte-eenheid weinig mensen aanwezig zijn.
1.45 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.46 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond.
1.47 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.48 historische tuin
moes- en siertuin met historische waarde
1.49 hoofdgebouw
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, situering, afmetingen of bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.50 hoog opgaande beplanting
beplanting hoger dan 4.00 meter.
1.51 horecabedrijf
een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd. Onder exploitatie van zaalaccommodatie wordt verstaan: het bieden van ruimte en voorzieningen voor congressen, feesten en dergelijke, zulks met uitsluiting van discotheek, seksinrichting, detailhandel en/of van 'vliegende' winkels, ingericht voor tijdelijke verkoop.
1.52 hotel
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van nachtverblijf met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
1.53 huishouden
een alleenstaande, dan wel twee of meerdere personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
1.54 intensieve veehouderij
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij.
1.55 karakteristiek
alle rijks- en gemeentelijke monumenten, welke zijn opgenomen in Bijlage 7 bij de regels: 'Overzichtmonumenten' en overige als karakteristiek aan te merken bebouwing.
1.56 karakteristieke bebouwing
te handhaven gebouw of bouwwerk gezien de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
1.57 kantoor
een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bedoeld zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;
ter verduidelijking:
kantoren kunnen worden onderscheiden in kantoren met en zonder een baliefunctie.
1.58 kampeermiddel
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning vereist is, met uitzondering van een bijzettentje voor bijvoorbeeld de kinderen. Eén en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen zijn voorzien van een as-/wielstelsel en verplaatsbaar zijn, alsmede geheel zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.59 kampeerplaats
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorzieningen, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal één kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf;
ter verduidelijking:
een bijzettentje voor bijvoorbeeld de kinderen wordt niet gezien als apart kampeermiddel.
1.60 kampeerseizoen
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.61 kas
een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of ander materiaal en dienend tot kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen evenals in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen. Schuurkassen, permanente hoge boogkassen (>1.5 m, <2.5 m) en boogkassen > dan 2,5 meter worden beschouwd als een kas.
1.62 kleinschalig recreatieve voorziening
voorziening ter ondersteuning van het recreatieve medegebruik.
1.63 mantelzorg
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.64 monumentale waarde
waarden van zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
1.65 monumenten
alle rijks- en gemeentelijke monumenten, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van belang wegens de aanwezigheid daar van voornoemde zaken.
1.66 natuurkamperen
het tijdelijk plaatsen van kampeermiddelen op plaatsen in een omgeving die waarde hebben uit het oogpunt van natuurschoon of natuurleven, op een zodanige wijze dat dit geen onevenredige nadelige effecten heeft op de aanwezige natuurwaarden.
1.67 natuurwetenschappelijke/natuurlijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.68 niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open grond en waaronder ten minste wordt verstaan een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij en een intensief veehouderijbedrijf dan wel een tak van deze bedrijvigheid.
1.69 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, waaronder elektriciteitsvoorzieningen, gasregelstations en pompinstallaties.
1.70 onderbouw
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.20 meter boven peil is gelegen.
1.71 ondergeschikte functie
een functie die qua omvang en uitstraling ondergeschikt is aan een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie, maar indien dat in de bestemmingsomschrijving niet expliciet is aangegeven aan die functie niet ten dienste hoeft te staan c.q. daar functioneel mee verbonden hoeft te zijn.
1.72 ondergronds bouwen
het bouwen en in gebruik nemen van de ruimte onder het peil.
1.73 onderkomens\
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, tenten, schuiltenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.74 peil
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor een ander bouwwerk: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
ter verduidelijking:
over het algemeen kan aangenomen worden dat het peil bij bestaande bebouwing gelijk is aan de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer.
1.75 pension
een accommodatie met slaapplaatsen voor logiesverstrekking in overwegend een- en tweepersoonskamers, waar afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten doch niet aan passanten.
1.76 perceel
een deel van het Nederlands grondgebied van welk deel de Dienst voor het kadaster en openbare register, de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt.
1.77 Provinciale Woonvisie
de Provinciale Woonvisie Limburg, d.d. 1 februari 2011.
1.78 recreatiewoning
een permanent aanwezig gebouw, geen woonkeet en een caravan of andere constructie zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.
1.79 regels van stedenbouwkundige aard
regels met betrekking tot:
- a. de wegen waaraan gebouwd mag worden;
- b. de hoogte;
- c. de massa;
- d. de rooilijnen, en
- e. de plaatsing van bouwwerken ten opzichte van elkaar.
1.80 regenkap
een constructie van houten, gegalvaniseerde, verzinkte stalen palen of iets dergelijks met daarop een boog met een kap van transparante folie.
1.81 relatie
een verbindingslijn in de verbeelding van het plan die één of meerdere bij elkaar behorende bouwvlakken met elkaar verbindt, waardoor er sprake is van één bedrijf, één woning, één voorziening, etc.;
ter verduidelijking:
dit teken geeft aan dat een vrijstaand bijgebouw geen nieuwe zelfstandige woning vormt.
1.82 restaurant
een horecabedrijf waarbij geen logies worden verstrekt en dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.83 ruimtelijke kwaliteit
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
1.84 risicovolle inrichting
een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) of het Vuurwerkbesluit.
1.85 seksinrichting
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden.
Onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan:
een (raam-)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privéhuis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.86 serre
een voornamelijk uit glas bestaande uitbouw/constructie aan een woonhuis, welke meestal een geheel vormt met het huis en die via deuren in directe verbinding met de tuin staat en waarbij het glas is gevat in ijzer, hout, aluminium of kunststof.
1.87 standplaats
een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten.
1.88 stedenbouwkundig beeld
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
1.89 Structuurvisie Buitengebied
de Structuurvisie Buitengebied gemeente Meerssen zoals vastgesteld op 31 mei 2012.
1.90 teeltondersteunende voorzieningen
voorzieningen/constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit van het product.
1.91 tijdelijke teeltondersteunende voorziening
teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 maanden, al of niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is.
1.92 trekkershut
bouwwerk dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of ingericht dan wel wordt gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.93 vaste staanplaats
het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in één of meerdere kampeermiddelen welke gedurende het gehele jaar aanwezig mogen zijn.
1.94 verblijfsgebied
gedeelte van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, met ten minste één verblijfsruimte bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toilet-, bad-, technische of verkeersruimte.
1.95 verblijfsrecreatie
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf zoals recreatiewoningen, Bed en Breakfast, logeergebouw, door personen die elders een woon- of verblijfplaats hebben.
1.96 verblijfsruimte
ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte, van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, waarin dezelfde kenmerkende activiteiten plaatsvinden.
1.97 verkoop vloeroppervlak/ bedrijfsvloeroppervlak
het vloeroppervlak van ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor een winkel en/of bedrijfsactiviteiten.
1.98 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf met tenminste de arbeidsomvang van een volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang (minimaal 70 Nederlandse grootte-eenheden (nge's) of waarop een ander wijze de volwaardigheid is aangetoond) dat de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd.
1.99 voorgevel
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de openbare weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt.
1.100 voorgevelrooilijn
de bouwgrens/lijn die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens, die uitgezonderd toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden;
ter verduidelijking:
onder bouwgrens valt zowel de grens van een bouwvlak als de grens van de aanduiding 'bijgebouwen'.
1.101 waterhuishoudkundige voorziening
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc.
1.102 welstandscommissie/stadsbouwmeester
door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie/deskundige, die aan het bevoegd gezag advies uitbrengt ten aanzien van de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, in strijd is met redelijke eisen van welstand.
1.103 weg
een voor het rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeergelegenheden.
1.104 woonwagen
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.105 woning/wooneenheid
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden; hiervan is ook sprake bij een kamerverhuurbedrijf, waarbij de kamers afzonderlijke wooneenheden vormen, indien daarbij centrale voorzieningen aanwezig zijn, zoals een keuken, een douche en andere centrale voorzieningen.
1.106 zolder
ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken, met een borstwering van maximaal 1.00 meter hoog, en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
1.107 zorgboerderij
een agrarisch of overwegend agrarisch bedrijf dat naast de agrarische activiteiten (al dan niet als nevenactiviteit) een sociaal-maatschappelijke functie heeft door mensen te werk te stellen die een bepaalde mate van zorg behoeven.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Meetregels
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en -openingen, schoorstenen, lichtkoepels, gevel- en kroonlijsten, en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 0.50 meter wordt overschreden. Voor luifels, erkers en balkons geldt dat de bouw- en/of bestemmingsgrens met niet meer dan 1.00 meter wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 14.4.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Waarde - Archeologie
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.3 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Waarde - Cultuurhistorie
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen onder de volgende voorwaarden:
- a. de cultuurhistorische en oudheidkundige waarden worden niet aangetast;
- b. de nieuwbouw past binnen c.q. levert een kwalitatieve bijdrage aan de cultuurhistorische en oudheidkundige waarden;
- c. er worden geen wezenlijke veranderingen aangebracht in het stedenbouwkundige beeld;
- d. voor zover het monumenten betreft, dient hierover advies te worden ingewonnen van een terzake deskundige instantie.
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waarde - Landschapselementen
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Bouwregels
8.1 Verbodsbepaling overschrijding bouwgrens
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de bouwgrens wordt overschreden, uitgezonderd overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
8.2 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten
8.3 Bouwregels voor zwembaden en jacuzzi's
Het is niet toegestaan voor de voorgevel of in het verlengde daarvan zwembaden, jacuzzi's en vergelijkbare bouwwerken te bouwen. Voor het overige geldt voor het bouwen van zwembaden het bepaalde in 8.4.2 onder c.
8.4 Ondergronds bouwen
Artikel 9 Algemene Gebruiksregels
9.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of het laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
9.2 Gebruiksverbod
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor het beroepsmatig verlenen van diensten op het gebied van prostitutie en/of een seksinrichting en/of escortbedrijf.
Artikel 10 Algemene Aanduidingsregels
10.1 geluidzone - spoor
10.2 veiligheidszone – vervoer gevaarlijke stoffen spoor
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen spoor' leidt de aanwezigheid van het spoor tot inachtname van een onderzoekszone van 0-50 meter voor individueel risico, waarbinnen alleen gebouwd mag worden conform de nota 'risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Verder geldt ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen spoor' een aandachtsgebied voor groepsrisico.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
11.1 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van het bestemmingsplan ten aanzien van:
- a. de bebouwing van niet voor 'Wonen' aangewezen gronden met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met een bouwhoogte van niet meer dan 3.50 meter en een inhoud van niet meer dan 50 m³ en met dien verstande dat bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 11.2;
- b. het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:
- 1. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
- 2. de totale bouwhoogte van een antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40.00 meter mag bedragen;
- 3. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 11.2;
- c. de in Hoofdstuk 2 genoemde en in de verbeelding van het plan aangeduide maten en percentages, met uitzondering van bestemmingsgrenzen, met dien verstande dat:
- 1. de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
- 2. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 11.2;
- d. het toestaan van evenementen die met een zekere regelmaat plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit, waaronder het opbouwen en afbreken en/of vanwege de omvang van de activiteit, waaronder het aantal deelnemers/toeschouwers, met dien verstande dat:
- 1. dit niet plaatsvindt op de voor 'Natuur' aangewezen gronden;
- 2. het bepaalde in de dubbelbestemmingen in acht wordt genomen;
- 3. de evenementen zijn toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- 4. het evenement maximaal 15 dagen aaneengesloten duurt, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement;
- 5. een locatie niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement wordt gebruikt;
- 6. er geen horeca ter plaatse plaatsvindt, anders dan inherent aan het toegestane evenement;
- 7. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
- 8. er geen recreatief nachtverblijf ter plaatse plaatsvindt;
- 9. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;
- 10. aan de van toepassing zijnde milieuwet- en regelgeving wordt voldaan;
- 11. het evenement niet leidt tot onevenredige nadelige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
- 12. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 11.2.
11.2 Algemene voorwaarden bij afwijken
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels van het bestemmingsplan, dient het onderstaande in acht te worden genomen:
- a. er wordt geen substantiële afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
- b. belangen van derden worden niet onevenredig nadelig geschaad of kunnen niet onevenredig nadelig geschaad worden;
- c. er vindt geen onevenredige nadelige aantasting plaats van:
- 1. de milieusituatie;
- 2. het woonmilieu en de leefbaarheid ter plaatse;
- 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de parkeerbalans in de directe omgeving, waarbij de parkeernormen overeenkomstig de richtcijfers van de ASVV/CROW in acht worden genomen.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2.00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de verbeelding, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
12.2 Wijziging in de bestemming 'Water'
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Water' en de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterlopen', gehoord het Waterschap, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, waaronder meandering, met dien verstande dat:
- a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
- b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig nadelig worden aangetast;
- c. ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
- d. de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
- e. het herinrichten plaatsvindt binnen een zone van 50.00 meter aan weerszijden van de bestaande loop van de watergang, met dien verstande, dat:
- 1. bij de wijziging voldaan wordt aan de regels behorende bij de bestemming 'Water' en de dubbelbestemming 'Waterstaat – Waterlopen'.
12.3 Wijziging ten behoeve van nieuwe landgoederen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen in de bestemmingen 'Wonen' en 'Natuur' ten behoeve van het oprichten van nieuwe landgoederen, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de 'Structuurvisie Buitengebied' (module 1), zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
12.4 Wijziging ten behoeve van gebiedseigen recreatie en toerisme
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Recreatie – Verblijfsrecreatie' ten behoeve van de nieuwvestiging en uitbreiding van recreatieve en toeristische verblijfsfuncties, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de 'StructuurvisieBuitengebied' (module 2), zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
12.5 Wijziging ten behoeve van niet-gebiedseigen recreatie en toerisme
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Horeca' ten behoeve van het oprichten van (kleinschalige) hotels en restaurants, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de 'Structuurvisie Buitengebied' (module 3), zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
12.6 Wijziging ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen ten behoeve van de vestiging van maatschappelijke voorzieningen binnen bestaande gebouwen, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de 'Structuurvisie Buitengebied' (module 5), zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
12.7 Wijziging ten behoeve van Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van niet voor bewoning bestemde monumentale panden wijzigen in de bestemming Wonen, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de Structuurvisie Buitengebied (module 5), zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
13.1 Procedureregeling nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen wordt de volgende procedure gevoerd:
- a. het ontwerpbesluit ligt gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. Burgemeester en wethouders maken de ter inzage legging van het ontwerpbesluit in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid van belanghebbenden om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit bij het college naar voren te brengen gedurende de termijn van ter inzage legging;
- d. Burgemeester en wethouders maken aan hen, die zienswijzen naar voren hebben gebracht, de beslissing op die zienswijzen bekend.
Artikel 14 Overige Regels
14.1 Burgemeester en wethouders
In deze regels wordt, voor zover het de afwijkingsregels betreft, onder burgemeester en wethouders mede verstaan elk ander bevoegd gezag ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
14.2 Wettelijke regels
Indien en voor zover in deze regels of in de verbeelding wordt verwezen naar wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
14.3 Gemeentelijke regels
14.4 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van;
- 1. de situering, en afmetingen van bebouwing;
- 2. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
- 3. voorzieningen ter voorkoming van hemelwater- problematiek in verband met nieuwe bebouwing;
een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en met inachtneming van de regels als bedoeld in de 'Structuurvisie Buitengebied' zoals opgenomen in Bijlage 3 bij de regels van dit bestemmingsplan;
- b. De onder a. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- 1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing; en
- 2. ter voorkoming van onevenredige nadelige aantasting van de omliggende waarden; en
- 3. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; en
- 4. ter voorkoming van de onevenredige nadelige aantasting van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse; en
- 5. voor zover van toepassing in verband met maatwerk ten aanzien van het agrarisch bouwperceel en de verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik.
14.5 Voorrangsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 15 Overgangsrecht
15.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
15.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 16 Slotregel
Deze regels met bijlagen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Weert 93 te Bunde' van de gemeente Meerssen.
Behoort bij het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Meerssen d.d. 27 september 2018 tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Weert 93 te Bunde'.
Mij bekend,
de secretaris der gemeente Meerssen
Bijlage 1 Landschappelijke Inpassing Weert 93 Bunde Incl Bijlagen
Bijlage 1 Landschappelijke inpassing Weert 93 Bunde incl bijlagen
Bijlage 2 Hellingsklassen Beleidsregel T.o.v. 2011
Bijlage 2 Hellingsklassen beleidsregel t.o.v. 2011
Bijlage 3 Structuurvisie Buitengebied
Bijlage 3 Structuurvisie Buitengebied
Bijlage 4 Archeologische Beleidskaart
Bijlage 4 Archeologische beleidskaart
Bijlage 5 Kleinschalige Landschapselementen
Bijlage 5 Kleinschalige landschapselementen
Bijlage 6 Parkeren In De Voortuin
Bijlage 6 Parkeren in de voortuin
Bijlage 7 Overzicht Monumenten
Bijlage 7 Overzicht monumenten
Bijlage 1 Principebesluit Uitbreiding Bedrijf
Bijlage 1 Principebesluit uitbreiding bedrijf
Bijlage 2 Advies Kwaliteitscommissie
Bijlage 2 Advies Kwaliteitscommissie
Bijlage 3 Overeenkomst Transportleiding Waterschap - Grondeigenaar
Bijlage 3 Overeenkomst transportleiding Waterschap - grondeigenaar
Bijlage 4 Landschappelijke Inpassing Weert 93 Bunde Incl Bijlagen
Bijlage 4 Landschappelijke inpassing Weert 93 Bunde incl bijlagen
Bijlage 5 Bodemonderzoek Aelmans Eco 12052017
Bijlage 5 Bodemonderzoek Aelmans ECO 12052017
Bijlage 6 Akoestisch Onderzoek M172320.001.r1.jsm
Bijlage 6 Akoestisch onderzoek M172320.001.R1.JSM
Bijlage 7 Archeologisch Onderzoek Archeopro Rapport Weert 93 Bunde 2017 02 28
Bijlage 7 Archeologisch onderzoek ArcheoPro rapport Weert 93 Bunde 2017 02 28
Bijlage 8 Resulaten V-stacks Huidige Sit.
Bijlage 8 Resulaten V-stacks huidige sit.
Bijlage 9 Resulaten V-stacks Nieuwe Sit.
Bijlage 9 Resulaten V-stacks nieuwe sit.
Bijlage 10 Resultaten Isl3a
Bijlage 11 Inspraakreactie Vooroverleg Provincie Limburg
Bijlage 11 Inspraakreactie vooroverleg provincie Limburg
Bijlage 12 Nota Van Inspraak Weert 93
Bijlage 12 Nota van inspraak weert 93