Bestemmingsplan Buitengebied
Bestemmingsplan - gemeente Meerssen
Vastgesteld op 25-04-2013 - deels onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Meerssen.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0938.BP05000-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 aan huis verbonden beroep:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar functie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die passend is bij de woonfunctie. Hieronder dienen niet te worden begrepen detailhandel, escortbedrijven of seksinrichtingen.
1.4 aan huis verbonden bedrijf:
het verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, waarvan de aard, omvang en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit ter plaatse, in een gedeelte van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar functie behoudt en de desbetreffende bedrijfsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die passend is bij de woonfunctie. Het gaat enkel om bedrijven die niet vergunning- of meldingplichtig zijn in het kader van milieuwetgeving.
1.5 aan horeca verwante bedrijvigheid:
het exploiteren van een gebouw als bijvoorbeeld een bingozaal, discotheek of speelautomatenhal.
1.6 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van gronden.
1.7 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.8 agrarisch bedrijf:
bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden of fokken van dieren. Onder een agrarisch bedrijf worden eveneens begrepen een agrarisch hulp- en nevenbedrijf en een productiegebonden paardenhouderij.
1.9 agrotaverne:
een aan een agrarisch bedrijf ondergeschikte toeristische voorziening, waar bedrijfsmatig eigen en streekgebonden dranken en/of etenswaren worden verstrekt. Tevens worden hier cursussen gegeven in het kader van streekeducatie en voor het bereiden van streekgebonden producten, zoals kaas, balkebrij, wijn e.d.
1.10 ambacht(elijke):
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen waarbij het accent niet ligt op massavervaardiging, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die verband houden met het ambacht.
1.11 ander bouwwerk:
bouwwerken, geen gebouw zijnde.
1.12 antennedrager:
antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
1.13 antenne-installatie:
installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.14 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden.
1.15 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.16 bebouwingspercentage:
een in de verbeelding van het plan of in de regels aangegeven percentage, dat het deel van het bestemmingsvlak dan wel van een bouwvlak aangeeft dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.17 bedrijfsactiviteiten:
vormen van bedrijf naar aard en omvang gelijk te stellen met of zoals opgenomen in bijlage 2 en 4. bij de regels, conform de bijlage uit de brochure Bedrijven en milieuzonering.
1.18 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.19 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is.
1.20 bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.21 beeldbepalend pand:
te handhaven gebouw of bouwwerk gezien het karakter en de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
1.22 beeldkwaliteit:
de aan een bouwwerk toegekende architectonische waarde met betrekking tot de bouwkundige vormgeving en ruimtelijke en functionele aspecten.
1.23 Masterplan Businesspark MAA:
het Masterplan Businesspark MAA, bevattende de intenties, aanbevelingen en/of richtlijnen voor het veiligstellen, creëren en verbeteren van de beeldkwaliteit in op het Businesspark MAA, d.d. mei 2005.
1.24 begane grond:
de eerste bouwlaag boven het peil.
1.25 beschermde monumenten:
onroerende monumenten welke zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers of krachtens een gemeentelijke verordening bescherming genieten.
1.26 bestaand:
- a. bij bouwwerken: bestaand op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan;
- b. bij gebruik: bestaand op het tijdstip van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan of het betreffende planonderdeel.
1.27 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.28 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.29 bijgebouw (aangebouwd en vrijstaand):
een gebouw dat in stedenbouwkundig en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, met dien verstande dat het functionele gebruik van het gebouw in relatie tot het hoofdgebouw niet relevant is, maar wel ten dienste staat van het hoofdgebouw.
1.30 bijgebouwgrens:
de grens van de (bouw)aanduiding 'bijgebouwen'.
1.31 POL-uitwerking BOM+:
de POL-uitwerking Bouwkavel op Maat plus, gericht op het mogelijk maken van (agrarische) bedrijfsontwikkelingen en tegelijkertijd winst behalen in de omgevingskwaliteit, vastgesteld door Gedeputeerde Staten van Limburg d.d. 15 juli 2003 en inwerking getreden d.d. 11 september 2003.
1.32 boogkas (wandelkap):
een constructie van metaal of een ander materiaal met een hoogte van maximaal 2.50 meter, dat met plastic of in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruiteeltproducten. Onder een boogkas wordt tevens een draagluchthal verstaan.
1.33 borstwering:
het bovenste deel van de gevel wat boven de zoldervloer uitsteekt, waarop de muurplaat rust.
1.34 (bouw)aanduiding 'bijgebouwen':
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.35 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.36 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.37 bouwlaag (voor woningen):
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grondlaag en met uitsluiting van onderbouw/kelder en zolder;
ter verduidelijking:
bij bepaling van één bouwlaag gelden de bepalingen zoals die zijn opgenomen in het bouwbesluit en de bouwverordening en overige zich onder de kap bevindende ruimten met een maximale hoogte van 3.20 meter voor woningen en 4.50 meter voor andere gebouwen.
1.38 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.39 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.40 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.41 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.42 (eet-)café:
een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse, eventueel met daaraan ondergeschikt het bereiden en verstrekken van maaltijden, waarbij geen nachtverblijf wordt verstrekt.
1.43 carport/overkapping:
een bouwwerk met tenminste een dak en niet of aan maximaal twee zijden van wanden voorzien, inclusief bestaande wanden.
1.44 complementaire daghoreca:
aan de hoofdfunctie ondergeschikt horeca-activiteiten die zijn gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van alcoholvrije dranken en etenswaren. Hierbij kan worden gedacht aan een terras langs een recreatieve wandel- of fietsroute of een theetuin c.q. theeschenkerij.
1.45 containervelden:
werk niet zijnde bouwwerk bestaande uit grond afgedekt met plastic, antiworteldoek en/of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van gewassen. De gewassen worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten.
1.46 cultuurhistorische waarde:
de aan het bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt;
ter verduidelijking:
daarbij gaat het om archeologisch, historisch-landschappelijk en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen, bodemprofiel en reliëf (met name oude akkers), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.
1.47 dagrecreatie:
activiteiten ter ontspanning in de vorm van sport, spel, toerisme en educatie waarbij overnachting uitdrukkelijk is uitgesloten.
1.48 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop of te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop of verhuur of leasing, alsmede het verkopen en/of leveren en/of bewaren van goederen aan personen die, die goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
ter verduidelijking:
dienstverlening door een horecabedrijf, een coffeeshop en een sekswinkel worden hieronder niet begrepen.
1.49 detailhandel in brand- en/of explosiegevaarlijke stoffen:
detailhandel in goederen die naar hun aard zodanig brand- en/of explosiegevaar kunnen opleveren dat uitstalling ten verkoop in een woon-/winkelgebied niet verantwoord is.
1.50 detailhandel in dagelijkse goederen:
handel in onder meer – van oorsprong - dierlijke voedingsmiddelen (te weten wild en gevogelte, vis, vlees en vleeswaren, melk en zuivelproducten) en detailhandel in plantaardige voedingsmiddelen, genotmiddelen resp. levensmiddelen algemeen sortiment (te weten aardappelen, groente en fruit, brood, koek en banket, chocolade en suikerwerken, consumptie-ijs, alcoholhoudende en alcoholvrije dranken, tabaksprodukten, gespecialiseerd in niet elders genoemde voedings- en genotmiddelen, levensmiddelen, algemeen assortiment, parfumerie-, toilet- en cosmetische artikelen, drogisterij-artikelen, bloemen en planten, zaden en tuinbenodigdheden.
1.51 detailhandel in niet-dagelijkse goederen:
detailhandel, niet zijnde detailhandel in dagelijkse goederen.
1.52 detailhandel in ter plaatse geproduceerde goederen/productiegebonden detailhandel:
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie.
1.53 detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een relatief groot oppervlakte nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, sanitair, meubelen, bouwmarkten en detailhandel in landbouwwerktuigen.
1.54 dienstverlening:
bedrijf of instelling voor het bedrijfsmatig verrichten van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen een kapperszaak, schoonheidsinstituut, fotostudio, uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, reisbureau en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf, een horecabedrijf, een centrum voor fysiotherapie, een fitnesscentrum, een seksinrichting en een coffeeshop;
bij de toetsing van deze regels wordt als volgt geoordeeld:
een dienstverlenend bedrijf dient te passen in een woonwijk (geen baliefunctie) en aan de woonfunctie ondergeschikt te zijn.
1.55 doeleinden van openbaar nut:
kleinschalige nutsvoorzieningen, zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, kabels en leidingen, straatvoorzieningen, telefooncellen e.d.
1.56 ecoduct:
een viaduct dat uitsluitend wordt gebruikt om dieren een weg te laten kruisen.
1.57 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van het gebouw;
ter verduidelijking:
de zorgvuldigheid gebiedt na te gaan of bepaald gebruik niet is uitgesloten;
achtererf is het gedeelte dat aan de achterzijde van het gebouw is gelegen;
zijerf is het gedeelte dat aan de zijkant van het gebouw is gelegen;
voorerf is het gedeelte dat voor de voorgevelrooilijn is gelegen, zijnde gelegen voor het bouwvlak en de aanduiding 'bijgebouwen'.
1.58 escortbedrijf:
bedrijf gevoerd door een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.
1.59 extensief recreatief medegebruik:
vormen van recreatief medegebruik gericht op natuur- en landschapsbeleving, die plaatsvinden in gebieden met weinig of geen recreatieve voorzieningen en waarbij per oppervlakte-eenheid weinig mensen aanwezig zijn.
1.60 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.61 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.62 gestapelde woning/meergezinswoning:
een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen en/of wooneenheden bevat.
1.63 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of overwegend afhankelijk is van het voortbrengingsvermogen van de grond.
1.64 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen het uitstallen ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.65 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, situering, afmetingen of bestemming als belangrijkste gebouw valt aan te merken.
1.66 hoog opgaande beplanting:
beplanting hoger dan 4.00 meter.
1.67 horecabedrijf:
een bedrijf of instelling, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd. Onder exploitatie van zaalaccommodatie wordt verstaan: het bieden van ruimte en voorzieningen voor congressen, feesten en dergelijke, zulks met uitsluiting van discotheek, seksinrichting, detailhandel en/of van 'vliegende' winkels, ingericht voor tijdelijke verkoop.
1.68 hotel:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van nachtverblijf met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse.
1.69 huishouden:
een alleenstaande, dan wel twee of meerdere personen die een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren of willen voeren.
1.70 intensieve veehouderij:
agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij.
1.71 invliegfunnel:
een denkbeeldige door vlakken gevormde ruimte, die aansluit op en ligt in het verlengde van de startbaan van het vliegveld Maastricht Aachen Airport en die geprojecteerd op het aardoppervlak een bepaald gebied beslaat waarboven de start- en landingsprocedures nog veilig kunnen worden uitgevoerd. Genoemde vlakken zijn op de verbeelding aangegeven met (bouwhoogte)lijnen. De door deze lijnen getrokken vlakken mogen nergens, qua bouwhoogte, door enige bebouwing worden doorstoken.
1.72 karakteristiek:
alle rijks- en gemeentelijke monumenten, welke zijn opgenomen in bijlage 8 bij de regels: 'Overzicht monumenten' en overige als karakteristiek aan te merken bebouwing.
1.73 karakteristieke bebouwing:
te handhaven gebouw of bouwwerk gezien de betekenis voor het stedenbouwkundig beeld ter plaatse.
1.74 kantoor:
een ruimte, of bij elkaar horende ruimten, die bedoeld zijn om voornamelijk te worden gebruikt voor administratieve werkzaamheden;
ter verduidelijking:
kantoren kunnen worden onderscheiden in kantoren met en zonder een baliefunctie.
1.75 kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning vereist is, met uitzondering van een bijzettentje voor bijvoorbeeld de kinderen. Eén en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen zijn voorzien van een as-/wielstelsel en verplaatsbaar zijn, alsmede geheel zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.76 kampeerplaats:
een in of op het terrein aangegeven, zichtbaar gemarkeerde plek, door middel van nummering, stroomvoorzieningen, erfafscheiding of anderszins, voor het plaatsen of geplaatst houden van maximaal één kampeermiddel ten behoeve van tijdelijk recreatief nachtverblijf;
ter verduidelijking:
een bijzettentje voor bijvoorbeeld de kinderen wordt niet gezien als apart kampeermiddel.
1.77 kampeerseizoen:
de periode van 15 maart tot en met 31 oktober.
1.78 kas:
een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of ander materiaal en dienend tot kweken, trekken, vermeerderen, opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten, planten of bomen evenals in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende stoffen. Schuurkassen, permanente hoge boogkassen (>1.5 m, <2.5 m) en boogkassen > dan 2,5 meter worden beschouwd als een kas.
1.79 kleinschalig recreatieve voorziening:
voorziening ter ondersteuning van het recreatieve medegebruik.
1.80 konditorei:
banketbakkerij waar men ook koffie of thee kan drinken.
1.81 maatschappelijke doeleinden:
doeleinden ten behoeve van educatieve, sociale, religieuze, culturele, sportieve, recreatieve, verzorgende en overheidsfuncties.
1.82 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.83 Masterplan Businesspark MAA:
het Masterplan Businesspark MAA, bevattende de intenties, aanbevelingen en/of richtlijnen voor het veiligstellen, creëren en verbeteren van de beeldkwaliteit op het Businesspark MAA, d.d. mei 2005.
1.84 monumentale waarde:
waarden van zaken welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde.
1.85 monumenten:
alle rijks- en gemeentelijke monumenten, welke van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde, alsmede terreinen van belang wegens de aanwezigheid daar van voornoemde zaken.
1.86 natuurcamping:
een kampeerterrein waar trekkershutten en tijdelijke kampeermiddelen worden geplaatst in een omgeving die waarde heeft vanuit het oogpunt van natuurschoon of natuurleven, op een zodanige wijze dat dit geen onevenredige nadelige effecten heeft op de aanwezige natuurwaarden.
1.87 natuurkamperen:
het tijdelijk plaatsen van kampeermiddelen op plaatsen in een omgeving die waarde hebben uit het oogpunt van natuurschoon of natuurleven, op een zodanige wijze dat dit geen onevenredige nadelige effecten heeft op de aanwezige natuurwaarden.
1.88 natuurwetenschappelijke/natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.89 niet grondgebonden agrarische bedrijfsvoering:
een agrarische bedrijfsvoering, waarbij hoofdzakelijk geen gebruik wordt gemaakt van open grond en waaronder ten minste wordt verstaan een glastuinbouwbedrijf, een champignonkwekerij en een intensief veehouderijbedrijf dan wel een tak van deze bedrijvigheid.
1.90 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer, waaronder electriciteitsvoorzieningen, gasregelstations en pompinstallaties.
1.91 onderbouw:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.20 meter boven peil is gelegen.
1.92 ondergeschikte functie:
een functie die qua omvang en uitstraling ondergeschikt is aan een op dezelfde plaats voorkomende (hoofd)functie, maar indien dat in de bestemmingsomschrijving niet expliciet is aangegeven aan die functie niet ten dienste hoeft te staan c.q. daar functioneel mee verbonden hoeft te zijn.
1.93 ondergronds bouwen:
het bouwen en in gebruik nemen van de ruimte onder het peil.
1.94 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, tenten, schuiltenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.95 peil:
- a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- c. voor een ander bouwwerk: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkt terrein, waarbij plaatselijke, niet bij het verdere verloop van het terrein passende, ophogingen of verdiepingen aan de voet van het bouwwerk, anders dan noodzakelijk voor de bouw daarvan, buiten beschouwing blijven;
ter verduidelijking:
over het algemeen kan aangenomen worden dat het peil bij bestaande bebouwing gelijk is aan de bovenkant van de afgewerkte begane grondvloer.
1.96 pension:
een accommodatie met slaapplaatsen voor logiesverstrekking in overwegend een- en tweepersoonskamers, waar afzonderlijke maaltijden, kleine etenswaren en dranken kunnen worden verstrekt aan gasten doch niet aan passanten.
1.97 perceel:
een deel van het Nederlands grondgebied van welk deel de Dienst voor het kadaster en openbare register, de begrenzing met behulp van landmeetkundige gegevens heeft vastgelegd op grond van gegevens betreffende de rechtstoestand, bestemming en het gebruik dat door zijn kadastrale aanduiding is gekenmerkt.
1.98 Provinciale Woonvisie:
de Provinciale Woonvisie Limburg, d.d. 1 februari 2011.
1.99 recreatiewoning:
een permanent aanwezig gebouw, geen woonkeet en een caravan of andere constructie zijnde, dat bedoeld is om uitsluitend door een huishouden of daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurnde een gedeelte van het jaar te worden gebruikt.
1.100 regels van stedenbouwkundige aard:
regels met betrekking tot:
- a. de wegen waaraan gebouwd mag worden;
- b. de hoogte;
- c. de massa;
- d. de rooilijnen, en
- e. de plaatsing van bouwwerken ten opzichte van elkaar.
1.101 regenkap:
een constructie van houten, gegalvaniseerde, verzinkte stalen palen of iets dergelijks met daarop een boog met een kap van transparante folie.
1.102 relatie:
een verbindingslijn in de verbeelding van het plan die één of meerdere bij elkaar behorende bouwvlakken met elkaar verbindt, waardoor er sprake is van één bedrijf, één woning, één voorziening, etc.;
ter verduidelijking:
dit teken geeft aan dat een vrijstaand bijgebouw geen nieuwe zelfstandige woning vormt.
1.103 restaurant:
een horecabedrijf waarbij geen logies worden verstrekt en dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van alcoholische en niet-alcoholische dranken.
1.104 ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
1.105 risicovolle inrichting:
een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) of het Vuurwerkbesluit.
1.106 seksinrichting:
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden.
onder seksinrichtingen worden in ieder geval verstaan:
een (raam-)prostitutiebedrijf, een seksclub, een privé-huis, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.107 serre:
een voornamelijk uit glas bestaande uitbouw/constructie aan een woonhuis, welke meestal een geheel vormt met het huis en die via deuren in directe verbinding met de tuin staat en waarbij het glas is gevat in ijzer, hout, aluminium of kunststof.
1.108 standplaats:
een kavel bestemd voor het plaatsen van een woonwagen waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van de gemeente kunnen worden aangesloten.
1.109 stedenbouwkundig beeld:
ruimtelijke verschijningsvorm van de bestaande bebouwing, die wordt bepaald door de situering, de aansluitende terreinen, de bouwmassa's, de gevelindeling en de dakvormen.
1.110 straatmeubilair:
verkeersgeleiders, rampalen/amsterdammertjes, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, toegangsconstructies voor ondergrondse voorzieningen, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, telefooncellen, abri's, kleinschalige bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen, pinautomaten, kleinschalige constructies voor een jongerenontmoetingsplaats en daarmee vergelijkbare objecten.
1.111 Structuurvisie Buitengebied:
de Structuurvisie Buitengebied gemeente Meerssen zoals vastgesteld op 31 mei 2012.
1.112 teeltondersteunende voorzieningen:
voorzieningen/constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit van het product.
1.113 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:
teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 maanden, al of niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is.
1.114 tijdelijke voorzieningen voor het project Grensmaas
Bouwwerken en werken en werkzaamheden met een tijdelijk karakter die noodzakelijk zijn in het kader van het project Grensmaas ten behoeve van een goede aan- en afvoer, verwerking en opslag van grondstoffen, dekgronden en van materiaal ter afwerking van de ontgraven gebieden, het behoud van het woon- en leefmilieu en het in stand houden van de bereikbaarheid en in het kader van directievoering of uitvoering.
Onder tijdelijke voorzieningen worden onder andere begrepen: tijdelijke geluidbeperkende constructies in de vorm van zeecontainers en/of grondwallen, kantoorunits, opslagloodsen en werkplaatsen, transportfaciliteiten, ongelijkvloerse kruisingen, verwerkingsbekkens, ringdijken, tijdelijke gronddepots, tijdelijke invaarten, loskades, werkwegen en watergangen.
1.115 trekkershut:
bouwwerk dat geheel of gedeeltelijk blijvend is bestemd of ingericht dan wel wordt gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.116 vaste staanplaats:
het gedeelte van een kampeerterrein aangewezen voor recreatief nachtverblijf in één of meerdere kampeermiddelen welke gedurende het gehele jaar aanwezig mogen zijn.
1.117 verblijfsgebied:
gedeelte van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, met ten minste één verblijfsruimte bestaande uit een of meer op dezelfde bouwlaag gelegen aan elkaar grenzende ruimten anders dan een toilet-, bad-, technische of verkeersruimte.
1.118 verblijfsrecreatie:
recreatie in ruimten welke zijn bestemd of opgericht voor recreatief nachtverblijf zoals recreatiewoningen, Bed en Breakfast, logeergebouw, door personen die elders een woon- of verblijfplaats hebben.
1.119 verblijfsruimte:
ruimte voor het verblijven van mensen, dan wel een ruimte, van één of meer bouwwerken op een perceel met dezelfde bestemming, waarin dezelfde kenmerkende activiteiten plaatsvinden.
1.120 verkoop vloeroppervlak/ bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor een winkel en/of bedrijfsactiviteiten.
1.121 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf met tenminste de arbeidsomvang van een volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang (minimaal 70 Nederlandse grootte-eenheden (nge's)) dat de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd.
1.122 voorgevel:
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de openbare weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt.
1.123 voorgevelrooilijn:
de bouwgrens/lijn die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens, die uitgezonderd toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde of de van de weg afgekeerde zijde niet mag worden overschreden;
ter verduidelijking:
onder bouwgrens valt zowel de grens van een bouwvlak als de grens van de aanduiding 'bijgebouwen'.
1.124 waterhuishoudkundige voorziening:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc.
1.125 welstandscommissie/stadsbouwmeester:
door de gemeenteraad benoemde onafhankelijke commissie/deskundige, die aan het bevoegd gezag advies uitbrengt ten aanzien van de vraag of het uiterlijk of de plaatsing van een bouwwerk of standplaats, in strijd is met redelijke eisen van welstand.
1.126 weg:
een voor het rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeergelegenheden.
1.127 woonwagen:
voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.
1.128 woning/wooneenheid:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden; hiervan is ook sprake bij een kamerverhuurbedrijf, waarbij de kamers afzonderlijke wooneenheden vormen, indien daarbij centrale voorzieningen aanwezig zijn, zoals een keuken, een douche en andere centrale voorzieningen.
1.129 zolder:
ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken, met een borstwering van maximaal 1.00 meter hoog, en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
1.130 zorgboerderij:
een agrarisch of overwegend agrarisch bedrijf dat naast de agrarische activiteiten (al dan niet als nevenactiviteit) een sociaal-maatschappelijke functie heeft door mensen te werk te stellen die een bepaalde mate van zorg behoeven.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 Meetregels
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken of ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, lichtkoepels, gevel- en kroonlijsten, en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- en/of de bestemmingsgrens met niet meer dan 0.50 meter wordt overschreden. Voor luifels, erkers en balkons geldt dat de bouw- en/of bestemmingsgrens met niet meer dan 1.00 meter wordt overschreden en op de voor 'Bedrijventerrein - Luchthaven' aangewezen gronden de basisuitgangspunten van de beeldkwaliteitscriteria zoals deze in het Masterplan Businesspark MAA d.d. mei 2005 zijn opgenomen, naar het oordeel van de ‘welstandscommissie’ niet onevenredig worden geschaad.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
6.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van bedrijven opgenomen in categorie 3. van de 'Toegesneden lijst van bedrijfstypen' (bijlage 4 bij de regels), alsmede bedrijven die naar het oordeel van het burgemeester en wethouders, gehoord de daartoe door de provincie Limburg aangewezen perso(o)n(en), qua aard en omvang daarmee gelijk te stellen zijn, zulks met uitzondering van geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer, met dien verstande dat:
- a. de effecten op de omgeving, zoals de belasting van het milieu en het aantal verkeersbewegingen en de parkeeroverlast, per saldo niet zullen toenemen;
- b. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
- a. de volgens de bestemming toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- b. de woningbouw past binnen de Provinciale Woonvisie;
- c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
- d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
- e. de geluidsbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel een akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder, in welk geval de verblijfsruimten van de woning in overwegende mate aan de geluidsluwe zijde dienen te worden gesitueerd;
- f. uit onderzoek naar de gesteldheid van de bodem is gebleken, dat er vanuit milieuhygiënisch opzicht geen bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen. Voor zover uit dat onderzoek een verontreiniging naar voren komt, dienen de gronden te worden gesaneerd in overeenstemming met de saneringsaanpak zoals opgenomen in de Wet bodembescherming;
- g. de luchtkwaliteit niet zodanig is of kan worden beïnvloed dat wettelijke bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
- h. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de flora en fauna waarden van het gebied dient te zijn gegeven.
- i. rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit);
- j. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de archeologische waarden van het gebied dient te zijn gegeven;
- k. de regels als bedoeld in de Structuurvisie Buitengebied zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan in acht worden genomen;
- l. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 27, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de woningen.
Artikel 7 Bedrijf - Gasontvangstation
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
7.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte die nodig is voor de veiligheid en het functioneren van het gasontvangststation, met dien verstande dat bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
7.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de grond van de gronden voor opslag, anders dan voor:
- a. groen;
- b. oppervlakteverhardingen.
Artikel 8 Bedrijf - Hovenier
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
8.4 Afwijken van de bouwregels
8.5 Specifieke gebruiksregels
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Bedrijf - Hovenier' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
- a. de volgens de bestemming toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- b. de woningbouw past binnen de Provinciale Woonvisie;
- c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
- d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
- e. de geluidsbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel een akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder, in welk geval de verblijfsruimten van de woning in overwegende mate aan de geluidsluwe zijde dienen te worden gesitueerd;
- f. uit onderzoek naar de gesteldheid van de bodem is gebleken, dat er vanuit milieuhygiënisch opzicht geen bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen. Voor zover uit dat onderzoek een verontreiniging naar voren komt, dienen de gronden te worden gesaneerd in overeenstemming met de saneringsaanpak zoals opgenomen in de Wet bodembescherming;
- g. de luchtkwaliteit niet zodanig is of kan worden beïnvloed dat wettelijke bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
- h. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de flora en fauna waarden van het gebied dient te zijn gegeven.
- i. rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit);
- j. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de archeologische waarden van het gebied dient te zijn gegeven;
- k. de regels als bedoeld in de Structuurvisie Buitengebied zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan in acht worden genomen;
- l. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 27, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de woningen.
Artikel 9 Bedrijf - Nutsvoorziening
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte die nodig is voor de veiligheid en het functioneren van de betreffende nutsvoorziening, met dien verstande dat bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
9.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de grond voor:
- a. opslag;
en anders dan voor en/of als:
- b. groen;
- c. oppervlakteverhardingen.
Artikel 10 Bedrijventerrein
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
10.4 Specifieke gebruiksregels
10.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de milieusituatie, een omgevingsvergunning verlenen van het bepaalde in 10.1.1 onder a. en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven genoemd in bijlage 4. bij de regels: 'Toegesneden lijst van bedrijfstypen' onder de categorieën 2 en 3, met dien verstande dat:
- a. het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
- b. het geen risicovolle inrichtingen betreft;
- c. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
Artikel 11 Bedrijventerrein - Luchthaven
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
11.4 Afwijken van de bouwregels
11.5 Specifieke gebruiksregels
11.6 Afwijken van de gebruiksregels
11.7 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat op de gronden met de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrij gebied’ gebouwen ten behoeve van bedrijven mogen worden gebouwd, met dien verstande dat:
- a. er geen sprake mag zijn van milieuhygiënische belemmeringen, zoals hindercirkels van agrarische bedrijven;
- b. voor het bouwen van gebouwen de regels gelden als opgenomen artikel 11.2.2.
Artikel 12 Gemengd
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
12.4 Afwijken van de bouwregels
12.5 Specifieke gebruiksregels
12.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 13 Gemengd - Natuur Na Ontgronding
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
Op de voor 'Gemengd - Natuur na ontgronding' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van:
- a. tijdelijke voorzieningen voor het project Grensmaas in de vorm van gebouwen geen woning zijnde, tot een maximale bouwhoogte van 10.00 meter;
- b. tijdelijke voorzieningen voor het project Grensmaas in de vorm van andere bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van 25.00 meter;
- c. hoogwaterbruggen tot een maximale bouwhoogte van 10.00 meter.
13.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van tijdelijke voorzieningen voor het project Grensmaas bestaande uit tijdelijke werkwegen, indien dit noodzakelijk is:
- a. ten behoeve van de bescherming van het woonmilieu, onder andere voor wat betreft geluid en luchtkwaliteit;
- b. ter voorkoming van onevenredige nadelige aantasting van de omliggende natuurlijke waarden.
Artikel 14 Groen
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
Artikel 15 Horeca
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 16 Maatschappelijk
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.5 Specifieke gebruiksregels
16.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Maatschappelijk' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
- a. de volgens de bestemming toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- b. de woningbouw past binnen de Provinciale Woonvisie;
- c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
- d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
- e. de geluidsbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel een akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder, in welk geval de verblijfsruimten van de woning in overwegende mate aan de geluidsluwe zijde dienen te worden gesitueerd;
- f. uit onderzoek naar de gesteldheid van de bodem is gebleken, dat er vanuit milieuhygiënisch opzicht geen bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen. Voor zover uit dat onderzoek een verontreiniging naar voren komt, dienen de gronden te worden gesaneerd in overeenstemming met de saneringsaanpak zoals opgenomen in de Wet bodembescherming;
- g. de luchtkwaliteit niet zodanig is of kan worden beïnvloed dat wettelijke bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
- h. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de flora en fauna waarden van het gebied dient te zijn gegeven.
- i. rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit);
- j. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de archeologische waarden van het gebied dient te zijn gegeven;
- k. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 27, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de woningen.
Artikel 17 Maatschappelijk - Begraafplaats
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
17.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
Artikel 18 Maatschappelijk - Militair Terrein
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
18.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
18.4 Specifieke gebruiksregels
18.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Natuur
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
19.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
19.4 Afwijken van de bouwregels
19.5 Specifieke gebruiksregels
19.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 20 Recreatie - Dagrecreatie
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
20.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
20.4 Afwijken van de bouwregels
20.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 21 Recreatie - Verblijfsrecreatie
21.1 Bestemmingsomschrijving
21.2 Bouwregels
21.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
21.4 Afwijken van de bouwregels
21.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 22 Sport
22.1 Bestemmingsomschrijving
22.2 Bouwregels
22.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
22.4 Afwijken van de bouwregels
22.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 23 Sport - Manege
23.1 Bestemmingsomschrijving
23.2 Bouwregels
23.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
23.4 Afwijken van de bouwregels
23.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 24 Verkeer
24.1 Bestemmingsomschrijving
24.2 Bouwregels
24.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
24.4 Afwijken van de bouwregels
24.5 Specifieke gebruiksregels
Artikel 25 Verkeer - Railverkeer
25.1 Bestemmingsomschrijving
25.2 Bouwregels
25.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
Artikel 26 Water
26.1 Bestemmingsomschrijving
26.2 Bouwregels
26.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
26.4 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de bestemming 'Water' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas en de Beleidslijn Grote Rivieren van toepassing.
Artikel 27 Wonen
27.1 Bestemmingsomschrijving
27.2 Bouwregels
27.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
27.4 Afwijken van de bouwregels
27.5 Specifieke gebruiksregels
27.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 28 Wonen - Landgoed
28.1 Bestemmingsomschrijving
28.2 Bouwregels
Op de voor 'Wonen - Landgoed' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken worden gebouwd die qua aard en afmetingen passen binnen de bestemming, met dien verstande dat:
- a. maximaal één woning mag worden gebouwd met de daarbij behorende bijgebouwen en andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen;
- b. gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde uitsluitend mogen worden gebouwd in het bouwvlak, met uitzondering van bouwwerken geen gebouw zijnde ten behoeve van het extensief recreatief medegebruik, zoals kleinschalige picknickplaatsen en rustpunten;
- c. de goothoogte van gebouwen maximaal 15.00 m mag bedragen;
- d. de dakhelling van gebouwen maximaal 60o mag bedragen;
- e. de bouwhoogte van andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, maximaal 5.00 m mag bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen waarvan de bouwhoogte maximaal 2.00 m mag bedragen.
28.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
28.4 Specifieke gebruiksregels
28.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 29 Wonen - Woonwagenstandplaats
29.1 Bestemmingsomschrijving
29.2 Bouwregels
29.3 Naderen eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen overeenkomstig de regeling zoals opgenomen in artikel 51.4.
29.4 Specifieke gebruiksregels
29.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen - Woonwagenstandplaats' wijzigen in de bestemming 'Wonen', met dien verstande dat:
- a. de volgens de bestemming toegestane activiteiten ter plaatse zijn beëindigd;
- b. de woningbouw past binnen de Provinciale Woonvisie;
- c. geen sprake is van milieuhygiënische belemmeringen;
- d. de woningen inpasbaar zijn vanuit het stedenbouwkundig beeld;
- e. per bestemmingsvlak maximaal 3 woningen mogen worden opgericht;
- f. de geluidsbelasting, blijkens een geluidsniveaukaart dan wel een akoestisch onderzoek, niet hoger is dan de voor wegverkeerslawaai geldende voorkeursgrenswaarden, of een hogere grenswaarde in het kader van de Wet geluidhinder, in welk geval de verblijfsruimten van de woning in overwegende mate aan de geluidsluwe zijde dienen te worden gesitueerd;
- g. uit onderzoek naar de gesteldheid van de bodem is gebleken, dat er vanuit milieuhygiënisch opzicht geen bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen. Voor zover uit dat onderzoek een verontreiniging naar voren komt, dienen de gronden te worden gesaneerd in overeenstemming met de saneringsaanpak zoals opgenomen in de Wet bodembescherming;
- h. de luchtkwaliteit niet zodanig is of kan worden beïnvloed dat wettelijke bezwaren bestaan tegen de realisering van woningen;
- i. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de flora en fauna waarden van het gebied dient te zijn gegeven;
- j. rekening wordt gehouden met de gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit);
- k. voordat aan deze wijzigingsbevoegdheid toepassing wordt gegeven, middels een vooronderzoek inzicht in de archeologische waarden van het gebied dient te zijn gegeven;
- l. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 27, met dien verstande dat, het wijzigingsplan duidelijkheid geeft over (nieuwe) bouwvlakken en de aanduiding 'bijgebouwen', alsmede het aantal en de aard van de woningen.
Artikel 30 Leiding
30.1 Bestemmingsomschrijving
30.2 Bouwregels
30.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing binnen de voor 'Leiding' aangewezen gronden, met dien verstande dat:
- a. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig nadelig wordt aangetast;
- b. dit geen gevaar oplevert voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doet en/of door het aan de vergunning verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen;
- c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
30.4 Specifieke gebruiksregels
30.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 30.4.1 onder b t/m g, ten behoeve van het uitvoeren van de vermelde activiteiten, met dien verstande dat:
- a. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig nadelig wordt aangetast;
- b. deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de vergunning verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.
Artikel 31 Leiding - Hoogspanningsverbinding
31.1 Bestemmingsomschrijving
31.2 Bouwregels
31.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van het bouwen van bouwwerken binnen de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden, met dien verstande dat:
- a. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig nadelig wordt aangetast;
- b. dit geen gevaar oplevert voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doet en/of door het aan de vergunning verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen;
- c. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
31.4 Specifieke gebruiksregels
31.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 31.4.1 ten behoeve van het uitvoeren van de vermelde activiteiten, met dien verstande dat:
- a. het belang van de leiding, gehoord de leidingbeheerder, niet onevenredig nadelig wordt aangetast;
- b. deze geen gevaar opleveren voor de leiding of aan het functioneren van de leiding geen afbreuk doen en/of door het aan de vergunning verbinden van voorwaarden een en ander kan worden voorkomen.
Artikel 32 Waarde - Archeologie
32.1 Bestemmingsomschrijving
32.2 Bouwregels
32.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 32.2.3 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Waarde - Beekdal
33.1 Bestemmingsomschrijving
33.2 Bouwregels
33.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Waarde - Cultuurhistorie
34.1 Bestemmingsomschrijving
34.2 Bouwregels
34.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen ten behoeve van de onderliggende bestemmingen onder de volgende voorwaarden:
- a. de cultuurhistorische en oudheidkundige waarden worden niet aangetast;
- b. de nieuwbouw past binnen c.q. levert een kwalitatieve bijdrage aan de cultuurhistorische en oudheidkundige waarden;
- c. er worden geen wezenlijke veranderingen aangebracht in het stedenbouwkundige beeld;
- d. voor zover het monumenten betreft, dient hierover advies te worden ingewonnen van een terzake deskundige instantie.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Waarde - Ecologie
35.1 Bestemmingsomschrijving
35.2 Bouwregels
35.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen ter plaatse van de voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden de onderliggende bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Natuur', ten behoeve van het realiseren van de ecologische (hoofd)structuur (EHS-POG), met dien verstande dat:
- a. de financiële middelen voor de aanleg van natuurgebied zeker zijn gesteld;
- b. uit de noodzakelijke (milieu)onderzoeken blijkt dat de gronden geschikt zijn voor het beoogde gebruik;
- c. de effecten op de waterhuishouding in beeld zijn gebracht (watertoets);
- d. de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
- e. aangrenzende waarden en belangen, waaronder het agrarische belang, niet onevenredig nadelig worden geschaad;
- f. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 19 van deze regels.
Artikel 36 Waarde - Landschapselementen
36.1 Bestemmingsomschrijving
36.2 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 37 Waterstaat - Erosieremmende Elementen
37.1 Bestemmingsomschrijving
37.2 Bouwregels
37.3 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Erosieremmende elementen' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het waterschap van toepassing.
Artikel 38 Waterstaat - Inundatiegebied
38.1 Bestemmingsomschrijving
38.2 Bouwregels
38.3 Afwijken van de bouwregels
38.4 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Inundatiegebied' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
38.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 39 Waterstaat - Meanderzone
39.1 Bestemmingsomschrijving
39.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Meanderzone' aangewezen gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, ten dienste van de genoemde bestemming worden gebouwd.
39.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 39.2, ten behoeve van het bouwen van bouwwerken binnen de beschermingszone mits:
- a. het belang van de meanderzone niet onevenredig nadelig wordt aangetast;
- b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
Het bevoegd gezag wint, alvorens af te wijken, advies in bij de waterbeheerder zijnde het waterschap.
39.4 Specifieke gebruiksregels
Op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Meanderzone' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.
39.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 40 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
40.1 Bestemmingsomschrijving
40.2 Bouwregels
Op de tot 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' bestemde gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht. Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
40.3 Afwijken van de bouwregels
Artikel 41 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed
41.1 Bestemmingsomschrijving
41.2 Bouwregels
Op de tot 'Waterstaat - Waterbergend rivierbed' bestemde gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht. Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
41.3 Afwijken van de bouwregels
Met dien verstande dat geen onevenredige nadelige afbreuk wordt gedaan aan het belang van het waterbergend rivierbed, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 41.2 en toegestaan worden dat op de gronden binnen deze bestemming wordt gebouwd, mits positief advies is verkregen van Rijkswaterstaat. Hierbij wordt door Rijkswaterstaat aan de volgende criteria getoetst:
- a. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd blijft;
- b. er is geen sprake van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit;
- c. er is sprake van een zodanige situering en uitvoering van de activiteit dat de waterstandsverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is; en
- d. de resterende waterstandseffecten of de afname van het bergend vermogen worden duurzaam gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen verzekerd zijn.
Artikel 42 Waterstaat - Waterkering
42.1 Bestemmingsomschrijving
42.2 Bouwregels
Op de tot 'Waterstaat - Waterkering' bestemde gronden mogen geen bouwwerken worden opgericht, uitgezonderd andere bouwwerken, niet zijnde overkappingen, nodig voor het behoud en onderhoud van de waterkering, met een bouwhoogte van maximaal 3.00 meter.
Bestaande bouwwerken mogen in hun huidige omvang worden gehandhaafd.
42.3 Afwijken van de bouwregels
Met dien verstande dat geen onevenredige nadelige afbreuk wordt gedaan aan het belang van de waterkering, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 42.2 en toegetsaan worden dat op de gronden binnen deze bestemming wordt gebouwd, met dien verstande dat:
- a. het belang van de waterkering wordt niet onevenredig nadelig aangetast;
- b. bebouwing is mogelijk op grond van de onderliggende bestemming;
- c. burgemeester en wethouders winnen advies in bij de waterkeringbeheerder.
42.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik gronden en opstallen voor en/of als:
- a. opslag-, stort- en of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, grond, stoffen en materialen, uitgezonderd voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden.
42.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 43 Waterstaat - Waterlopen
43.1 Bestemmingsomschrijving
43.2 Bouwregels
43.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 43.2, ten behoeve van het oprichten van andere bebouwing binnen de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden, met dien verstande dat:
- a. het belang van het primaire water, gehoord het waterschap, niet onevenredig nadelig wordt aangetast;
- b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
43.4 Specifieke gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 44 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 45 Algemene Bouwregels
45.1 Verbodsbepaling overschrijding bouwgrens
Het is verboden op de in het plan begrepen gronden enig bouwwerk te bouwen, waarbij de bouwgrens wordt overschreden, uitgezonderd overschrijdingen, die volgens deze regels zijn toegestaan.
45.2 Algemene regels over bestaande afstanden en andere maten
45.3 Bouwregels voor zwembaden en jacuzzi's
Het is niet toegestaan voor de voorgevel of in het verlengde daarvan zwembaden, jacuzzi's en vergelijkbare bouwwerken te bouwen. Voor het overige geldt voor het bouwen van zwembaden het bepaalde in 45.4.2 onder c.
45.4 Ondergronds bouwen
Artikel 46 Algemene Gebruiksregels
46.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of het laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
46.2 Gebruiksverbod
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van opstallen voor het beroepsmatig verlenen van diensten op het gebied van prostitutie en/of een seksinrichting en/of escortbedrijf.
Artikel 47 Algemene Aanduidingsregels
47.1 geluidzone luchtvaart
47.2 geluidzone - spoor
47.3 milieuzone - bodembeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - bodembeschermingsgebied' is duurzaam behoud van kwetsbare functies en waarden als bijzondere bescherming van de bodem noodzakelijk. Het streven is naar een kwaliteit van bodem, grondwater en landschap die voldoet aan de eisen die de aanwezige bijzondere biotische, abiotische en cultuurhistorische waarden stellen. Daarbij dient rekening gehouden te worden met dan wel afstemming te worden gezocht met het beleid ter zake van de Omgevingsverordening Limburg en het Provinciaal Omgevingsplan Limburg.
47.4 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn de gronden mede bedoeld voor bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Hierop zijn geen aanvullende bouw- en gebruiksregels van toepassing.
47.5 milieuzone - waterwingebied
47.6 veiligheidszone - leiding
47.7 veiligheidszone - lpg
Ter plaatste van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' is het oprichten van nieuwe kwetsbare objecten, zoals woningen, scholen, bejaarden-, verzorgings- en ziekenhuizen, niet mogelijk indien en voor zover deze hinder niet is opgeheven.
47.8 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen' dienen nieuwe ontwikkelingen of uitbreidingen van inrichtingen vooraf in het kader van externe veiligheid te worden getoetst en te voldoen aan de plaatsgebonden en/of groepsgebonden risico's.
47.9 veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen spoor
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen spoor' leidt de aanwezigheid van het spoor tot inachtname van een onderzoekszone van 0-50 meter voor individueel risico, waarbinnen alleen gebouwd mag worden conform de nota 'risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Verder geldt ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen spoor' een aandachtsgebied voor groepsrisico.
47.10 vrijwaringszone - luchtvaart
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - luchtvaart' is het verboden bouwwerken op te richten met een grotere bouwhoogte dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. De aangegeven bouwhoogte in meters ten opzichte van N.A.P. mag evenmin overschreden worden door schoorstenen, dakkapellen, antennes, vlaggenmasten, opbouwen ten behoeve van lift- en luchtbehandelingsinstallaties, reclameborden of -verlichting en dergelijke, alsmede door enig deel van windturbines.
47.11 vrijwaringszone - spoor
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - spoor' mag (conform het bepaalde in de artikelen 19 tot en met 22 van de Spoorwegwet) niet worden gebouwd en mogen geen werken of werkzaamheden worden uitgevoerd in strijd met de Spoorwegwet, zonder ontheffing door of vanwege de Minister van Infrastructuur en Milieu.
47.12 vrijwaringszone - vaarweg
47.13 vrijwaringszone - weg 0-50 meter en vrijwaringszone weg 50-100 meter
47.14 tijdelijke werkwegen, tijdelijke ringdijk en tijdelijke gronddepots
47.15 zoekgebied ongelijkvloerse kruising
47.16 langshaven
Artikel 48 Algemene Afwijkingsregels
48.1 Algemene afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels van het bestemmingsplan ten aanzien van:
- a. de bebouwing van niet voor 'Wonen' aangewezen gronden met gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, ten dienste van het openbare nut met een bouwhoogte van niet meer dan 3.50 meter en een inhoud van niet meer dan 50 m3 en met dien verstande dat bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2;
- b. het plaatsen van masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmering, welke niet vergunningsvrij zijn, met dien verstande dat:
- 1. deze passen binnen het stedenbouwkundige en landschappelijk beeld ter plaatse;
- 2. de totale bouwhoogte van een antenne-installatie inclusief bebouwing niet meer dan 40.00 meter mag bedragen;
- 3. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2;
- c. de in hoofdstuk 2 genoemde en in de verbeelding van het plan aangeduide maten en percentages, met uitzondering van bestemmingsgrenzen, met dien verstande dat:
- 1. de afwijking niet meer bedraagt dan 10%;
- 2. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2;
- d. het toestaan van evenementen die met een zekere regelmaat plaatsvinden en een planologische relevantie hebben vanwege de duur van de activiteit, waaronder het opbouwen en afbreken en/of vanwege de omvang van de activiteit, waaronder het aantal deelnemers/toeschouwers, met dien verstande dat:
- 1. dit niet plaatsvindt op de voor Natuur aangewezen gronden;
- 2. het bepaalde in de dubbelbestemmingen in acht wordt genomen;
- 3. de evenementen zijn toegestaan overeenkomstig de bepalingen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- 4. het evenement maximaal 15 dagen aaneengesloten duurt, inclusief het opbouwen en afbreken van voorzieningen ten behoeve van het evenement;
- 5. een locatie niet meer dan 3 maal per jaar voor een evenement wordt gebruikt;
- 6. er geen horeca ter plaatse plaatsvindt, anders dan inherent aan het toegestane evenement;
- 7. er geen detailhandel ter plaatse plaatsvindt, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement, met uitzondering van vlooien- en/of rommelmarkten;
- 8. er geen recreatief nachtverblijf ter plaatse plaatsvindt;
- 9. in de parkeerbehoefte in voldoende mate wordt voorzien;
- 10. aan de van toepassing zijnde milieuwet- en regelgeving wordt voldaan;
- 11. het evenement niet leidt tot onevenredige nadelige aantasting van bestaande natuurlijke, landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden;
- 12. bij het verlenen van de omgevingsvergunning de bepalingen in acht worden genomen, zoals opgenomen in artikel 48.2.
48.2 Algemene voorwaarden bij afwijken
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het afwijken van de regels van het bestemmingsplan, dient het onderstaande in acht te worden genomen:
- a. er wordt geen substantiële afbreuk gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
- b. belangen van derden worden niet onevenredig nadelig geschaad of kunnen niet onevenredig nadelig geschaad worden;
- c. er vindt geen onevenredige nadelige aantasting plaats van:
- 1. de milieusituatie;
- 2. het woonmilieu en de leefbaarheid ter plaatse;
- 3. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende grond;
- 4. de verkeersveiligheid;
- 5. de parkeerbalans in de directe omgeving, waarbij de parkeernormen overeenkomstig de richtcijfers van de ASVV/CROW in acht worden genomen.
Artikel 49 Algemene Wijzigingsregels
49.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot niet meer dan 2.00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden van de verbeelding, ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
49.2 Wijziging in de bestemming 'Water'
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen in de bestemming 'Water' en de dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterlopen', gehoord het Waterschap, ten behoeve van het aanleggen van watergangen, waaronder regenwaterbuffers, en het herinrichten van bestaande watergangen, waaronder meandering, met dien verstande dat:
- a. de noodzaak daartoe in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer is aangetoond;
- b. natuurlijke en landschappelijke waarden niet onevenredig nadelig worden aangetast;
- c. ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is;
- d. de bodem, blijkens bodemonderzoek vooraf, niet zodanig verontreinigd is, dat bezwaren bestaan tegen het voorgestane gebruik;
- e. het herinrichten plaatsvindt binnen een zone van 50.00 meter aan weerszijden van de bestaande loop van de watergang, met dien verstande, dat:
- 1. bij de wijziging voldaan wordt aan het bepaalde in artikel 23 en 34 van deze regels.
49.3 Wijziging ten behoeve van nieuwe landgoederen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen in de bestemmingen Wonen en Natuur ten behoeve van het oprichten van nieuwe landgoederen, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de Structuurvisie Buitengebied (module 1), zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
49.4 Wijziging ten behoeve van gebiedseigen recreatie en toerisme
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen in de bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie ten behoeve van de nieuwvestiging en uitbreiding van recreatieve en toeristische verblijfsfuncties, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de Structuurvisie Buitengebied (module 2), zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
49.5 Wijziging ten behoeve van niet-gebiedseigen recreatie en toerisme
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen in de bestemming Horeca ten behoeve van het oprichten van (kleinschalige) hotels en restaurants, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de Structuurvisie Buitengebied (module 3), zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
49.6 Wijziging ten behoeve van maatschappelijke voorzieningen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemmingen wijzigen ten behoeve van de vestiging van maatschappelijke voorzieningen binnen bestaande gebouwen, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de Structuurvisie Buitengebied (module 5), zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
49.7 Wijziging ten behoeve van wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming van niet voor bewoning bestemde monumentale panden wijzigen in de bestemming Wonen, met dien verstande dat de voorwaarden zoals neergelegd in de Structuurvisie Buitengebied (module 5), zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan, in acht worden genomen.
Artikel 50 Algemene Procedureregels
50.1 Procedureregeling nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen wordt de volgende procedure gevoerd:
- a. het ontwerpbesluit ligt gedurende 4 weken op het gemeentehuis ter inzage;
- b. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging van het ontwerpbesluit in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of op een andere geschikte wijze bekend;
- c. de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid van belanghebbenden om schriftelijk of mondeling zienswijzen over het ontwerpbesluit bij het college naar voren te brengen gedurende de termijn van terinzagelegging;
- d. Burgemeester en wethouders maken aan hen, die zienswijzen naar voren hebben gebracht, de beslissing op die zienswijzen bekend.
Artikel 51 Overige Regels
51.1 Burgemeester en wethouders
In deze regels wordt, voor zover het de afwijkingsregels betreft, onder burgemeester en wethouders mede verstaan elk ander bevoegd gezag ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
51.2 Wettelijke regels
Indien en voor zover in deze regels of in de verbeelding wordt verwezen naar wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
51.3 Gemeentelijke regels
51.4 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van;
- 1. de situering, en afmetingen van bebouwing;
- 2. de aard, hoogte en situering van erfafscheidingen;
- 3. voorzieningen ter voorkoming van hemelwater- problematiek in verband met nieuwe bebouwing;
een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) en met inachtneming van de regels als bedoeld in de Structuurvisie Buitengebied zoals opgenomen in bijlage 1 bij de regels van dit bestemmingsplan;
- b. De onder a. genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- 1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing; en
- 2. ter voorkoming van onevenredige nadelige aantasting van de omliggende waarden; en
- 3. ter voorkoming van onevenredige nadelige gevolgen voor de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken; en
- 4. ter voorkoming van de onevenredige nadelige aantasting van de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse; en
- 5. voor zover van toepassing in verband met maatwerk ten aanzien van het agrarisch bouwperceel en de verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik.
51.5 Voorrangsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 52 Overgangsrecht
52.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Burgemeester en wethouders kunnen in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
52.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 53 Slotregel
Deze regels met bijlagen worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied' van de gemeente Meerssen.
Behoort bij het besluit van de raad van de
gemeente Meerssen van d.d. 25 april 2013
tot vaststelling van het bestemmingsplan:
'Buitengebied'.
Mij bekend,
de raadsgriffier der gemeente Meerssen
Bijlage 1 Structuurvisie Buitengebied
Bijlage 1 Structuurvisie Buitengebied
Bijlage 2 Toegesneden Lijst Van Bedrijfstypen Maa
Bijlage 2 Toegesneden lijst van bedrijfstypen MAA
Bijlage 3 Overzicht Bestaande Bedrijven
Bijlage 3 Overzicht bestaande bedrijven
Bijlage 4 Toegesneden Lijst Van Bedrijfstypen
Bijlage 4 Toegesneden lijst van bedrijfstypen
Bijlage 5 Lijst Van Bedrijfsactiviteiten Aan Huis Verbonden Bedrijf
Bijlage 5 Lijst van bedrijfsactiviteiten aan huis verbonden bedrijf
Bijlage 6 Overzicht Consequenties Ontwerp Aanwijzing Maa Voor Ruimtelijke Ontwikkelingen Gemeente Meerssen
Bijlage 7 Parkeren In De Voortuin
Bijlage 7 Parkeren in de voortuin
Bijlage 8 Overzicht Monumenten
Bijlage 8 Overzicht monumenten
Bijlage 9 Landschapselementen Kaart 1
Bijlage 9 Landschapselementen kaart 1
Bijlage 10 Landschapselementen Kaart 2
Bijlage 10 Landschapselementen kaart 2
Bijlage 11 Landschapselementen Kaart 3
Bijlage 11 Landschapselementen kaart 3
Bijlage 12 Archeologische Beleidskaart
Bijlage 12 Archeologische beleidskaart
Bijlage 13 Kaart Hellingklassen Teeltondersteunende Voorzieningen
Bijlage 13 Kaart hellingklassen teeltondersteunende voorzieningen
Bijlage 14 Natuur-, Beekdalontwikkelingszones En Kwel- En Bronzones
Bijlage 14 Natuur-, beekdalontwikkelingszones en kwel- en bronzones
Bijlage 15 Landschapsplannen
Bijlage 1 Reacties Vooroverleg
Bijlage 1 Reacties vooroverleg
Bijlage 2 Nota Van Inspraakreacties
Bijlage 2 Nota van inspraakreacties
Bijlage 3 Verslag Inspraak- En Informatieavond
Bijlage 3 Verslag inspraak- en informatieavond
Bijlage 4 Uitbreiding Agrarisch Bedrijf Heerenstraat 13
Bijlage 4 Uitbreiding agrarisch bedrijf Heerenstraat 13
Bijlage 5 Moerveld Buitencentrum Voor Erfgoed-educatie
Bijlage 5 Moerveld buitencentrum voor erfgoed-educatie
Bijlage 6 Uitbreiding Transport- En Op-/overslagbedrijf Brommelen 58a
Bijlage 6 Uitbreiding transport- en op-/overslagbedrijf Brommelen 58a
Bijlage 7 Verplaatsing Agrarisch Bedrijf Genzonweg 6/langs De Gewannen 20
Bijlage 7 Verplaatsing agrarisch bedrijf Genzonweg 6/Langs de Gewannen 20
Bijlage 8 Uitbreiding Agrarisch Bedrijf Heerenstraat 37
Bijlage 8 Uitbreiding agrarisch bedrijf Heerenstraat 37
Bijlage 9 Legalisering Woning Raar 19a
Bijlage 9 Legalisering woning Raar 19a
Bijlage 10 Legalisering Dierenpension Raar 40
Bijlage 10 Legalisering dierenpension Raar 40
Bijlage 11 Realisatie Zorgboerderij Genzon
Bijlage 11 Realisatie zorgboerderij Genzon
Bijlage 12 Nota Van Zienswijzen
Bijlage 12 Nota van zienswijzen