KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
Artikel 4 Agrarisch - Akkerbouw
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden
Artikel 6 Horeca
Artikel 7 Natuur
Artikel 8 Recreatie
Artikel 9 Recreatie - Verblijfsrecreatie
Artikel 10 Tuin
Artikel 11 Verkeer
Artikel 12 Wonen
Artikel 13 Waarde - Archeologie
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Algemene Bouwregels
Artikel 16 Algemene Gebruiksregels
Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 20 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 21 Overgangsrecht
Artikel 22 Slotregel
Bijlage 1 Bijlage 1 - Verkennend Bodemonderzoek
Bijlage 2 Bijlage 2 - Historisch Bodemonderzoek
Bijlage 3 Bijlage 3 - Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 4 Bijlage 4 - Nota Beoordeling Zienswijzen En Ambtshalve Voorgestelde Wijzigingen Tav Ontwerpbp De Bisselt

De Bisselt

Bestemmingsplan - Gemeente Mook en Middelaar

Vastgesteld op 28-09-2011 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

het bestemmingsplan 'De Bisselt' van de gemeente Mook en Middelaar.

1.2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0944.BP10018BISBST-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden en/of fokken van dieren.

1.6 agrarisch bouwvlak

een aaneengesloten stuk grond waarop krachtens het plan bebouwing met een hoofdgebouw of bij elkaar behorende gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf is toegestaan.

1.7 akkerbouwbedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten uitsluitend door middel van het telen van gewassen.

1.8 archeologische waarde

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.

1.9 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.10 bed and breakfast

Het binnen en ondergeschikt aan de woonfunctie bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide ontbijtmaaltijden en niet-alcoholhoudende dranken.

1.11 bedrijf

een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.

1.12 bedrijf aan huis

het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de bedrijfsactiviteiten.

1.13 bedrijfswoning

één woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op het feitelijk gebruik van het gebouw en/of terrein in overeenstemming met de bestemming.

1.14 bedrijfsvloeroppervlak

de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, inclusief die van eventuele verdiepingen.

1.15 beroep aan huis

een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.

1.16 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.17 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.18 bijbehorend bouwwerk

uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak, waaronder ook worden begrepen overkappingen.

1.19 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.20 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.21 bouwlaag

een boven het peil gelegen en doorlopend gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen binnenwerks is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.22 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.23 bouwperceelsgrens

de grens van een bouwperceel.

1.24 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.25 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.26 cultuurhistorische waarden

de aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.27 dakkapel

uitspringend dakraam dat op het dakvlak van een gebouw wordt aangebracht.

1.28 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.29 extensieve dagrecreatie

vorm van openluchtrecreatie waarbij in het algemeen het verlangen naar rust en ontspanning voorop staat en het aantal recreanten per oppervlakte-eenheid beperkt is.

1.30 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.31 geluidzoneringsplichtige inrichting

een inrichting, zoals genoemd in bijlage I, onderdeel D van het Besluit omgevingsrecht, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.

1.32 geschakelde woning

woningen waarvan de hoofdgebouwen door middel van bijbehorende bouwwerken met elkaar zijn verbonden.

1.33 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.34 horeca

het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.

1.35 intensieve veehouderij

Een bedrijf met in hoofdzaak een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die gericht is op het bedrijfsmatig houden van dieren in stallen en/of hokken zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren.

Wanneer wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van eenden, kalkoenen, kippen, konijnen, parelhoenders, pelsdieren, stieren voor roodvleesproductie, varkens, vleeskalveren en vleeskuikens. Melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.

1.36 kantoor

het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.

1.37 landschappelijke waarde

de aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de aanwezigheid van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens).

1.38 mantelzorg

Het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.39 natuurwaarde

de aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie, bodemkundige en waterhuishoudkundige gesteldheid en al dan niet beïnvloed door menselijke aanwezigheid, instandhouden.

1.40 ondergronds bouwwerk

een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.

1.41 onderkomens

voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, sta-caravans, kampeerauto's alsook tenten, schuiltenten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.

1.42 overkapping

een bouwwerk omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport. Overkappingen vallen onder bijbehorende bouwwerken.

1.43 peil

  • voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
  • in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.44 permanente bewoning

Indien één of meerdere personen een woning al dan niet tijdelijk gebruiken als (hoofd)verblijf in de zin van artikel 1:10 BW - zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan - dan wel anderszins gebruiken voor niet-recreatieve doeleinden.

1.45 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.46 recreatiewoning

een gebouw, geen woonkeet, geen caravan, geen caravanbouwwerk of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om uitsluitend door één of meerdere personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden bewoond, met dien verstande dat er sprake is van een wisselende bewoning.

1.47 schuilgelegenheid

overdekte ruimte, aan maximaal drie zijden omsloten door wanden, waarvan het hobbydier/de hobbydieren gebruik moet(en) kunnen maken in geval van weidegang, met als doel bescherming tegen extreme weersomstandigheden in zowel zomer als winter.

1.48 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, of een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.49 twee- aaneen gebouwde woning

een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen.

1.50 verbeelding

de verbeelding van het bestemmingsplan 'De Bisselt', bestaande uit de digitale en analoge verbeelding met IMRO IDN NL.IMRO.0944.BP10018BISBST-VA01 en tekeningnummer 211x02104-pk1.

1.51 voorgevelrooilijn

denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.52 voorzieningen van algemeen nut

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.53 wet/wettelijke regelingen

indien en voorzover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

1.54 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.

1.55 zolder

zolder onder een kap voor zover de hoogte van de borstwering ter plaatse van de omtrekmuren minder dan 80 cm boven de vloer is gelegen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

2.2 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

2.3 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

2.5 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;

2.6 de hoogte van een windturbine

vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine;

2.7 afstand tot de bouwperceelsgrens

tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;

2.8 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat een intensieve veehouderij niet is toegestaan.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in 3.2.1 f voor een vergroting van de maximale goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, tot maximaal 6,50 meter;
  2. b. het bepaalde in 3.2.1 g en toestaan dat gebouwen met een plat dak worden afgedekt;
  3. c. het bepaalde in 3.2.3 b onder 1 voor een vergroting van de maximaal toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 15 meter.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. staan- of ligplaats van onderkomens;
  2. b. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  3. c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  4. d. detailhandel en groothandel, uitgezonderd de verkoop van bedrijfsproducten afkomstig van het eigen bedrijf en in eigen beheer;
  5. e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  6. f. horecadoeleinden;
  7. g. permanente of tijdelijke bewoning, uitgezonderd de bedrijfswoning;
  8. h. kampeer- of caravanterreinen, dagcampings en buitenmaneges;
  9. i. opslagdoeleinden, uitgezonderd opslagdoeleinden binnen het bouwperceel die verband houden met een agrarisch bedrijf, alsmede met een inpandige winterberging van onderkomens;
  10. j. een intensieve veehouderij.

Artikel 4 Agrarisch - Akkerbouw

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Akkerbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de uitoefening van een agrarisch bedrijf, met dien verstande dat uitsluitend een akkerbouwbedrijf is toegestaan.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampen bestrijding.

4.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in 4.2.1 f voor een vergroting van de maximale goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, tot maximaal 6,50 meter;
  2. b. het bepaalde in 4.2.1 g en toestaan dat gebouwen met een plat dak worden afgedekt;
  3. c. het bepaalde in 4.2.3 b onder 1 voor een vergroting van de maximaal toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 15 meter.

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. als staan- of ligplaats van onderkomens;
  2. b. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  3. c. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
  4. d. detailhandel en groothandel, uitgezonderd de verkoop van bedrijfsproducten afkomstig van het eigen bedrijf en in eigen beheer;
  5. e. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  6. f. horecadoeleinden;
  7. g. permanente of tijdelijke bewoning, uitgezonderd de bedrijfswoning;
  8. h. kampeer- of caravanterreinen, dagcampings en buitenmaneges;
  9. i. opslagdoeleinden, uitgezonderd opslagdoeleinden binnen het bouwperceel die verband houden met een agrarisch bedrijf, alsmede met een inpandige winterberging van onderkomens.

Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Landschaps- En Natuurwaarden

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden - Landschaps- en natuurwaarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. een duurzame agrarische bedrijfsuitoefening;
  2. b. het behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke, natuur- en/of cultuurhistorische waarden;
  3. c. bescherming van de waarden van het aangrenzende bos/natuurgebied;
  4. d. extensief dagrecreatief medegebruik;
  5. e. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - houtwal', een houtwal;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - openheid', het behouden van de landschappelijke openheid.
  7. g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - tunnelkas', een tunnelkas;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - werkschuur', een werkschuur.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen;

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van de gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - tunnelkas' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - werkschuur';
  2. b. de gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - tunnelkas' en 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - werkschuur dienen aan de volgende maten te voldoen:
    1. 1. werkschuur: maximale goothoogte 2,5 m en maximale hoogte 4,5 m;
    2. 2. tunnelkas: maximale hoogte 2,5 m;
  3. c. de maximale hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 1 meter.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. staan- of ligplaats van onderkomens;
  2. b. staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  3. c. het beproeven van voertuigen; voor de beoefening van de motorsport en de modelvliegsport; voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen; voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen;
  4. d. detailhandel en groothandel;
  5. e. horecadoeleinden;
  6. f. permanente en/of tijdelijke bewoning;
  7. g. kampeer- of caravanterreinen, dagcampings en buitenmaneges;
  8. h. opslagdoeleinden, uitgezonderd opslagdoeleinden die verband houden met een agrarisch bedrijf.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Horeca

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor de uitoefening van een horecabedrijf,

met de daarbij behorende:

  1. a. terrassen;
  2. b. wegen en paden;
  3. c. groenvoorzieningen;
  4. d. parkeervoorzieningen;
  5. e. tuinen en erven;
  6. f. bijbehorende voorzieningen.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. het bepaalde in 6.2.2 a en b voor het oprichten van een kapel dan wel rustpunt buiten het bouwvlak met een maximale goothoogte van 3 meter en een maximale oppervlakte van 15 m2, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meetelt bij de totale bebouwde oppervlakte van bijbehorende bouwwerken.

6.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  2. b. detailhandel en groothandel, uitgezonderd handel in verband met een horecabedrijf;
  3. c. permanente bewoning, met uitzondering van de bedrijfswoning.

Artikel 7 Natuur

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van natuurlijke en/of ecologische en/of cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden;
  2. b. bos/bebossing;
  3. c. waterlopen en waterpartijen;
  4. d. extensief agrarisch medegebruik;
  5. e. extensief recreatief medegebruik;
  6. f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - water', een vijver;
  7. g. paden;
  8. h. voorzieningen van algemeen nut.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, met uitzondering van de gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - werkschuur' en 'specifieke bouwaanduiding - schuilgelegenheid dieren';
  2. b. de gebouwen ter plaatse van de aanduidingen 'specifieke bouwaanduiding - werkschuur' en 'specifieke bouwaanduiding - schuilgelegenheid dieren' dienen aan de volgende maten te voldoen:
    1. 1. werkschuur: maximale goothoogte 5,3 m en maximale hoogte 7,5 m;
    2. 2. schuilgelegenheid: maximale goothoogte 3 m en maximale hoogte 4,5 m;
  3. c. de maximale bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 1 meter.

7.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
  2. b. agrarische doeleinden, niet zijnde extensief agrarisch medegebruik;
  3. c. het beproeven van voertuigen; voor de beoefening van de motorsport en de modelvliegsport; voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen; voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen;
  4. d. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  5. e. detailhandel en groothandel;
  6. f. horecadoeleinden;
  7. g. permanente en/of tijdelijke bewoning;
  8. h. het opbrengen van bestrijdingsmiddelen of (kunst)meststoffen;
  9. i. al dan niet verharde perceelsontsluiting naar de openbare weg ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting uitgesloten'.

7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Recreatie

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Recreatie aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het (bedrijfsmatig) uitoefenen van activiteiten gericht op verblijfs- en dagrecreatie;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;

met daarbij behorende:

  1. c. wegen en paden;
  2. d. tuinen en erven;
  3. e. groenvoorzieningen;
  4. f. parkeervoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  2. b. detailhandel en groothandel;
  3. c. horecadoeleinden;
  4. d. permanente bewoning, tenzij ter plaatse de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - permanente bewoning' is aangegeven.

Artikel 9 Recreatie - Verblijfsrecreatie

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het bedrijfsmatig uitoefenen van activiteiten gericht op verblijfsrecreatie;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'natuur', natuurwaarden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning', een recreatiewoning;

met daarbij behorende:

  1. d. wegen en paden;
  2. e. tuinen en erven;
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. parkeervoorzieningen.

9.2 Bouwregels

9.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  2. b. detailhandel en groothandel;
  3. c. horecadoeleinden;
  4. d. permanente bewoning.

Artikel 10 Tuin

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin;
  2. b. het behoud, herstel en/of de ontwikkeling van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen natuurlijke en/of ecologische en/of cultuurhistorische en/of landschappelijke waarden;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - werkschuur', een werkschuur;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding 'relatie' behoren de aangeduide (gedeelten van) percelen tot tuin van hetzelfde perceel.

10.2 Bouwregels

10.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. als staan- of ligplaats van onderkomens;
  2. b. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  3. c. kampeer- of caravanterreinen, dagcampings en buitenmaneges;
  4. d. het beproeven van voertuigen; voor de beoefening van de motorsport en de modelvliegsport; voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen of bromfietsen; voor het racen of crossen met motorrijtuigen en bromfietsen;
  5. e. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
  6. f. detailhandel en groothandel;
  7. g. horecadoeleinden;
  8. h. permanente en/of tijdelijke bewoning van vrijstaande bijbehorende bouwwerken.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Verkeer

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, straten en paden met hoofdzakelijk een verkeersfunctie;
  2. b. voet- en rijwielpaden;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  5. e. straatmeubiliair;
  6. f. voorzieningen van algemeen nut;
  7. g. kunstwerken;
  8. h. waterlopen en waterpartijen;
  9. i. voorzieningen ten behoeve van extensieve dagrecreatie.

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. b. de maximale bouwhoogte van lichtmasten, bewegwijzering en verkeersregulering bedraagt 8 meter;
  3. c. overkappingen zijn niet toegestaan;
  4. d. de maximale bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt 2 meter.

11.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Wonen

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis in hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'atelier', een atelier dan wel praktijkruimte;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding 'bed&breakfast', bed&breakfastvoorzieningen;

met de daarbijbehorende:

  1. d. tuinen en erven;
  2. e. parkeervoorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

12.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. een beroep aan huis voorzover meer dan 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 60 m²;
  2. b. bedrijf aan huis;
  3. c. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft, behoudens tijdelijke recreatieve bewoning ter plaatse van de aanduiding 'atelier' en uitdrukkelijk gerelateerd aan het ter plaatse toegestane gebruik als atelier/praktijkruimte;
  4. d. bewoning als afhankelijke woonruimte;
  5. e. kamerbewoning.

12.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 13 Waarde - Archeologie

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aanwezige bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - archeologisch monument' voor een archeologisch monument.

13.2 Bouwregels

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming Waarde - Archeologie (geheel of gedeeltelijk) van de verbeelding wordt verwijderd, als op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt uitgevoerd wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Mook en Middelaar.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene Bouwregels

15.1 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

15.2 Ondergeschikte bouwdelen

Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

15.3 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

Artikel 16 Algemene Gebruiksregels

  1. a. Het is verboden gronden begrepen in dit plan te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen.
  2. b. Het is in ieder geval niet toegestaan de hier bedoelde gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken voor:
    1. 1. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
    2. 2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
    3. 3. sexinrichtingen;
    4. 4. bouwwerken voor recreatieve nachtverblijven als bedoeld in artikel 3 sub 2 van Bijlage II van het Besluit omgevingsrecht, met uitzondering van de als zodanig bestemde recreatiewoningen;
    5. 5. transport- en/of garagebedrijven.
  3. c. Het is verboden bouwwerken op de in het plan begrepen gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de gegeven bestemmingen zoals aangegeven in de onderscheiden bestemmingsomschrijvingen.

Artikel 17 Algemene Aanduidingsregels

17.1 milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor de bescherming van de bodem en het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;

17.2 milieuzone - waterwingebied

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - waterwingebied' geldt dat de gronden tevens bestemd zijn voor de bescherming van de bodem en het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening;

Artikel 18 Algemene Afwijkingsregels

18.1 Algemeen

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%, met uitzondering van het voorgeschreven maximum volume;
  2. b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
  3. c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
  4. d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter;
  5. e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van zend-, ontvang- en/of sirenemasten, wordt vergroot tot maximaal 40 meter, onder de volgende voorwaarden:
    1. 1. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan buiten de bebouwde kom en in landschappelijk minder gevoelige gebieden, langs grote verkeerswegen en dan bij voorkeur bij parkeerplaatsen, benzinestations, knooppunten, viaducten, bedrijventerreinen en horecagelegenheden;
    2. 2. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zonodig in overleg met de monumentencommissie.

18.2 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken in de vorm van aan- en uitbouwen bij een (bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte (inwoning), met dien verstande dat:

  1. a. een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
  2. b. op het perceel al een (bedrijfs)woning aanwezig is;
  3. c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  4. d. per (bedrijfs)woning maximaal één ontheffing ten behoeve van inwoning voor mantelzorg mag worden verleend;
  5. e. inwoning dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de (bedrijfs)woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de (bedrijfs)woning dient te hebben;
  6. f. maximaal 75 m² van het hoofdgebouw en/of bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning;
  7. g. de woning geen recreatiewoning betreft.

18.3 Bed and Breakfast

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken als Bed & Breakfast voorziening, met dien verstande dat:

  1. a. de Bed & Breakfast dient opgericht te worden binnen bestaande bebouwing;
  2. b. het ondergeschikt is aan de (agrarische) hoofdfunctie wonen;
  3. c. de ontwikkeling mag geen onevenredige afbreuk doen aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
  4. d. de Bed & Breakfast voorziening mag door de bouwkundige opzet, indeling en maatvoering niet functioneren als een zelfstandige wooneenheid;
  5. e. de Bed & Breakfastaccommodatie mag maximaal 4 kamers bevatten. De totale oppervlakte mag niet meer bedragen dan 70m2. Een kamer dient een minimale oppervlakte te hebben van 12 m2, exclusief sanitaire ruimte;
  6. f. Bed & Breakfast voorzieningen mogen maximaal aan 8 personen tegelijkertijd verblijf bieden voor een beperkte aaneengesloten periode van gebruik (maximaal 1 week);
  7. g. overnachting in verband met verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden arbeid is niet toegestaan;
  8. h. de ontwikkeling mag niet leiden tot een onaanvaardbare toename van verkeers- en parkeerdruk;
  9. i. indien een Bed & Breakfast gevestigd wordt in een vrijstaand bijbehorend bouwwerk dient tenminste 1 gevel van dit gebouw binnen een afstand van 10 meter van de woning te staan. Voor agrarische bebouwing geldt een afstand van 25 meter.

18.4 Kleinschalige toeristische verblijfseenheid

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsbepalingen voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of bijbehorende bouwwerken voor een kleinschalige toeristische verblijfseenheid, met dien verstande dat:

  1. a. de kleinschalige toeristische verblijfseenheid opgericht dient te worden in bestaande bebouwing binnen de bestemmingen "Wonen", "Tuin", "Agrarisch" en "Agrarisch - Akkerbouw", die:
    1. 1. is gesitueerd op een perceel, grenzend aan de toeristisch recreatieve hoofdstructuur, zoals deze is aangeduid op de verbeelding bij de op 25 februari 2011 door de gemeenteraad vastgestelde structuurvisie De Bisselt, dan wel aan de (net buiten de gemeentegrens gelegen) Bisseltsebaan;
    2. 2. in overeenstemming met het bestemmingplan in gebruik is als atelier en of (praktijk)ruimte ten behoeve van culturele en/of educatieve doeleinden. Het gebruik als kleinschalige toeristische verblijfseenheid dient gerelateerd te zijn aan het volgens het bestemmingsplan toegestane gebruik;
  1. b. het een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit betreft, welke behoort bij en ondergeschikt is aan de (agrarische) woonfunctie ter plaatse;
  2. c. kleinschalige toeristische verblijfseenheden geen onevenredige afbreuk mogen doen aan de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen (agrarische) bedrijven en woningen;
  3. d. de totale gezamenlijke oppervlakte van de verblijfseenheid/-heden bij één woning niet meer mag bedragen dan de oppervlakte van het bestaande bijgebouw met een maximum van 70m2. Per perceel zijn maximaal twee verblijfseenheden toegestaan;
  4. e. de tijdelijke bewoning door dezelfde bewoner(s) zich dient te beperken tot een aaneengesloten periode van maximaal 3 weken;
  5. f. overnachting in verband met het verrichten van seizoensgebonden arbeid niet is toegestaan;
  6. g. de verblijfseenheid dient te voldoen aan het Bouwbesluit, de bouwverordening en de brandveiligheidseisen. Reclame uitingen dienen te voldoen aan redelijke eisen van welstand;
  7. h. de ontwikkeling een geringe ruimtelijke uitstraling mag hebben en niet mag leiden tot een onaanvaardbare toename van de verkeers- en parkeerdruk. Op eigen terrein dient te worden voorzien in de aanleg van voldoende parkeerplaatsen;
  8. i. indien de verblijfseenheid gevestigd wordt in een vrijstaand bijgebouw tenminste 1 gevel van dit gebouw binnen een afstand van 25 meter van de (bedrijfs)woning dient te staan;
  9. j. het afwijken van de bestemmingsplanbepalingen op grond van dit artikel niet mogelijk is indien de ontwikkeling op grond van het bepaalde in de op 25 februari 2011 door de gemeenteraad vastgestelde structuurvisie De Bisselt dient bij te dragen aan de kwaliteitsverbetering van het plangebied de Bisselt.

Artikel 19 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 20 Algemene Procedureregels

20.1 Afwijking van het bestemmingsplan

Bij een afwijking van het bestemmingsplan, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

20.2 Wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

20.3 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

20.4 Omgevingsvergunning

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in artikel 3.9 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

21.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

21.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'De Bisselt'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 28 september 2011
………………………
De voorzitter, De griffier,
………. ………

Bijlage 1 Bijlage 1 - Verkennend Bodemonderzoek

Bijlage 1 Bijlage 1 - Verkennend bodemonderzoek

Bijlage 2 Bijlage 2 - Historisch Bodemonderzoek

Bijlage 2 Bijlage 2 - Historisch bodemonderzoek

Bijlage 3 Bijlage 3 - Quickscan Flora En Fauna

Bijlage 3 Bijlage 3 - Quickscan Flora en Fauna

Bijlage 4 Bijlage 4 - Nota Beoordeling Zienswijzen En Ambtshalve Voorgestelde Wijzigingen Tav Ontwerpbp De Bisselt

Bijlage 4 Bijlage 4 - Nota beoordeling zienswijzen en ambtshalve voorgestelde wijzigingen tav ontwerpbp De Bisselt