7 woningen Montgomerystraat Nederweert
Bestemmingsplan - Nederweert
Vastgesteld op 29-09-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan '7 woningen Montgomerystraat' met identificatienummer NL.IMRO.0946.BPMontgomeryst2015-VA01 van de gemeente Nederweert.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aan huis verbonden beroep- of bedrijfsactiviteit
de uitoefening aan huis van een beroep of de beroepsmatig verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen beroep , waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder worden geen detailhandel en seksinrichting begrepen;
1.4 aanbouw
een gebouw dat als afzondelijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Voor toepassing van deze planregels wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld aan een aan het hoofdgebouwd aangebouwd bijgebouw;
1.5 aaneengebouwde woningen
blokken van meer dan 2 woningen onder 1 kap;
1.6 aaneengebouwd bijgebouw
Een bijgebouw, dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/ of door het gebruik maken van dezelfde constructie mu(u)r(en);
1.7 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.8 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.9 achtergevelrooilijn
de op de verbeelding aangegeven van de bestemming Verkeer afgekeerde bouwgrens, welke niet mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen;
1.10 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde;
1.11 bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de planregels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd;
1.12 bedrijvigheid aan huis
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/ of leveren als ondergeschikte activiteit van goederen, die verband houden met het ambacht;
1.13 begane grondlaag:
een bouwlaag geen verdieping zijnde;
1.14 bestaande
- bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
- bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod;
1.15 bestemmingsgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn die de grens vormt van een bestemmingsvlak;
1.16 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
1.17 bijgebouw
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Erkers worden hier niet onder begrepen;
1.18 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;
1.19 bouwgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn die de grens vormt van een bouwvlak;
1.20 bouwlaag
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 3,50 m voor woningen respectievelijk woongebouwen en 4,50 m voor andere gebouwen;
1.21 bouwmassa
bebouwing bestaande uit:
- een vrijstaand hoofdgebouw met aangebouwde bijgebouwen, dan wel;
- twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen met bijbehorende aangebouwde bijgebouwen;
1.22 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
1.23 bouwperceelgrens
een op de verbeelding aangegeven lijn die de grens vormt van een bouwperceel;
1.24 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
1.25 bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden;
1.26 carport
een bijgebouw, niet zijnde een overkapping met een open constructie als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht (Bor), bijlage II, artikel 2 en artikel 3, al dan niet aangebouwd aan een gebouw of een ander bouwwerk, bestaande uit slechts van boven afgesloten c.q. afgedekte, en uit ten hoogste twee wanden, niet zijnde een voorwand, voorziene ruimte van lichte constructie, kennelijk slechts bestemd om te dienen als overdekte stalling voor een motorrijtuig;
1.27 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.28 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; Horecadoeleinden worden hieronder begrepen;
1.29 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.30 doeleinden van openbaar nut
kleinschalige nutsvoorzieningen zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, rioleringen, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen);
1.31 erf
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw;
1.32 erker
uitbouw aan een gevel waardoor een gedeelte van die gevel voor of naast de woning is gelegen;
1.33 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.34 geluidhinder veroorzakende inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in het Besluit omgevingsrecht (Bor), bijlage I;
1.35 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder (Stbl. 1981, 533) rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
1.36 grondgebonden woning:
een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waar op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen en dat direct grenst aan en toegankelijk is vanaf de weg;
1.37 halfvrijstaande woning
een woning die onderdeel uitmaakt van een bouwmassa bestaande uit twee hoofdgebouwen;
1.38 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
1.39 kantoor:
een gebouw dat door zijn aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard;
1.40 kap
de volledige of nagenoeg volledige afdekking van een gebouw in een gebogen vorm danwel met een dakhelling van ten minste 15° en ten hoogste 75°;
1.41 levensloopbestendige woning
woning die voorziet in de primaire voorzieningen op de begane grond;
1.42 milieusituatie
de huidige en/of nieuwe ruimtelijk relevante stand van zaken voor de verschillende milieucomponenten, zoals bodem, geluid, luchtkwaliteit, water, externe veiligheid en geur.
1.43 nok:
het snijpunt van twee hellende vlakken;
1.44 ondergeschikte functie
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte als zodanig mag worden gebruikt;
1.45 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen kampeermiddelen, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voorzover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken;
1.46 patiowoning:
een woning waarbij de (bepalende) buitenruimte geheel of gedeeltelijk is afgesloten door de bouwmassa van de woning, de aangrenzende woning(en) en/of muren zodat een binnenplaats of binnenhof wordt gevormd;
1.47 perceelsgrens
een grens van een bouwperceel;
1.48 peil
voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddelijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
1.49 planschaderisicoanalyse:
een onderzoek waaruit onderbouwd blijkt dat (1) er ten gevolge van het bestemmingsplan of wijzigingsplan schade in de vorm van inkomensderving of waardevermindering van onroerend goed wordt geleden of zal worden geleden welke schade redelijkerwijs niet voor rekening van de benadeelde behoort te blijven en (2) wat de omvang van die schade is;
1.50 praktijkruimte
een gedeelte van een woning en/ of bijgebouw, dat dient voor het uitoefenenen van een beroep, dat in die woning en/ of bijgebouw met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten;
1.51 primaire voorziening
voorzieningen die minimaal noodzakelijk zijn voor het dagelijks gebruik van een woning; te weten: woonkamer, keuken, badkamer/toilet, één slaapkamer;
1.52 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
1.53 rooilijn
de lijn die, behoudens toegelaten afwijkingen, bij het bouwen aan de wegzijde (voorgevelrooilijn) of aan de van de weg gekeerde zijde (achtergevelrooilijn) niet mag worden overschreden;
1.54 seks- en/of pornobedrijf
een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/ of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/ of te huur aanbieden, waaronder medegrepen uitstalling, verhuren en/ of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder mede begrepen. Seks- en/ of pornobedrijf is een aparte functie en vervalt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. functieomschrijving en/ of bestemming, zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan;
1.55 straatprostitutie
het op zich op de weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt op geen enkele wijze onder enig andere functie c.q. functieomschrijving en/ of bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan;
1.56 verbeelding
de tekening (analoog en digitaal) van het bestemmingsplan '7 woningen Montgomerystraat' van de gemeente Nederweert;
1.57 verdieping:
de bouwlaag van een gebouw, gelegen boven de begane grond;
1.58 voorgevelrooilijn
de op de verbeelding aangegeven lijn (bouwgrens en scheidslijn tussen tuin en achtertuin), die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen;
1.59 voorziening van openbaar nut:
voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc;
1.60 vrijstaand bijgebouw
een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw of daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming;
1.61 vrijstaande woning
een bouwmassa bestaande uit één vrijstaand hoofdgebouw;
1.62 vrijstaand geschakelde woning
Een hoofdgebouw verbonden met een gemeenschappelijke wand met een bijbehorend bouwwerk van een naastgelegen hoofdgebouw;
1.63 watergang:
een werk al dan niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan;
1.64 weg
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot op de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
1.65 woning
een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, inrichting en indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden;
1.66 woningblok:
een gebouw dat uit tenminste twee woningen bestaat;
1.67 woningen in gesloten bebouwing:
blokken van meer dan twee aaneengebouwde woningen;
1.68 woonunit
Een geprefabriceerd, demontabel en/of relatief eenvoudig te verwijderen gebouw, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht (met de basisvoorzieningen) ten dienste van een tijdelijk woonverblijf;
1.69 zolder
ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt (uitmaken) van de daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Afstanden
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 Breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.4 Vloeroppervlakte
De gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.
2.5 Dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 Goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 Oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
n.b.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 0,50 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het realiseren van maximaal 7 woningen, waarbij ter plaatse van de op de verbeelding opgenomen aanduidingen de volgende woningtypen zijn toegestaan:
- 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' [aeg]: aan-een-gebouwde woningen;
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' [tae]: halfvrijstaande woningen;
- 3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' [vrij]: vrijstaande en vrijstaande geschakelde woningen ;
met daarbij behorende:
- b. gebouwen;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. tuinen en erven;
- e. groenvoorziening;
- f. voorzieningen van openbaar nut;
- g. achterpaden.
met dien verstande dat:
- h. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in de hoofdgebouwen enkel is toegestaan met toepassing van de onder 3.5.1 opgenomen voorwaarden;
- i. de uitoefening van een aan huis gebonden beroep in een bijgebouw of de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijfsactiviteit alleen is toegestaan met toepassing van de onder 3.6 opgenomen afwijking.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- b. de situering en afmeting van bouwpercelen;
mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulke eisen noodzakelijk zijn in verband met:
- 1. de woonsituatie;
- 2. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 3. in verband met de verkeers- sociale-, en brandveiligheid;
- 4. de externe veiligheid;
- 5. de milieusituatie;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 3.5.1 en toestaan dat de uitoefening van een aan huis verbonden beroep in een vrijstaand bijgebouw, bedrijvigheid aan huis of de uitoefening van consumentverzorgende dienstverlening binnen deze bestemming plaatsvindt, onder de voorwaarden dat:
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Bouwregels
5.1 Bouwbepaling
Op de gronden, begrepen in het plan, is het verboden enig bouwwerk te bouwen, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
5.2 Vergunningsvrij bouwen
Ongeacht het bepaalde in dit plan zijn vergunningsvrije bouwwerken, als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht (Bor), bijlage II, artikel 2 en artikel 3, toegestaan.
5.3 Tijdelijke woonunit
Op de gronden met de bestemming 'Wonen' is het toegestaan een woonunit ten behoeve van het tijdelijk verblijf op het bouwperceel van de te bouwen woning voor de duur van maximaal 2 jaar, na afgifte van de omgevingsvergunning op te richten. Voor het plaatsen van de woonunit gelden de volgende voorwaarden:
- a. de maximale oppervlakte van de woonunit bedraagt 75 m2;
- b. de maximale bouwhoogte van de woonunit bedraagt 3,5 m;
- c. de woonunit wordt tenminste 1 m uit de voorste en zijdelingse perceelsgrens geplaatst.
Artikel 6 Werking Wettelijke Regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 7 Overgangsrecht
7.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
7.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning eenmalig afwijken van lid 7.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 7.1 met maximaal 10%.
7.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 7.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
7.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
7.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 7.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
7.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in lid 7.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
7.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 7.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 8 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 7 woningen Montgomerystraat.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding
In 2013 is een algehele herziening van het bestemmingsplan voor de woningbouwontwikkeling Hoebenakker te Nederweert vastgesteld. Deze ontwikkeling voorziet in de actuele regionale woningbouwbehoefte door planologisch (maximaal) 265 woningen mogelijk te maken.
In Hoebenakker liggen op de hoek van de Montgomerystraat en de Theo Siebenstraat de woonkavels 62 t/m 68. Bouwbedrijf Smivers B.V. te Heythuysen beoogt hier 7 seniorenwoningen te realiseren. De gronden zijn bestemd voor 'Wonen' en ter plaatse zijn bouwmogelijkheden voor maximaal 7 vrijstaande, tweeaangebouwde en/of aaneengebouwde woningen. Er is tevens een afwijkingsbevoegheid opgenomen voor de realisatie van vrijstaand geschakelde woningen en patiowoningen.
Echter, geconstateerd is dat het beoogde bouwplan op enkele ondergeschikte onderdelen afwijkt van het bestemmingsplan 'Hoebenakker 2013'. In navolgende afbeelding zijn deze afwijkingen (genummerd) weergegeven.
Tekening afwijkingen bouwplan t.o.v. vigerend bestemmingsplan
Deze afwijkingen qua bouwmogelijkheden betreffen het volgende:
- 1. De geprojecteerde woningen hebben een smallere beukmaat dan is toegestaan (4,60 meter in plaats van 6 meter).
- 2. De geprojecteerde garage bij woonkavel 62 overschrijdt de ter plaatse aangeduide rooilijn en is gelegen buiten het bouwvlak en het vlak voor bijgebouwen.
- 3. Het bijgebouw op het achtererf van woonkavel 62 overschrijdt de bouwgrens voor bijgebouwen.
- 4. De zijgevel van de geprojecteerde woning op woonkavel 68 overschrijdt de bestemmings- c.q. bouwvlakgrens.
- 5. Het hoofdgebouw dient aan één zijde minimaal 3 meter uit de zijdelingse perceelsgrens te worden gerealiseerd. Bij woonkavel 68 ligt het hoofdgebouw aan één zijde 2,83 meter uit de zijdelingse perceelsgrens.
Om het woningbouwplan voor de beoogde 7 (senioren)woningen mogelijk te maken is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.
Het onderhavige bestemmingsplan voorziet in de benodigde ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van de herziening, in de vorm van een toelichting. Aan bod komen onder andere:
- project- en gebiedsbeschrijving;
- toetsing aan het geldende beleid;
- toetsing aan milieuwetgeving en andere ruimtelijke wetgeving met betrekking tot
- bestaande of potentiële belemmeringen in de omgeving van het plangebied;
- haalbaarheid;
- procedure.
Naast deze toelichting omvat dit bestemmingsplan regels en een verbeelding.
1.2 Ligging Van Het Plangebied
Het plangebied is gelegen in de gemeente Nederweert aan de noordzijde van de kern Nederweert. Hier vindt de woningbouwontwikkeling Hoebenakker plaats waar (maximaal) 265 woningen worden gerealiseerd. De nieuwe wijk Hoebenakker ligt ten noorden van de huidige bebouwingsgrens van de kern tussen Strateris, de Hoebensstraat, de Bosserstraat en de Rijksweg Noord.
Het plangebied grenst aan de bestaande bebouwingsgrens van de wijk Strateris Oost en beslaat de woonkavels 62 t/m 68, gelegen op de hoek van de Montgomerystraat en de Theo Siebenstraat en is kadastraal bekend als gemeente Nederweert, sectie A, perceelnummer 6571 (gedeeltelijk).
Ligging van het plangebied in de kern Nederweert
1.3 Vigerend Bestemmingsplan
Onderhavig woningbouwplan maakt onderdeel uit van de woningbouwontwikkeling Hoebenakker waarvoor de gemeenteraad op 19 april 2011 het bestemmingsplan 'Hoebenakker' heeft vastgesteld. Voor verschillende onderdelen binnen dat plan is door middel van onder meer een wijzigingsbevoegdheid en diverse projectbesluiten planologisch-juridisch uitvoering gegeven aan woningbouwplannen.
De gemeente heeft er vervolgens voor gekozen om door middel van een algehele herziening van het bestemmingsplan 'Hoebenakker' onder meer de bestemming 'Wonen - uit te werken' te wijzigen in 'Wonen' of 'Agrarisch' (fase 2 t/m 5), de directe bestemmingen uit fase 1 qua plansystematiek te laten aansluiten bij het gemeentelijk handboek en de binnen het plangebied vigerende plannen in één bestemmingsplan mee te nemen.
De algehele bestemmingsplanherziening 'Hoebenakker 2013' is door de gemeenteraad vastgesteld op 7 mei 2013.
Vigerend bestemmingsplan 'Hoebenakker 2013'
Ter plaatse van het onderhavige plangebied is aan de gronden de bestemming 'Wonen' toegekend. Dit betreft een reguliere woonbestemming met de aanduidingen 'bouwvlak', 'bijgebouwen', 'maximum aantal wooneenheden', 'woningtypologie' en 'maximum goot- en bouwhoogte'. Qua woningtypologie zijn 'vrijstaande', 'tweeaangebouwde' of 'aaneengebouwde' woningen toegestaan. Vrijstaand geschakelde woningen en patiowoningen zal alleen via een afwijkingsbevoegddheid toegestaan. Binnen het noordelijke bouwvlak zijn maximaal 3 woningen toegestaan en binnen het zuidelijke bouwvlak mogen maximaal 4 woningen gebouwd worden.
De realisatie van de beoogde 7 (senioren)woningen past niet binnen de vigerende regels behorende bij voornoemde bestemming 'Wonen'. In de aanleiding (paragraaf 1.1) zijn de afwijkingen qua bouwmogelijkheden ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan reeds inzichtelijk gemaakt.
Om het bouwplan toch mogelijk te maken op deze locatie is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk. Met deze bestemmingsplanherziening wordt aangetoond dat de ondergeschikte afwijkingen qua bouwmogelijkheden ruimtelijk passen in de stedenbouwkundige opzet van het woningbouwplan Hoebenakker.
1.4 Leeswijzer
Na dit inleidende hoofdstuk wordt eerst een beschrijving van de huidige situatie en het planvoornemen gegeven in hoofdstuk 2. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op de relevante beleidskaders van het Rijk, de provincie en de gemeente. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de milieu- en omgevingsaspecten. De wateraspecten in de vorm van een waterparagraaf zijn aangegeven in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt aangegeven hoe het planvoornemen is verwoord in de planregels. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 en 8 ingegaan op respectievelijk de maatschappelijk en economische uitvoerbaarheid van het planvoornemen en de procedure.
Hoofdstuk 2 Het Planvoornemen
2.1 Inleiding
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de omgeving van het plangebied en het planvoornemen binnen het plangebied zelf.
2.2 Omgeving
Het plangebied is gelegen binnen het woningbouwgebied Hoebenakker aan de noordzijde van de kern Nederweert. Met deze woningbouwontwikkeling wordt voorzien in de actuele woningbehoefte in Nederweert. Andere functies komen binnen dit gebied niet voor.
Binnen het plan Hoebenakker is ruimte voor het creëren van deelgebieden die qua sfeer en uitstraling van elkaar kunnen verschillen. In de opzet is ruimte voor ten minste drie verschillende ‘woonsferen’. Het onderhavige bouwplan ligt in de woonsfeer 'wonen aan de rand', waarvan de belangrijkste kenmerken zijn:
- Afronding van het bestaande woongebied (Strateris Oost);
- Aansluiting bij de aldaar gehanteerde typologieën en architectuur/beeldkwaliteit;
- Het vormen van een straatwand met een halfopen karakter (smalle diepe kavels, met afwisselend hogere bebouwing) langs de nieuwe hoofdontsluiting;
- Bouwen in de rooilijn.
De directe omgeving van de kavels, waarop onderhavig bestemmingsplan betrekking heeft, betreffen enerzijds de andere kavels van de woningbouwontwikkeling Hoebenakker en anderzijds de bestaande woonkavels en woningen van de wijk Strateris Oost.
De naastgelegen bestaande woningen aan de Theo Siebenstraat betreffen vrijstaande grondgebonden eengezinswoningen veelal in twee bouwlagen met kap. Aan de Rooseveltstraat zijn vrijstaande woningen aanwezig in één bouwlaag welke met een plat dak zijn afgedekt.
Ten oosten van het plangebied wordt tussen de Montgomerystraat en de Koperslager voorzien in een parkeerterrein en groen.
2.3 Planvoornemen
Het planvoornemen voorziet in de realisatie van 7 (senioren)woningen overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan. Met het oog op de toekomst is dit woningtype zeer gewenst. De verwachting is dat de vraag naar seniorenwoningen zal toenemen gezien de demografische ontwikkelingen. De woningen worden zodoende levensloopbestendig gebouwd.
Dit betekent dat de belangrijkste ruimten op de begane grond zijn gesitueerd. Aan de voorzijde van de woning is de keuken gesitueerd met daarachter de woonkamer. In de geschakelde bebouwing (aangebouwde bijgebouwen) zijn tevens verblijfsruimten voorzien, namelijk de slaapkamer en badkamer.
Plattegrond begane grond beoogd bouwplan
Plattegrond verdieping beoogd bouwplan
De woningen worden aan de straatzijde gerealiseerd in 2 bouwlagen, waarbij de bouwmassa en oppervlakte van de verdieping zeer beperkt is. Op de verdieping is ruimte voor één slaapkamer en wordt voorzien in een gangkast en een toilet.
Het bouwplan sluit aan bij de naastgelegen woningen (Rooseveltstraat) waar de woningen ook met een plat dak zijn afgedekt. De bouwhoogte bedraagt 5,60 meter.
Gezien de beperkte ruimte die beschikbaar is voor de woonkavels, wordt een kleinere beukmaat voor de woningen gehanteerd dan in het vigerende bestemmingsplan is toegestaan. De woningen krijgen een beukmaat van 4,6 meter, in tegenstelling tot de minimale gevelbreedte op basis van het vigerende bestemmingsplan (6 m).
Impressie voorgevels
Bij de beoogde woning op kavel 62 wordt, in afwijking van de andere kavels, een garage gerealiseerd. Naast deze garage is een parkeerplaats op eigen terrein voorzien. Bij de andere kavels is naast de hoofdbouwmassa voorzien in een parkeerplaats op eigen terrein. Het parkeren is daarmee deels voorzien op eigen terrein en deels in de nabije omgeving in het openbaar gebied. Er wordt daarmee in de parkeerbehoefte voorzien. Er wordt immers het aantal woningen gerealiseerd dat is toegestaan.
2.4 Privacy Belendende Percelen
Ten aanzien van de privacy voor de belendende percelen blijft de situatie ongewijzigd. De situering van de bouwvlakken ten opzichte van de zijdelingse perceelsgrens blijft in alle situaties ongeveer 3 meter en ongewijzigd. Dit is in zijn algemeenheid genomen een acceptabele afstand in reguliere woonsituaties. De privacy van de belendende percelen blijft daarmee in voldoende mate gewaarborgd.
Hoofdstuk 3 Beleidskader
3.1 Inleiding
Bij ieder plan vindt inkadering binnen het beleid van de overheid plaats. Door een toetsing aan rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid ontstaat een duidelijk beeld van de marges waarbinnen het bestemmingsplan wordt opgezet. De beleidsinkadering dient een compleet beeld te geven van de ruimtelijke overwegingen en het relevante planologisch beleid.
Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. De belangrijkste kaders van Rijk en de provincie Limburg worden in het kort weergegeven, omdat deze zoals gezegd randvoorwaarden geven voor het lokale maatwerk in het bestemmingsplan.
3.2 Rijks-, Provinciaal, Regionaal En Gemeentelijk Beleid
Het beleid van de diverse overheidsinstanties, zoals Rijk, provincie, regio en gemeente, is met betrekking tot de oorspronkelijke woningbouwontwikkeling reeds uitvoerig behandeld in de toelichting van het vigerende bestemmingsplan 'Hoebenakker 2013'. Hieruit is gebleken dat de woningbouwontwikkeling past binnen de beleidskaders van de verschillende overheidsinstanties.
De afwijkingen van het onderhavige bouwplan ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan zijn van ondergeschikte aard. De bestemming 'Wonen' blijft gehandhaafd en ook het maximum aantal toegestane woningen ter plaatse, evenals de mogelijke woningtypologie, wijzigen niet. Door de onderschikte betekenis van de afwijkingen qua bouwmogelijkheden zijn er geen Rijks-, provincale, regionale of gemeentelijke belangen in het geding.
Hoofdstuk 4 Milieuaspecten
4.1 Inleiding
Milieubeleid wordt steeds meer geïncorporeerd in andere beleidsvelden. Verbreding van milieubeleid naar andere beleidsterreinen is dan ook een belangrijk uitgangspunt. Ook in de ruimtelijke planvorming is structureel aandacht voor milieudoelstellingen nodig. De milieudoelstellingen worden daartoe integraal en vanaf een zo vroeg mogelijk stadium in het planvormingsproces meegewogen. Een duurzame ontwikkeling van de gemeente is een belangrijk beleidsuitgangspunt dat zijn doorwerking heeft in meerdere beleidsterreinen.
4.2 Bodem, Geluid, Luchtkwaliteit, Externe Veiligheid, Archeologie, Flora/fauna En Water
Met de onderschikte afwijkingen qua bouwmogelijkheden ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan zijn geen sectorale aspecten in het geding. De vigerende bestemmingen en bijbehorende regels worden veelal 1 op 1 overgenomen. Het beoogde bouwplan wordt planologische-juridisch mogelijk gemaakt binnen de betreffende bestemming 'Wonen'. De oorspronkelijke woningbouwontwikkeling wijzigt daardoor qua ruimtelijke structuur niet. Derhalve zijn nadere onderzoeken op het gebied van bodem, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, archeologie, flora/fauna en water niet noodzakelijk.
Hoofdstuk 5 Waterparagraaf
5.1 Inleiding
Water vormt een steeds belangrijker aspect bij ontwikkelingen op onder meer het gebied van woningbouw en bedrijventerreinen. Belangrijke thema's zijn: het vasthouden in plaats van direct afvoeren van hemelwater, het hergebruik van water, het zuinig omgaan met drinkwater en het beperken van de onttrekking van grondwater. Het is dan ook verplicht om bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de toelichting van een bestemmingsplan aan te geven op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van het plan voor de waterhuishouding. Deze verantwoording wordt ook wel de waterparagraaf genoemd. Dit hoofdstuk kan als waterparagraaf worden beschouwd.
5.2 Concequenties Flexibiliteitsmogelijkheden
De ondergeschikte afwijkingen qua bouwmogelijkheden ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan leiden niet tot een andere woningbouwontwikkeling zoals deze in het kader van het vigerende bestemmingsplan 'Hoebenakker 2013' aan het waterschap is voorgelegd.
Als gevolg van onderhavig bestemmingsplan verandert de ruimtelijke structuur van de woningbouwontwikkeling Hoebenakker niet. In de ruimtelijke structuur van de totale woningbouwontwikkeling is de aanleg van de noodzakelijke voorzieningen voor de opvang van het hemelwater reeds voorzien en inmiddels gerealiseerd. Door de onderschikte afwijkingen op perceelsniveau verandert de wateropgave niet. De nog te realiseren woningen worden uitgevoerd met een gescheiden rioolstelsel en worden zodanig aangesloten op het aanwezige gescheiden rioolstelsel.
Hoofdstuk 6 Jurische Opzet
6.1 Inleiding
Op basis van de Wet ruimtelijke ordening, bepaalt een viertal zaken de opzet en inrichting van de bestemmingsplanregels, te weten:
- de digitale raadpleegbaarheid;
- de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012);
- de Woningwet;
- het vigerende bestemmingsplan 'Hoebenakker 2013'.
Bij het opstellen van de inhoud van de regels is de systematiek van het vigerende bestemmingsplan 'Hoebenakker 2013' aangehouden.
De structuur van het plan is zodanig dat de verbeelding de primaire informatie geeft over waar en hoe gebouwd mag worden. Bij het raadplegen van het bestemmingsplan dient dan ook eerst naar de verbeelding gekeken te worden. Vervolgens kan in de regels teruggelezen worden welk gebruik en welke bouwmogelijkheden zijn toegestaan.
6.2 De Verbeelding
Op de verbeelding zijn aangegeven:
- de grens van het plangebied;
- de bestemming van de in het plangebied gelegen gronden: 'Wonen';
- het bouwvlak;
- de bouwaanduidingen: 'bijgebouwen', 'vrijstaand', 'vrijstaand geschakeld, 'twee-aaneen' en 'aaneengebouwd';
- de maatvoeringsaanduiding: 'maximum aantal wooneenheden' (per bouwvlak);
- de figuur: 'gevellijn'.
Het bouwvlak geeft de begrenzing weer waarbinnen hoofd- en bijgebouwen opgericht mogen worden. Ter plaatse van de bouwaanduiding 'bijgebouwen' mogen uitsluitend bijgebouwen opgericht worden. Dit is overeenkomstig de bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan. De afwijkingen qua bouwmogelijkheden worden onder andere mogelijk gemaakt door de grenzen op het beoogde bouwplan af te stemmen.
6.2.1 Regels
De regels zijn conform de SVBP 2012 en de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) als volgt opgebouwd:
- inleidende regels;
- bestemmingsregels;
- algemene regels;
- overgangs- en slotregels.
De gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan 'Hoebenakker 2013', uitgezonderd de minimale breedte van het hoofdgebouw. Deze is aangepast van 6 meter naar 4,6 meter voor vrijstaand geschakelde woningen conform het bouwplan.
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid
7.1 Inleiding
Naast het toetsen van het planvoornemen aan diverse milieu- en veiligheidsaspecten, dient ook getoetst te worden aan de uitvoerbaarheid van het planvoornemen. Hierbij wordt gekeken naar de economische uitvoerbaarheid en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
7.2 Economische En Financiële Uitvoerbaarheid
7.2.1 Initiatiefnemer
Het betreft hier een private ontwikkeling waarbij het risico geheel gedragen wordt door de initiatiefnemer. Voor de gemeente Nederweert zelf zijn er geen kosten verbonden aan de verwezenlijking van het plan. Er is geen sprake van op de initiatiefnemer te verhalen kosten. Wel zal met de initiatiefnemer een planschadeovereenkomst worden gesloten. Hiermee wordt gewaarborgd dat eventuele kosten niet voor rekening van de gemeente Nederweert komen, maar voor rekening van de initiatiefnemer.
7.2.2 Exploitatieplan
De gemeente is in beginsel verplicht om op grond van artikel 6.12 eerste lid Wro een exploitatieplan vast te stellen voor gronden waarop een bij algemene maatregel van bestuur (hierna: Bro) aangewezen bouwplan is voorgenomen. Omdat de verhaalbare kosten in dit geval uitsluitende de aansluiting van het bouwperceel op de openbare ruimte en de aanleg van nutsvoorzieningen betreffen zal geen exploitatieplan vastgesteld hoeven te worden.
Op grond van het voorgaande kan worden geconcludeerd dat de economische en financiële uitvoerbaarheid van het planvoornemen voldoende is gegarandeerd.
7.3 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Het planvoornemen betreft het realiseren van 7 (senioren)woningen. Het bouwplan wijkt op een aantal ondergeschikte onderdelen af van de vigerende bouwmogelijkheden van het bestemmingsplan 'Hoebenakker 2013'.
Dit leidt niet tot een wijziging van de ruimelijke structuur van de beoogde woningbouwontwikkeling. Gezien de zeer beperkte impact op de omgeving kan – ook gezien de conclusies uit voorgaande hoofdstukken van deze toelichting – redelijkerwijs worden gesteld dat met onderhavig planvoornemen geen waarden of belangen (onevenredig) zullen worden geschaad. Het planvoornemen zal daarom naar alle waarschijnlijkheid niet op overwegende planologische bezwaren uit de omgeving stuiten omdat de hoofdopzet van de woningbouwontwikkeling ongewijzigd blijft, namelijk de realisatie van 7 woningen.
Het bestemmingsplan wordt conform de gebruikelijke procedure gedurende zes weken ter inzage gelegd. Gedurende deze termijn kan een ieder reageren op het planvoornemen en zijn of haar zienswijzen indienen.
7.4 Conclusie
Het planvoornemen zal gezien het bovenstaande niet leiden tot overwegende planologische bezwaren. De bestemmingswijziging betekent, na een afweging van de verschillende belangen, een aanvaardbare gezien het beperkte karakter ervan.
Hoofdstuk 8 De Procedure
8.1 De Te Volgen Procedure
Het bestemmingsplan doorloopt de volgende procedure:
a. Ontwerp:
Publicatie en terinzagelegging
Een ieder kan gedurende deze terinzagelegging een zienswijze indienen bij de gemeenteraad
b. Vaststelling:
Vaststelling door de Raad
Mogelijkheid reactieve aanwijzing
Publicatie en terinzagelegging vastgesteld bestemmingsplan gedurende de beroepstermijn
c. Inwerkingtreding:
Na afloop van de beroepstermijn (tenzij binnen de beroepstermijn een verzoek om voorlopige voorziening wordt gedaan)
d. Beroep:
Beroep bij Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
In het kader van deze procedure is het voor eenieder mogelijk om zijn/haar zienswijze (bij de gemeenteraad) kenbaar te maken. In publicaties met betrekking tot de diverse stappen die het plan moet doorlopen wordt daarvan steeds melding gemaakt. Wanneer beroep wordt ingesteld, beslist uiteindelijk c.q. in hoogste instantie, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State over het bestemmingsplan.
8.2 Kennisgeving
Overeenkomstig artikel 1.3.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is op <DATUM> kennis gegeven van het voornemen tot het voorbereiden van het bestemmingsplan '7 woningen Montgomerystraat'.
8.3 Watertoets
Als gevolg van de ondergeschikte afwijkingen van de vigerende bouwmogelijkheden ter plaatse van het plangebied die met onderhavig bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, wijzigt de beoogde ruimtelijke structuur van de woningbouwontwikkeling in de hoofdopzet niet. Op perceelsniveau verandert de wateropgave niet. In de ruimtelijke structuur van de totale woningbouwontwikkeling is de aanleg van de noodzakelijke voorzieningen voor de opvang van het hemelwater reeds voorzien en inmiddels gerealiseerd. Derhalve is het niet noodzakelijk om onderhavig bestemmingsplan voor te leggen aan het waterschap.
8.4 Het Vooroverleg Met Diensten Van Rijk En Provincie
De oorspronkelijke woningbouwontwikkeling op onderhavige locatie is in het kader van het wettelijk vooroverleg voorgelegd aan de diverse instanties (provincie Limburg, waterschap) en voldoet de woningbouwontwikkeling aan de beleidskaders van deze instanties. Met het bieden van meer flexibiliteit door het aanpassen van van het vigerende planologische regime zijn er geen Rijks- of provinciale belangen in het geding. Het bestemmingsplan wordt derhalve direct als ontwerp ter inzage gelegd. Gelijktijdig zal het plan, vanwege de zorgvuldigheid, dan toegezonden worden aan de provincie en het waterschap.
8.5 Vaststelling
Het ontwerpbestemmingsplan heeft vanaf 22 mei 2015, gedurende zes weken, tot en met 2 juli 2015 ter inzage gelegen. Gedurende deze periode zijn er geen zienswijzen ingediend. Het bestemmingsplan is dan ook in de raadsvergadering van 29 september 2015 ongewijzigd vastgesteld.