Bestemmingsplan Tiskeswej 1e herziening
Bestemmingsplan - Nederweert
Vastgesteld op 19-06-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze bestemmingsplanregels wordt verstaan onder:
1.1 plan
Het bestemmingsplan “Tiskeswej, 1e herziening” van de gemeente Nederweert.
1.2 bestemmingsplan
De geometrische bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0946.BPTiskeswey2012–VA01.
1.3 verbeelding
- a. analoge verbeelding: de verbeelding van het bestemmingsplan “Tiskeswej, 1e herziening”, bestaande uit één kaartblad met het nummer NL.IMRO.0946.BPTiskeswey2012–VA01.
- b. digitale verbeelding: een verbeelding van het bestemmingsplan “Tiskeswej, 1e herziening”, met de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0946.BPTiskeswey2012–VA01.
1.4 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aaneengebouwde woningen
Blokken van meer dan 2 grondgebonden woningen onder 1 dak.
1.7 aangebouwd bijbehorend bouwwerk
Een bijbehorend bouwwerk, dat op enigerlei wijze aan het hoofdgebouw is aangebouwd door het verankeren van vloer, dak of mu(u)r(en) en/ of door het gebruik maken van dezelfde constructiemu(u)r(en).
1.8 aan-huis-gebonden beroep
De uitoefening van een beroep aan huis en beroepsmatige verlening van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp technisch, verzorging of hiermee gelijk te stellen beroep, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder wordt geen detailhandel en seksinrichting begrepen.
1.9 aan-huis-gebonden bedrijf
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentenverzorging, geheel of overwegend door middel van handwerk, waarvan de omvang dusdanig is dat de activiteit in een woning en/of daarbij behorende andere gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend.
1.10 bebouwing
Een of meer gebouwen en/ of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bestaand
bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het bestemmingsplan als ontwerp;
bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.
1.12 bestemmingsgrens
Een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bestemmingsvlak.
1.13 bestemmingsvlak
Een op de verbeelding als zodanig aangegeven vlak met eenzelfde bestemming.
1.14 bijbehorend bouwwerk
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.15 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.16 bouwgrens
Een op de verbeelding aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak.
1.17 bouwlaag
Een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouwen zolder en met een maximale hoogte van 3,50 m voor woningen respectievelijk woongebouwen en 4,50 m voor andere gebouwen.
1.18 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten.
1.19 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.20 bouwvlak
Een op de verbeelding aangegeven, door bouwgrenzen omsloten, vlak waarmee gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten.
1.21 bouwwerk
Elke constructie van enige omvang van hout steen, metaal of ander materiaal die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.22 carport
Een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie twee zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt aangemerkt als een gebouw.
1.23 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.24 dienstverlening
Het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden zoals bv een winkel, kantoor, uitzendbureau, reisbureau, kapper, schoonheidssalon, fysiotherapeut, etc.
1.25 doeleinden van openbaar nut
Kleinschalige nutsvoorzieningen zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidingen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen). Een bouwwerk geen gebouw zijnde in de vorm van een jongeren ontmoetingsplek (JOP) wordt hier in ieder geval niet onder begrepen.
1.26 erfafscheiding
Een gebouwde voorziening van enig materiaal bedoeld om een tuin of erf af te scheiden.
1.27 erker
Uitbouw aan een gevel waardoor een gedeelte van die gevel voor de woning is gelegen.
1.28 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.29 hoofdgebouw
Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie en/of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.30 lessenaarsdak
Dak met één hellend, niet onderbroken dakvlak.
1.31 levensloop bestendige woning
Woning die voorziet in de primaire voorzieningen op de begane grond.
1.32 omgevingsvergunning
Vergunning als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).
1.33 perceelsgrens
Een grens van een bouwperceel.
1.34 peil
- a. voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.35 praktijkruimte
Een gedeelte van een woning en/of bijgebouw dat dient voor het uitoefenen van een beroep, dat in die woning en/of bijgebouwbijbehorend bouwwerk met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat is gericht op het verlenen van diensten.
1.36 twee-aaneen gebouwde woningen
Blokken van twee-aaneen gebouwde woningen, waarbij de hoofdgebouwen met elkaar zijn verbonden.
1.37 voorgevel
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel.
1.38 voorgevellijn
De denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw wordt getrokken tot aan de zijdelingse perceelsgrens.
1.39 voorgevelrooilijn
- a. de op de verbeelding aangegeven lijn (bouwgrens), die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze bestemmingsplanregels toegelaten afwijkingen;
- b. de evenwijdig aan de as van de weg gelegen denkbeeldige lijn, welke zoveel mogelijk aansluitend aan de ligging van de voorgevels van de bestaande bebouwing, een zoveel mogelijk gelijkmatig beloop van de rooilijn overeenkomstig de richting van de weg geeft.
1.40 voorziening van openbaar nut
Voorziening met betrekking tot de aanlevering van gas, elektriciteit en water.
1.41 vrijstaand bijbehorend bouwwerk
Een bijbehorend bouwwerk, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw of daarmee slechts verbonden is door een tuinmuur, haag of andere tuinafscherming.
1.42 vrijstaande woning
Een hoofdgebouw zonder gemeenschappelijke wand met een ander hoofdgebouw.
1.43 vrijstaand geschakelde woning
Een hoofdgebouw verbonden met een gemeenschappelijke wand met een bijgebouwbijbehorend bouwwerk van een naastgelegen hoofdgebouw.
1.44 watergang
Een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen, af te voeren en toe te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan.
1.45 weg
Alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.46 woning
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, inrichting en indeling geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huishouden.
1.47 woonunit
Een geprefabriceerd, demontabel en/of relatief eenvoudig te verwijderen gebouw, bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht (met de basisvoorzieningen) ten dienste van een tijdelijk woonverblijf.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze bestemmingsplanregels wordt als volgt gemeten:
2.1 afstanden
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
2.2 bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antenne-installaties, liftschachten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.4 vloeroppervlakte
De gebruiksoppervlakte volgens NEN 2580.
2.5 dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 goothoogte van een bouwwerk
Verticaal vanaf de bovenkant goot, boeiboord of druiplijn of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het peil.
2.7 inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
n.b.
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer bedraagt dan 0,50 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
- b. behoud en ontwikkeling van de aanwezige landschappelijke karakteristieke en cultuurhistorische waarden;
- c. behoud en ontwikkeling van recreatieve (mede-) gebruiksmogelijkheden;
- d. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – kernrandgebied', het behoud van het woonmilieu in de kernen, het behoud van het contrast tussen bebouwde kom en onbebouwd buitengebied;
- e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. voorzieningen van openbaar nut;
- g. verkeersvoorzieningen;
met daarbij behorende:
- h. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3.2 Bouwregels
- a. op de tot agrarisch gebied bestemde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de doeleinden als omschreven in 3.1;
- b. ten behoeve van recreatief medegebruik zijn kleinschalige picknickplaatsen, wegwijzers, zitbanken e.d. toegestaan;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch – kernrandgebied' is een geringe toename van bebouwing aansluitend aan de bestaande bouwmassa's toegestaan;
- d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 2 m bedragen;
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met toepassing van artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone – wijzigingsgebied' de bestemming 'Agrarisch' te wijzigen in de bestemmingen 'Groen', 'Verkeer' en 'Wonen' met inachtneming van de volgende voorwaarden:
- a. binnen het wijzigingsgebied zijn maximaal 7 grondgebonden woningen toegestaan, zijnde vrijstaande woningen, vrijstaand geschakelde woningen, twee-aaneen gebouwde woningen, aaneen gebouwde woningen, met de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken, overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en terreinen, als ook wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, waterhuishoudkundige voorzieningen, mogelijkheden voor waterberging, speelvoorzieningen en nutsvoorzieningen;
- b. de planregels van artikel 4, 5 en 6 uit onderhavig plan zijn overeenkomstig van toepassing;
- c. de uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan is aangetoond ten aanzien van de relevante (milieu)aspecten;
- d. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad;
- e. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen;
- b. fietsvoorzieningen;
- c. paden;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. verblijfsgebied;
- f. waterberging;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende:
- h. straatmeubilair;
- i. voorzieningen van openbaar nut;
- j. speelvoorzieningen;
- k. hondenuitlaatvoorzieningen;
- l. en beeldende kunstwerken.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen van de in lid 4.1 bedoelde bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
- a. de inhoud van bouwwerken ten behoeve van voorzieningen van openbaar nut mag maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk bedragen en de hoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 3 m bedragen, behoudens verlichtingsarmaturen waarvan de hoogte maximaal 10 m mag bedragen.
Artikel 5 Verkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. verkeer- en verblijfsgebied voor langzaam en gemotoriseerd verkeer;
- b. voorzieningen van openbaar nutdoeleinden van openbaar nut;
- c. groenvoorzieningen;
- d. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daarbij behorende:
- e. voorzieningen ten behoeve van wandelen, verblijven en spelen zoals trottoirs en paden;
- f. voorzieningen voor rijdende en stilstaande voertuigen in de vorm van rijstroken, fietspaden, parkeerplaatsen, met de daarbij behorende kunstwerken, zoals bruggen en duikers;
- g. en voor de hierboven genoemde functies benodigde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder begrepen bouwwerken voor openbaar nut.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen van de in lid 5.1 bedoelde bouwwerken, gelden de volgende bepalingen:
- a. de inhoud van bouwwerken ten behoeve van doeleinden van openbaar nut mag maximaal 50 m³ per op te richten bouwwerk bedragen en de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen;
- b. de hoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde mag ten hoogste 3 m bedragen, behoudens verlichtingsarmaturen waarvan de hoogte maximaal 10 m mag bedragen.
Artikel 6 Wonen
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het realiseren van maximaal 46 woningen, waarbij ter plaatse van de aanduidingen aaneen gebouwde woningen, twee-aaneen gebouwde woningen als vrijstaande woningen zijn toegestaan;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – opslag', een opslagruimte ten behoeve van de aanwezige woning op het perceel;
met dien verstande dat ten behoeve van het toegestane gebruik op en in deze gronden zijn toegelaten:
- c. hoofdgebouwen;
- d. bijbehorende bouwwerken;
- e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- f. tuinen en erven.
6.2 Bouwregels
Op voor 'Wonen' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten dienste van de in lid 6.1 genoemde doeleinden en waarbij de in onderstaande gegeven bouwregels in acht dienen te worden genomen:
6.3 Nadere eisen
Ter uitvoering van de doeleinden in lid 1 zijn burgemeester en wethouders bij het verlenen van de omgevingsvergunning, met in achtneming van het bepaalde in lid 2, bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
- b. de situering en afmetingen van de bouwpercelen,
mits deze eisen blijven binnen de in het plan neergelegde begrenzingen en indien zulks noodzakelijk is in verband met:
- c. de woonsituatie,
- d. het straat- en bebouwingsbeeld,
- e. de verkeers-, sociale en brandveiligheid,
- f. de milieusituatie,
- g. de gebruiksmogelijkheden in andere bestemmingen.
6.4 Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. lid 6.2.1, onder c., voor het uitbreiden van de woning vóór de op de verbeelding aangegeven bouwgrens, met dien verstande dat:
- 1. de diepte van de uitbreiding maximaal 2 m mag bedragen;
- 2. de hoogte van de uitbreiding maximaal gelijk is aan de hoogte van de eerste bouwlaag;
- 3. de breedte van de uitbreiding maximaal 3,5 m mag bedragen;
- 4. de afstand van de voorkant van de uitbreiding tot aan de bestemming 'Verkeer' minimaal 3 m dient te bedragen;
- b. lid 6.2.1 onder e. en lid 6.2.3 onder b., voor het uitbreiden van de woning met een aangebouwd bijbehorend bouwwerk met een bouwhoogte die hoger is dan de eerste bouwlaag van die woning, met dien verstande dat:
- 1. de diepte van de aanbouw mag maximaal 1 m bedragen;
- 2. de breedte van de aanbouw mag maximaal 3.5 m bedragen;
- 3. de afstand van de voorkant van de aanbouw tot aan de bestemming 'Verkeer' minimaal 2 m dient te bedragen.
- c. lid 6.2.2, onder e., voor de (gedeeltelijke) platte afdekking van een hoofdgebouw, mits dit het straatbeeld niet aantast;
- d. de omgevingsvergunning als bedoeld onder a. tot en met c. wordt uitsluitend verleend indien:
- 1. het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;
- 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
6.5 Specifieke gebruiksregels
- a. het hoofd- en bijgebouwbijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt voor een aan-huis-gebonden beroep, met dien verstande dat:
- 1. de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd;
- 2. geen onevenredige nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
- 3. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig mag worden beïnvloed of kan worden beïnvloed;
- 4. detailhandel slechts is toegestaan voor zover deze beperkt blijft tot een beperkte verkoop en in direct verband staat met het aan huis gebonden beroep.
- b. het is verboden om de gronden voor zover gelegen voor de voorste perceelsgrens van een woning te gebruiken ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen, tenzij dit geschiedt op een in- of uitrit, gelegen voor een gebouwde stallingsruimte voor motorvoertuigen.
- c. het is verboden om vrijstaande en aangebouwde bijbehorende bouwwerken, te gebruiken ten behoeve van zelfstandige bewoning.
- d. het is verboden om gronden en bouwwerken te gebruiken ten behoeve van de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf anders dan omschreven in lid 6.6, onder a.
6.6 Afwijking van de gebruiksregels
- a. burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 6.5 onder d. ten behoeve van de uitoefening van een aan-huis-gebonden bedrijf in het hoofd- en bijgebouwbijbehorend bouwwerk, mits:
- 1. per bouwperceel het oppervlak aan bebouwing dat hiervoor gebruikt wordt niet meer dan 40 m² bedraagt;
- 2. de woonfunctie op het bouwperceel primair blijft;
- 3. het gebruik geen ernstige c.q. onevenredige hinder oplevert voor het woonmilieu en geen afbreuk doet aan het woonkarakter van de buurt;
- 4. detailhandel alleen plaatsvindt als ondergeschikte nevenactiviteit bij bedrijvigheid aan huis en het uitsluitend betreft de verkoop van ter plaatse vervaardigde producten;
- 5. de activiteit niet betreft een milieuzoneringsplichtige en/of milieuvergunningplichtige inrichting;
- 6. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer;
- 7. op eigen terrein wordt voorzien in de nodige parkeergelegenheid.
- b. de omgevingsvergunning wordt uitsluitend verleend indien:
- 1. het doel en de uitgangspunten van het plan niet onevenredig worden aangetast;
- 2. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast.
Artikel 7 Woongebied - Uit Te Werken
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Woongebied – Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan-huis-gebonden beroep;
- b. bijbehorende bouwwerken;
- c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
- d. tuinen en erven;
als ook voor:
- e. verkeer- en verblijfsgebied voor langzaam en gemotoriseerd verkeer;
- f. doeleinden van openbaar nut;
- g. groenvoorzieningen;
- h. fietsvoorzieningen;
- i. paden;
- j. waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. waterberging;
7.2 Uitwerkingsregels
Burgemeester en wethouders werken de in lid 1 omschreven bestemming uit met inachtneming van de volgende regels:
7.3 Bouwregels
Voor zover de in lid 2 bedoelde uitwerking niet van kracht is, mogen bouwwerken niet worden gebouwd.
7.4 Afwijking van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in lid 3 afwijken op voorwaarde dat het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp uitwerkingsplan.
7.5 Procedureregels
Bij het nemen van een besluit omtrent uitwerking van de bestemming en afwijking van het bouwverbod is artikel 13 van toepassing.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 8 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 9 Algemene Bouwregels
9.1 Bouwbepaling
Op de gronden, begrepen in het plan, is het verboden enig bouwwerk te bouwen, indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zal gaan afwijken van het plan.
9.2 Vergunningsvrij bouwen
Ongeacht het bepaalde in dit plan zijn vergunningsvrije bouwwerken, als bedoeld in het Besluit omgevingsrecht toegestaan.
9.3 Tijdelijke woonunit
Op de gronden met de bestemming 'Wonen' is het toegestaan een woonunit ten behoeve van het tijdelijk verblijf op het bouwperceel van de te bouwen woning voor de duur van maximaal 2 jaar, na afgifte van de omgevingsvergunning op te richten. Voor het plaatsen van de woonunit gelden de volgende voorwaarden:
- a. de maximale oppervlakte van de woonunit bedraagt 75 m²;
- b. de maximale bouwhoogte van de woonunit bedraagt 3,5 m;
- c. de woonunit wordt tenminste 1 m uit de voorste en zijdelingse perceelsgrens geplaatst.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Algemene gebruiksbepaling
Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken of te doen laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in dit plan gegeven bestemming(en). Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van seksinrichtingen en risicovolle inrichtingen;
- b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als standplaats voor één of meer kampeermiddelen;
- c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing als opslag- of bergplaats van gebruikte, afgedankte c.q. aan de oorspronkelijke bestemming onttrokken goederen, voorwerpen of materialen, behoudens voor zover noodzakelijk in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden voor het storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Artikel 11 Algemene Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van dit plan ten aanzien van:
11.1 Maatafwijkingen
De op de verbeelding of in de bestemmingsregels gegeven maten, tot niet meer dan 10% van die maten. De afwijkingsbevoegdheid geldt niet voor de in het plan gegeven bouw- en goothoogtes.
11.2 Overschrijding
De bestemmingsbepalingen en toestaan dat bestemmings- en bouwgrenzen, of bouwvlakken worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
11.3 Kleine bouwwerken
De bestemmingsbepalingen staan toe dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, worden gebouwd, mits de oppervlakte per gebouwtje maximaal 30 m² bedraagt en de bouwhoogte maximaal 3 m.
Artikel 12 Algemene Wijzigingsregels
12.1 Afwijkingen of onnauwkeurigheden
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 onder a. en onder b. van de Wet ruimtelijke ordening, het plan te wijzigen door het aanbrengen van wijzigingen in de plaats, richting en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen ten behoeve van de praktische uitvoering van het plan met dien verstande dat de afwijking ten hoogste 2 m mag bedragen, mits het wijzigingen betreft waarbij geen belangen van derden worden geschaad, dan wel dienen ter correctie van afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding.
Artikel 13 Algemene Procedureregels
13.1 Procedure uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van de uitwerkings- en wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in deze bestemmingsplanregels, is de in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht geregelde procedure van toepassing.
13.2 Procedure afwijkingsbevoegdheid
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid als bedoeld in deze bestemmingsplanregels, is de in hoofdstuk 4 van de Awb en artikel 3.8 en 3.9 Wabo geregelde procedure van toepassing.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
14.1 Overgangsbepaling ten aanzien van bouwwerken
- a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het eerste lid onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. het eerste lid onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2 Overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik
- a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het tweede lid onder a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. indien het gebruik, bedoeld in het tweede lid onder a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. het tweede lid onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan “Tiskeswej, 1e herziening”.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 19 juni 2012.
De voorzitter, De griffier,
_________________________ _________________________
Bijlage 1 Toelichting Vastgesteld Bestemmingsplan "Tiskeswej" D.d. 31 Mei 2011
Bijlage 1 Toelichting vastgesteld bestemmingsplan "Tiskeswej" d.d. 31 mei 2011