Buitengebied, deellocaties
Bestemmingsplan - gemeente Nederweert
Vastgesteld op 16-12-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert, deellocaties' met identificatienummer NL.IMRO.0946.BPbgbdeelloc2014-VA02 van de gemeente Nederweert.
1.2 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.3 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.4 aan huis gebonden bedrijf:
een dienstverlenende ambachtelijke bedrijvigheid, die in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.5 aan huis gebonden beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft, die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.6 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van dieren, met daarin onderscheid tussen:
- grondgebonden agrarisch bedrijf, waaronder wordt begrepen een akkerbouw bedrijf en een veehouderij, niet zijnde intensieve veehouderij en waaronder mede begrepen een productiegerichte paardenhouderij.
- intensief veehouderijbedrijf:
- glastuinbouwbedrijf;
- intensieve kwekerij, waaronder een viskwekerij en champignonkwekerij;
- melkveehouderij.
Met dien verstande dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (manege) niet als agrarisch bedrijf kan worden aangemerkt.
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.8 bebouwde deel van de bouwkavel:
dat deel van de agrarische bouwkavel waarop alle gebouwen en andere bouwwerken zoals bedrijfswoning, stallen, loodsen, waterbassins, mestopslag, (folie)kassen, schaduwhallen, silo's en permanente teeltondersteunende voorzieningen opgericht dienen te worden.
1.9 bebouwingsconcentraties:
bebouwingsclusters en/of bebouwingslinten, zoals aangegeven op de verbeelding.
1.10 bedrijfswoning:
een woning, in of bij een bedrijf, bestemd voor (het gezin van) een persoon wiens huisvesting daar gelet op de bestemming noodzakelijk is.
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bezoekerscentrum:
bezoekerscentrum voor nationaal park de Groote Peel, bedoeld voor informatievoorziening en educatieve, toeristische en recreatieve activiteiten met daaraan ondergeschikt en ten dienste hiervan detailhandel en horeca.
1.14 bestaand:
zoals bestond ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.
1.15 bijgebouw:
een vrijstaand dan wel aangebouwd gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen niet als hoofdgebouw kan worden aangemerkt.
1.16 boomkwekeriij
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel containerteelt.
1.17 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.18 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.19 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.20 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.21 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.22 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.23 burgerwoning:
een woning, niet zijnde een bedrijfswoning.
1.24 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.25 extensieve dagrecreatie:
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, fietsen, varen, paardrijden, zwemmen en vissen; onder extensieve (dag)recreatie vallen geen gemotoriseerde sporten.
1.26 gebiedseigen functie:
functie die thuishoort in een specifiek gebied.
1.27 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.28 geluidszoneringsplichtige inrichting:
een inrichting conform artikel 2.1. lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken.
1.29 glastuinbouw:
een agrarische bedrijfsvoering, die gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen door gebruik te maken van kassen;
1.30 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarische bedrijfsvoering die geheel dan wel grotendeels afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend. Tot een grondgebonden agrarisch bedrijf worden met name een akkerbouwbedrijf, een veehouderij (niet zijnde een intensief veehouderijbedrijf), alsmede een productiegerichte paardenhouderij gerekend.
1.31 hoge boogkassen (ook wel wandelkap):
een verhoogde tunnel met veelal een breedte van 2 tot 6 meter en een hoogte van ca. 2,25 m. tot maximaal 2,50 m. waarbij de overkapping van de teelt niet meer dan 6 maanden in het jaar aanwezig is. De constructie van de tunnel bestaat uit metalen bogen die rusten op ankers welke veelal met een trekker in de grond worden gebracht. Aan elke kopeind is een deuropening en het luchten geschiedt door plastic over de bogen te schuiven.
1.32 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.33 intensief veehouderijbedrijf:
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. In principe wordt gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen, parelhoenders (waarvoor een milieuvergunning is verleend). Een melkveehouderij en een intensieve kwekerij worden niet beschouwd als intensief veehouderijbedrijf.
1.34 intensieve kwekerij:
een agrarisch bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van produkten door het telen van gewassen en/of het houden van dieren, zonder dat het productieproces afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend. Het produktieproces vindt voornamelijk plaats binnen bebouwing, niet zijnde kassenbouw. Tot een intensieve kwekerij behoren met name bedrijven als een viskwekerij, een melkgeitenhouderij en champignonkwekerij. Een intensieve veehouderij wordt hiertoe niet gerekend.
1.35 kampeermiddel:
- a. een tent, tentwagen, kampeerauto of caravan;
- b. enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 van de Woningwet een bouwvergunning vereist is;
één en ander voorzover de onder a en b bedoelde onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn in- of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf. Stacaravans worden hiertoe niet gerekend.
1.36 kampeerplaats:
plaats geschikt voor een kampeermiddel.
1.37 kanaal:
een door de mens (al dan niet met machines) gegraven vaarweg, meestal in een rechte lijn aangelegd en ten behoeve van de scheepvaart of de aan- of afvoer van water.
1.38 kas:
een gebouw, bestaande uit glas of ander lichtdoorlatend en transparant materiaal dienen tot het kweken of trekken van bomen, vruchten, bloemen of planten.
1.39 kleinschalig kamperen:
het gebruik van de gronden ten behoeve van een beperkt kampeerterrein met maximaal 25 kampeermiddelen.
1.40 knelsituatie:
onder een knelsituatie in het kader van dit bestemmingsplan wordt verstaan:
- 1. bedrijven die gelegen zijn in extensiveringsgebieden in Nederweert, zijnde de gebieden met de bestemmingen Agrarisch met waarden - Openheid, Agrarisch met waarden - Esdorpen, Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen en de bestemming Natuur;
- 2. bedrijven die gelegen zijn in verwevingsgebieden in Nederweert, zijnde de gebieden met de bestemming Agrarisch, waarbij:
- a. de ligging zodanig is dat het bedrijf vanwege andere functies geen ontwikkelingsmogelijkheden heeft. Verplaatsing van het bedrijf is gewenst omdat dit de spanning tussen functies vermindert en daardoor bijdraagt aan de ontwikkeling tot plattelandsgemeente;
- b. de ligging zodanig is dat een ontwikkeling op het gebied van woningbouw, toerisme en recreactie en dergelijke wordt belemmerd.
1.41 landschapselement:
punt-, lijn- en vlakelementen met een maximale grootte van 5 ha, die een groene of blauwe component bezitten, en die voor de identiteit van het landschap van algemeen belang zijn vanwege hun leeftijd (ouder dan 35 jaar) of om andere redenen, zoals hun schoonheids- of plaatselijke zeldzaamheidswaarde of hun beeldbepalende functie voor de omgeving.
1.42 maatschappelijke functies:
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder gezondheidszorg, zorg en welzijn, kinderopvang, onderwijs, religie, uitvaart/begraafplaats en verenigingsleven, mede in het bijzonder een beheersboerderij, molen, opslag ten behoeve van weg/waterstaat en een schaapskooi.
1.43 mestbewerking/-verwerking:
de toepassing van basistechnieken of combinaties daarvan met als doel de aard, samenstelling of hoedanigheid van dierlijke mest te wijzigen, zoals scheiding, bezinking, toevoeging van additieven, vergisting, beluchting, droging, compostering, indamping, vergassing en verbranding.
1.44 milieuhygiënische uitvoerbaarheid:
indien geen sprake is van een onaanvaardbare milieusituatie, beoordeeld aan de hand van op dat moment van kracht zijnde regelgeving en bestaande milieukwaliteit op het gebied van bodem, geur, geluid en luchtkwaliteit. De milieuhygiënische uitvoerbaarheid houdt bovendien in dat bij de ontwikkeling wordt getoetst of de natuur- en milieukwaliteit voldoet aan vigerende regelgeving.
1.45 milieukwaliteit:
Hierbij gaat het om alle aspecten die de milieusituatie kunnen beïnvloeden, zoals geur en ammoniak, waterhuishouding en ecologische waarden.
1.46 molenbiotoop:
de gehele omgeving van een molen, voor zover die van invloed is op het functioneren van de molen als maalwerktuig én als monument, waarbij naast windvang ook gelet moet worden op de belevingswaarde van de molen.
1.47 nevenactiviteiten:
een activiteit die naar ruimtebeslag, inkomensvergaring en arbeidsintensiteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit (agrarisch bedrijf) ter plekke, zoals een speeltuin, kinderopvang, boerengolf, educatieve doeleinden.
1.48 nieuwvestiging:
het vestigen van een bedrijf, waaronder begrepen zowel vestiging op een bestaand als een nieuw bouwvlak.
1.49 normale onderhoudswerkzaamheden:
werkzaamheden die ter plaatse regelmatig terugkeren, teneinde tot een goed beheer van de gronden te komen. Hieronder vallen niet de incidentele ingrepen in bijvoorbeeld de cultuurtechnische situatie of werkzaamheden die een onherstelbare aantasting betekenen van de aan een gebied toegekende waarde.
1.50 omschakeling:
omzetten van een bedrijfstype in een ander bedrijfstype.
1.51 onbebouwde deel van de bouwkavel:
dat deel van de agrarische bouwkavel waarop containervelden, tijdelijke hoge boogkassen, tijdelijke regenkappen en lage boogkassen opgericht dienen te worden.
1.52 peil:
voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.53 permanente teeltondersteunende voorzieningen:
overkapping van de teelt, welke gedurende meer dan 6 maanden in het jaar aanwezig is.
1.54 productiegerichte paardenhouderij:
een agrarisch bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het door middel van een gericht fok- en/of africhtingsprogramma trachten een paard op een hoger niveau te brengen, waardoor de waarde van dat paard in het economische verkeer toeneemt, zoals (op)fokkerijbedrijven, hengstenstations, africhtings- en trainingsbedrijven.
1.55 recreatief medegebruik:
vorm van recreatie waarvoor geen specifieke inrichting van het gebied noodzakelijk is, doch kan worden volstaan met de voorzieningen die reeds ten behoeve van de hoofdfunctie aanwezig zijn en ondergeschikte voorzieningen zoals wegbewijzeringsbordjes, picknickbanken en draaihekjes.
1.56 regenkappen:
een constructie van houten of gegalvaniseerde of verzinkte stalen palen met daarop een boog met een kap van transparantie folie. Deze kap is van bloei tot en met oogst voor een periode van maximaal 6 maanden aanwezig.
1.57 stiltegebied:
stiltegebieden zijn milieubeschermingsgebieden waarin het aspect stilte bijzondere bescherming nodig heeft, aangezien het anders verloren dreigt te gaan. Stiltegebieden worden door de provincies op grond van artikel 4.9 van de Wet milieubeheer vastgelegd in het provinciaal milieubeleidsplan. Tot de gebieden behoren ten minste:
- 1. de gebieden die krachtens de Natuurbeschermingswet zijn aangewezen als beschermd natuurmonument of als staatsnatuurmonument, en
- 2. de gebieden die zijn aangewezen ter uitvoering van de Overeenkomst inzake watergebieden van internationale betekenis, in het bijzonder als verblijfplaats voor watervogels (Conventie van Ramsar (1971), Trb. 1975, 84).
1.58 straalpad:
een voorziening voor het transport van signalen via de ether tussen zender en ontvanger voor bijvoorbeeld radio en TV.
1.59 teeltondersteunende voorzieningen:
uitgespreid afdekmateriaal, afdekmateriaal met ondersteunende constructie (lage, niet menstoegankelijke tunnels en tijdelijke menstoegankelijke tunnels), bestemd voor vollegrondsgroente-, fruit-, bloemen- en boomteelt.
1.60 tijdelijke huisvesting arbeidsmigranten:
het huisvesten van werknemers, die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard kortdurend werk te verrichten.
1.61 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
overkapping van de teelt, welke maximaal 6 maanden of korter in het jaar aanwezig is (al dan niet in een aaneengesloten periode).
1.62 uitgespreid afdekmateriaal:
foliemateriaal dat teeltgebonden is en uitsluitend tijdens de teeltperiode voor het afdekken van gewassen mag worden gebruikt.
1.63 verbeelding:
de verbeelding behorend bij dit plan met idn-nummer NL.IMRO.0946.BPbgb2009DEF.
1.64 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf met ten minste de arbeidsomvang van een volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang dat de continuïteit ook op langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd.
1.65 voorgevelrooilijn:
een virtuele lijn die samenvalt met de bestaande voorgevel van de woning, alsmede zich uitstrekt tot maximaal 10 m. ter weerszijden van die voorgevel.
1.66 watergang:
natuurlijk of kunstmatig kanaal waarlangs water vervoerd kan worden.
1.67 waterstaat:
toestand van het oppervlakte- en grondwater.
1.68 woning:
een complex van ruimten, krachtens zijn indeling geschikt en bestemd voor de huisvesting van één huishouden, met de daarbij behorende niet voor bewoning bestemde bergingen, stallingsruimten alsmede kantoor- en/of praktijkruimten, welke in de woning worden opgericht dan wel daaraan worden aangebouwd.
1.69 woonunit:
een gebouw bestaande uit één bouwlaag, geschikt en ingericht ten dienste van het woon-, dag- of nachtverblijf van één of meer personen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. Kelders worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.6 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.7 de rooilijn (langs de rijksweg):
de 50 en 100 meter rooilijn wordt gemeten vanuit de dichtstbijgelegen rijbaan van de (rijks)weg, waarbij de toe- en afrit ook als rijbaan beschouwd worden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
- b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder:
- 1. een boomkwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - boomkwekerij', een en ander met dien verstande dat:
- nieuwvestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, intensieve kwekerij of melkveehouderij is niet toegestaan;
- nieuwvestiging van en omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf of intensief veehouderijbedrijf niet is toegestaan;
- de gronden met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen" zijn bestemd voor bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het bijbehorende agrarisch bedrijf, zoals teeltondersteunende voorzieningen, voederplaten en weegbruggen;
- 1. een boomkwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - boomkwekerij', een en ander met dien verstande dat:
- c. een burgerwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- d. een bedrijfswoning bij een niet-agrarisch bedrijf zoals bepaald onder sub e, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- e. een niet-agrarisch bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - agrarisch toeleveringsbedrijf', zoals omschreven in de in de bijlagen opgenomen Staat van niet-agrarische bedrijven;
- f. versterking van de aanwezige landschappelijke en stedenbouwkundige structuur;
- g. behoud van de landschapselementen, zoals weergegeven op de kaart Landschapselementen in de bijlagen;
- h. verkeersvoorzieningen, mede in de vorm van onverharde wegen en paden;
- i. waterhuishoudingkundige doeleinden;
- j. een molenbiotoop, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop';
- k. stiltegebied als bedoeld in artikel artikel 4.9 van de Wet milieubeheer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - stiltegebied';
- l. groenvoorzieningen;
- m. extensieve dagrecreatie, inclusief semi-verharde parkeervoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, die ten dienste staan aan de bestemming, waarbij de volgende eisen gelden:
3.3 Nadere eisen
- a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. bebouwing;
- 2. verhardingen;
- b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op:
- 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. stedenbouwkundige kwaliteit;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 4. de milieusituatie;
- 5. de verkeersveiligheid;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 7. de sociale veiligheid;
- 8. de externe veiligheid;
- 9. de hemelwaterproblematiek.
- c. Voor zover sprake is van bebouwing en verhardingen in het kader van agrarische ontwikkelingen, dient bij de aspecten natuurlijke en/of landschappelijke waarden, stedenbouwkundige kwaliteit en hemelwaterproblematiek in ieder geval het bepaalde in artikel 23.2 in acht te worden genomen.
Voor zover sprake is van bebouwing en verhardingen in het kader van ontwikkelingen bij niet-agrarische bedrijven en recreatiebedrijven, dient bij de aspecten natuurlijke en/of landschappelijke waarden, stedenbouwkundige kwaliteit en hemelwaterproblematiek in ieder geval het bepaalde in artikel 23.3 in acht te worden genomen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, waaronder tevens stacaravans of het permanent plaatsen van caravans op kampeerterreinen of kleinschalige campings, alsmede caravans of woonunits ten behoeve van de bewoning door arbeidsmigranten';
- b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel, anders dan toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels, en in het bijzonder behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van het niet-agrarische bedrijf en dan uitsluitend in de producten die zijn vermeld in de Staat van niet-agrarische bedrijven en in de omvang waarin deze op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaan;
- d. het gebruik van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten, anders dan:
- 1. toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels, of
- 2. tot een oppervlakte van 200 m2 per agrarisch bedrijf, mits geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en er geen detailhandel plaatsvindt anders verkoop van lokaal geproduceerde streekeigen producten;
- e. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven is niet toegestaan, met dien verstande dat mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit voor het eigen agrarisch bedrijf wel is toegestaan;
- f. het gebruik van de bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
- g. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- h. het gebruik van de agrarische bedrijfswoning voor burgerbewoning. Dit verbod geldt niet voor bewoningssituaties die reeds op 1 september 2007 bestaand waren dan wel voor situaties waarvoor na 1 september 2007 een tijdelijk persoonsgebonden gedoogbeschikking is verleend;
- i. het gebruik van de gronden voor de beoefening van lawaaisporten.
Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerekend het gebruik van leegstaande gebouwen voor statische opslag, zonder dat er handels- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Esdorpen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Esdorpen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
- b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder:
- 1. een in hoofdzaak grondgebonden agrarisch bedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - Esdorpen - grondgebonden';
- 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - Esdorpen - melkveehouderij', uitsluitend een melkveehouderijbedrijf,
een en ander met dien verstande dat:
- nieuwvestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, intensieve kwekerij of melkveehouderij is niet toegestaan;
- nieuwvestiging van en omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf of intensief veehouderijbedrijf niet is toegestaan;
- de gronden met de aanduiding "specifieke bouwaanduiding uitgesloten - gebouwen" zijn bestemd voor bouwwerken geen gebouwen zijnde ten behoeve van het bijbehorende agrarisch bedrijf, zoals teeltondersteunende voorzieningen, voederplaten en weegbruggen;
- c. een burgerwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- d. behoud, herstel en ontwikkeling van de aanwezige cultuurhistorische waarden;
- e. behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke karakteristiek, met name de openheid van de bolle akkers en essen;
- f. behoud van landschapselementen, zoals weergegeven op de kaart Landschapselementen in de bijlagen;
- g. verkeersvoorzieningen, mede in de vorm van onverharde wegen en paden;
- h. waterhuishoudkundige doeleinden;
- i. een molenbiotoop, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding vrijwaringszone - molenbiotoop;
- j. groenvoorzieningen;
- k. extensieve dagrecreatie, inclusief semi-verharde parkeervoorzieningen.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Esdorpen' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
4.3 Nadere eisen
- a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. bebouwing;
- 2. verhardingen;
- b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op:
- 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. stedenbouwkundige kwaliteit;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 4. de milieusituatie;
- 5. de verkeersveiligheid;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 7. de sociale veiligheid;
- 8. de externe veiligheid;
- 9. de hemelwaterproblematiek.
- c. Voor zover sprake is van bebouwing en verhardingen in het kader van agrarische ontwikkelingen, dient bij de aspecten natuurlijke en/of landschappelijke waarden, stedenbouwkundige kwaliteit en hemelwaterproblematiek in ieder geval het bepaalde in artikel 23.2 in acht te worden genomen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, waaronder tevens stacaravans of het permanent plaatsen van caravans op kampeerterreinen of kleinschalige campings, alsmede caravans of woonunits ten behoeve van de bewoning door arbeidsmigranten, met uitzondering van de gronden met permanente bewoning;
- b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel, anders dan toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels;
- d. het gebruik van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten, anders dan:
- 1. toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels, of
- 2. tot een oppervlakte van 200 m2 per agrarisch bedrijf, mits geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en er geen detailhandel plaatsvindt anders verkoop van lokaal geproduceerde streekeigen producten;
- e. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven is niet toegestaan, met dien verstande dat mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit voor het eigen agrarisch bedrijf wel is toegestaan;
- f. het gebruik van de agrarische bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
- g. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- h. het gebruik van de agrarische bedrijfswoning als burgerwoning. Dit verbod geldt niet voor bedrijfswoningen die reeds op 1 september 2007 voor burgerbewoning gebruikt worden waarbij de hoofdbewoner sindsdien niet gewijzigd is, danwel waarvoor na die datum een persoonsgebonden beschikking is verleend danwel waarvoor na die datum een ontheffing/afwijking is verkregen ten behoeve van het gebruik voor burgerwoning;
- i. het gebruik van de gronden voor de beoefening van lawaaisporten,
Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerekend het gebruik van leegstaande gebouwen voor statische opslag, zonder dat er handels- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden - Ontwikkelingszone Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. behoud van het bestaande agrarisch grondgebruik;
- b. een bezoekerscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - bezoekerscentrum';
- c. opslag, waaronder begrepen de berging en stalling van machines en materieel, een daaraan ondergeschikte werkplaats en een daaraan ondergeschikt kantoor, ten behoeve van het onderhouden en beheren van natuurgebied 'De Grote Peel', uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
- d. behoud, herstel en ontwikkeling van droge en natte natuurgebieden en wateren met natuurwaarden;
- e. behoud en versterking van de ecologische structuur;
- f. behoud en versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- g. behoud van landschapselementen, zoals weergegeven op de kaart Landschapselementen in de bijlagen;
- h. verkeersvoorzieningen, mede in de vorm van onverharde wegen en paden;
- i. waterhuishoudkundige doeleinden;
- j. groenvoorzieningen;
- k. extensieve dagrecreatie, inclusief semi-verharde parkeervoorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Ontwikkelingszone groen' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
5.3 Nadere eisen
- a. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. bebouwing;
- 2. verhardingen;
- b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op:
- 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. stedenbouwkundige kwaliteit;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 4. de milieusituatie;
- 5. de verkeersveiligheid;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 7. de sociale veiligheid;
- 8. de externe veiligheid;
- 9. de hemelwaterproblematiek.
- c. Voor zover sprake is van bebouwing en verhardingen in het kader van ontwikkelingen bij het bezoekerscentrum of ten behoeve van de opslag, dient bij de aspecten natuurlijke en/of landschappelijke waarden, stedenbouwkundige kwaliteit en hemelwaterproblematiek in ieder geval het bepaalde in artikel 23.3 in acht te worden genomen.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, waaronder tevens stacaravans of het permanent plaatsen van caravans op kampeerterreinen of kleinschalige campings, alsmede caravans of woonunits ten behoeve van de bewoning door arbeidsmigranten, met uitzondering van de gronden met permanente bewoning;
- b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel, anders dan toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels;
- d. het gebruik van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten, anders dan toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels
- e. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit is niet toegestaan;
- f. het gebruik van de bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
- g. het gebruik van bedrijfsgebouwen en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- h. het gebruik van de gronden voor de beoefening van lawaaisporten;
Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerekend het gebruik van leegstaande gebouwen voor statische opslag, zonder dat er handels- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
Bij het bezoekerscentrum, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - bezoekerscentrum' zijn evenementen, voor zover verband houdend met het natuurlijke karakter van het gebied en in overeenstemming met de aard van een bezoekerscentrum toegestaan. Tevens zijn heir detailhandel en horeca ondergeschikt en ten dienste van het bezoekerscentrum toegestaan.
5.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijjnde of van werkzaamheden
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Agrarisch Met Waarden - Openheid
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - Openheid' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarisch grondgebruik;
- b. de uitoefening van het agrarisch bedrijf, meer in het bijzonder:
- 1. een intensieve kwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding intensieve kwekerij "ik", een en ander met dien verstande dat:
- nieuwvestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf, intensieve kwekerij of melkveehouderij is niet toegestaan;
- nieuwvestiging van en omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf of intensief veehouderijbedrijf niet is toegestaan;
- 1. een intensieve kwekerij, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding intensieve kwekerij "ik", een en ander met dien verstande dat:
- c. een burgerwoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
- d. behoud en versterking van de landschappelijke openheid van het landschap en de zichtlijnen in het gebied;
- e. behoud van landschapselementen, zoals weergegeven op de kaart Landschapselementen in de bijlagen;
- f. verkeersvoorzieningen, mede in de vorm van onverharde wegen en paden;
- g. waterhuishoudkundige doeleinden;
- h. groenvoorzieningen;
- i. extensieve dagrecreatie, inclusief semi-verharde parkeervoorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op de voor 'Agrarisch met waarden - Openheid' aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
6.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. bebouwing;
- 2. verhardingen;
- b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op:
- 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. stedenbouwkundige kwaliteit;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 4. de milieusituatie;
- 5. de verkeersveiligheid;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 7. de sociale veiligheid;
- 8. de externe veiligheid;
- 9. de hemelwaterproblematiek.
- c. Voor zover sprake is van bebouwing en verhardingen in het kader van agrarische ontwikkelingen, dient bij de aspecten natuurlijke en/of landschappelijke waarden, stedenbouwkundige kwaliteit en hemelwaterproblematiek in ieder geval het bepaalde in artikel 23.2 in acht te worden genomen.
6.4 Afwijken van de bouwregels
6.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, waaronder tevens stacaravans of het permanent plaatsen van caravans op kampeerterreinen of kleinschalige campings, alsmede caravans of woonunits ten behoeve van de bewoning door arbeidsmigranten, met uitzondering van de gronden met permanente bewoning of de aanduiding 'minicamping;
- b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel, anders dan toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels, en in het bijzonder behoudens detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van het niet-agrarische bedrijf en dan uitsluitend in de producten die zijn vermeld in de Staat van niet-agrarische bedrijven en in de omvang waarin deze op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaan;
- d. het gebruik van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten, anders dan:
- 1. toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels, of
- 2. tot een oppervlakte van 200 m2 per agrarisch bedrijf, mits geen sprake is van een onevenredige verkeersaantrekkende werking en er geen detailhandel plaatsvindt anders verkoop van lokaal geproduceerde streekeigen producten;
- e. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven is niet toegestaan, met dien verstande dat mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit voor het eigen agrarisch bedrijf wel is toegestaan;
- f. het gebruik van de agrarische bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van (zelfstandige) arbeidsmigranten;
- g. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van bewoning;
- h. het gebruik van de gronden voor de beoefening van lawaaisporten.
Als gebruik overeenkomstig de bestemming wordt gerekend het gebruik van leegstaande gebouwen voor statische opslag, zonder dat er handels- of bedrijfsactiviteiten plaatsvinden.
6.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijjnde of van werkzaamheden
6.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Natuur
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. het behoud en versterking van de ecologische structuur;
- b. behoud, herstel en ontwikkeling van droge en natte natuurgebieden en wateren met natuurwaarden;
- c. het behoud, bescherming en/of herstel van de aanwezige cultuurhistorische en archeologische waarden;
- d. behoud van kleine bosgebieden;
- e. behoud van landschapselementen, zoals weergegeven op de kaart Landschapselementen in de bijlagen;
- f. agrarisch medegebruik;
- g. een bezoekerscentrum, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van natuur - bezoekerscentrum';
- h. een recreatiewoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'recreatiewoning';
- i. verkeersvoorzieningen, mede in de vorm van onverharde wegen en paden;
- j. waterhuishoudkundige doeleinden;
- k. stiltegebied als bedoeld in artikel artikel 4.9 van de Wet milieubeheer, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding Milieuzone - stiltegebied;
- l. extensieve dagrecreatie, inclusief semi-verharde parkeervoorzieningen;
- m. een ecoduct.
7.2 Bouwregels
Op de voor Natuur aangewezen gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan aan de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende eisen gelden:
7.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
- 1. bebouwing;
- 2. verhardingen;
- b. Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op:
- 1. de natuurlijke en/of landschappelijke waarden van het gebied;
- 2. stedenbouwkundige kwaliteit;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld;
- 4. de milieusituatie;
- 5. de verkeersveiligheid;
- 6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
- 7. de sociale veiligheid;
- 8. de externe veiligheid;
- 9. de hemelwaterproblematiek.
- c. Voor zover sprake is van bebouwing en verhardingen in het kader van ontwikkelingen bij het bezoekerscentrum dient bij de aspecten natuurlijke en/of landschappelijke waarden, stedenbouwkundige kwaliteit en hemelwaterproblematiek in ieder geval het bepaalde in artikel 23.3 in acht te worden genomen.
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, waaronder tevens stacaravans of het permanent plaatsen van caravans op kampeerterreinen of kleinschalige campings, alsmede caravans of woonunits ten behoeve van de bewoning door arbeidsmigranten;
- b. het gebruik van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor detailhandel, anders dan toegestaan op grond van de in dit plan opgenomen regels;
- d. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking/-verwerking als nevenactiviteit is niet toegestaan;
- e. het gebruik van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten;
- f. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- g. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
- h. het gebruik van de gronden voor de beoefening van lawaaisporten;
- i. het gebruik van knalapparatuur in stiltegebieden.
Toepassing van artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening is uitgesloten in verband met het belang ter bescherming waarvan deze bestemming is opgenomen.
7.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Artikel 8 Verkeer
De regels van de bestemming 'Verkeer' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
Artikel 9 Verkeer - Railverkeer
De regels van de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
Artikel 10 Water - Kanaal
De regels van de bestemming 'Water - Kanaal' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
Artikel 11 Water - Watergang
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Water - Watergang aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de berging en/of afvoer van water;
- b. recreatief medegebruik;
- c. ontwikkeling van natuurlijke oevers;
- d. extensieve dagrecreatie.
met daarbij behorende beschermingszone, ten behoeve van de bescherming, beheer en onderhoud van het water, voor zover sprake van een watergang als opgenomen in de legger van de primaire wateren van het waterschap. Voor het te voeren beleid wordt tevens verwezen naar het Waterbeheersplan van de betreffende waterschappen.
Op de gronden zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het betreffende waterschap van toepassing.
11.2 Bouwregels
Op de voor Water - Watergang aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming worden gebouwd, zoals bruggen, dammen en/of duikers.
11.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik en/of laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in elk geval verstaan:
- a. gebruik van de grond, daaronder mede begrepen wateren, voor het aanleggen, aanmeren of als ligplaats innemen van woonschepen;
- b. de grond, daaronder mede begrepen wateren, voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voorzover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- c. de grond, daaronder mede begrepen wateren, en opstallen als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voertuigen, goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voorzover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen.
11.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de bestemming 'Water - Watergang' wijzigen in een aangrenzende bestemming, onder de voorwaarden dat:
- a. de waarden die het plan beoogt te beschermen niet in onevenredige mate worden geschaad;
- b. de waterhuishouding niet onevenredig wordt geschaad;
- c. de belangen van gebruikers en/of eigenaren van aanliggende gronden niet onevenredig worden geschaad;
- d. de milieuhygiënische uitvoerbaarheid is gewaarborgd;
- e. de regels van de betreffende bestemming worden van overeenkomstige toepassing verklaard.
Artikel 12 Leiding - Gas
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg, de instandhouding en bescherming van hoofdtransportleidingen, waarbij aan de op de verbeelding onderscheiden soorten hoofdtransportleidingen de volgende functies zijn toegekend:
- a. hogedruk gastransportleiding, met een strook van 5 m. ter weerszijden van de op de verbeelding aangeduide leiding;
- b. hogedruk gasvoedingsleiding, met een strook van 5 m. ter weerszijden van de op de verbeelding aangeduide leiding.
12.2 Bouwregels
Op de tot Leiding - Gas bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht die zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van de hoofdtransportleidingen. Overige bouwwerken zijn niet toegestaan.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 12.2 en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van en conform de overige voor deze gronden aangewezen bestemming(en), onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de energievoorziening. Daartoe wordt vooraf advies ingewonnen van de leidingbeheerder.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijjnde of van werkzaamheden
Artikel 13 Leiding - Hoogspanningsverbinding
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Leiding - Hoogspanningsverbinding bestemde gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en) mede bestemd voor de aanleg, het beheer en instandhouding van een hoogspanningsverbinding; met de daarbijhorende:
- a. belemmerende strook;
- b. masten en (veiligheids)voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Op de tot Leiding - Hoogspanningsverbinding bestemde gronden mogen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, uitsluitend ten dienste van deze bestemming, zoals hoogspanningsmasten, worden gebouwd. Voor de hoogspanningsmasten geldt dat de maximale hoogte niet meer mag bedragen dan 45 m.
13.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.2 en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van en conform de overige voor deze gronden aangewezen bestemming(en), onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van de energievoorziening. Daartoe wordt vooraf schriftelijk advies ingewonnen bij de netbeheerder.
13.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijjnde of van werkzaamheden
Artikel 14 Leiding - Leidingstrook
De regels van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
Artikel 15 Leiding - Riool
De regels van de bestemming 'Leiding - Riool' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
Artikel 16 Waarde - Archeologie
16.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor instandhouding en bescherming van de in de grond aanwezige archeologische waarden.
16.2 Bouwregels
Op de tot Waarde - Archeologie bestemde gronden is het niet toegestaan te bouwen, met uitzondering van:
- a. verbouw en/of nieuwbouw van bestaande gebouwen, voor zover bij de bouw de bestaande oppervlakte van een gebouw niet wordt vergroot of ruimtelijk gewijzigd en voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,4 meter ten opzicht van het maaiveld;
- b. de bouw van een bijgebouw van, of uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met een bruto-oppervlak van de bodemingreep van ten hoogste 100 m2;
- c. bouwwerken ten dienste van de in lid 16.1 genoemde doeleinden en ten dienste van een overige aan deze gronden toegekende bestemming, voor zover bij de bouw geen grondwerkzaamheden worden uitgevoerd dieper dan 0,40 meter ten opzichte van het maaiveld.
16.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats, de fundering en de afmetingen van bouwwerken, voor zover die worden gebouwd op, of binnen een afstand van 25 meter tot gebieden die op de verbeelding zijn aangeduid als Waarde - Archeologie, zulks ter voorkoming van onevenredige aantasting van het zicht op en de landschappelijke inpassing van het betreffende waardevolle terrein, maar ook omdat de exacte begrenzing van archeologische terreinen niet in alle gevallen vaststaat.
16.4 Afwijken van de bouwregels
16.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
16.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de verbeelding van het plan zodanig te wijzigen dat het bestemmingsvlak:
- a. naar ligging wordt verschoven, dan wel
- b. naar omvang wordt vergroot of verkleind, dan wel
- c. van de verbeelding wordt verwijderd,
voor zover de geconstateerde aanwezigheid of afwezigheid van archeologische waarden, in voorkomend geval na beëindiging van opgravingen, daartoe aanleiding geeft.
Artikel 17 Waarde - Bufferzone Hydrologisch Gevoelige Gebieden
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Bufferzone hydrologisch gevoelige gebieden' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van de natte milieuomstandigheden in de natuurgebieden de Groote Peel, Sarsven/de Banen, De Zoom en de Groote Moost.
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijjnde of van werkzaamheden
Artikel 18 Waarde - Gebied Met Kwetsbaar Reliëf
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Gebied met kwetsbaar reliëf' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. behoud van de aanwezige hoogteverschillen in de bodemopbouw.
18.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Gebied met kwetsbaar reliëf' aangewezen gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijjnde of van werkzaamheden
Artikel 19 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
- a. de bescherming en het onderhoud van de in deze zone gelegen dan wel daaraan grenzende watergang.
met dien verstande dat de beschermingszones zijn opgenomen in de legger van de primaire wateren van het betreffende waterschap. Op de gronden zijn tevens de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het betreffende waterschap van toepassing.
19.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 Milieuzone - boringsvrije zone
Ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - boringsvrije zone' mogen geen activiteiten worden ontplooit die strijdig zijn met de bescherming van de bodem en grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening. Het gaat om activiteiten in de vorm van boringen en roeren van grond die dieper reiken dan 80 meter onder maaiveld.
21.2 Milieuzone - stiltegebied
De regels ter plaatse van de aanduiding 'Milieuzone - stiltegebied' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
21.3 reconstructiewetzone - extensiveringsgebied
De regels ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
21.4 Vrijwaringszone - molenbiotoop
21.5 vrijwaringszone - spoor
De regels ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - spoor' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
21.6 vrijwaringszone - straalpad
De regels ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - straalpad' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
21.7 vrijwaringszone - vaarweg
De regels ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
21.8 vrijwaringszone - weg
De regels ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
21.9 wetgevingzone - bebouwingsconcentraties
De regels ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - bebouwingsconcentraties' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
21.10 wetgevingzone - wijzigingsgebied
De regels ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wijzigingsgebied' van het bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweer op 24 november 2009 en (deels) onherroepelijk geworden op 19 november 2011 met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbDEF-va01, in combinatie met bestemmingsplan 'Buitengebied Nederweert 1e herziening', vastgesteld door de gemeenteraad van Nederweert op 24 april 2012, zoals onherroepelijk geworden bij bij uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 april 2013 (zaaknummer 201206438/1/R1) met planIDN NL.IMRO.0946.BPbgbpartherz2012-VA01 blijven van toepassing.
Artikel 22 Overige Regels
22.1 Afstand bebouwing tot (spoor-)wegen en kanalen
22.2 Veldkruizen en veldkapellen
22.3 Boringsvrije zone
Ter plaatse van de gronden met de aanduiding Boringsvrije zone mogen geen activiteiten worden ontplooit die strijdig zijn met de bescherming van de bodem en grondwater voor de openbare drinkwatervoorziening. Het gaat om activiteiten in de vorm van boringen en roeren van grond die dieper reiken dan 80 meter onder maaiveld.
22.4 Parkeren
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuw gebouw, de uitbreiding van een bestaand gebouw of de verbouw van een bestaand gebouw, wordt uitsluitend verleend indien voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd. Voldoende parkeergelegenheid betekent dat wordt voldaan aan de normen die zijn neergelegd in de CROW-publicatie 317 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie.
22.5 Voorrangsregels
Artikel 23 Kwaliteitsregels
23.1 Algemeen
Het bestemmingsplan maakt nieuwe ontwikkelingen binnen het plangebied mogelijk. Om verzekerd te zijn van kwaliteitsverbetering worden instrumenten ingezet die erop gericht zijn om de ontwikkelingen te combineren met die benodigde kwaliteitsverbetering.
Deze kwaliteitsverbetering vindt via een drietal benaderingen plaats:
- a. ruimtelijke kwaliteit intensief veehouderijbedrijf binnen landbouwontwikkelingsgebieden;
- b. ruimtelijke kwaliteit via het instrument basispakketten (voorheen BOM+);
- c. ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitsbijdrage.
De ruimtelijke kwaliteit intensief veehouderijbedrijf binnen landbouwontwikkelingsgebieden heeft betrekking op de nieuwvestiging (waaronder mede begrepen omschakeling naar) en uitbreiding van intensieve veehouderijbedrijven binnen de op de verbeelding aangeduide Landbouwontwikkelingsgebieden.
De ruimtelijke kwaliteit via het instrument basispakketten geldt ten aanzien van agrarische bedrijven. Voor zover sprake is van uitbreiding van verharding en bebouwing binnen het bouwblok kan het instrument worden ingezet via de nadere eisenregeling. Voor zover het betreft het oprichten van een nieuwe bedrijfswoning bij een agrarisch bedrijf dan wel bouwvlakuitbreiding of nieuwvestiging van agrarische bedrijven en omschakeling naar niet-grondgebonden agrarische bedrijven, wordt het instrument ingezet in het kader van de afwijkings- respectievelijk wijzigingsbevoegdheid.
De ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitsbijdrage geldt voor niet-agrarische ontwikkelingen in het buitengebied. Voor zover het betreft:
- ontwikkelingen buiten het bouwvlak
- een meer ingrijpende uitbreiding van niet-agrarische bedrijven/recreatiebedrijven
- het toevoegen van nevenactiviteiten
23.2 Ruimtelijke kwaliteit via het instrument basispakketten
23.3 Ruimtelijke kwaliteit via het instrument kwaliteitbijdrage
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht
24.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
24.2 Afwijken
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van lid 24.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 24.1 met maximaal 10 %.
24.3 Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken
Lid 24.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
24.4 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
24.5 Strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 24.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
24.6 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in het lid 24.4, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
24.7 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 24.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Nederweert, deellocaties.
Bijlage 1 Staat Van Niet-agrarische Bedrijven
Bijlage 1 Staat van niet-agrarische bedrijven
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Kaart Landschapselementen
Bijlage 3 Kaart Landschapselementen
Bijlage 1 Verkennend Bodemonderzoek Aan 'T Ven 9
Bijlage 1 Verkennend bodemonderzoek Aan 't Ven 9
Bijlage 2 Verkennend Bodemonderzoek Baldessenweg 11
Bijlage 2 Verkennend bodemonderzoek Baldessenweg 11
Bijlage 3 Verkennend Bodemonderzoek Gebleektendijk 11
Bijlage 3 Verkennend bodemonderzoek Gebleektendijk 11
Bijlage 4 Evaluatierapport Grondsanering Gebleektendijk 11
Bijlage 4 Evaluatierapport grondsanering Gebleektendijk 11
Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna Gebleektendijk 11
Bijlage 5 Quickscan flora en fauna Gebleektendijk 11
Bijlage 6 Verkennend Bodemonderzoek Gerrisstraat
Bijlage 6 Verkennend bodemonderzoek Gerrisstraat
Bijlage 7 Verkennend Bodemonderzoek Kampersweg 17
Bijlage 7 Verkennend bodemonderzoek Kampersweg 17
Bijlage 8 Verkennend Bodemonderzoek Meijelsedijk 201
Bijlage 8 Verkennend bodemonderzoek Meijelsedijk 201
Bijlage 9 Verkennend Bodemonderzoek Meijelsedijk 201
Bijlage 9 Verkennend bodemonderzoek Meijelsedijk 201
Bijlage 10 Verkennend Bodemonderzoek Roeventerschans 5
Bijlage 10 Verkennend bodemonderzoek Roeventerschans 5
Bijlage 11 Nader Onderzoek Asbest Roeventerschans 5
Bijlage 11 Nader onderzoek asbest Roeventerschans 5
Bijlage 12 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai Roeventerschans 5
Bijlage 12 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai Roeventerschans 5
Bijlage 13 Quickscan Flora En Fauna Roeventerschans 5
Bijlage 13 Quickscan flora en fauna Roeventerschans 5
Bijlage 14 Aantonen Goed Woon En Leefklimaat Fijn Stof Roeventerschans 5
Bijlage 14 Aantonen goed woon en leefklimaat fijn stof Roeventerschans 5
Bijlage 15 Geur Huidige Situatie Roeventerschans 5
Bijlage 15 Geur huidige situatie Roeventerschans 5
Bijlage 16 Geur Nieuwe Situatie Roeventerschans 5
Bijlage 16 Geur nieuwe situatie Roeventerschans 5
Bijlage 17 Verkennend Bodemonderzoek Schansstraat 7
Bijlage 17 Verkennend bodemonderzoek Schansstraat 7