Beheersverordening Nederweert, Budschop, Eind en Ospeldijk
Beheersverordening - gemeente Nederweert
Vastgesteld op 18-04-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
de beheersverordening 'Beheersverordening Nederweert, Budschop, Eind, Ospeldijk en Pannenweg-Oost' met identificatienummer NL.IMRO.0946.BV2017-VA01 van de gemeente Nederweert.
1.2 beheersverordening:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aaneengebouwde woning:
een woning, die deel uitmaakt van een blok van twee of meer woningen, waarvan het hoofdgebouw aan ten minste één zijde aan het op het aangrenzende bouwperceel gelegen hoofdgebouw is gebouwd.
1.6 aan huis gebonden beroep:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen terrein; hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten alsmede vormen van detailhandel.
1.7 aan- of uitbouw:
een bijgebouw dat aan een hoofdgebouw is vast gebouwd.
1.8 achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1,00 m van de voorkant van het hoofdgebouw.
1.9 activiteit:
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid of artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.10 agrarisch grondgebruik:
grondgebruik dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, (houtteelt daaronder begrepen), niet in een volkstuin(complex) en/of het houden van dieren.
1.11 akkerdek:
humusrijk grondpakket ontstaan door grondomwerking. Men spreekt van een plaggendek als ten gevolge van bemesting met (heide)plaggen vermengd met dierlijke mest in de loop der tijd een dikker akkerdek is ontstaan.
1.12 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.13 archeologische verwachting:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het voorkomen van archeologische relicten (resten uit het verleden).
1.14 archeologisch onderzoek:
onderzoek verricht door of namens de gemeente of door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de minister van OCW) en werkend volgnd de kwaliteitsnorm van de Nederlandse Archeologie (KNA).
1.15 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.16 bebouwingspercentage:
een in de verbeelding of regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogst mag worden bebouwd.
1.17 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) één of meer personen, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw en/of terrein.
1.18 bedrijvigheid aan huis:
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, bewerken of herstellen en het installeren van goederen, alsmede het verkopen en/of leveren als ondergeschikte activiteit van goederen, die verband houden met het ambacht.
1.19 begane grond:
een bouwlaag geen verdieping zijnde.
1.20 bestaand:
legaal aanwezig of in aanbouw op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, tenzij anders is bepaald.
1.21 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.22 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.23 bevoegd gezag:
het bevoegd gezag in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Nederweert.
1.24 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.25 bijbehorende voorzieningen:
functies en bebouwing die niet nader in de doeleindenomschrijving van een bestemming zijn genoemd, maar die inherent zijn aan de in de doeleindenomschrijving genoemde functies en bebouwing.
1.26 bijgebouw:
een met het hoofdgebouw verbonden of daarvan vrijstaand gebouw dat ten dienste staat van het hoofdgebouw en door zijn ligging, constructie of afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Erkers worden hier niet onder begrepen.
1.27 bodemingreep:
werken of werkzaamheden die een bodemverstorende werking kunnen hebben op het aanwezige archeologische bodemarchief.
1.28 Boerenbondwinkel:
Detailhandel in goederen ten behoeve van een land- en tuinbouwcentrum, dat het hoofdaccent van de verkoop richt op non-food agrogeoriënteerd en agrarisch getinte artikelen, welke voornamelijk betreffen doe het zelf producten, planten en tuinartikelen en diervoeders.
1.29 bouwbedrijf:
een onderneming die de verantwoordelijkheid op zich neemt om bouwactiviteiten te realiseren en te coördineren. Een bedrijf voor het bouwen van woningen, gebouwen en gelijksoortige constructies, waaronder ook een aannemersbedrijf.
1.30 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.31 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.32 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke, of bij benadering gelijke, hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van de onderbouw en de kap/zolder.
1.33 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.34 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.35 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.36 bouwvoor:
bovenste deel van de bodem van bijvoorbeeld een akker dat door menging door ploegen of spitten is ontstaan en humusrijker is dan de ondergrond (zie ook akkerdek). De grondlaag waar de wortels van de planten in groeien. Doorgaans is dit de bovenste 30 cm.
1.37 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.38 carport:
een bijgebouw of bouwwerk, geen gebouw, bedoeld als stallingsgelegenheid voor auto's en zonder zelfstandige wand.
1.39 carpoolplaats:
een parkeerplaats speciaal opengesteld voor personenauto's met meerdere passagiers die samen carpoolen naar hun werk.
1.40 consumentverzorgende dienstverlening:
het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huist gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk, zoals een nagelstudio en kapper. De woning behoudt hierbij in overwegende mate haar functie en de bedrijvigheid heeft een ruimtelijke uitwerking of uitstraling die met de woonfunctie in overeenstemming is. Een seksinrichting wordt hier in ieder geval niet onder begrepen.
1.41 dagrecreatie:
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden.
1.42 deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg:
een door het college van burgemeester en wethouders c.q. bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog.
1.43 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen resp. huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; horecadoeleinden worden hier niet onder begrepen.
1.44 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, waaronder ook een autorijschool, een architect, een internetcafé en een administratiekantoor.
1.45 doeleinden van openbaar nut:
kleinschalige nutsvoorzieningen zoals transformatorhuisjes en schakelkastjes, ondergrondse lokale leidingen, tele- en datacommunicatieleidignen, riolering, telefooncellen en wachthuisjes, straatvoorzieningen (o.a. voor afvalstoffen).
1.46 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, voor zover de beheersverordening die inrichting niet verbiedt.
1.47 evenement:
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak op sociaal, cultureel gebied of op het gebied van sport.
1.48 extensief medegebruik:
(recreatief) medegebruik van gronden, zoals wandelen, fietsen, vissen en daarmee gelijk te stellen activiteiten dat geen specifiek beslag legt op de ruimte behoudens ruimtebeslag door voet-, fiets, en ruiterpaden en rust- en picknickplaatsen, en die in hoofdzaak gericht zijn op natuur- en landschapsbeleving.
1.49 garagebox:
gebouw ten behoeve van de stalling c.q. berging van vervoermiddelen en opslag die inherent is aan wonen, met dien verstande dat bedrijfsmatig gebruik niet is toegestaan.
1.50 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.51 geluidzoneringsplichtige inrichting:
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.52 gestapelde woning:
een gebouw, dat uit meerdere naast elkaar en/of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen (appartementen) bestaat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden.
1.53 gevellijn:
de bouwgrens die nagenoeg gelijk loopt aan de as van de weg waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is (zijn) geplaatst en die is gelegen aan de weg(en) grenzende perceelsgrens.
1.54 groothandel
het bedrijfsmatige te koop aanbieden, waaronder de uitstraling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.55 hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, ligging en/of afmetingen als het belangrijkst bouwwerk valt aan te merken.
1.56 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies.
1.57 horeca van categorie 1:
een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.
1.58 horeca van categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen te worden genuttigd. Daaronder worden begrepen: cafetaria / snackbar, fastfood en broodjeszaak, lunchroom, ijssalon / ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant.
1.59 horeca van categorie 3:
een horecabedrijf dat gelijktijdig ook gericht is op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel en bed and breakfast.
1.60 hotel:
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse, met dien verstande dat prostitutie niet is toegestaan.
1.61 internetwinkel:
(detail)handel via internet (of postorder), mits ter plekke geen sprake is van het uitstallen, afhalen of verkoop ter plekke (ook niet als ondergeschikte activiteit), waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
1.62 kantine:
verblijfslokaal ten behoeve van de sportvoorzieningen, waar men consumpties kan kopen en nuttigen.
1.63 kantoor zonder baliefunctie:
voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen.
1.64 leisure:
het bedrijfsmatig bieden van mogelijkheden tot vrijetijds-besteding in de vorm van sport, spel en ontspanning, welke mogelijkheden qua aard en omvang niet passend en wenselijk zijn in het centrumgebied.
1.65 levensloop bestendige woning:
woning die voorziet in de primaire voorzieningen, zoals badkamer en slaapkamer, op de begane grond.
1.66 maatschappelijke voorzieningen:
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, sport- en recreatieve voorzieningen en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, waaronder begrepen ondergeschikte detailhandel ten dienste van deze voorzieningen.
1.67 mantelzorg:
intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.
Er moet sprake zijn van meer dan 8 uur verleende per week mantelzorg door de mantelzorger over een periode die langer duurt dan 3 maanden. Als een verklaring zoals hierboven bedoeld kan ook dienen dat de mantelzorgbehoevende bekend is bij het gemeentelijk WMO-loket als zorgbehoevende.
1.68 multifunctionele doeleinden:
doeleinden ten behoeve van de organisatie van evenementen, zoals concerten, beurzen, rommelmarkten etc.
1.69 nachtverblijf voor dieren:
een overdekte ruimte bestemd als slaapgelegenheid voor dieren en ter beschutting tegen slecht weer en roofdieren.
1.70 omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.71 ondergeschikte horeca:
niet-zelfstandige horeca, uitsluitend zijnde horeca die wordt of is gerealiseerd binnen een andere hoofdfunctie en daar naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt aan is.
1.72 overig bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde verbonden is.
1.73 pand:
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
1.74 peil:
- a. voor gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.75 primaire voorzieningen:
voorzieningen die minimaal noodzakelijk zijn voor het dagelijks gebruik van een woning, zoals woonkamer, keuken, badkamer/toilet en slaapkamer.
1.76 projectgebied:
gebied waar een (nieuwe) bestemming wordt opgelegd. Omdat het verdrag van Malta en de daarop geënte Wamz uitgaat van het beschermen in situ (ter plaatse in de bodem) van archeologische waarden, is het zaak voor die delen die - vooralsnog - niet verstoord worden, een beschermingsregime op te leggen (of te handhaven).
1.77 risicovolle inrichting:
een inrichting die valt onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit risico's zware ongevallen 1999 (BRZO'99) of het Vuurwerkbesluit.
1.78 schutterijterrein:
terrein voor het uitoefenen van activiteiten, opslagunit en schietboom met kogelvangers ten behoeve van de plaatselijke schutterij.
1.79 speelautomatenhal:
een inrichting, toegankelijk vanaf de openbare weg, waar kansspelautomaten staan opgesteld.
1.80 statische opslag:
de langdurige opslag van auto's, boten en caravans die beperkt door de gebruikers worden gebruikt. Met dien verstande dat hieronder niet wordt verstaan milieuvergunningsplichtige opslag, opslag van gevaarlijke stoffen of opslag met bedrijfsactiviteiten.
1.81 stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald of beoogd beeld, inclusief het ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere, door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormd dan wel beoogd beeld.
1.82 twee-aan-eengebouwde woningen:
een woning waarvan het hoofdgebouw met één zijgevel in de zijdelingse bouwperceelgrens is gebouwd en waarvan de afstand tot de andere zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m bedraagt; de woning kan deel uitmaken van een blok van ten hoogste twee woningen ("twee-onder-één-kap").
1.83 volumineuze detailhandel:
detailhandel in volumineuze goederen c.q. goederen die ruimtelijk bezien niet in een centrumgebied thuishoren (zoals auto's of auto-onderdelen, tenten, caravans, keukens, bouwmaterialen. Hieronder zijn niet begrepen bouwmarkten.
1.84 volkstuin:
(gehuurd) stuk grond waarop planten, groenten en fruit voor niet-commerciële gebruik worden geteeld.
1.85 vrijstaande woning:
een woning, waarvan de afstand van beide zijgevels van het hoofdgebouw tot de zijdelingse bouwperceelgrenzen ten minste een in de bouwregels bepaalde afstand bedraagt.
1.86 Wabo:
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
1.87 wadi:
een bovengrondse voorziening voor de afvoer van water door drainage en infiltratie, zoals een ondiepe greppel of een groenvoorziening.
1.88 wapenhandel:
het repareren en herstellen van jachtgeweren en de verkoop daarvan, alsook de verkoop van de bijbehorende munitie en jachtkleding.
1.89 woning:
een (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.5 de diepte van de bodemingreep:
de diepte van de bodemverstorende ingreep, gemeten ten opzichte van het peil ter plaatse (straat of terreinniveau).
2.6 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
2.9 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.10 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.11 de oppervlakte van een bodemingreep:
het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologisch bodemarchief
2.12 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, tot een maximum van 1,50 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 4 Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Bedrijventerrein
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Nadere eisen
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 6 Centrum
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
6.4 Specifieke gebruiksregels
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 7 Gemengd
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
7.4 Afwijken van de bouwregels
7.5 Specifieke gebruiksregels
7.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het bepaalde in artikel 7.1.1 onder b voor het toestaan van bedrijven die in de categorie 3 van de bij deze voorschriften behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten, zie bijlage 2 alsmede naar aard vergelijkbare bedrijven.
Artikel 8 Groen
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 9 Maatschappelijk
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
9.3 Nadere eisen
9.4 Specifieke gebruiksregels
9.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 10 Sport
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
10.4 Afwijken van de bouwregels
10.5 Specifieke gebruiksregels
10.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 11 Verkeer
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 12 Water
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Artikel 13 Wonen
13.1 Bestemmingsomschrijving
13.2 Bouwregels
13.3 Nadere eisen
13.4 Afwijken van de bouwregels
13.5 Specifieke gebruiksregels
13.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 14 Wonen - Woonwagenstandplaats
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Nadere eisen
14.4 Specifieke gebruiksregels
Artikel 15 Leiding - Gas
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Leiding - Riool
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Leiding - Water
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Waarde - Archeologie 2 (Hoog)
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Waarde - Archeologie 3 (Middelhoog)
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 Geluidzone - industrie
21.2 Veiligheidzone - bevi
21.3 Veiligheidszone - lpg effectzone 60 meter
21.4 Veiligheidszone - lpg effectzone 160 meter
21.5 Vrijwaringszone - vaarweg
21.6 Vrijwaringszone - weg
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
22.1 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor:
- a. het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten, aantallen en percentages met niet meer dan 10% voor zover:
- 1. daarvoor in deze regels geen bijzondere afwijkingsbevoegdheden zijn opgenomen;
- 2. geen evenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de bestemming of aan één of meer functies van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- b. het afwijken voor het bouwen van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio-, televisiesignalen en mobiele telefonie voor zover:
- 1. deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn;
- 2. de bouwhoogte maximaal 15,00 meter bedraagt;
- 3. een ruimtelijk verantwoorde plaatsing van de antennes ten opzichte van de omgeving wordt gewaarborgd;
- 4. geen evenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de bestemming of aan één of meer functies van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- c. voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde gebouwtjes en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van doeleinden van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, reduceerstations, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, voor zover deze bouwwerken geen grotere goothoogte dan 3,50 meter en geen groter oppervlak dan 20 m2 hebben.
Artikel 23 Overige Regels
23.1 Voorrangsregels
23.2 Parkeren
Een omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuw gebouw, de uitbreiding van een bestaand gebouw of de verbouw van een bestaand gebouw, wordt uitsluitend verleend indien voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd. Voldoende parkeergelegenheid betekent dat wordt voldaan aan de normen die zijn neergelegd in de CROW-publicatie 317 Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 24 Overgangsrecht
24.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
24.2 overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 25 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van de beheersverordening 'Beheersverordening Nederweert, Budschop, Eind, Ospeldijk en Pannenweg-Oost' met identificatienummer NL.IMRO.0946.BV2017-VA01 van de gemeente Nederweert.
Hoofdstuk 1 Aanleiding En Besluitgebied
1.1 Reden Voor Beheersverordening
In het kader van de Wet op de ruimtelijke ordening mogen bestemmingsplannen niet ouder zijn dan 10 jaar. Op grond van het bepaalde in artikel 3.1, lid 4 van de Wro is de gemeenteraad van Nederweert verplicht om bestemmingsplannen tenminste één maal in de tien jaren te herzien als men leges wil blijven vorderen.
In dat kader dienen de bestemmingsplannen voor de kern Nederweert (exclusief het centrum en de woningbouwlocaties Kerneelhoven en Hoebenakker) met bedrijventerrein Pannenweg Oost, Budschop, Eind en Ospeldijk geactualiseerd te worden. Voor deze bestemmingsplannen c.q. plangebieden geldt dat de planperiode van 10 jaar verstreken is.
Binnen deze kernen doen zich weinig ontwikkelingen voor en is sprake van een bestaande situatie. De vigerende bestemmingsplannen voldoen op dit moment nog goed. Er is dan ook geen aanleiding een nieuw bestemmingsplan op te stellen, gezien het bestaande en beheersmatige karakter. Om deze reden wordt gekozen voor een alternatief voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan en wordt gekozen voor een beheersverordening (artikel 3.38 Wro).
Door middel van de beheersverordening wordt het geldende planologisch-juridisch regime uit de verschillende bestemmingsplannen als bestaande planologische/feitelijke situatie overgenomen en opnieuw van kracht c.q. beperkt geactualiseerd.
1.2 Ligging En Grens Van Het Besluitgebied
Ligging besluitgebied van de verschillende kernen ten opzichte van elkaar
Het besluitgebied voor de kern Nederweert en Budschop wordt gevormd door de woongebieden rondom het centrum van Nederweert. Dit is exclusief het centrum zelf en de woningbouwlocaties Kerneelhoven en Hoebenakker aan de noordzijde van de kern. Het aan de zuidzijde grenzend bedrijventerrein Pannenweg maakt wat betreft het oostelijk deel, zijnde het reeds bestaande c.q. ingevulde deel van het bedrijventerrein onderdeel uit van het besluitgebied.
De kern Eind ligt ten zuidoosten van de kern Nederweert. Het besluitgebied heeft betrekking op de volledige bebouwing van de kern Eind, exclusief de woningbouwlocatie Tiskewej. De kern wordt omsloten door het buitengebied van de gemeente Nederweert en de grens van het besluitgebied word dan ook gevormd door de randen van de (woon)bebouwing van deze kern. De bebouwing met bijbehorende gronden liggen hier met de achterzijde naar dit buitengebied toe, waardoor deze randen een overwegend groen karakter hebben.
De kern Ospeldijk is enerzijds ten oosten van de kern Nederweert en Budschop gelegen en anderzijds ten noordoosten van de kern Eind. In de driehoek van deze kernen ligt daartussen nog de kern Ospel, waarvoor in 2014 nog een beheersverordening is vastgesteld. Voor de kern Ospeldijk (inclusief Anselberg) geldt hetzelfde als voor de kern Eind.
1.3 Achtergronden Beheersverordening
Volgens artikel 3.38 Wro is het mogelijk om in plaats van een bestemmingsplan een beheersverordening vast te stellen voor gebieden waar geen ruimtelijke ontwikkeling wordt voorzien. In een beheersplan wordt het beheer overeenkomstig het bestaande gebruik geregeld. Indien de beheersverordening wordt vastgesteld vervalt het bestemmingsplan. De beheersverordening geldt voor 10 jaar. In de beheersverordening kunnen afwijkingsbevoegdheden worden opgenomen, geen wijzigingsbevoegdheden, aangezien dit ontwikkelingsmogelijkheden betreffen. Ten aanzien van de beheersverordening kunnen geen zienswijzen worden ingebracht en is geen beroep mogelijk. De mogelijkheid om leges te heffen blijft gelden. Niet rechtstreekse woningbouwmogelijkheden mogen niet overgenomen worden.
Bij de beheersverordening zijn twee begrippen van belang. Het eerste is het begrip ‘ruimtelijke ontwikkeling’. Wat precies onder ‘ruimtelijke ontwikkeling’ wordt verstaan wordt in de Wro niet duidelijk gemaakt. Bij beantwoording van Kamervragen door de toenmalige minister van VROM is bij de invoering van de Wro aangegeven dat een bepaalde mate van ruimtelijke ontwikkeling mogelijk moet worden geacht. De minister van VROM heeft aangegeven dat het gaat om ruimtelijk relevante veranderingen in het planologisch toegestane gebruik van gronden, opstallen alsmede bouwkundige wijzigen van bouwwerken die betrekking hebben op de periode na het vaststellen van de beheersverordening. Dat er toch wel iets mag blijkt ook uit het feit dat de beheerverordening een toetsingsgrond vormt voor aanvragen voor een omgevingsvergunning.
Het tweede begrip is ‘bestaand gebruik’. Ook ten aanzien van dit begrip heeft de minister een en ander toegelicht. Het begrip ‘bestaand gebruik’ kan op twee manieren worden gedefinieerd: bestaand gebruik in enge zin en in ruime zin.
Gebruik in enge zin is het gebruik dat feitelijk bestaand is op het moment van vaststellen van de beheersverordening. Dit geldt voor zowel het gebruik van gronden en opstallen als van de aanwezige bouwwerken. Het feitelijk bestaand gebruik van gronden en opstallen en de aanwezige gebouwen moeten worden geïnventariseerd en vastgelegd worden. Bij het gebruik gaat het dan niet alleen om specifieke vormen van gebruik, maar meer om algemene functies. Zo gaat het bijvoorbeeld niet om een kledingzaak, maar om detailhandel.
Bij gebruik in ruime zin gaat het niet om de feitelijk bestaande situatie, maar om het vigerende bestemmingsplan. Als het in het vigerende bestemmingsplan toegelaten gebruik en al de op basis van het bestemmingsplan toegelaten bouwwerken worden in deze uitleg als bestaand beschouwd. Het gaat hier dus om wat op basis van het vigerende bestemmingsplan juridisch planologisch is toegestaan. Dus ook de ontwikkelingen die wel zijn toegestaan, zoals bijvoorbeeld directe bouwtitels, maar nog niet gerealiseerd.
Een gemeente is vrij om te kiezen wat zij onder ‘bestaand’ verstaat. Dit kan per gebied verschillen, in die zin dat voor het ene gebied gekozen wordt voor de feitelijk bestaande situatie en in een ander gebied voor het gebruik in ruime zin overeenkomstig het vigerende bestemmingsplan. Ook binnen een gebied kan worden gedifferentieerd.
Voor de beheersverordening voor de kernen Nederweert (exclusief het centrum en de woningbouwlocaties Kerneelhoven en Houbenakker) met bedrijventerrein Pannenweg Oost, Budschop, Eind en Ospeldijk is over het algemeen het bestaande planologische regime uitgangspunt. Het is daarbij wel wenselijk om een beperkte aanpassing van de regeling omtrent aan huis gebonden beroep, bedrijvigheid aan huis, consumentverzorgende dienstverlening, internetwinkel en mantelzorg, om zo tot een beperkte mate van actualisering te komen.
Voor die gebieden waar woningen in het verleden met toepassing van een vrijstelling ex artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening, een projectbesluit of een buitenplanse afwijking zijn gerealiseerd wordt de feitelijk bestaande toestand als uitgangspunt genomen.
Om inzicht te krijgen in de afwijkingen tussen de feitelijke en de geldende planologische situatie, blijft een goede inventarisatie noodzakelijk.
1.4 Aanpassingen Regels
1.4.1 Begrippen
Begrip | Aanpassing | Toelichting |
Agrarisch grondgebruik | Toegevoegd | grondgebruik dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, (houtteelt daaronder begrepen), niet in een volkstuin(complex) en/of het houden van dieren. |
Boerenbondwinkel | Toegevoegd | Detailhandel in goederen ten behoeve van een land- en tuinbouwcentrum, dat het hoofdaccent van de verkoop richt op non-food agrogeoriënteerd en agrarisch getinte artikelen, welke voornamelijk betreffen doe het zelf producten, planten en tuinartikelen en diervoeders. |
Bouwbedrijf | Toegevoegd | Een onderneming die de verantwoordelijkheid op zich neemt om bouwactiviteiten te realiseren en te coördineren. Een bedrijf voor het bouwen van woningen, gebouwen en gelijksoortige constructies, waaronder ook een aannemersbedrijf. |
Carpoolplaats | Toegevoegd naar aanleiding van de omgevingsvergunning 'Carpoolplaats Randweg West'. | Een parkeerplaats speciaal opengesteld voor personenauto's met meerdere passagiers die samen carpoolen naar hun werk. |
Garagebox | Toegevoegd naar aanleiding van de omgevingsvergunning 'Eikenstraat ong.' | Gebouw ten behoeve van de stalling c.q. berging van vervoermiddelen en opslag die inherent is aan wonen, met dien verstande dat bedrijfsmatig gebruik niet is toegestaan. |
Horeca van categorie 3 | Toegevoegd naar aanleiding van de omgevingsvergunning 'Nobis'. | Een horecabedrijf dat gelijktijdig ook gericht is op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel en bed and breakfast. |
Hotel | Toegevoegd naar aanleiding van de omgevingsvergunning 'Nobis' | Een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse. |
Kantoor zonder baliefunctie | Toegevoegd in verband met Bedrijventerrein Hulsenweg | Voorzieningen gericht op het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het publiek niet rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen. |
Leisure | Toegevoegd naar aanleiding van de omgevingsvergunning 'Nobis'. | Het bedrijfsmatig bieden van mogelijkheden tot vrijetijds-besteding in de vorm van sport, spel en ontspanning, welke mogelijkheden qua aard en omvang niet passend en wenselijk zijn in het centrumgbied. |
Kantine | Toegevoegd | Verblijfslokaal ten behoeve van de sportvoorzieningen, waar men consumpties kan kopen en nuttigen. |
Mantelzorg | Toegevoegd | Intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond. Er moet sprake zijn van meer dan 8 uur verleende per week mantelzorg door de mantelzorger over een periode die langer duurt dan 3 maanden. Als een verklaring zoals hierboven bedoeld kan ook dienen dat de mantelzorgbehoevende bekend is bij het gemeentelijk WMO-loket als zorgbehoevende. |
Multifunctionele doeleinden | Toegevoegd | Doeleinden ten behoeve van de organisatie van evenementen, zoals concerten beurzen, rommelmarkten etc. |
Nachtverblijf voor dieren | Toegevoegd | Een overdekte ruimte bestemd als slaapgelegenheid voor dieren en ter beschutting tegen slecht weer en roofdieren. |
Schutterijterrein | Toegevoegd naar aanleiding van de omgevingsvergunning 'De Bengele 8A'. | Terrein voor het uitoefenen van activiteiten, opslagunit en schietboom met kogelvangers ten behoeve van de plaatselijke schutterij. |
Statische opslag | Toegevoegd | De langdurige opslag van auto's, boten en caravans die beperkt door de gebruikers worden gebruikt. Met dien verstande dat hieronder niet wordt verstaan milieuvergunningsplichtige opslag, opslag van gevaarlijke stoffen of opslag met bedrijfsactiviteiten. |
Volumineuze detailhandel | Toegevoegd | Detailhandel in volumineuze goederen c.q. goederen die ruimtelijk bezien niet in een centrumgebied thuishoren (zoals auto's of auto-onderdelen, tenten, caravans, meubels, keukens, woninginrichting e.d.) en/of detailhandel met een verkoopvloeroppervlak van meer dan 1.500 m². Hieronder zijn niet begrepen bouwmarkten. |
Volkstuin | Toegevoegd | (Gehuurd) stuk grond waarop planten, groenten en fruit voor niet-commerciële gebruik worden geteeld. |
Wapenhandel | Toegevoegd | Het repareren en herstellen van jachtgeweren en de verkoop daarvan, alsook de verkoop van de bijbehorende munitie en jachtkleding. |
1.4.2 Algemeen
- Regels uit de verschillende bestemmingsplannen zijn op elkaar afgestemd;
- De parkeerregeling toegevoegd, aangezien deze zijn geschrapt uit het Bouwbesluit;
- Regeling aan huis gebonden beroep, bedrijvigheid aan huis, consumentenverzorgende dienstverlening, internetwinkels en mantelzorg;
- Doorvoeren van actuele wetgeving, onder andere veiligheidszones LPG;
- Dubbelbestemming Archeologie;
- Ontheffingsmogelijkheden woning bouwvlakken zijn vervallen;
- Mogelijkheid om nadere eisen te stellen aan het afkoppelen van hemelwater (opvangen, bergen, infiltreren) en de situering van waterhuishoudkundige voorzieningen.
1.4.3 Ruimtelijke procedures
In het verleden zijn een aantal ruimtelijke procedures gevolgd welke nog niet zijn verwerkt in de vigerende bestemmingsplannen. Onderstaande ruimtelijke procedures worden verwerkt in onderhavige beheersverordening.
1.4.4 Woonvlekken
In de vigerende bestemmingsplannen zijn nog diverse woningbouwmogelijkheden opgenomen op basis van directe bouwtitels, afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden. De directe bouwtitels zijn overgenomen in onderhavige beheersverordening aangezien hier sprake is van een planologisch bestaande situatie. In het besluitgebied is nog de realisatie van 19 woningen mogelijk verdeeld over de volgende locaties:
Nederweert
Bredeweg: 10 woningen
Op beide hoeken van de Harrie Carisstraat en de Mgr. Kreijelmansstraat: samen 4 woningen
Eind
Op de hoeken van de Pijlspits en de Ahrensburgerstraat: samen 2 woningen
Op het perceel ten oosten van Kruisstraat 100: 1 woning
Ospeldijk
Meijelsedijk tussen 161 en 167: 2 woningen
1.4.5 Aanpassingen verbeelding
De bestemming 'Verkeer' wordt in onderhavige beheersverordening gebaseerd op de kadastrale grenzen. Daarnaast wordt op verscheidene locaties de plangrens gewijzigd. Zaken welke onder onderdeel 1.4.1 tot en met 1.4.4 genoemd zijn, zijn vertaald in de regels en naar de verbeelding.
1.5 Vigerende Bestemmingsplannen
In onderstaande afbeeldingen zijn de bestemmingsplannen en planologische besluiten per kern/deelgebied die thans vigerend zijn weergegeven. In de daarop volgende tabellen is per kern/deelgebied aangeven welke ruimtelijke plannen vigerend zijn.
Bestemmingsplan 'Woongebieden Nederweert
Vigerend ruimtelijk plan | Vastgesteld/verleend | Goedgekeurd |
Bestemmingsplan 'Woongebieden Nederweert' | 30 januari 2007 | 8 mei 2007 |
Bestemmingsplan 'Burg. Greijmansstraat 59, Nederweert' | 19 juni 2012 | n.v.t. |
Omgevingsvergunning 'Eikenstraat Nederweert' | 23 maart 2015 | n.v.t. |
Omgevingsvergunning 'De Bengele 8a' | 8 januari 2016 | n.v.t. |
Omgevingsvergunning 'Carpoolplaats Randweg West' | 8 december 2015 | n.v.t. |
Omgevingsvergunning 'Nobis' | 17 februari 2010 | n.v.t. |
Bestemmingsplan 'St. Rochusstraat 17, Budschop' | 23 maart 2010 | n.v.t. |
Bestemmingsplan 'Budschop'
Vigerend ruimtelijk plan | Vastgesteld/verleend | Goedgekeurd |
Bestemmingsplan 'Kern Budschop 2004' | 30 januari 2007 | 8 mei 2007 |
Omgevingsvergunning 'Hulsenweg 10' | 27 juni 2012 | n.v.t. |
Projectbesluit 'Brug 15 Nederweert' | 9 oktober 2012 | n.v.t. |
Projectbesluit 'OVjulianastraat' (ontwerp) | 30 januari 2012 | n.v.t. |
Bestemmingsplan 'Smisserstraat 41' | 15 december 2015 | n.v.t. |
Bestemmingsplan 'Smisserstraat ong.,' | 20 december 2011 | n.v.t. |
Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Pannenweg-oost'
Vigerend ruimtelijk plan | Vastgesteld/verleend | Goedgekeurd |
Bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Pannenweg-Oost' | 24 oktober 2006 | 30 januari 2007 |
Bestemmingsplan 'Kern Eind'
Vigerend ruimtelijk plan | Vastgesteld/verleend | Goedgekeurd |
Bestemmingsplan 'Kern Eind' | 30 januari 2007 | 8 mei 2007 |
Projectbesluit 'Eynderhoof' | 1 juni 2010 | n.v.t. |
Bestemmingsplan 'Eynderhoof 2015' | 19 april 2016 | n.v.t. |
Bestemminsgplan 'Kruisstraat ong. 2016' | 12 juli 2016 | n.v.t. |
Bestemmingsplan 'Ospeldijk'
Vigerend ruimtelijk plan | Vastgesteld/verleend | Goedgekeurd |
Bestemmingsplan 'Ospeldijk' | 30 januari 2007 | 8 mei 2007 |
Wijzigingsplan 'Anselberg-Meijelsedijk' | 4 juni 2012 | n.v.t. |
Omgevingsvergunning 'Opslaggebouw Moostdijk 7' | 21 maart 2014 | n.v.t. |
1.6 Leeswijzer
De toelichting van deze beheersverordening is als volgt opgebouwd. Na deze inleiding volgt een hoofdstuk waarin de relevante beleidsstukken in een korte samenvatting behandeld worden. In hoofdstuk 3 wordt een beschrijving van het besluitgebied gegeven. In hoofdstuk 4 komen de milieuaspecten aan bod. Hoofdstuk 5 gaat in op de juridische aspecten. De hoofdstukken 6 en 7 bevatten respectievelijk de haalbaarheid en de handhaving van het besluitgebied.
Hoofdstuk 2 Beleidskader
2.1 Rijksbeleid
Op 13 maart 2013 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vastgesteld. In deze structuurvisie staan de (rijks)plannen voor ruimte en mobiliteit. Overheden, burgers en bedrijven krijgen de ruimte om zelf oplossingen te creëren. Het Rijk richt zich met name op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de nationale belangen.
De nieuwe structuurvisie vervangt verschillende bestaande nota's, zoals de Nota Ruimte, de Nota Mobiliteit, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland.
Het Rijk zet zich voor wat betreft het ruimtelijk- en mobiliteitsbeeld in voor een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte worden drie hoofddoelen genoemd om Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig te houden voor de middellange termijn (2028):
- Het vergroten van de concurrentiekracht van Nederland door het versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland;
- Het verbeteren, in stand houden en ruimtelijk zeker stellen van de bereikbaarheid waarbij de gebruiker voorop staat;
- Het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden zijn.
Voor de drie rijksdoelen worden de onderwerpen van nationaal belang benoemd, waarmee het Rijk aangeeft waarvoor het verantwoordelijk is en waarop het resultaten wil boeken.
De 13 nationale belangen zijn:
Versterken van de ruimtelijk-economische structuur van Nederland
- Een excellent en internationaal bereikbaar vestigingsklimaat in de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren.
- Ruimte voor het hoofdnetwerk voor (duurzame) energievoorziening en de energietransitie.
- Ruimte voor het hoofdnetwerk voor vervoer van (gevaarlijke) stoffen via buisleidingen.
- Efficiënt gebruik van de ondergrond.
Verbeteren bereikbaarheid: slim investeren, innoveren en instandhouden
- Een robuust hoofdnetwerk van weg, spoor en vaarwegen rondom en tussen de belangrijkste stedelijke regio's inclusief de achterlandverbindingen;
- Betere benutting van de capaciteit van het bestaande mobiliteitssysteem van weg, spoor en vaarwegen;
- Het instandhouden van de hoofdnetwerken van weg, spoor en vaarwegen om het functioneren van de netwerken te waarborgen.
Verborgen kwaliteit leefomgeving
- Verbeteren van de milieukwaliteit (lucht, bodem, water) en bescherming tegen geluidsoverlast en externe veiligheidsrisico's.
- Ruimte voor waterveiligheid, een duurzame zoetwatervoorziening en klimaatbestendige stedelijke (her)ontwikkeling.
- Ruimte voor behoud en versterking van (inter)nationale unieke, cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteiten.
- Ruimte voor een nationaal netwerk van natuur voor het overleven en ontwikkelen van flora- en faunasoorten.
- Ruimte voor militaire terreinen en activiteiten.
- Zorgvuldige afwegingen en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke plannen.
Voor het besluitgebied geldt dat er geen nationale belangen uit de structuurvisie in het geding zijn.
2.1.1 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening
De hiervoor beschreven SVIR bepaalt welke kaderstellende uitspraken zodanig zijn geformuleerd dat deze bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijke besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. De algemene regels in het Barro hebben vooral een conserverend/beschermend karakter waardoor geformuleerde nationale belangen niet belemmerd worden door ontwikkelingen die middels bestemmingsplannen mogelijk worden gemaakt. Voor een aantal onderwerpen geeft het Barro de opdracht, dan wel de mogelijkheid aan provincies om bij provinciale verordening regels te stellen.
Echter een beheersverordening is conserverend van aard. Dit betekent dat er geen nieuwe ontwikkelingen worden toegelaten die in strijd met de SVIR. Dit houdt in dat voor het vaststellen van deze beheersverordening geen beperkingen vanuit het Barro gelden.
2.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waarbij de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder voor duurzame verstedelijking is vastgelegd in het Besluit ruimteljike ordening (Bro). Dit betekent dat nieuwe stedelijke ontwikkelingen standaard gemotiveerd dienen te worden met behulp van drie opeenvolgende stappen. Deze stappen borgen dat tot een zorgvuldige ruimtelijke afweging en inpassing van die nieuwe ontwikkelingen wordt gekomen.
Een beheersverordening is echter conserverend van aard, waarbij nieuwe ontwikkelingen niet zijn toegestaan. De ladder voor duurzame verstedelijking is derhalve niet van toepassing.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014)
Op 12 december 2014 is het Provinciaal Omgevingsplan Limburg 2014 vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg. Het POL 2014 dient tevens te worden aangemerkt als een structuurvisie zoals bedoeld in artikel 2.1 van de Wet ruimtelijke ordening. Het POL is een integraal plan van en voor de provincie dat bestaande, verschillende plannen voor de fysieke omgeving op de beleidsterreinen milieu, water, ruimte, mobiliteit, cultuur, welzijn en economie integreert. Het bevat de provinciale visie op de ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg en beschrijft voor onderwerpen waar de Provincie een rol heeft de ambities, de context (ontwikkelingen Europees en nationaal beleid en regelgeving) en de hoofdlijnen van de aanpak. POL 2014 is het beleidskader voor de toekomstige ontwikkeling van Limburg tot een kwaliteitsregio.
De kwaliteitsregio Limburg wordt gedefinieerd als een regio waar het goed en gezond leven, wonen, leren, werken en recreëren is. Een regio die zich bewust is van de unieke kwaliteit van de leefomgeving en de eigen identiteit. Ook een regio die stevig is ingebed in internationaal verband. Ten behoeve van de kwaliteitsregio Limburg wordt ingezet op duurzame ontwikkeling. Dat is een ontwikkeling die tegemoet komt aan de behoeften van de huidige generatie zonder de mogelijkheden van toekomstige generaties in gevaar te brengen om ook in hún behoeften te voorzien.
Het Provinciaal Omgevingsplan onderscheidt zeven globaal afgebakende gebiedstypen. Dit zijn zones met elk een eigen karakter, herkenbare eigen kernkwaliteiten en met verschillende opgaven en ontwikkelingsmogelijkheden.
Binnen het bebouwd gebied worden de volgende zones onderscheiden:
- Stedelijk centrum: de grotere binnensteden, gekenmerkt door een mix aan functies die deze gebieden een vitaal, stedelijk karakter geven. Deze gebieden zijn cruciaal voor de aantrekkingskracht en uitstraling van Limburg. Accenten liggen hierbij op de ontwikkeling van centrum-stedelijk woonmilieu, bovenregionaal verzorgend centrum voorzieningen en detailhandel, multimodaal bereikbaar en cultuurhistorie.
- Bedrijventerrein: specifiek ingerichte gebieden voor grotere bedrijvigheid. Accenten liggen hierbij op ruimte voor bereikbaarheid, optimale bereikbaarheid en duurzame inrichting en gebruik.
- Overig bebouwd gebied: gemengd woon/werkgebieden met voorzieningen, deels met een stedelijk karakter, deels met een dorps karakter. Accenten liggen hierbij op transformatie regionale woonvoorraad, bereikbaarheid, balans voorzieningen en detailhandel, stedelijk groen en water en kwaliteit leefomgeving.
In het landelijk gebied gaat het om de zones:
- Goudgroene natuurzone: betreft gebieden waar natuur en natuurontwikkeling het primaat hebben vanwege de voorkomende waardevolle flora en fauna, vaak van (inter)nationale betekenis, zoals in de Natura-2000 gebieden. Accenten liggen hierbij op realisatie areaaluitbreiding natuur, recreatief medegebruik en terugdringen van de milieubelasting.
- Zilvergroene natuurzone: landbouwgebieden waar grote kansen liggen voor ontwikkeling en natuurwaarden. Accenten liggen hierbij op ontwikkeling grondgebonden landbouw, beheer en ontwikkeling flora en fauna en recreatief medegebruik.
- Bronsgroene landschapszone: gebieden én beekdalen met steilere hellingen met een grote variatie aan functies, in hoge mate bepalend voor het beeld van het Limburgs landschap. Omvat ook het winterbed van de Maas. Accenten liggen hierbij op kwaliteit en functioneren regionaal watersysteem, ontwikkeling landbouw in balans met omgeving, het versterken van kernkwaliteiten landschap en cultuurhistorie en recreatief medegebruik.
- Buitengebied: zijn alle andere gronden in het landelijk gebied, vaak met een agrarisch karakter. Met ruimte voor doorontwikkeling van agrarische bedrijven. Accenten liggen hierbij op ontwikkelingsmogelijkheden voor nieuwe bedrijfslocaties landbouw, terugdringen milieubelasting vanuit landbouw en kwaliteit en functioneren ondergrond.
Uitsnede POL 2014: deelgebied 'Woongebieden Nederweert'
Uitsnede POL 2014: deelgebied 'Bedrijventerrein Pannenweg Oost'
Uitsnede POL2014: deelgebied 'kern Budschop 2004'
Uitsnede POL 2014: deelgebied 'Eind'
Uitsnede POL 2014: deelgebied 'Ospeldijk'
Legenda POL 2014
Uit bovenstaande afbeeldingen volgt dat de kernen Nederweert (exclusief het centrum en de woningbouwlocaties Kerneelhoven en Hoebenakker) met bedrijventerrein Pannenweg Oost, Budschop, Eind en Ospeldijk zijn gelegen binnen 'overig bebouwd gebied' en 'bedrijventerrein'.
Kwaliteit van de leefomgeving, stedelijk groen en water, balans voorzieningen en detailhandel, bereikbaarheid en transformatie regionale woningvoorraad zijn de accenten behorende bij 'overig bebouwd gebied'. In deze gebieden staat gemengde woon/werkgelegenheid met voorzieningen, deels met een stedelijk karakter, deels met een dorps karakter centraal. In de feitelijke situatie en de planologisch bestaande situatie is in deze gebieden sprake van een goede balans tussen voorzieningen, detailhandel, bereikbaarheid en wonen. Ook hiermee komen geen provinciale belangen in het geding.
Ruimte voor bedrijvigheid, optimale bereikbaarheid en duurzame inrichting en gebruik zijn de accenten behorende bij 'bedrijventerrein', aangezien het hier gaat om specifiek ingerichte gebieden voor grotere bedrijvigheid. In de feitelijke situatie is sprake bedrijvigheid en duurzame inrichting. Hiermee komen geen provinciale belangen in het geding.
2.2.2 Omgevingsverordening Limburg
De Omgevingsverordening Limburg 2014 bevat regels die nodig zijn om het omgevingsbeleid van POL 2014 juridische binding te geven. Specifiek voor de doorwerking van het ruimtelijk beleid is in de verordening een hoofdstuk Ruimte opgenomen. Dit hoofdstuk bevat uitsluitend instructiebepalingen die zijn gericht tot gemeentebesturen. Zij moeten deze regels in acht nemen bij het vaststellen van bestemmingsplannen, beheersverordeningen en bij het verlenen van omgevingsvergunningen.
De beheersverordening is conserverend van aard. De Omgevingsverordening Limburg 2014 bevat regels die nodig zijn om het omgevingsbeleid van POL 2014 juridische binding te geven. Gelet op het feit dat, zoals beschreven in paragraaf 2.2.1, geen provinciale belangen in het geding komen, vormt de Omgevingsverordening Limburg 2014 geen belemmering voor onderhavige beheersverordening.
2.3 Regionaal Beleid
2.3.1 Samenwerking Midden Limburg
Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad ingestemd met 'Het oog van Midden-Limburg, regiovisie 2008-2028', die als leidraad wordt gebruikt voor de gebiedsontwikkeling Midden-Limburg. De regiovisie biedt een gemeenschappelijk kader. Het is een toekomstvisie in hoofdlijnen voor de gehele regio Midden-Limburg met een globaal programma en een groot aantal opgaven die moeten worden uitgewerkt en gerealiseerd.
Inmiddels is de gebiedsontwikkeling Midden-Limburg (GOML) per 1 januari 2015 vervangen door de Samenwerking Midden Limburg (SML). De gemeenteraden van Midden-Limburg hebben de Agenda van Midden-Limburg vastgesteld. In Nederweert is dit op 15 maart 2016 gebeurd.
2.3.2 Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving Midden-Limburg
Op 16 december 2014 is de Structuurvisie Wonen, Zorg en Woonomgeving Midden-Limburg vastgesteld. In deze structuurvisie wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkelingsrichting ten aanzien van het beleidsveld ‘Wonen’ voor de korte termijn (2014 tot en met 2017) en met een doorkijk naar de lange termijn (2018 tot en met 2023) vastgelegd.
Om de regio Midden-Limburg aantrekkelijk te houden, moet duurzaam worden geïnvesteerd in de toekomst. Deels betekent dit het behouden van het goede, deels betekent dit inzetten op verandering en verbetering.De structuurvisie gaat duidelijk uit van sanering van overtollige planvoorraad. Op regionale schaal is er kwantitatief teveel planvoorraad en dient deze taakstellend te worden gesaneerd. Daarnaast zet de structuurvisie in op verbetering van de kwaliteit van de planvoorraad door de voorraad te transformeren zodat deze beter aansluit bij de behoefte.
De structuurvisie geeft richting aan de kwalitatieve en kwantitatieve opgave waar de gemeenten woningbouw de komende jaren wenselijk vindt en de wijze waarop het aantal woningbouwplannen wordt afgestemd op de behoefte. Dit betekent dat beleidsmatig is vastgelegd hoe de planvoorraad voor woningen wordt afgebouwd. Niet uit te sluiten is dat binnen de planperiode van de structuurvisie ook directe bouwmogelijkheden moeten komen te vervallen. De structuurvisie heeft overigens geen directe rechtsgevolgen, bestemmingsplannen hebben dat wel. Integrale herijking vindt plaats in 2018.
In de vigerende bestemmingsplannen zijn nog diverse woningbouwmogelijkheden opgenomen op basis van directe bouwtitels, afwijkings- en wijzigingsmogelijkheden. De directe bouwtitels zijn overgenomen in onderhavige beheersverordening aangezien hier sprake is van een planologisch bestaande situatie. In het besluitgebied is nog de realisatie van 19 woningen mogelijk verdeeld over de volgende locaties:
Nederweert
Bredeweg: 10 woningen
Op beide hoeken van de Harrie Carisstraat en de Mgr. Kreijelmansstraat: samen 4 woningen.
Eind
Op de hoeken van de Pijlspits en de Ahrensburgerstraat: samen 2 woningen
Op het perceel ten oosten van Kruisstraat 100: 1 woning
Ospeldijk
Meijelsedijk tussen 161 en 167: 2 woningen
Deze 19 woningen zijn reeds opgenomen in het woningbouwprogramma. Daarmee wordt voldaan aan het regionale beleid.
De woningbouwmogelijkheden welke door middel van afwijkings- en wijzigingsbevoegdheden mogelijk zijn, op basis van het vigerende bestemmingsplan kunnen niet worden aangemerkt als planologische bestaande situatie. Voor deze locaties moet namelijk nog een ruimtelijke procedure doorlopen worden alvorens ter plaatse van deze locaties woningen gebouwd mogen worden. Dit betekent dat deze mogelijkheden niet meegenomen kunnen worden in onderhavige beheersverordening aangezien geen sprake is van een bestaande situatie in enge en ruime zin. Per deelgebied wordt dit omschreven.
Woongebieden Nederweert
Dit houdt in dat de regeling zoals opgenomen in het vigerende bestemmingsplan 'Woongebieden Nederweert' onder artikel 4 lid 9 en artikel 11 lid 8 (gebieden waarvoor een wijzigingsbevoegdheid geldt) niet overgenomen wordt in onderhavige beheersverordening aangezien deze bepalingen ontwikkelingen in de vorm van woningbouw mogelijk maken.
Het gaat hierbij voor 'Woongebieden Nederweert' om de volgende situatie:
- Het perceel aan de Rooseveltstraat met perceelsnummer 3883;
En de ontheffingen die vervallen:
- De Bredeweg tussen 19 en 23;
- De Burg. Greijmansstraat tussen 10 en 12.
Kern Budschop
Dit houdt in dat de regeling zoals in het vigerende bestemmingsplan 'Kern Budschop' onder artikel 3 lid 10 (gebied waarvoor een wijzigingsbevoegdheid geldt) niet overgenomen wordt in onderhavige beheersverordening aangezien deze bepalingen ontwikkelingen in de vorm van woningbouw mogelijk maken.
Het gaat hierbij voor 'Kern Budschop' om de volgende ontheffingen die vervallen:
- Smisserstraat tussen 4 en 8;
- Smisserstraat tussen 34 en 36A.
Kern Eind
Dit houdt in dat de regelingen zoals in het vigerende bestemmingsplan 'Kern Eind' onder artikel 3 lid 5 sub 1 onder a (bijzondere vrijstellingsbevoegdheden naar woondoeleinden W) niet overgenomen worden in onderhavige beheersverordening aangezien deze bepalingen ontwikkelingen mogelijk maken. En artikel 8 lid 8 (wijzigingsbevoegdheden naar maatschappelijke doeleinden M) is middels een ruimtelijke procedure ingevuld naar de feitelijke situatie.
Het gaat hierbij om de volgende situaties:
- De locatie gelegen tussen 'Eind 61' en 'Eind 63';
- De locatie gelegen aan de 'Tjongerstraat' met perceelsnummer 1350;
- De locatie gelegen aan de 'Sint Gerardusstraat' met perceelsnummer 168;
Ospeldijk
Dit houdt in dat de regelingen zoals in het vigerende bestemmingsplan 'Ospeldijk' onder artikel 3 lid 5 onder a (bijzondere vrijstellingsbevoegdheid naar woondoeleinden W) en onder artikel 6 lid 9 en artikel 8 lid 8 (bijzondere wijzigingsbevoegdheid naar woondoeleinden W) niet overgenomen worden in onderhavige beheersverordening aangezien deze bepalingen ontwikkelingen in de vorm van woningbouw mogelijk maken.
Het gaat hierbij voor 'Ospeldijk' om de volgende situaties:
- Ten aanzien van Zandstraat 12 vervalt de bijzondere vrijstellingsbevoegdheid naar woondoeleinden;
- Ten aanzien van de agrarische bedrijfswoning op de hoek van de Anselberg/Meijelsedijk vervalt de bijzondere wijzigingsbevoegdheid naar woondoeleinden. Gelet op de feitelijke situatie wordt dit wel bestemd tot 'woondoeleinden'.
Indien een van bovenstaande locaties als nog ontwikkeld wordt dan dient hiervoor een afzonderlijke ruimtelijke procedure doorlopen te worden in de vorm van een bestemmingsplan of een omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan gericht op de beoogde ontwikkeling voor de betreffende ontwikkeling.
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.4.1 Strategische visie Nederweert 2020
Door de gemeente Nederweert is in 2007 de strategische visie Nederweert 2020 opgesteld. In deze visie wordt het toekomstbeeld van de gemeente geschetst, als zijnde gerealiseerde waarheid. Relevante passages voor voorliggende beheersverordening zijn hierna weergegeven.
'In Nederweert doen jong en oud mee. Een bloeiend verenigingsleven, waarin vrijwilligers een belangrijke rol spelen, kenmerkt Nederweert'
'De economische ontwikkeling van Nederweert is een afgeleide van haar positie in Midden-Limburg en haar ligging ten opzichte van Zuidoost-Brabant'
'Wij willen een duidelijk profiel waar het gaat om fysieke leefomgeving, levensvatbare bedrijvigheid en zorgzame leefbaarheid'
'Daarbij biedt Nederweert een bovengemiddelde woonkwaliteit in alle opzichten. Steekwoorden zijn duurzaam, veilig, architectuur, vrijheid, rust, ruimte en leefbaarheid'
'Uitbreiding van bedrijventerrein wordt regionaal opgepakt en hoeft daarom niet noodzakelijk op Nederweerts grondgebied plaats te vinden. Dit betekent dat er na de voltooiing van het bedrijvenpark Pannenweg geen nieuwe grootschalige bedrijventerreinen meer tot ontwikkeling komen in Nederweert'
'Woningbouw in de kerkdorpen is sterk gericht op het bedienen van doelgroepen. Extra accenten zijn gegeven aan senioren, zorgbehoevende ouderen en met het oog op de leefbaarheid, ook aan de jongeren. In het belang van de rol van forensengemeente, is er een krachtig, aantrekkelijk verblijfsgebied in het centrum van Nederweert gerealiseerd'
2.4.2 Structuurvisie Nederweert
Door de gemeente Nederweert is een Structuurvisie voor de periode tot 2020 opgesteld voor het gehele grondgebied. De Structuurvisie Nederweert is op 9 november 2010 vastgesteld door de Raad. De structuurvisie geeft inzicht in het toekomstige ruimtelijke beleid van de gemeente en is een hulpmiddel om sturing te kunnen geven aan ontwikkelingen in de gemeente Nederweert. In deze beheersverordening wordt de bestaande situatie vastgelegd, reden waarom voor het besluitgebied geen nadere randvoorwaarden van belang zijn.
2.4.3 Welstandsbeleid
De gemeente Nederweert wil de bestaande kwaliteiten behouden. Voor de kernen wil zij dit bereiken door welstandsbeleid en de beoordeling van nieuwe initiatieven op de effecten van de omgevingskwaliteiten. Gemeentelijk welstandsbeleid richt zich op bestaande, karakteristieke dorpslinten en centrum. Nieuwe woongebieden zijn grotendeels welstandsvrij.
2.4.4 Beeldkwaliteitsplan
Ter bescherming van kwetsbare gebieden in nieuwe woonwijken kan worden gestuurd met een beeldkwaliteitsplan. Dit is in het totale besluitgebied niet aan de orde aangezien uitsluitend sprake is van het opnieuw regelen van de bestaande situatie in onderhavige beheersverordening.
2.4.5 Groenbeleidsplan Nederweert 2009
Dit beleidsdocument is in 2009 door de gemeente Nederweert opgesteld. Het Groenbeleidsplan geeft op hoofdlijnen aan op welke manier de gemeente Nederweert met haar openbaar groen om wil gaan. Dit beleid is gericht op het onderhouden van bestaand groen, het renoveren van groen en de nieuwe aanleg van openbaar groen. De gemeente zal hier veel aandacht voor het behoud en waar nodig de verbetering van openbaar groen blijven houden. Het structurele groen in het besluitgebied wordt overeenkomstig de vigerende bestemmingsplannen positief bestemd.
2.4.6 Duurzaamheid
De gemeente Nederweert vindt duurzaamheid belangrijk. De doelstelling is structurele aandacht voor en serieuze afweging van duurzaamheidsaspecten in ruimtelijke planprocessen. Het belangrijkste aspect voor de ruimtelijke planvorming is ruimte voor Duurzame Energie (wind, biomassa, energie-infrastructuur etcetera).
De gemeente Nederweert hecht daarbij een groot belang aan duurzaam bouwen. Duurzame stedenbouw is meer dan bouwen om een lage energierekening te bereiken of letten op de gebruikte materialen. Gezondheid, afval en afvalpreventie, alsmede kwaliteit zijn wezenlijke dingen die bij duurzame stedenbouw horen.
Hoofdstuk 3 Beschrijving Besluitgebied
3.1 Planbeschrijving
Vroeger was de gemeente Nederweert een agrarische gemeente. Tot het midden van de twintigste eeuw werd er nog turf gestoken. Tegenwoordig is Nederweert een landelijke gemeente: er zijn nog steeds veel agrarische bedrijven, maar meer en meer personen werken in de industrie, de handel of in de dienstverlenende of toeristische sector.
De kern Nederweert vormt samen met Budschop de grootste kern in de gemeente. Binnen deze kern zijn de belangrijkste voorzieningen gelegen om in de noodzakelijk behoefte te voorzien De kernen Eind en Ospeldijk zijn aan te merken als kerkdorpen met waar nodig hun eigen voorzieningen.
3.2 Ruimtelijke Structuur
Per deelgebied is de ruimtelijke structuur beschreven.
Woongebieden Nederweert
De kern Nederweert is gegroeid tussen de kruising van de huidige Kerkstraat met de Brugstraat in het zuiden en de Kapelaniestraat in het noorden. Bedrijvigheid wordt vanaf 1970 geconcentreerd tussen de Randweg-Zuid en de Rijksweg-Zuid. De bedrijvigheid rukt echter op in de richting van de A2 met de oprichting van het bedrijventerrein Pannenweg.
Budschop
De kern van Budschop wordt gevormd door een aantal oorspronkelijke routes met gevarieerde bebouwing, welke op bijzondere wijze samenkomen op de knoop van de St. Rochusstraat, Julianastraat, Ospelseweg en de Hulsenweg. De stedenbouwkundige structuur van Budschop wordt aan twee zijden hard afgesneden: de Zuid-Willemsvaart en de Randweg-Zuid. Aan de noord- en oostzijde zijn geen harde begrenzingen van de bebouwde kom van Budschop. Hier loopt het bebouwings- en wegenpatroon nog over in het aangrenzende buitengebied.
Bedrijventerrein Pannenweg-Oost
Het bedrijventerrein omvat overwegend kleinschalige bedrijven en bij enkele bedrijven is een bedrijfswoning gelegen. Daarnaast liggen er van oudsher enkele particuliere woningen aan de Rijksweg-Zuid. Het bedrijventerrein heeft een gunstige ligging met een goede bereikbaarheid vanuit de onderscheiden (woon)kernen van de gemeente. Via de Randweg-Zuid en de gereconstrueerde Staterweg bestaan goede verbindingen met het regionale en nationale wegennet. De belangrijkste groenelementen zijn gelegen langs de Straterweg, de Randweg-Zuid en de Rijksweg-Zuid.
Eind
De kern Eind is ontstaan vanuit enkele boerderijen, gegroepeerd rondom en nabij de wegen Hulsen, Eind en Kruisstraat. Sindsdien heeft de bebouwing zich meer oostelijk van de weg Eind georiënteerd nabij de kerk. Een opvallend element in de kern Eind is het openluchtmuseum Eynderhoof.
Ospeldijk
De kern Ospeldijk ligt in een uitgestrekt agrarisch gebied met verspreide agrarische bebouwing en burgerwoningen circa 2,5 kilometer ten noordoosten van de kern Ospel en op korte afstand van het natuurgebied De Groote Peel. Langs de Meijelsedijk komt van oudsher lintbebouwing voor. Later is de kern in noordoostelijke richting uitgebreid.
3.3 Functionele Structuur
De functionele structuur is eveneens per deelgebied beschreven. Eerst wordt daarbij ingegaan op de bestaande situatie. Vervolgens wordt ingegaan op de relevante ruimtelijke ontwikkelingen welke zich voor hebben gedaan sinds de vaststelling van de voorheen geldende komplannen.
Woongebieden Nederweert
De centrumvoorzieningen in Nederweert zijn geconcentreerd in het kerngedeelte van het centrumgebied. De Kerkstraat tussen Kapelaniestraat en de Brugstraat, inclusief de Lambertushof. Het centrumgebied van Nederweert valt niet onder deze beheersverordening. Daar is een separaat bestemmingsplan voor opgesteld. In de woongebieden van Nederweert zijn enkele solitaire winkels gevestigd. In de woongebieden zijn een aantal maatschappelijke en sportvoorzieningen aanwezig, zoals basisschool en kinderopvang. Verder zijn diverse consumentverzorgende bedrijven en aan huis gebonden beroepen gevestigd. Het grootste deel van de bedrijvigheid is gevestigd op het bedrijventerrein Pannenweg. Verder liggen ook nog een aantal bedrijven rondom Mc Donalds en aan Staat.
Op 17 februari 2010 is besloten om een vrijstelling te verlenen voor de ontwikkeling van "Hotel Leisure Centre Rosvelt" te Nederweert. De ontwikkeling voorziet in de realisatie van een hotel ten oosten van de McDonald's vestiging en een leisure centre met onder andere een casino en een sportcentrum ten noorden van het projectgebied.
Daarnaast heeft de gemeenteraad op 19 juni 2012 het bestemmingsplan 'Burgemeester Greijmansstraat 59, Nederweert' vastgesteld. Het plan voorziet in een rechtstreekse bouwtitel voor een vervangende woning die deels buiten het bouwvlak opgericht wordt. Tevens wordt in het plan geregeld dat de groenstrook van 3 meter die aan het perceel grenst een woonbestemming krijgt.
In samenwerking met de provincie Limburg is een nieuwe carpoolplaats voor 100 auto's gerealiseerd in Nederweert. Deze ligt aan de Randweg West ten hoogte van het groengebied langs de Laurierstraat.
Daarnaast is in 2015 de ontwerpomgevingsvergunning afgegeven voor een inrichting voor het Limburgs taditioneel schieten.
Tot slot op 23 maart 2015 de omgevingsvergunning voor het oprichten van een garagebox op het adres Eikenstraat verleend. Aan de Bredeweg zijn woningen gesloopt. Opzet is dat hier nieuwe woningen terugkomen. Om deze reden is de planologische situatie opgenomen in de beheersverordening. Aaan de Mgr. Kreijelmansstraat zijn 4 woningen gesloopt. Er is een vrijstellingsprocedure gevolgd om appartementen op te richten. Dit plan is niet ontwikkeld. Daarom is de bestemmingsplansituatie overgenomen in deze beheersverordening.
Budschop
De winkelvoorzieningen in Budschop zijn gelegen aan de zuidzijde van de St. Rochusstraat. Ten opzichte van de woonbuurten zijn de voorzieningen centraal in de kern gelegen. In de foodsector zijn in Budschop geen winkels gevestigd, waardoor de inwoners van Budschop voor hun dagelijkse goederen zijn aangewezen op het centrum van Nederweert. Er zijn verder een beperkt aantal winkels in de non-foodsector gevestigd. Daarnaast zijn een aantal bijzondere en maatschappelijke voorzieningen, zoals een bassischool en een kerk gevestigd. Horecagelegenheden zijn op de hoek van de St. Rochusstraat en de Julianastraat gelegen. Verder zijn een aantal consumentenverzorgende en aan huis gebonden beroepen gevestigd in de kern van Budschop. Het grootste deel van de bedrijven is gevestigd op het bedrijventerrein Hulsenweg, aan de zuidzijde van de kern. Daarnaast is een aantal solitaire bedrijven en solitair gesitueerde sportvoorzieningen gelegen. Tot slot ligt aan de noordzijde de brandweerkazerne en de gemeentewerf.
In 2012 is een projectbesluit vastgesteld voor de verbreding van 'Brug 15'. De voormalige inrichting leidde tot onveilige situaties, doordat de brug te smal was. Daarnaast is in 2012 een omgevingsvergunning verleend voor het oprichten van een bedrijfspand aan de 'Hulsenweg ong.'. Tot slot is een projectbesluit genomen voor de realisatie van een bergbezinkbassin in het parkgebied langs de Zuid Willemsvaart.
Door een omissie in de regels van het bestemmingsplan 'Kern Budschop 2004' is de bouw van een nieuw hoofdgebouw niet meer mogelijk. Het bestemmingsplan 'Smisserstraat 41' voorziet in een planologisch-juridische reparatie van de omissie, waarmee de bouw van een woning op het perceel weer mogelijk wordt gemaakt.
Ingevolge het bestemmingsplan 'Smisserstraat ong.' bestaat het plan voor de bouw van twee nieuwe woningen op twee percelen aan de Smisserstraat ongenummerd te Nederweert.
Bedrijventerrein Pannenweg-Oost
Dit bedrijventerrein is een bedrijventerrein dat gericht is op lichte industrie en bedrijvigheid. Op het bedrijventerrein staan verschillende typen bedrijven door elkaar heen. Op het bedrijventerrein zijn veel verschillende bedrijven gevestigd, die allen binnen de in de beheersverordening opgenomen categorie-indeling passen. In paragraaf 4.8 is een lijst van de gevestigde bedrijven opgenomen.
Eind
In de kern Eind is geen echt winkelgebied aan te wijzen, maar ten opzichte van de woonbuurten zijn de voorzieningen centraal in de kern gelegen. In de foodsector is in Eind een bakkerij gelegen. Voor de overige dagelijkse boodschappen zijn de inwoners van Eind aangewezen op het centrum van Nederweert. In de kern zijn een aantal maatschappelijke voorzieningen gevestigd, zoals een basisschool en een kerk. Tevens is hier een tenniscomplex gevestigd. Horecavoorzieningen (café en snackbar) zijn gelegen op de hoek van de Pastoor Brandstraat en de St. Gerardusstraat en aan de Kruisstraat (café). Verder zijn er ook een aantal consumentverzorgende bedrijven en aan huis gebonden beroepen gevestigd.
In 2010 is het projectbesluit 'Eynderhoof' genomen voor de uitbreiding van het bouwvlak van het museum aan Milderspaat 1. Verder is het openluchtmuseum Eynderhoof voornemens om uit te breiden. De bebouwing van voormalig peuterspeelzaal Klein Duimpje zal in gebruik worden genomen door het openluchtmuseum, het huidige terrein zal worden uitgebreid en er zal een opslagruimte worden toegevoegd.
In het voorheen geldende bestemmingsplan was planologisch-juridisch geregeld dat op het perceel Kruisstraat 100 maximaal 2 vrijstaande woningen gerealiseerd konden worden. De woning Kruisstraat 100 is bestaand. Naast deze bestaande woning is fysiek nog de ruimte aanwezig om een nieuwe woning te realiseren. Door de omissie in het bestemmingsplan 'Kern Eind' is door de formulering van de regels de bouw van nieuw hoofdgebouw niet meer mogelijk. Het bestemmingsplan 'Kruisstraat ong.' voorziet in de planologisch-juridische reparatie van de omissie.
Aan de Past. Brandstraat is een bestemmingsplanprocedure doorlopen om een appartementencomplex te kunnen realiseren. Dit plan is niet doorgezet. Om deze reden is de feitelijke situatie als uitgangssituatie genomen.
Ospeldijk
In de kern Ospeldijk zijn geen winkels gelegen. Voor zowel de dagelijkse (foodsector) als de niet-dagelijkse boodschappen (non-foodsector) zijn de inwoners van Ospeldijk aangewezen op Ospel en het centrum van Nederweert. In Ospeldijk ligt aan de Moostdijk ligt het Thomashuis, een woonhuis voor mensen met een verstandelijke beperking. Aan de zuidwestzijde van Ospeldijk ligt het recreatieterrein Jami. Horecavoorzieningen zijn niet aanwezig en het enige bedrijf betreft een aannemersbedrijf (Meijelsedijk)
Het agrarische bedrijf aan de Meijelsedijk is verdwenen. Op deze locatie is sprake van een wijzigingsplan 'Anselberg/Meijelsedijk', waarmee de bestemming is gewijzigd van 'Agrarisch' en 'Agrarisch – bedrijfsdoeleinden' naar 'Wonen'.
Verder is een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van een opslaggebouw aan de Moostdijk 7'.
3.4 Ontsluitingsstructuur
De deelgebieden worden op de volgende wijze ontsloten.
Woongebieden Nederweert
Nederweert ligt binnen de driehoek Eindhoven, Venlo en Roermond in de directe omgeving van Weert. Dankzij de A2, de N266, de N275, de Zuid - Willemsvaart, het kanaal Wessem - Nederweert, de spoorlijn Maastricht - Eindhoven, vliegveld Kempen Airpark en Eindhoven Airport is de regio Multimodaal bereikbaar.
De centrumring bestaat binnen de kern van Nederweert uit de gebiedsontsluitingswegen Lindenstraat, Geenestraat, Loverstraat, Burgemeester Greijmansstraat, Kapelaniestraat, Moesemansstraat, Schoolstraat, Aan Vijftien en de Rijksweg - Zuid. Aan de zuidzijde sluit deze centrumring aan op de zuidelijk gelegen Randweg - Zuid (N275) en aan de oostzijde op de weg Aan Vijftien (N266). Aan de westzijde vindt ontsluiting plaats op de Randweg - West, via de Bredeweg en de Molenweg. Deze Randweg - West takt vervolgens weer aan aan de Randweg Zuid (N275), welke in directe verbinding staat met de A2, de snelweg tussen Maastricht en Eindhoven. De verbinding met Ospel en Ospeldijk vindt plaats via de Randweg - Zuid en de Hoofstraat. Leveroy en Nederweert - Eind is bereikbaar via de Randweg - Zuid, de weg Eind, de Houtsberg, de Deckerstraat en de Dorpstraat.
De centrumring binnen de kern van Nederweert, waarvoor een snelheidslimiet geldt van 50 km/h, is niet voorzien van extra fietsvoorzieningen (zoals vrijliggende fietspaden). De Randweg - Zuid (N275) is wel voorzien van een vrijliggend fietspad. Naast de weg Aan Vijftien (N266) ligt binnen de bebouwde kom een parallelweg (Brugske) waarvan onder andere het fietsverkeer gebruik maakt. Buiten de bebouwde kom is deze weg voorzien van een vrijliggend fietspad. Voor de overige wegen binnen de kern van Nederweert geldt een snelheidslimiet van 30 km/h. Op enkele uitzonderingen na is voor alle overige wegen buiten de bebouwde kom een snelheidslimiet van kracht van 80 km/h.
Budschop
Budschop wordt ontsloten via de Hulsenweg op de Randweg - Zuid, die in directe verbinding staat met de A2, de snelweg van Maastricht richting Eindhoven. Budschop heeft slechts twee verbindingen met de kern van Nederweert: direct via de Brugstraat/St. Rochusstraat en indirect via de Hulsenweg en de Randweg - Zuid. De verbinding vanuit Budschop met Ospel en Ospeldijk vindt plaats via de Ospelseweg en de Klaarstraat. Nederweert - Eind en Leveroy is vanuit Budschop bereikbaar via de Smisserstraat. Met uitzondering van de Hulsenweg hebben alle wegen binnen Budschop een snelheidslimiet van 30 km/h. De groenstrook langs het kanaal is ingericht als groengebied met enkele wandelpaden, waarbij de Julianastraat ook benut wordt door wandelaars en fietsers.
Bedrijventerein Pannenweg-Oost (Pannenweg I)
Het bedrijventerrein heeft een gunstige ligging met een goede bereikbaarheid vanuit de onderscheiden woonkernen van de gemeente. Via de Staterweg bestaan goede verbindingen met het regionale en nationale wegennet. De Staterweg vormt als gebiedsontsluitingsweg de scheiding tussen Pannenweg - Oost (Pannenweg I) en Pannenweg - West (Pannenweg II). De bedrijfskavels worden via een interne wegenstructuur ontsloten op de Staterweg en Rijksweg - Zuid. Op deze gebiedsontsluitingswegen zijn geen erfontsluitingen toegestaan. Desondanks is er vanuit het verleden een tweetal percelen (Pannenweg 100 en Staterweg 7) rechtstreeks aangesloten op de Staterweg.
Sinds de aanleg van de Randwegbrug (over de Zuid - Willemsvaart) is de Rijksweg - Zuid onderbroken. Noordelijk van de brug sluit deze weg aan op de Randweg - Zuid (N275) en direct zuidelijk is het een doodlopende tak waarop enkel woningen en bedrijven worden ontsloten.
Op bedrijventerrein Pannenweg (I en II) zijn geen aparte fietsvoorzieningen gerealiseerd. Langs de Staterweg, de Randweg - Zuid en de Rijksweg - Zuid zijn vrijliggende fietspaden aanwezig.
Eind
De weg Eind is een belangrijke verkeersader van kern Eind, zowel voor de ontsluiting van de kern naar het noorden en zuiden alsmede voor het regionale verkeer in de genoemde richtingen en heeft een directe aansluiting op de N275. Binnen het bestaand woongebied hebben de Steutenweg en de Kruisstraat belangrijke verkeersverzamelfuncties voor de kern vanuit de woonstraten. Tevens vormen beide wegen een belangrijke toegang naar het buitengebied. De weg Eind, waarvoor een snelheidslimiet van 50 km/h binnen de bebouwde kom geldt, is voorzien van fietsstroken. Voor de overige straten binnen de kern van Nederweert - Eind is een snelheidslimiet van 30 km/h van kracht.
Ospeldijk
De Meijelsedijk is de belangrijkste verkeersader van Ospeldijk, voor de ontsluiting van de kern naar het noorden en zuiden. Binnen het bestaand woongebied vormen de Moostdijk en de Anselberg de belangrijkste verkeersverzamelfuncties voor Ospeldijk vanuit de woonstraten. Tevens vormen beide wegen een belangrijke toegang naar het buitengebied. In Ospeldijk zijn uitsluitend vrijliggende fietspaden gelegen langs de Meijelsedijk. De overige straten zijn gelegen in de kern en hebben geen aparte voorzieningen voor het fietsverkeer.
3.5 Cultuurhistorische En Archeologische Waarden
3.5.1 Cultuurhistorische waarden
In het totale besluitgebied zijn de volgende Rijks- en gemeentelijke monumenten gelegen. De Rijksmonumenten in het besluitgebied zijn de Heilige Gerardus Majella (St. Gerardusstraat 17 in Eind) en Kazemat 16 (ter hoogte van de Kapelaniestraat te Nederweert). De gemeentelijke monumenten zijn de voormalige pastorie St. Gerardusstraat 17 in Eind, de Burg. Vullerstraat 31, 43, 45, Staat 14, St. Gerardusstraat 22 en Ospelseweg 18. De Rijksmonumenten zijn momenteel in voldoende mate beschermd door de Monumentenwet 1988.
Door de gemeentelijke monumentenverordening zijn de gemeentelijke monumenten eveneens in voldoende mate beschermd. In onderhavige beheersverordening is dan ook geen speciaal beschermende regeling voor de Rijks- en gemeentelijke monumenten opgenomen. Wel zijn deze aangeduid als 'karakteristiek'.
Van belang is de karakteristieke landschappelijke structuur, c.q. de oude lijnen in het landschap aan de randen van de kern(en). Ook de van oudsher aanwezige linten vormen belangrijke, cultuurhistorisch waardevolle elementen. Aan deze linten bevindt zich karakteristieke bebouwing, welke veelal gekenmerkt wordt door een grote diversiteit. Dit uit zich in de verschijningsvorm, architectuur gevelindeling, goot-/nokhoogte en kapvorm. Op 27 september 2016 is de Erfgoedverordening Nederweert 2016 vastgesteld. Deze verordening sluit aan op de nieuwe Erfgoedwet en heeft derhalve geen consequenties voor deze beheersverordening.
3.5.2 Archeologische waarden
Sinds 1 september 2007 is de Wet op de Archeologische Monumentenzorg in werking. De wet is een raamwet die regelt hoe rijk, provincie en gemeente bij hun ruimtelijke planvorming rekening moeten houden met het erfgoed in de bodem.
De wet beoogt het culturele erfgoed (en vooral het archeologische erfgoed) te beschermen. Onder archeologisch erfgoed wordt verstaan: alle fysieke overblijfselen, zowel in als boven de grond, die bijdragen aan het verkrijgen van inzicht in menselijke samenlevingen uit het verleden.
In de Wet op de Archeologische Monumentenzorg is aangegeven dat gemeentes verantwoordelijk zijn voor hun eigen bodemarchief. Dit betekent dat de gemeente het bevoegd gezag is. Als gevolg van de Wet op de Archeologische Monumentenzorg en de Wet ruimtelijke ordening toetst de provincie Limburg niet langer archeologische rapporten en programma's van eisen. De provincie beperkt zich tot zaken die van provinciaal belang zijn.
De gemeente Nederweert heeft samen met de gemeente Weert de 'Nota Archeologiebeleid gemeenten Weert en Nederweert' met bijbehorende archeologische verwachtingskaart laten opstellen. Dit beleid is op 28 september 2010 vastgesteld bij raadsbesluit. Op basis van dit beleid en de archeologische verwachtingskaart wordt onderscheid gemaakt in de volgende categorieën:
- categorie 1: wettelijk beschermde monumenten en gemeentelijk archeologische monumenten;
- categorie 2: gebieden van (zeer hoge) archologische verwachting zoals hoeven, kasteel-, kloosterterreinen, schansen, (water)molenlocaties en AMK terreinen (zeer hoge waarde);
- categorie 3: gebieden van archeologische waarde zoals historische kernen overig (dorpen en gehuchten) en AMK terreinen van (hoge) archeologische waarde;
- categorie 4: gebieden met verwachtingswaarde hoog;
- categorie 5: gebieden met verwachtingswaarde middelhoog;
- categorie 6: gebieden met verwachtingswaarde laag;
- categorie 7: gebieden zonder archeologische verwachting of archeologisch vrijgegeven gebieden.
Deze categorieën zijn door vertaald in de dubbelbestemmingen 'Waarde – Archeologie 1 (categorie 2; zeer hoog), "Waarde - Archeologie 2' (categorie 3 en 4: hoog) en 'Waarde - Archeologie 3' (categorie 5: middelhoog). Voor categorie 6 en 7 is geen dubbelbestemming Waarde - Archeologie van toepassing.
Archeologische verwachting woongebieden Nederweert
De kern Nederweert (woongebieden) is gelegen in een gebied met een hoge (inclusief historische kern), middelhoge en lage archeologische verwachtingswaarde. Ter inventarisatie en bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem dient voorafgaand aan nieuwe (bouw)ontwikkelingen een archeologisch onderzoek te worden verricht om eventueel aanwezige archeologische waarden in kaart te brengen.
In het kader van de oprichting van de Carpoolplaats heeft een archeologisch onderzoek plaatsgevonden. In de verlening van de omgevingsvergunning wordt een voorwaarde gesteld, zodat het nadere archeologische onderzoek uitgevoerd wordt voordat de carpoolplaats gerealiseerd wordt.
Op basis van de archeologische verwachtingskaart wordt in onderhavige beheersverordening de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' (hoog) en 'Waarde - Archeologie 3' (middelhoog) opgenomen voor de woongebieden van Nederweert.
Archeologische verwachting Budschop
Ook de kern Budschop is gelegen in een gebied met een hoge (inclusief historische kern), middelhoge en lage archeologische verwachtingswaarde. Ter inventarisatie en bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem dient voorafgaand aan nieuwe (bouw)ontwikkelingen een archeologisch onderzoek te worden verricht om eventueel aanwezige archeologische waarden in kaart te brengen.
In het kader van de verbreding van 'Brug 15, Nederweert' heeft een archeologisch bureauonderzoek plaatsgevonden. Een vervolgonderzoek werd, gelet op de locatie en de beperkte omvang van de geplande graafwerkzaamheden, niet noodzakelijk geacht. Het aspect archeologie vormde geen belemmering voor dit planvoornemen.
Op basis van de archeologische verwachtingskaart wordt in onderhavige beheersverordening de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' (hoog) en 'Waarde - Archeologie 3' (middelhoog) opgenomen voor Budschop.
Archeologische verwachting bedrijventerrein Pannenweg-Oost
Het bedrijventerrein Pannenweg-Oost heeft een lage archeologische verwachtingswaarde. Hiervoor geldt geen archeologische onderzoeksplicht. Voor dit gedeelte van het besluitgebied is vanwege deze lage verwachting geen dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie' opgenomen.
Archeologische verwachting Eind
De kern Eind is gelegen in een gebied met een hoge (inclusief historische kern) middelhoge en lage archeologische verwachtingswaarde. Ter inventarisatie en bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem dient voorafgaand aan nieuwe (bouw)ontwikkelingen een archeologisch onderzoek te worden verricht om eventueel aanwezige archeologische waarden in kaart te brengen.
In februari 2008 is een archeologisch onderzoek uitgevoerd op de locatie Milderspaat 1. Professioneel archeologisch onderzoek wordt niet verplicht gesteld. In verband met het bestemmingsplan 'Eynderhoof 2015' is maart en april 2015 een archeologisch bureau- en inventariserend veldonderzoek uitgevoerd. Indien de bodemingrepen niet dieper reiken dan 50 cm beneden het maaiveld én de oppervlakte niet meer dan 50 m2 is, dan wordt nader onderzoek niet noodzakelijk geacht.
Op basis van de archeologische verwachtingskaart wordt in onderhavige beheersverordening de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' en 'Waarde - Archeologie 3' opgenomen voor Eind.
Archeologische verwachting Ospeldijk
De kern Ospeldijk is gelegen in een gebied met een middelhoge en lage archeologische verwachting. Ter inventarisatie en bescherming van eventuele archeologische waarden in de bodem dient voorafgaand aan nieuwe (bouw)ontwikkelingen een archeologisch onderzoek te worden verricht om eventueel aanwezige archeologische waarden in kaart te brengen.
In het kader van het wijzigingsplan 'Anselberg/Meijelsedijk', waarmee de bestemming wordt gewijzigd van 'Agrarisch' en 'Agrarisch – bedrijfsdoeleinden' naar 'Wonen', heeft een archeologisch onderzoek plaatsgevonden. Hieruit is gebleken dat het aspect archeologie geen belemmering vormt voor de ontwikkeling.
Op basis van de archeologische verwachtingskaart wordt in onderhavige beheersverordening de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 3' (middelhoog) opgenomen voor Ospeldijk.
Gezien de aanwezige archeologische verwachtingswaarden binnen de verschillende deelgebieden binnen het besluitgebied zijn alleen de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie 2' (categorie 3 en 4: hoog) en 'Waarde - Archeologie 3 (categorie 5: middelhoog) van toepassing op het besluitgebied. Dit houdt in dat bij bodemingrepen dieper dan 40 cm en met een oppervlak van meer dan 250 m2 (archeologie 2) dan wel 2.500 m2 (archeologie 3) archeologisch onderzoek noodzakelijk is bij nieuwe ontwikkelingen.
Echter de beheersverordening is conserverend van aard. Dit betekent dat er geen nieuwe ontwikkelingen worden toegelaten. Vervangende bouw wordt wel toegestaan. Derhalve zijn de archeologische waarden niet in het geding aangezien het hier uitsluitend het bestaand bebouwd gebied van de de kernen Nederweert (exclusief het centrum en de woningbouwlocaties Kerneelhoven en Houbenakker) met bedrijventerrein Pannenweg Oost, Budschop, Eind en Ospeldijk betreft.
3.6 Ontwikkelingen
In de beheersverordening worden geen grootschalige ontwikkelingen meegenomen die planologisch niet al op basis van het vigerende bestemmingsplan, vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen en/of projectbesluiten zijn mogelijk gemaakt.
In het totale besluitgebied zijn nog onbenutte bouwtitels van kracht, welke de realisatie van in totaal 19 woningen in het besluitgebied mogelijk maakt (zie paragraaf 2.3.2).
Binnen de bestemming 'Wonen' resteren nog 5 locaties waar in totaal 19 woningen door middel van een vrijstellingsbevoegdheid mogelijk gemaakt kunnen worden. Hiervoor zou vrijstelling verleend moeten worden om ter plaatse het bouwen van een woning mogelijk te maken.
Aangezien er in een beheersverordening geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt mogen worden en niet gewerkt kan worden met wijzigingsbevoegdheden, zal voor de onbebouwde locaties uitgegaan worden van het bestaande gebruik. Wettelijk mag er hierbij uitgegaan worden van het feitelijke bestaande gebruik (enge uitleg) dan wel feitelijk bestaand gebruik plus onbenutte directe bouwmogelijkheden uit het vigerende bestemmingsplan (ruime uitleg).
Voor deze laatste uitleg wordt gekozen voor wat betreft de 19 directe bouwtitels. Voor de overige situaties wordt uitgegaan van het feitelijke bestaande gebruik om te voorkomen dat sprake is van het creëren van ontwikkelingsmogelijkheden in de vorm van de bouw van woningen welke momenteel op basis van het vigerende bestemmingsplan niet direct mogelijk zijn, maar uitsluitend via vrijstelling of wijziging.
Hoofdstuk 4 Milieuaspecten
Bij het opstellen van de beheersverordening dient rekening te worden gehouden met aspecten uit de omgeving die invloed kunnen uitoefenen op het besluit gebied. Daarnaast kan ook het besluitgebied invloed uitoefenen op de in de omgeving aanwezige waarden.
4.1 Bodem
In het kader van de Wet ruimtelijke ordening dient beoordeeld te worden of de bodemkwaliteit geschikt is voor de aanwezige functies.
In 2015 is voor het planvoornemen 'Carpoolplaats' een historisch bodemonderzoek uitgevoerd. Een verkennend bodemonderzoek is voor de aanleg van de carpoolplaats niet nodig. Ten aanzien van de verdere ontwikkeling van het aangrenzende gebied kan geen uitspraak worden gedaan over de bodemkwaliteit van het gehele gebied.
In het kader van de omgevingsvergunning voor het oprichten van een opslagloods op het adres Moostdijk 7 te Ospel heeft in 2007 een historisch bodemonderzoek plaatsgevonden. Op basis van de onderzoeksresultaten kan worden gesteld dat de locatie onverdacht is. Ten aanzien van de omgevingsvergunning van Schutterij St. Antonius voor het gebruiken van de gronden voor Limburgs traditioneel schieten was geen bodemonderzoek noodzakelijk.
Ten behoeve van de verbreding van 'Brug 15' is een milieukundig bodemonderzoek uitgevoerd. Uit het uitgevoerde bodemonderzoek bleek dat er sprake is van een ernstige verontreiniging met zink. Voor de werkzaamheden was alleen tijdelijke uitplaatsing van grond nodig. Hiervoor is een melding gedaan bij de provincie.
In het kader van de omgevingsvergunning voor het oprichten van een bedrijfspand aan de Hulsenweg ong. is een bodemonderzoek uitgevoerd waaruit is gebleken dat ter plaatse van het bouwwerk sprake is van een geval van ernstige verontreiniging. Bij een ernstig geval van bodemverontreiniging kan sprake zijn van de uitgestelde inwerkingtreding van de omgevingsvergunning.
Ten behoeve van het projectbesluit 'Eynderhoof' is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het bodemonderzoek gaven geen aanleiding tot het uitvoeren van nader onderzoek. In verband met het bestemmingsplan 'Eynderhoof 2015' is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. De resultaten van het uitgevoerde onderzoek geven geen aanleiding voor het verrichten van een nader bodemonderzoek.
In het kader van het wijzigingsplan 'Anselberg/Meijelsedijk', waarmee de bestemming wordt gewijzigd van 'Agrarisch' en 'Agrarisch – bedrijfsdoeleinden' naar 'Wonen', is de totale verontreinigde locatie in 2012 gesaneerd en afgevoerd naar een erkende verwerker, aangezien sprake was van asbest- en zinkverontreiniging.
De beheersverordening is conserverend van aard. Dit betekent dat er geen nieuwe ontwikkelingen worden toegelaten. Derhalve verandert de functie van de grond niet en zijn er geen bodemonderzoeken noodzakelijk.
4.2 Externe Veiligheid
Externe veiligheid betreft het risico dat aan bepaalde activiteiten verbonden is voor niet bij de activiteit betrokken personen. Het externe veiligheidsbeleid richt zich op het voorkomen en beheersen van risicovolle bedrijfsactiviteiten en van risicovol transport (o.a. van gevaarlijke stoffen). Het gaat daarbij om de bescherming van individuele burgers en groepen tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen of omstandigheden. Risicobronnen kunnen onderscheiden worden in risicovolle inrichtingen (o.a. l.p.g.-tankstations), vervoer van gevaarlijke stoffen (via wegen, spoorwegen, waterwegen) en leidingen (o.a. aardgas, vloeibare brandstof en elektriciteit).
Om voldoende ruimte te scheppen tussen risicobron en de personen of objecten die risico lopen (kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten) moeten vaak afstanden in acht worden genomen. Ook ontwikkelingsmogelijkheden die ingrijpen in de personendichtheid kunnen om onderzoek vragen.
4.2.1 Quickscan externe veiligheid
Aan de hand van de professionele risicokaart van de Provincie Limburg is geïnventariseerd welke risicobronnen in of in de directe omgeving van de kernen Nederweert, Budschop, Eind en Ospeldijk aanwezig zijn. Per kern zijn de risicobronnen beschreven en is een uitsnede van de risicokaart van de kern opgenomen.
Nederweert
Uitsnede risicokaart Nederweert
Ten behoeve van de omgevingsvergunning voor het 'Hotel Leisure Centre Rosvelt Nederweert' heeft DHV een onderzoek uitgevoerd naar de mogelijke belemmeringen voor de realisatie van het Hotel en Leisure Centre Rosvelt hebben op het gebied van externe veiligheid. Aan de gevraagde vrijstelling ex artikel 19 lid 2 Wro worden voorwaarden verbonden, waaronder dat ter beperking van de externe veiligheid een aantal maatregelen worden doorgevoerd. Het betreffen de volgende maatregelen:
- Aan de west- en zuidzijde dient het bouwplan te worden voorzien van hittewerend en splinterwerend glas.
- Er dient gebruik te worden gemaakt van onbrandbare gevelbekleding.
- Er dient in geval van calamiteit een vluchtmogelijkheid te komen naar de achtergelegen sportvelden, nader uit te werken in overleg met de voetbalvereniging.
- Er dient een centraal afsluitbare ventilatie te worden toegepast in het hotel en leisurecentre.
- Er dienen langs de Randweg-Zuid extra bluswatervoorzieningen te worden aangelegd met een capaciteit van 180 m3/uur, in overleg met de brandweer.
- Er dient een bedrijfsnoodplan te worden opgesteld met de BHV organisatie vna het hotel en leisurecentre.
- Alarmering van het hotel en leisurecentre dient te worden opgenomen in het bedrijfsnoodplan van het lpg tankstation.
Daarnaast moet in verband met de bereikbaarheid van het gebouw voor de brandweer het volgende in acht te worden genomen:
- De doorrijhoogte van het gebouw dient minimaal 4.2 meter te bedragen.
- Er dient een verbindingsweg te worden gerealiseerd tussen de openbare weg en de toegang van het gebouw, indien en voor zover deze afstand meer dan 10 meter zal bedragen.
Bovenstaande maatregelen/voorwaarden worden uitgewerkt bij de aanvraag van de omgevingsvergunning. In het bestemmingsplan zijn hiervoor geen aanvullende regels opgenomen aangezien het maatregelen betreffen die verder geen ruimtelijke relevantie hebben.
Transport
Ten zuiden en oosten van de kern Nederweert vindt over respectievelijk de provinciale wegen N275 en N266 transport van gevaarlijke stoffen plaats.Het invloedsgebied (200 meter) is ter plaatse van invloed op het besluitgebied. Echter, binnen dit invloedsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien waardoor het aantal personen dat ter plaatse langer verblijft toeneemt. Het betreft reeds de bestaande situatie die door middel van onderhavige beheersverordening opnieuw planologische-juridisch wordt geregeld waarbij de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd.
Inrichtingen
Tussen de bestaande bebouwing van Nederweert zijn geen risicovolle objecten aanwezig. Alleen aan de zuidrand van de kern is een tankstation met LPG gelegen.
Op 28 juni 2016 is de 'Circulaire effectafstanden externe veiligheid LPG-tankstations' voor besluiten met gevolgen voor de externe veiligheid' in de Staatscourant gepubliceerd. Deze circulaire vraagt actie van gemeenten bij het vaststellen van een nieuw bestemmingsplan rondom LPG-tankstations. De circulaire hangt samen met de wijziging 'verkleining afstanden voor LPG-tankstations', waarmee de vaste veiligheidsafstanden voor het plaatsgevonden risicio in het Revi worden verkleind met een Safety Deal. In deze Safety Deal zijn tussen het ministerie van Infrastructuur en Milieu en de LPG-sector afspraken vastgelegd over het toepassen van hittewerende bekleding op de LPG-tankwagens die de autogastankstations bevoorraden.
De circulaire betoogt dat gemeenten, naast een risicobenadering in het kader van het Bevi (plaatsgebonden risico en groepsrisico), uitdrukkelijk ook een effectbenadering toepassen bij besluiten rondom LPG-tankstations. Met het verkleinen van de risicoafstanden in het kader van de Revi worden wordt de maximale veiligheidsafstand voor LPG-tankstations verlaagd van 110 naar 40 meter. De effectbenadering is van toepassing als er een nieuw bestemmingsplan wordt vastgesteld op grond waarvan kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten nabij een LPG-tankstation gerealiseerd kunnen worden. De effectbenadering is met name gericht op mogelijkheden voor hulpdiensten als zich een calamiteit heeft voorgedaan. Voor de zeer kwetsbare objecten moet rekening worden gehouden met een effectzone van een 160 meter. Voor (beperkt) kwetsbare objecten, die geen zeer kwetsbare objecten zijn, moet rekening worden gehouden met een effectzone van 60 meter.
Het betreft reeds de bestaande situatie die door middel van onderhavige beheersverordening opnieuw planologische-juridisch wordt geregeld waarbij de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd. Binnen de effectzones van 60 meter en 160 meter zijn respectievelijk geen zeer kwetsbare objecten dan wel (beperkt) kwetsbare objecten planologisch-juridisch mogelijk. Hiervoor zijn de gebiedsaanduidingen 'veligheidszone - lpg effectzone 60 meter' en 'veiligheidszone - lpg effectzone 160 meter' op de verbeelding opgenomen met bijbehorende regeling.
In het Bevi/Revi zijn veiligheidsafstanden voor het plaatsgebonden risico vastgelegd. Deze afstanden gelden als grenswaarde voor kwetsbare objecten en als richtingswaarde voor beperkt kwetsbare objecten. Daarnaast is een verantwoordingsplicht van het groepsrisico van toepassing binnen het invloedsgebied van 150 meter. Met het doorvoeren van hittewerende bekleding is het risico op het optreden van een BLEVE aanzienlijk verlaagd. Hierdoor zal het plaatsgebonden risico ten gevolge van een LPG-tankstation aanzienlijk afnemen. De maatgevende veiligheidsafstanden voor het plaatsgebonden risico kunnen hiermee worden verkleind. Deze afstanden zijn in onderhavige beheersverordening aangepast
Doorzet (m3 per jaar) | Afstand (m) vanaf vulpunt |
>- 1000 | 40 (was 110) |
500-1000 | 35 (was 45) |
< 500 | 25 (was 45) |
Gezien de afstand tot de aangrenzende woonbebouwing is deze niet hierover gelegen en daarmee niet van invloed op eventuele woningen. Verder neemt in de directe omgeving van het tankstation het aantal personen wat er zich bevindt niet toe aangezien hiervoor geen (planologische) mogelijkheden zijn.
Op het bedrijventerrein Pannenweg Oost is aan de Pannenweg 234 een wapenhandel gelegen. Ter plaatse vindt opslag van munitie plaats met een vergunde hoeveelheid munitie van 250.000. De daarbij behorende plaatsgebonden risicocontour (veiligheidszone) bedraagt 8 meter. Deze veiligheidszone is op de verbeelding aangeduid als 'veiligheidszone - munitie'. Deze risicocontour blijft beperkt tot het eigen terrein en is daarmee niet van invloed op de belendende percelen. Daarnaast betreft het een bestaand bedrijventerrein waar het aantal personen wat er zich bevindt niet toeneemt aangezien hiervoor eveneens geen (planologische) mogelijkheden zijn.
Buisleidingen
Door de kern Nederweert lopen geen buisleidingen, wel lopen ten westen (parallel aan de rijksweg A2) en ten oosten (parallel aan het kanaal) respectievelijk 2 leidingen en 1 leiding van de Gasunie. Voor deze leidingen geldt dat het invloedsgebied (200 meter) van invloed is op het besluitgebied. Net als voor het transport van gevaarlijke stoffen op de genoemde provinciale wegen zijn er binnen dit invloedsgebied geen ontwikkelingen voorzien waardoor het aantal personen dat ter plaatse langer verblijft toeneemt. Het invloedsgebied van deze leidingen is uitsluitend van invloed op de bestaande situatie die door middel van onderhavige beheersverordening opnieuw planologisch-juridisch wordt geregeld waarbij de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd.
Budschop
Uitsnede risicokaart Budschop
Transport
Ten zuiden en westen van de kern vindt transport van gevaarlijke stoffen plaats over respectievelijk de provinciale wegen N275 en N266 transport van gevaarlijke stoffen plaats.Het invloedsgebied (200 meter) is ter plaatse van invloed op het besluitgebied. Echter binnen dit invloedsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien waardoor het aantal personen dat ter plaatse langer verblijft toeneemt. Het betreft reeds de bestaande situatie die door middel van onderhavige beheersverordening opnieuw planologische-juridisch wordt geregeld waarbij de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd.
Buisleidingen
Door de kern Budschop zelf lopen geen buisleidingen, wel loopt ten westen (parallel aan het kanaal) een leiding van de Gasunie. Voor deze leiding geldt dat het invloedsgebied (200 meter) van invloed is op het besluitgebied. Net als voor het transport van gevaarlijke stoffen op de genoemde provinciale wegen zijn er binnen dit invloedsgebied geen ontwikkelingen voorzien waardoor het aantal personen dat ter plaatse langer verblijft toeneemt. Het invloedsgebied van deze leidingen is uitsluitend van invloed op de bestaande situatie die door middel van onderhavige beheersverordening opnieuw planologisch-juridisch wordt geregeld waarbij de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd.
Als onderdeel van deze leiding is aan de Steer 4 een gasdrukregel- en meetstation gelegen Dit gasdrukstation heeft een veiligheidszone van 15 meter. Deze veiligheidszone is op de verbeelding aangeduid als 'veiligheidszone - bevi'.
Eind
Uitsnede risicokaart Eind
Transport
Ten noorden van de kern vindt over de provinciale weg N275 transport van gevaarlijke stoffen plaats. Het invloedsgebied (200 meter) is ter plaatse gedeeltelijk van invloed op het besluitgebied. Echter binnen dit invloedsgebied zijn geen nieuwe ontwikkelingen voorzien waardoor het aantal personen dat ter plaatse langer verblijft toeneemt. Het betreft reeds de bestaande situatie die door middel van onderhavige beheersverordening opnieuw planologische-juridisch wordt geregeld waarbij de bestaande planologische situatie wordt vastgelegd.
Inrichtingen
Aan de overzijde van het kanaal ten noorden van de kern is aan de provinciale weg N275 een tankstation met lpg gelegen. Naast het invloedsgebied dient tevens met een effectzone rekening te worden gehouden. Voor de nadere uitleg van de effectzone bij een tankstation met lpg wordt verwezen naar de toelichting bij de kern Nederweert hieromtrent. Gezien de afstand tot het plangebied van meer dan 150 meter en 160 meter is respectievelijk het invloedsgebied en de effectzone van dit tankstation niet van invloed op het plangebied.
Ook aan de Eind, direct grenzend aan het plangebied is een tankstation met lpg gelegen. Dit tankstation heeft een veiligheidszone in de vorm van een effectzone, die op de verbeelding is aangeduid als 'veiligheidszone - lpg effectzone 60 meter' en 'veiligheidszone - lpg effectzone 160 meter'. Verder neemt in de directe omgeving van het tankstation het aantal personen wat er zich bevindt niet toe aangezien hiervoor geen (planologische) mogelijkheden zijn.
Buisleidingen
De leiding van de Gasunie ten westen van de kern, parallel aan de Zuid Willemsvaart is op meer den 200 meter gelegen en daarmee niet van invloed op het plangebied.
Ospeldijk
Uitsnede risicokaart Ospeldijk
Binnen de kern Ospeldijk zijn geen riscovolle inrichtingen en buisleidingen gelegen. Ook vindt er geen transport van gevaarlijke stoffen door deze kern of in de directe nabijheid van deze kern plaats. Op enige afstand van de kern zijn een aantal agrarische bedrijven gelegen met propaantanks. Gezien de afstand tot het plangebied van Ospeldijk zijn deze niet van invloed. Het aspect externe veiligheid is voor de kern Ospeldijk dan ook niet van toepassing.
4.2.2 Verantwoording groepsrisico
Gezien de resultaten van paragraaf 4.2.1 is vanuit externe veiligheid geen aanleiding voor het nemen van veiligheidsverhogende maatregelen in dit ruimtelijk plan gezien het beheersmatige karakter van de beheersverordening en daarin geen ontwikkelingen mogelijk wordt gemaakt waarbij het aantal personen in de buurt van objecten waarbij externe veiligheid getoetst moet worden niet toeneemt.
4.2.3 Conclusie
Vanuit het oogpunt van externe veiligheid bestaan er geen belemmeringen. Door de realisatie van het hotel en leisurecentre neemt het aantal personen binnen het invloedsgebied van de relevante risicobronnen toe, waardoor een verantwoording van het groepsrisico is vereist. Dit is gedaan en heeft geresulteerd in nadere maatregelen die in de verleende vergunning zijn opgenomen. Deze maatregelen worden bij de aanvraag van de omgevingsvergunning nader uitgewerkt.
Ook de nog te realiseren woningen op grond van de directe bouwtitels komen niet binnen de invloedsgebieden te liggen.
4.3 Flora En Fauna
De bescherming van de natuur in Nederland is vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingsweg en de Flora- en Faunawet.
Natuurbeschermingswet
De Natuurbeschermingswet heeft betrekking op de Europees beschermde Natura-2000-gebieden en de Beschermde natuurmonumenten. Ruimtelijke ontwikkelingen die effect hebben op de vastgestelde natuurwaarden van deze gebieden, zijn in beginsel niet toegestaan. Indien er een kans bestaat dat effecten zullen optreden, dienen deze vooraf in kaart gebracht te worden.
Flora- en Faunawet
De Flora- en Faunawet heeft betrekking op alle in Nederland in het wild voorkomede zoogdieren, (trek)vogels, reptielen en amfibieën, op een aantal vissen, libellen en vlinders, op enkele bijzondere en min of meer zeldzame ongewervelde diersoorten en op een honderdtal vaatplanten. Voor de niet-beschermde planten- en diersoorten is wel de algemene zorgplicht van toepassing. De beschermde planten- en diersoorten zijn te vinden in tabellen, die deel uitmaken van Flora- en faunawet. Binnen de groep met beschermde soorten zijn er verschillende beschermingscategorieën:
- Tabel 1 - Algemene en niet bedreigde soorten; voor deze soorten geldt een algemene vrijstelling en mogen bij bepaalde activiteiten worden verstoord zonder dat daar vooraf een ontheffing voor is verkregen. Het gaat daarbij om activiteiten die vallen binnen de categorieën 'bestendig beheer en onderhoud', 'bestendig gebruik' en 'ruimtelijke ontwikkeling'. De algemene zorgplicht is voor deze soorten onverminderd van toepassing.
- Tabel 2 - Schaarse soorten; voor deze soorten geldt dat de inzet van een passende gedragscode mogelijk is. Werken conform een goedgekeurde en aan het project gekoppelde gedragscode is dan voldoende. Het gaat daarbij om werkzaamheden die kunnen worden aangeduid als 'besteding beheer en onderhoud', 'bestendig gebruik' en 'ruimtelijke ontwikkeling'.
- Tabel 3 - Meest zeldzame en bedreigde soorten; voor deze soorten geldt dat indien het gaat om werkzaamheden die kunnen worden aangeduid als 'bestendig beheer en onderhoud' en 'bestendig gebruik' bij de inzet van een passende en goedgekeurde gedragscode een vrijstelling geldt. Voor activiteiten die vallen onder 'ruimtelijke ontwikkeling' geldt de vrijstelling niet. Voor deze soorten moet een ontheffing worden aangevraagd wanneer een ruimtelijke ontwikkeling leidt tot schade aan de soort of verstoring van het leefgebied.
Naast deze drie groepen zijn alle broedende vogels, hun broedplaatsen én de functionele omgeving van de broedplaatsen beschermd.
Tabel 1, 2, 3 soorten Flora- en faunawet.
Resumé
Voor tabel 1 soorten is vrijstelling mogelijk en geldt de algemene zorgplicht. Ten aanzien van tabel 2 en 3 soorten geldt dat voor 'bestendig beheer en onderhoud' en 'bestendig gebruik' werken conform een goedgekeurde en aan het project gekoppelde gedragscode voldoende is en hoeft er geen ontheffing te worden aangevraagd. Voor 'ruimtelijke ontwikkeling' voor vogels jaarrond en tabel 3 soorten dient altijd ontheffing te worden aangevraagd.
In het kader van de omgevingsvergunning voor het oprichten van een garagebox op het adres 'Eikenstraat 16A te Nederweert' heeft een toetsing aan de Flora- en Faunawet plaatsgevonden. Uit de quickscan kwam naar voren dat geen natuurwaarden of beschermde diersoorten in het gedrang kwamen door het oprichten van de garagebox.
In het kader van het bestemmingsplan 'Brug 15, Nederweert' is een quickscan flora en fauna uitgevoerd om de (mogelijke) aanwezigheid van beschermde soorten dieren en planten in het kader van de Flora- en faunawet vast te stellen. Op basis van de uitkomsten van de quickscan kan worden gesteld dat het aspect flora en fauna geen belemmering vormt voor de geplande werkzaamheden.
In maart 2008 is een flora- en faunaonderzoek uitgevoerd op de locatie Milderspaat 1. Uit de onderzoeken is gebleken dat het betreffende gebied zelf geen bijzondere natuurwaarden heeft en dat er geen belemmering behoeft te bestaan voor verdere ontwikkelingen van dit gebied.
In het kader van het wijzigingsplan 'Anselberg/Meijelsedijk', waarmee de bestemming wordt gewijzigd van 'Agrarisch' en 'Agrarisch – bedrijfsdoeleinden' naar 'Wonen', is een quickscan flora en fauna uitgevoerd. In relatie tot het Natura-2000 gebied Groote Peel heeft een overleg met de provincie Limburg plaatsgevonden. Hieruit is naar voren gekomen dat nader onderzoek niet noodzakelijk is. Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor het planvoornemen.
De beheersverordening is conserverend van aard. Dit betekent dat er geen nieuwe ontwikkelingen worden toegelaten. Derhalve verandert de functie van de grond niet en zijn er geen natuurwaarden in het geding aangezien het hier uitsluitend het bestaand bebouwd gebied van de kern Nederweert, Budschop, Eind en Ospeldijk betreft.
4.4 Luchtkwaliteit
Hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, ook wel bekend als de ‘Wet luchtkwaliteit’) bevat de regelgeving op het gebied van luchtkwaliteit. In de Wet milieubeheer zijn luchtkwaliteitseisen opgenomen voor diverse verontreinigende stoffen, waaronder stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10). In artikel 5.16 is vastgelegd dat bestuursorganen bevoegdheden, zoals het vaststellen van een bestemmingsplan of het nemen van een projectbesluit, mogen uitoefenen wanneer sprake is van één of meer van de volgende gevallen:
- er is geen sprake van een (dreigende) overschrijding van de grenswaarden;
- de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht verbetert of blijft ten minste gelijk;
- het plan draagt 'Niet In Betekenende Mate' (NIBM) bij aan de concentratie van de desbetreffende stoffen in de buitenlucht;
- de ontwikkeling is opgenomen in een vastgesteld programma, zoals het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
Een nadere uitwerking van de regelgeving met betrekking tot het begrip ‘niet in betekende mate’ is vastgelegd in het ‘Besluit niet in betekende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’ en de ‘Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)’. Voor ontwikkelingen die ‘niet in betekenende mate’ bijdragen aan de luchtverontreiniging hoeft niet te worden getoetst aan de grenswaarden. In de Regeling zijn categorieën van gevallen benoemd die in ieder geval als ‘niet in betekenende mate’ worden aangemerkt en waarvoor toetsing aan de grenswaarden dus zonder meer achterwege kan blijven.
Er is blijkens deze regeling geen onderzoek nodig voor ‘woningbouwlocaties, indien een dergelijke locatie, in geval van één ontsluitingsweg, netto niet meer dan 1.500 nieuwe woningen omvat, dan wel, in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling, netto niet meer dan 3.000 woningen omvat’.
In totaal zijn binnen het totale besluitgebied verspreid over de kernen Nederweert, Budschop, Eind en Ospeldijk nog 19 woningen, op basis van een directe bouwtitel, mogelijk. Deze woningbouwmogelijkheden zijn opnieuw meegenomen in onderhavige beheersverordening. Het totale aantal blijft ruimschoots onder de 1.500 woningen. Er kan dan ook worden geconcludeerd dat deze woningen, ‘niet in betekenende mate’ bijdraagt. De luchtkwaliteitseisen leveren derhalve geen belemmeringen op voor het voorliggend initiatief.
Uitsnede ligging fijnstof knelpuntbedrijven Nederweert met in rood de directe bouwtitels weergegeven
De directe bouwtitels zijn niet gelegen in de nabije omgeving van de fijnstof knelpuntbedrijven. Ook op grond hiervan leveren de luchtkwaliteitseisen geen belemmeringen op voor het voorliggend initiatief.
4.5 Geur
De Wet geurhinder en veehouderij van 5 oktober 2006 ziet op een beoordelingskader inzake geurhinder vanwege tot veehouderijen behorende dierenverblijven. Deze wet is op 1 januari 2007 in werking getreden. Met minimumafstanden en maximale waarden voor geurbelasting krijgen geurgevoelige objecten bescherming tegen overmatige geurhinder. De handreiking bij de Wet geurhinder en veehouderij is in 2007 opgesteld. De handreiking omvat een toelichting op de Wet geurhinder en veehouderij en een stappenplan voor het opstellen van een verordening op grond van artikel 6 van de Wet geurhinder en veehouderij.
Nederland is opgedeeld in concentratie- en niet-concentratie gebieden. In deze gebieden wordt weer onderscheid gemaakt tussen objecten die liggen buiten of binnen de bebouwde kom. Geur wordt uitgedrukt als geurconcentratie in Europese odour units per kubieke meter lucht. (OUe/m3). De normstelling van de geurnorm is het concentratie gebied, buiten de bebouwde kom 14 OUe/m3. Binnen de bebouwde kom is dit 3 OUe/m3. In de niet concentratie gebieden zijn dit respectievelijk 8 OUe/m3 en 2 OU/em3.
Op 5 april 2016 is ingekomen het rapport “Evaluatie geurverordening 2013 gemeente Nederweert, ontwikkeling geurbelasting 2013-2015”. In dit rapport, opgesteld door Arcadis, wordt de “Verordening Wet Geurhinder en veehouderij 2013” die door de gemeenteraad op 7 mei 2013 is vastgesteld geëvalueerd. Uit het evaluatierapport volgt dat uit de analyse van de (berekende) geurbelasing blijkt dat de geurbelasting in de periode 1 januari 2013 en 1 augustus 2015 in grote delen van de gemeente is afgenomen.
Uitsnede Geurkaart met in grijs het besluitgebied aangegeven.
Uit bovenstaande uitsnede volgt de beoordeling van het leefklimaat op basis van de indicatieve achtergrondbelasting ten aanzien van geurhinder, gebaseerd op de situatie 1 augustus 2015. Hieruit volgt dat de situatie in het besluitgebied varieert van zeer goed tot matig. Hiermee is aangetoond dat het aspect geur in voldoende mate is gewaarborgd. In totaal zijn binnen het totale besluitgebied verspreid over de kernen Nederweert, Budschop, Eind en Ospeldijk nog 19 woningen, op basis van een directe bouwtitel, mogelijk. Deze woningbouwmogelijkheden zijn opnieuw meegenomen in onderhavige beheersverordening. Ook voor de directe bouwtitels is geen sprake van hinder door middel van geur.
Beoordeling leefklimaat op basis van de indicatieve achtergrondbelasting t.a.v. geurhinder
Legenda
Ook uit bovenstaande kaart valt op te maken dat de kernen Nederweert, Budschop, Eind, Ospeldijk en het gebied aan de Pannenweg-Oost in acceptabele posities verkeren.
4.6 Water
In de kernen Nederweert, Budschop, Eind en het grootste deel van Ospeldijk (met uitzondering van de woningbouw op de hoek van de Anselberg en de Meijelsedijk) wordt het vuilwater verzameld en ondergronds getransporteerd naar een gemaal. Vanuit het gemaal wordt het vuilwater verpompt richting de afvalwaterzuiveringsinrichting. Daarnaast wordt het hemelwater afkomstig van daken, woonstraten, voetpaden en parkeerplaatsen ondergronds, via molgoten, verzameld en afgevoerd richting een ondergronds rioolsysteem.
Leidingen van het Waterschapsbedrijf Limburg die buitendienst zijn, zijn in onderhavige beheersverordening niet meer meegenomen. Hierop wordt door het waterschapsbedrijf een passief beheer gevoerd. Het betreft leiding Ospel Budschop (47.50) BUITEN DIENST aan de westzijde van de Ospelseweg en leiding Eind - Budschop (47.57) BUITEN DIENST tussen de Smissersstraat en de rotonde op de Randweg Zuid. Deze leidingen hebben geen functie meer en derhalve niet voorzien van een planologisch-juridisch beschermende regeling in het kader van het beheer van deze leidingen. De leidingen die nog wel een functie hebben zijn wel van een dergelijke regeling voorzien.
In het gebied Anselberg / Meijelsedijk wordt het regenwater per kavel geborgen en geïnfiltreerd. Daarbij is er een overstort naar het openbare gebied.
In het kader van de omgevingsvergunning voor het oprichten van een garagebox op het adres 'Eikenstraat 16A te Nederweert', geldt dat het hemelwater op de nieuwe bebouwing wordt afgekoppeld via een bergings- en infiltratiebekken gelegen onder de bebouwing.
In het kader van de omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden voor Limburgs traditioneel schieten op het adres 'De Bengele 8A te Nederweert', geldt dat het gehele sportterrein wordt afgekoppeld op een ruim berekende wadi ten noorden van het terrein. Nu de oppervlakte bestrating van de activiteit beperkt is en op korte afstand van een afvoer van dit bergingssysteem bevindt, kan dit zonder verdere bergingscapaciteit afgekoppeld worden.
In het onderhavige plan zijn verder geen nieuwe ontwikkelingen opgenomen. Derhalve hoeft
er geen watertoets uitgevoerd te worden.
4.7 Wet Geluidhinder
Een belangrijke basis in de ruimtelijke afweging voor het aspect geluid is de Wet geluidhinder (Wgh). Deze wet biedt geluidgevoelige functies (zoals woningen), op basis van zonering, bescherming tegen geluidsoverlast van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai.
Wegverkeerslawaai
In de Wet geluidhinder (Wgh) is bepaald dat elke weg een geluidzone heeft. Dit geldt niet voor woonerven en wegen waar een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur geldt. Bij een ruimtelijke ontwikkeling waarbij sprake is van ontwikkeling van geluidsgevoelige objecten binnen een geluidszone, moet een onderzoek worden uitgevoerd naar de geluidsbelasting op deze gebouwen en terreinen.
Gebiedsontsluitingswegen
Woongebieden Nederweert:
De ontsluitingswegen van 'woongebieden Nederweert' zijn de Randweg West, de Randweg Zuid, de Molenweg, de Bredeweg, de Burgemeester Greijmansstraat, de Kapelaniestraat, de Lindestraat, de Geenestraat, Rijksweg Noord, Loverstraat.
Budschop:
De ontsluitingswegen van het plangebied Budschop zijn de Hoofstraat, de Randweg Zuid, de Smisserstraat, de Hulsenweg, de Ospelseweg, Aan Vijftien.
Eind:
De ontsluitingsweg van het voormalige plangebied van 'Eind' is de weg Eind.
Ospeldijk:
De ontsluitingsweg van Ospeldijk is de Meijelsedijk.
Met betrekking tot deze gebiedsontsluitingswegen geldt hier binnen de bebouwde kom een snelheid van 50 km/uur. Voor de rest van de kernen geldt 30 km/uur.
Hierop zijn 3 uitzonderingen:
- Bedrijventerrein Pannenweg waar 50 km/uur geldt (en waarmee dit ook een gebiedsontsluitingsweg is geworden);
- Brugstraat / St. Rochusstraat waar 30 km/uur geldt;
- Het gedeelte van Stateris, Burgemeester Vullerstraat, Moesemanstraat waar 30 km/uur geldt.
Dit betekent dat de bepalingen uit de Wet geluidhinder van toepassing zijn bij het oprichten van geluidsgevoelige objecten, waaronder woningen.
De directe bouwtitels zijn gelegen aan de Bredeweg (Nederweert), op beide hoeken van Harrie Carisstraat en de Mgr. Kreijelmansstraat (Nederweert), op de hoeken van de Pijlspits en de Ahrensburgerstraat (Eind), op het perceel ten oosten van de Kruisstraat (Eind) en de Meijelsedijk tussen 161 en 167 (Ospeldijk).
De Bredeweg (Nederweert) en de Meijelsedijk (Ospeldijk) zijn aangemerkt als gebiedsontsluitingswegen waar 50 km/uur geldt. Ten aanzien van de 10 woningen aan de Bredeweg geldt dat dit een vervanging betreft van de gesloopte woningen van de woningbouwvereniging. Er was destijds al sprake van een woonfunctie, waardoor geen akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai benodigd is. Er is sprake van een goed woon- en klimaat voor de nog te realiseren woningen.
Ten aanzien van de Meijelsedijk geldt dat op enkele meetpunten de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. De maximale ontheffingswaarde wordt niet overschreden. Voor het toestaan van de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB is een verzoek ingediend bij Burgemeester en Wethouders voor een hogere grenswaarde. Deze hogere grenswaarde is ook verleend en het aspect akoestiek vormt geen belemmering.
De overige directe bouwtitels zijn slechts gelegen aan 30 km/uur zones. Hieruit blijkt al dat sprake is van een goed woon- en leefklimaat voor de nog te realiseren woningen.
Ten behoeve van het bestemmingsplan 'Burg. Greijmansstraat 59 te Nederweert' is door M&A Milieuadviesbureau BV te Helenaveen een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai uitgevoerd. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat ten gevolge van het wegverkeer op de Burgemeester Greijmansstraat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB ter plaatse van de nieuwe woning wordt overschreden op de linker zijgevel en de voorgevel. De overschrijding bedraagt 5 dB. Besloten is een hogere geluidwaarde voor één woning aan de Burg. Greijmansstraat 59 vast te stellen.
Spoorweglawaai
De kernen Nederweert, Budschop, Eind en Ospeldijk zijn niet in de directe nabijheid van een spoorweg gelegen. Het aspect spoorweglawaai is derhalve niet aan de orde.
Industrielawaai
De bedrijventerreinen Pannenweg Oost, Staat en Hulsenweg zijn niet gezoneerd in het kader van de Wet geluidhinder. Echter is in de directe omgeving van het bedrijventerrein Pannenweg Oost, aan de Zuid Willemsvaart, wel een gezoneerd bedrijf in het kader van de Wet geluidhinder gelegen. De zone van dit bedrijf is gedeeltelijk gelegen over het bedrijventerrein Pannenweg Oost. Binnen de geluidzone van 50 dB(A) is een bedrijfswoning gelegen. Dit betreft echter een bestaande woning. Als er aanpassingen komen is dit geregeld via de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrielawaai'.
Verder zijn er binnen deze geluidzone van 50 dB(A) geen geluidgevoelige objecten gelegen in de vorm van woningen dan wel worden geluidgevoelige objecten mogelijk gemaakt. Wel is deze geluidzone, voor zover van toepassing op het besluitgebied, aangeduid als 'geluidzone - industrie'. Binnen deze geluidzone is bepaald dat ter plaatse van deze zonering geen geluidgevoelige objecten mogen worden opgericht. Deze zone is gelegen rondom de woningen op Pannenweg-Oost.
Het aspect industrielawaai is derhalve eveneens verder niet aan de orde.
4.8 Wet Milieubeheer
Op dit moment worden richtlijnen gehanteerd waardoor er sprake is van een zekere noodzakelijke afstand tussen (agrarische) bedrijven en woonbebouwing. Deze afstand (zonering) wordt bepaald door enerzijds de aard van het bedrijf en anderzijds door het karakter van zijn omgeving.
Bedrijven in de woonomgeving
In de woonomgeving zijn de bestaande bedrijven van milieucategorie 2 en hoger positief bestemd. Bedrijven met milieucategorie 1 en aan huis gebonden beroepen passen binnen de bebouwde woonomgeving en zijn daardoor direct toegestaan binnen de woonbestemming.
De aanpassingen van deze beheersverordening hebben geen milieuhygiënische consequenties. De aanpassingen hebben betrekking op omissies ten opzichte van de bestaande situatie en leiden derhalve niet tot nieuwe situaties, dan wel betrekking hebben op ontwikkelingen waarvan in eerdere planvorming, eerder doorlopen procedures of eerdere afwegingen de milieuconsequenties reeds zijn beoordeeld.
Zonering bedrijventerrein
In verband met de aanwezigheid van woningen op het bedrijventerrein Pannenweg- Oost aan de Rijksweg Zuid (nummer 11 tot en met 14 en nummer 20) dient voor het waarborgen voor het woon- en leefklimaat van deze woningen een zonering van 50 meter te worden toegepast gemeten van het bouwvlak. Hierbinnen zijn alleen bedrijven van milieucategorie 2 toegestaan. Hetzelfde geldt voor het bedrijventerrein Hulsenweg. Hiervoor is deze zonering van toepassing als gevolg van de bestaande woningen aan de Sint Rochusstraat en Steer ook van toepassing. Ter plaatse van deze zone is de aanduiding 'bedrijf van categorie 2' aangeduid. Ter plaatse van deze aanduiding zijn alleen bedrijven van milieucategorie 2 toegestaan.
Hoofdstuk 5 Juridische Aspecten
5.1 Onderdelen Beheersverordening
De beheersverordening ‘Nederweert, Budschop, Pannenweg-Oost, Eind en Ospeldijk' is vervat in planregels, een verbeelding en onderhavige toelichting.
In de regels zijn de reeds vigerende voorschriften dan wel planregels uit het vigerende bestemmingsplannen voor het besluitgebied opnieuw overgenomen en omgezet naar de huidige standaarden (SVBP2012, Wabo). In de begrippenlijst zijn ter verduidelijking een aantal begrippen toegevoegd. Voor de centrum-, gemengde- en woonbestemmingen (Centrum, Gemengd, Wonen) zijn ten aanzien van het toestaan van aan huis gebonden beroep, bedrijvigheid aan huis, consumentverzorgende dienstverlening, internetwinkel en mantelzorg regels toegevoegd. De vrijstellingsmogelijkheden en wijzigingsbevoegdheden die woningbouw mogelijk maken zijn komen te vervallen omdat hierbij sprake is van ontwikkeling.
De vigerende voorschriften en regels bevatten het juridisch instrumentarium voor het regelen van het gebruik van gronden, bepalingen omtrent de toegelaten bebouwing, regelingen betreffende het gebruik van aanwezige en/of op te richten bouwwerken.
De verbeelding heeft een ondersteunende rol voor het weergeven waar welke (dubbel)bestemming in combinatie met aanduidingen van toepassing is. De verbeelding vormt samen met de regels het voor de burgers bindende deel van de beheersverordening.
De toelichting heeft geen bindende werking. Het maakt juridisch geen onderdeel uit van de beheersverordening. Het heeft wel een belangrijke functie bij de weergave en de onderbouwing van het plan.
5.2 Opzet Planregels
In de planregels van de beheersverordening zijn de vigerende voorschriften of planregels van het vigerend bestemmingsplan opnieuw overgenomen en omgezet naar de huidige standaarden (SVBP2012, Wabo). Alle bestemmingen zijn daarom nog steeds vigerend. Aan een aantal artikelen (Centrum, Gemengd, Wonen) zijn regels toegevoegd met betrekking tot het toestaan van aan huis gebonden beroep, bedrijvigheid aan huis, consumentverlenende dienstverlening, internetwinkel en mantelzorg.
De beheersverordening voldoet aan de eisen op grond van de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP2012) en de Wabo. De vigerende bestemmingen blijven behouden.
5.2.1 Inleidende regels
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In het eerste artikel zijn de begrippen opgenomen die van belang zijn voor de toepassing van het plan. Dit artikel is aangepast door het toevoegen van een aantal begrippen.
Het tweede artikel betreft de wijze van meten, waarin wordt aangegeven hoe bij de toepassing van de bestemmingsregels wordt gemeten.
5.2.2 Bestemmingsregels
De vigerende bestemmingen uit de vigerende bestemmingsplan in combinatie met de verleende buitenplanse vrijstellingen/ontheffingen/afwijkingen zijn overgenomen en doorvertaald in het besluitgebied.
Binnen de bestemming 'Agrarisch' is geen sprake van functieaanduidingen.
Binnen de bestemming 'Bedrijf' zijn de volgende functieaanduidingen van toepassing: garagebedrijf, bedrijfswoning, brandweerkazerne, specifieke vorm van bedrijf - gemeentewerf, specifieke vorm van bedrijf - timmerbedrijf, bouwbedrijf, verkooppunt motorbrandstoffen met lpg, specifieke vorm van bedrijf - verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg, detailhandel, hotel, sport, specifieke vorm van bedrijf - Boerenbond en horeca. Tevens komt de bouwaanduiding karakteristiek voor.
Binnen de bestemming 'Bedrijventerrein' komen de volgende functieaanduidingen voor: bedrijf van categorie 2, specifieke vorm van bedrijventerrein - bestaand solitair kantoor, kantoor, bedrijfswoning, detailhandel, praktijkruimte, specifieke vorm van bedrijf - wapenhandel en sport.
De bestemming 'Centrum' kent de functieaanduidingen café en zaal.
De bestemming 'Gemengd' is aangepast aan de huidige situatie en kent derhalve geen functieaanduidingen .
Binnen de bestemming 'Groen' geldt de functieaanduiding specifieke vorm van groen - dierenpark en bergbezinkbassin. Daarnaast komt binnen de bestemming 'Groen' de bouwaanduiding karakteristiek voor.
De bestemming 'Maatschappelijk' kent de functieaanduiding wonen, begraafplaats en de bouwaanduiding karakteristiek.
De bestemming 'Sport' kent de functieaanduiding specifieke vorm van sport - multifunctionele doeleinden en specifieke vorm van sport - schutterij.
Binnen 'Verkeer' geldt de aanduiding specifieke vorm van verkeer - klokkentoren en specifieke vorm van verkeer - carpoolplaats.
Tot slot gelden binnen de bestemming 'Wonen' de functieaanduidingen garagebox, horeca, kantoor, dienstverlening, detailhandel en uitvaartcentrum.
Voor de bestemming 'Water' gelden de functieaanduidingen verkeer en passanthaven.
De bestemming 'Wonen - Woonwagenstandplaats' kent geen functieaanduidingen.
5.2.3 Algemene regels
De algemene regels van de beheersverordening vormen de vigerende algemene bepalingen of algemene regels van het vigerend bestemmingsplan.
5.2.4 Overgangs- en slotregels
Dit hoofdstuk bevat:
- het overgangsrecht;
- de slotregel.
Hoofdstuk 6 Haalbaarheid
6.1 Financiële Uitvoerbaarheid
Op 1 juli 2008 is als onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de Grondexploitatiewet (Grexwet) in werking getreden. In de Grexwet is bepaald dat de gemeente verplicht is om bij het vaststellen van een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan, maatregelen te hebben genomen die verzekeren dat alle kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van de locatie worden verhaald op de initiatiefnemer van het plan. Dit betekent dat er voor de gemeente een verplichting bestaat om haar kosten, die gepaard gaan met een bouwplan, ter verhalen op de exploitant.
De toepassing van de Grexwet richt zich voor het afdwingbare kostenverhaal op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening:
- de bouw van één of meerdere woningen;
- de bouw van één of meerdere hoofdgebouwen;
- de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1.000 m2;
- de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
- de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1.000 m2 bedraagt;
- de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m2.
Bestaande bouw- en uitbreidingsmogelijkheden uit vigerende bestemmingsplannen vallen niet onder de verplichting tot kostenverhaal. De beheersverordening legt alleen de bestaande (feitelijke en/of juridische) situatie vast. Er is dus geen sprake van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die niet ook al mogelijk waren volgens het vigerende bestemmingsplan, waaronder de directe bouwtitels. Dit betekent dat er geen noodzaak is tot het opstellen van
een exploitatieplan.
6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
Een beheersverordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld zonder mogelijkheden tot inspraak of zienswijzen van te voren. De gemeenteraad komt beleidsvrijheid toe bij de keus voor een beheersverordening in plaats van een bestemmingsplan. De huidige planologische situatie is in dit geval vastgelegd.
6.3 Procedure
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) kent geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Het vaststellen van een beheersverordening is een besluit tot vaststelling van algemeen verbindende voorschriften. Op een degelijk besluit is hoofdstuk 3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing. Dit met dien verstande dat afdeling 3.2 Awb ingevolge artikel 3:1, lid 1 Awb 26 alleen van toepassing is voor zover de aard van de algemeen verbindende voorschriften zich niet tegen toepassing van de in die afdeling opgenomen voorschriften betreffende zorgvuldigheid en belangenafweging verzetten.
Aangezien in onderhavige beheersverordening de vrijstellingsbevoegdheden en wijzigingsbevoegdheden naar wonen zijn komen te vervallen heeft de gemeente toch besloten om vooraf inspraak te houden. De beheersverordening is dan ook op 2 februari 2017 gepubliceerd en heeft vanaf 3 februari tot en met 6 maart 2017 ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn een inspraakreactie van Rijkswaterstaat ontvangen. Deze reactie heeft tot een beperkte aanpassing van de beheersverordening ten opzichte van het ontwerp geleid.
Tevens is door het Waterschapsbedrijf Limburg per mail d.d. 8 maart 2017 (buiten de termijn) een reactie gegeven. Om de belangen van het Waterschaps bedrijf in voldoende mate te waarborgen heeft dit tevens tot aanpassinge van de beheersverordening geleid. Daarnaast is tijdens de periode van inspraak te bleken dat de concept beheersverordening ambtshalve op een aantal punten nog aangepast dient te worden.
In de inspraaknota (eindverslag) is dit verwoord. Deze nota is als bijlage bijgevoegd. Op basis hiervan is onderhavige beheersverordening vastgesteld door de raad van de gemeente Nederweert in de raadsvergadering van 18 april 2017.
Hoofdstuk 7 Handhaving
Een beheersverordening is voor de gemeente een belangrijk instrument om haar ruimtelijk beleid vorm te geven. Door middel van een combinatie van positieve bestemmingen en het uitsluiten van bepaalde activiteiten en functies kan een sturing plaatsvinden van gewenste en ongewenste ontwikkelingen. Een belangrijk aspect hierbij is de handhaving en het toezicht op de naleving van de beheersverordening. Deze handhaving is van cruciaal belang om de in het plan opgenomen ruimtelijke kwaliteiten ook op langere termijn daadwerkelijk te kunnen vasthouden. Daarnaast is de handhaving van belang uit een oogpunt van rechtszekerheid: alle bewoners en gebruikers dienen door de gemeente op een zelfde wijze daadwerkelijk aan het plan worden gehouden.
Het gemeentebestuur draagt de verantwoordelijkheid om toe te zien op de naleving van de opgenomen regels in deze beheersverordening.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Categorie 1 En 2
Bijlage 1 Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 1 en 2
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten Categorie 2 T/m 4
Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten categorie 2 t/m 4
Bijlage 3 Overzicht Bestaande Bedrijven
Bijlage 3 Overzicht bestaande bedrijven
Bijlage 4 Overzicht Bestaande Horecabedrijven
Bijlage 4 Overzicht bestaande horecabedrijven