Buitengebied Asenray
Bestemmingsplan - Roermond
Vastgesteld op 20-10-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplanBuitengebied Asenray van de gemeente Roermond.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0957.BP00000128 met de bijbehorende regels (en bijlagen).
1.3 aan huis verbonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, (para-)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel.
1.4 aan- en/of uitbouw
een aan een hoofdgebouw vast gebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze regels wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.
1.5 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.6 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.7 aannemingsbedrijf
een bouwbedrijf voor nieuwbouw, verbouwingen of sloop.
1.8 afhankelijke woonruimte
een gebouw waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg is gehuisvest welke qua ligging een ruimtelijke eenheid met de binnen het bouwvlak gelegen woning vormt.
1.9 agrarisch bedrijf
Een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van:
- a. het telen van gewassen, waaronder mede begrepen houtteelt en / of;
- b. het houden van dieren.
Met dien verstanden dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (zoals een manege), kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt.
1.10 archeologische waarde
waarde die bestaat uit de aanwezigheid van een bodem-archief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang is en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigt.
1.11 bebouwing
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage
een percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.13 bedrijfsactiviteit
het beroepsmatig uitoefenen van bedrijvigheid met gebruikmaking van machines dan wel door middel van handwerk en geen kantoor zijnde.
1.14 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.15 bedrijfsvloeroppervlak
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.16 begane grond
bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een souterrain.
1.17 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.18 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.19 bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;
1.20 bijgebouw
een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw.
1.21 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.22 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.23 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.24 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel.
1.25 bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.26 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.27 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.28 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons en wasserettes.
1.29 evenement
al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen.
1.30 extensief recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie(s) van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan zoals wandelen, fietsen, trimmen, paardrijden, vissen, roeien en kanoën.
1.31 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.32 gebruiksgerichte paardenhouderij
een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter / amazone.
1.33 geluidzoneringsplichtige inrichting
een inrichting waarbij als gevolg van de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een zone moet worden vastgesteld.
1.34 grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant.
1.35 hoofdgebouw
een gebouw dat door zijn constructie, afmetingen of situering, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
1.36 hoogzit
een bouwwerk van 4 staanders met daarop een ruimte van 4 wanden bedoeld voor de jacht.
1.37 horeca
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, één en ander al dan niet in combinatie met ondersteunende activiteiten of met een vermaaksfunctie, met uitzondering van seksinrichtingen.
1.38 hotel
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en / of het exploiteren van een zaalaccommodatie, en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is.
1.39 intensieve veehouderij
Een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderijen worden tevens nertsenhouderijen verstaan. De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.
1.40 kantoor
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard.
1.41 kleine economie
bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de woonomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huis gebonden beroep, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
1.42 maatschappelijk
voorzieningen ten behoeve van educatieve, sociale, sociaal-medische, sociaal-culturele, (para-) medische en levensbeschouwelijke voorzieningen, alsmede voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van begeleid wonen en van de openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
1.43 mantelzorg
het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en / of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.44 nutsvoorzieningen
voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.45 peil
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.46 productiegerichte paardenhouderij
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en / of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.
1.47 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.48 sexinrichting
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of gelegenheid wordt geboden seksuele handelingen te verrichten dan wel vertoningen en/of voorstellingen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan:
- een prostitutiebedrijf;
- een raamprostitutiebedrijf;
- een erotische massagesalon;
- een seksbioscoop;
- een sekstheater;
- een parenclub;
- geheel of gedeeltelijke bedrijfsvoering in overwegend seksueel geaarde dienstverlening;
al dan niet in combinatie met elkaar.
1.49 Teeltondersteunende voorziening
Voorzieningen / constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale open teelt en / of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen wat leidt tot een beter kwalitatief product.
1.50 twee- aan- een gebouwde woning
een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee aaneengebouwde woningen.
1.51 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is/zijn of word(t)(en) geplaatst en die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.
1.52 vrijstaand bijgebouw
een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw.
1.53 waterhuishouding
het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem.
1.54 weggebonden horeca
vormen van horeca die zijn gericht op de passerende weggebruiker, zoals een (weg)restaurant en een hotel / motel.
1.55 woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.56 woongebouw
een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid kan worden beschouwd.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
2.2 de bedrijfsvloeroppervlakte
binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
2.5 breedte van een zone langs een watergang
vanaf de insteek van de betreffende zijde van de watergang.
2.6 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.7 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.8 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.9 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.10 Aanvullende bepalingen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Agrarische Functie Met Landschapswaarden
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijfsuitoefening uitsluitend in de vorm van grondgebonden agrarische bedrijven en productiegerichte paardenhouderijen;
- b. intensieve agrarische bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- c. bedrijfsgebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste 1 agrarische bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' het op de verbeelding weergegeven aantal vakantiewoningen met per recreatiewoning een oppervlak van ten hoogste 100 m2;
- g. opslag van goederen ter plaatse van de aanduiding 'opslag' voor opslag van goederen die vallen binnen de milieucategorieën 1 en 2 van uit Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee gelijk te stellen zijn;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend een tweede agrarische bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen. De gronden met de aanduiding 'bedrijfswoning' horen bij het bouwvlak waarmee ze via de aanduiding 'relatie' zijn verbonden. Agrarische activiteiten zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.
Met daarbij behorende:
- k. verkeervoorzieningen;
- l. parkeervoorzieningen
- m. groenvoorzieningen;
- n. openbare nutsvoorzieningen;
- o. ondergeschikte detailhandel in ter plaatse geproduceerde of bewerkte agrarische producten ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' met een oppervlak van ten hoogste 100 m2;
- p. extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op kwaliteitsverbetering van het buitengebied, nadere eisen stellen aan de de realisatie van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde) ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' , ten aanzien van;
- a. het landschappelijk inpassen van nieuwe bebouwing;
- b. het realiseren van een regenwatervoorzieningen.
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van de gronden als volkstuin;
- b. het beoefenen van lawaaisporten;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking / -verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven;
- d. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
- e. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca;
- f. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag;
- g. het plaatsen van kampeermiddelen;
- h. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte;
- i. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- j. het gebruik bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
- k. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
- l. het gebruik van gronden voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Agrarische Functie Met Natuur- En Landschapswaarden
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Agrarisch met waarden - Agrarische functie met natuur- en landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. agrarische bedrijfsuitoefening in de vorm van grondgebonden agrarische bedrijven en productiegerichte paardenhouderijen;
- b. intensieve agrarische bedrijven ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
- c. bedrijfsgebouwen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
- d. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste 1 agrarische bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen;
- e. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' het op de verbeelding weergegeven aantal vakantiewoningen met per recreatiewoning een oppervlak van ten hoogste 100 m2;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'recreatie' voor recreatieve doeleinden, uitsluitend in de vorm van de functies eetcafé, boerderijterras en boerderijwinkel;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - boerderijcamping' een boerderijcamping bestaande uit ten hoogste 16 kampeermiddelen;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' uitsluitend een tweede agrarische bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen. Agrarische activiteiten zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
- i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- j. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden.
Met daarbij behorende:
- k. verkeersvoorzieningen;
- l. parkeervoorzieningen;
- m. groenvoorzieningen;
- n. openbare nutsvoorzieningen
- o. ondergeschikte detailhandel in ter plaatse geproduceerde of bewerkte agrarische producten ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' met een oppervlak van ten hoogste 100 m2;
- p. extensief recreatief medegebruik.
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op kwaliteitsverbetering van het buitengebied, nadere eisen stellen aan de de realisatie van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde) ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' , ten aanzien van;
- a. het landschappelijk inpassen van nieuwe bebouwing;
- b. het realiseren van regenwatervoorzieningen.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van de gronden als volkstuin;
- b. het beoefenen van lawaaisporten;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking / -verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven is niet toegestaan, met dien verstande dat mestbewerking / - verwerking als nevenactiviteit voor het eigen agrarisch bedrijf wel is toegestaan;
- d. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
- e. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca;
- f. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag;
- g. het plaatsen van kampeermiddelen;
- h. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte;
- i. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- j. het gebruik bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
- k. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
- l. het gebruik van gronden voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.8 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Bedrijf
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van bedrijfsactiviteiten die staan vermeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2 of die daarmee naar aard gelijk te stellen zijn. Onder de hier bedoelde bedrijven worden niet begrepen geluidhinderlijke inrichtingen, horecabedrijven en detailhandelsbedrijven.
Met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf en andere soortgelijke handelsfuncties, waarin in hoofdzaak of in overwegende mate of in belangrijke mate detailhandel wordt uitgeoefend;
- b. het gebruik van gronden als staanplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden;
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
Artikel 6 Bedrijf - Aannemingsbedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Aannemingsbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsuitoefening in de vorm van een aannemingsbedrijf;
Met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
6.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf en andere soortgelijke handelsfuncties, waarin in hoofdzaak of in overwegende mate of in belangrijke mate detailhandel wordt uitgeoefend;
- b. het gebruik van gronden als staanplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden;
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
6.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 7 Bedrijf - Constructiebedrijf
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Constructiebedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsuitoefening in de vorm van metaalverwerking in een constructiebedrijf;
Met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. ondergeschikte detailhandel in ter plaatse geproduceerde of bewerkte producten ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
7.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf en andere soortgelijke handelsfuncties, waarin in hoofdzaak of in overwegende mate of in belangrijke mate detailhandel wordt uitgeoefend;
- b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
7.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Bedrijf - Hovenier
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Hovenier' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsuitoefening in de vorm van een hoveniersbedrijf;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste één bedrijfswoning.
Met daarbij behorende:
- c. verkeersvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking / -verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven;
- b. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca;
- d. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag;
- e. het plaatsen van kampeermiddelen;
- f. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte;
- g. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- h. het gebruik bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
- i. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
- j. het gebruik van gronden voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.
8.5 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 8.4 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of (gedeelte van) het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. er is sprake van een objectieve indicatiestelling (bijvoorbeeld een doktersverklaring) waaruit de noodzaak van mantelzorg blijkt, met uitzondering van een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie);
- b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven
- c. de afhankelijke woonruimte uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gerealiseerd mag worden;
- d. eer moet sprake zijn van een ruimtelijke eenheid tussen hoofdgebouw en afhankelijke woonruimte;
- e. bij de behandeling van een aanvraag tevens wordt getoetst aan stedenbouwkundige en andere ruimtelijke aspecten;
- f. voor het bouwen van bouwwerken ten behoeven van het afhankelijk wonen de regels uit artikel 8.2van toepassing zijn maar dat het vloeroppervlak dat voor de afhankelijke woonruimte gebruikt wordt ten hoogste 70 m2 mag bedragen;
- g. de afhankelijke woonruimte mag niet worden gerealiseerd in een tijdelijke woonunit (bijvoorbeeld een stacaravan);
- h. er mag geen tweede woning ontstaan;
- i. per bouwperceel kan op enig moment slechts één ontheffing van kracht zijn voor het gebruik van een gebouw als afhankelijke woonruimte;
- j. de ontheffing is persoonsgebonden en vervalt van rechtswege op het moment dat de behoefte aan mantelzorg komt te vervallen.
8.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Bedrijf - Leer- / Werkbedrijf
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Leer- / werkbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsuitoefening in de vorm van het begeleiden van leerlingen in een leer - werkbedrijf;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen;
Met daarbij behorende:
- c. verkeersvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
9.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
- b. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca;
- c. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag;
- d. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte;
- e. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- f. het gebruik bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
- g. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
- h. het gebruik van gronden voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.
9.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 9.3 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of (gedeelte van) het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. er is sprake van een objectieve indicatiestelling (bijvoorbeeld een doktersverklaring) waaruit de noodzaak van mantelzorg blijkt, met uitzondering van een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie);
- b. aangetoond is dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven
- c. de afhankelijke woonruimte uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gerealiseerd mag worden;
- d. aangetoond is dat er sprake is van een ruimtelijke eenheid tussen hoofdgebouw en afhankelijke woonruimte;
- e. bij de behandeling van een aanvraag tevens wordt getoetst aan stedenbouwkundige en andere ruimtelijke aspecten;
- f. voor het bouwen van bouwwerken ten behoeven van het afhankelijk wonen de regels uit artikel 9.2van toepassing zijn maar dat het vloeroppervlak dat voor de afhankelijke woonruimte gebruikt wordt ten hoogste 70 m2 mag bedragen;
- g. de afhankelijke woonruimte mag niet worden gerealiseerd in een tijdelijke woonunit (bijvoorbeeld een stacaravan);
- h. er mag geen tweede woning ontstaan;
- i. per bouwperceel kan op enig moment slechts één ontheffing van kracht zijn voor het gebruik van een gebouw als afhankelijke woonruimte;
- j. de ontheffing is persoonsgebonden en vervalt van rechtswege op het moment dat de behoefte aan mantelzorg komt te vervallen.
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 10 Bedrijf - Meubelfabriek
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Meubelfabriek' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsuitoefening in de vorm van een meubelfabriek;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste twee bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen;
Met daarbij behorende:
- c. verkeersvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
10.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
10.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
- b. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca;
- c. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag;
- d. het plaatsen van kampeermiddelen;
- e. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte;
- f. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- g. het gebruik bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
- h. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
- i. het gebruik van gronden voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.
10.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.3 voor het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw of (gedeelte van) het hoofdgebouw als afhankelijke woonruimte voor het verlenen van mantelzorg, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
- a. er is sprake van een objectieve indicatiestelling (bijvoorbeeld een doktersverklaring) waaruit de noodzaak van mantelzorg blijkt, met uitzondering van een familierelatie in de eerste lijn (ouder-kind-relatie);
- b. aangetoond is dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en omliggende (agrarische) bedrijven
- c. de afhankelijke woonruimte uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' gerealiseerd mag worden;
- d. aangetoond is dat er sprake is van een ruimtelijke eenheid tussen hoofdgebouw en afhankelijke woonruimte;
- e. bij de behandeling van een aanvraag tevens wordt getoetst aan stedenbouwkundige en andere ruimtelijke aspecten;
- f. voor het bouwen van bouwwerken ten behoeven van het afhankelijk wonen de regels uit artikel 10.2van toepassing zijn maar dat het vloeroppervlak dat voor de afhankelijke woonruimte gebruikt wordt ten hoogste 70 m2 mag bedragen;
- g. de afhankelijke woonruimte mag niet worden gerealiseerd in een tijdelijke woonunit (bijvoorbeeld een stacaravan);
- h. er mag geen tweede woning ontstaan;
- i. per bouwperceel kan op enig moment slechts één ontheffing van kracht zijn voor het gebruik van een gebouw als afhankelijke woonruimte;
- j. de ontheffing is persoonsgebonden en vervalt van rechtswege op het moment dat de behoefte aan mantelzorg komt te vervallen.
10.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 11 Bedrijf - Nutsvoorziening
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. nutsvoorzieningen;
- b. tuinen, erven en terreinen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. (ondergrondse) inzamelplaatsen voor afval en recyclecontainers;
- e. bijbehorende voorzieningen.
Met daarbij behorende:
- f. verkeersvoorzieningen;
- g. parkeervoorzieningen;
- h. nutsvoorzieningen;
- i. groenvoorzieningen;
- j. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf en andere soortgelijke handelsfuncties, waarin in hoofdzaak of in overwegende mate of in belangrijke mate detailhandel wordt uitgeoefend;
- b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
Artikel 12 Bedrijf - Opslag
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Opslag' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsuitoefening in de vorm van de opslag dat valt binnen de milieucategorieën 1 en 2 uit Bijlage 1Staat van bedrijfsactiviteiten of daarmee gelijk te stellen goederen;
Met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
12.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf en andere soortgelijke handelsfuncties, waarin in hoofdzaak of in overwegende mate of in belangrijke mate detailhandel wordt uitgeoefend;
- b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden;
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
12.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 13 Bedrijf - Schrootbedrijf
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Schrootbedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsuitoefening in de vorm van een schrootbedrijf;
Met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
13.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf en andere soortgelijke handelsfuncties, waarin in hoofdzaak of in overwegende mate of in belangrijke mate detailhandel wordt uitgeoefend;
- b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
13.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 14 Bedrijf - Stalling Kermiswagens
14.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Stalling kermiswagens' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijfsuitoefening in de vorm van de stalling van kermispakwagens, kermisattracties en het onderhoud daarvan;
- b. ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
Met daarbij behorende:
- c. verkeersvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. nutsvoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
14.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
14.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf en andere soortgelijke handelsfuncties, waarin in hoofdzaak of in overwegende mate of in belangrijke mate detailhandel wordt uitgeoefend;
- b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
14.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 15 Bedrijf - Verkooppunt Motorbrandstoffen
15.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de verkoop van motorbrandstoffen inclusief lpg;
- b. ondergeschikte detaihandel met een oppervlak van ten hoogste 150 m2;
Met daarbij behorende:
- c. verkeersvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. extensief recreatief medegebruik.
15.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
15.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf en andere soortgelijke handelsfuncties, waarin in hoofdzaak of in overwegende mate of in belangrijke mate detailhandel wordt uitgeoefend;
- b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
Artikel 16 Bos
16.1 Bestemmingsomschrijving
de voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos en bebossing.
Met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. bestaande parkeervoorzieningen;
- d. openbare nutsvoorzieningen
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
- f. onverharde paden;
- g. extensief recreatief medegebruik.
16.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als Bos bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in 16.1 genoemde functies worden gebouwd met een hoogte van ten hoogste 3 meter met uitzondering van hoogzitten die met een bouwhoogte van ten hoogste 4 meter gerealiseerd mogen worden.
16.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf ;
- b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden;
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Detailhandel
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. detailhandel in levensmiddelen.
Met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. nutsvoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen.
17.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
17.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval begrepen:
- a. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk;
- b. verkooppunten voor motorbrandstoffen zijn niet toegestaan.
Artikel 18 Dienstverlening
18.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. dienstverlenende bedrijven;
Met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. Parkeervoorzieningen
- d. Openbare nutsvoorzieningen
- e. Groenvoorzieningen
18.2 Bouwregels
Artikel 19 Groen
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. openbare groenvoorzieningen;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Met daarbij behorende:
- c. verkeersvoorzieningen;
- d. voet- en fietspaden;
- e. kleinschalige evenementen;
- f. openbare nutsvoorzieningen.
19.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Op de als Groen bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in 19.1 genoemde functies worden gebouwd met een hoogte van ten hoogste 3 meter.
19.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf ;
- b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden;
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
Artikel 20 Horeca - Categorie 2
20.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Horeca - Categorie 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van horeca activiteiten welke genoemd zijn in Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten.
Met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. Parkeervoorzieningen
- d. Openbare nutsvoorzieningen
- e. Groenvoorzieningen.
20.2 Bouwregels
Artikel 21 Horeca - Hotel
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Horeca - Hotel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van horeca activiteiten in de vorm een hotel;
- b. ten hoogste 2 bedrijfswoningen met bijbehorende bijgebouwen ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';
Met daarbij behorende:
- c. verkeersvoorzieningen;
- d. parkeervoorzieningen;
- e. groenvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. extensief recreatief medegebruik.
21.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 22 Maatschappelijk
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagopvang' het opvangen van kinderen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'scouting' ten behoeve van een clubhuis voor de scouting.
Met daarbij behorende:
- c. buitenspeelruimte;
- d. verkeersvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. openbare nutsvoorzieningen.
22.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 23 Natuur
23.1 Bestemmingomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de instandhouding, ontwikkeling en de kwaliteitsverhoging van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en landschapsecologische waarden;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
- c. extensief recreatief medegebruik;
- d. paden en wegen;
- e. bestaande parkeervoorzieningen.
23.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mag geen bebouwing worden opgericht.
23.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf ;
- b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
- c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
- d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden;
- e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Recreatie - Volkstuin
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. volkstuinen;
- b. het verbouwen van bloemen, groenten en planten;
- c. het gebruik als tuin, erf, akker of weiland.
Met daarbij behorende:
- d. verkeersvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen waaronder mede begrepen kades en andere waterkerende voorzieningen;
- i. extensief recreatief medegebruik.
24.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. er mogen enkel gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht ten dienste van de berging van tuingereedschappen;
- b. de bebouwde oppervlakte bedraagt per bestemmingsvlak ten hoogste 200 m2;
- c. per volkstuin van tenminste 150 m2 mag bebouwing worden opgericht met een oppervlak van ten hoogste 15 m2;
- d. de bouwhoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste 3 meter;
- e. de hoogte van erf- en terreinafscheiding bedraagt ten hoogste 2 meter;
- f. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 1,00 meter.
Artikel 25 Sport
25.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de uitoefening van sport in de vorm van een schutterij;
- b. het africhten van honden en uitoefenen van hondensport;
Met daarbij behorende:
- c. verkeersvoorzieningen
- d. parkeervoorzieningen
- e. nutsvoorzieningen
- f. groenvoorzieningen
- g. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen
25.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
Artikel 26 Sport - Gebruiksgerichte Paardenhouderij
26.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Sport - Gebruiksgerichte paardenhouderij' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. een gebruiksgerichte paardenhouderij
- b. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' ten hoogste 1 (bedrijfs)woning met bijbehorende bijgebouwen;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal recreatiewoningen' het op de verbeelding weergegeven aantal recreatiewoningen met een oppervlak van ten hoogste 100 m2.
Met daarbij behorende:
- d. verkeersvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. openbare nutsvoorzieningen
- g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. groenvoorzieningen;
- i. ondergeschikte detailhandel in ter plaatse geproduceerde of bewerkte (agrarische) producten ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' met een oppervlak van ten hoogste 100 m2;
- j. extensief recreatief medegebruik.
26.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
26.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval begrepen:
- a. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking / -verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven;
- b. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
- c. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca;
- d. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag;
- e. het plaatsen van kampeermiddelen;
- f. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte;
- g. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
- h. het gebruik bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
- i. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
- j. het gebruik van gronden voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.
26.4 Afwijken van de gebruiksregels
26.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 27 Verkeer - 1
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen, paden en straten, alsmede opstelstroken, busstroken en voet- en fietspaden;
- b. geluidswerende voorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. bruggen en viaducten;
- e. ecovoorzieningen zoals wild- en faunapassage en dassentunnels;
- f. ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal rijstroken' het op de verbeelding weergegeven aantal rijstroken;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'horeca' een weggebonden horecavoorziening. Op de betreffende gronden is geen detailhandel toegelaten anders dan in ondergeschikte zin bij de horecafunctie;
- h. ter plaatse van de aanduiding 'onverhard' het behoud van onverharde of semi-verharde wegen.
Met daarbij behorende:
- i. openbare nutsvoorzieningen;
- j. groenvoorzieningen;
- k. ecologische voorzieningen;
- l. evenementen;
- m. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
27.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
27.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 28 Verkeer - 2
28.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. de bouw c.q. de aanleg respectievelijk de instandhouding van:
- 1. de Rijksweg 73-Zuid;
- 2. de aansluitingen op de Rijksweg 73-Zuid;
- 3. overige (lokale) wegen.
- b. de aanleg en instandhouding van geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'geluidsscherm' op de plankaart;
- c. het treffen van landschappelijke voorzieningen ter afscherming en inpassing van de hiervoor omschreven wegen, aansluitingen en bijkomende werken in het landschap;
- d. de aanleg en instandhouding van onderdoorgangen, zoals wild- en faunapassages, ecovoorzieningen en dassentunnels;
- e. de aanleg en instandhouding van water(gangen) ten behoeve van detail- en hoofdontwatering en watergangen met een ecologische functie;
- f. de aanleg en instandhouding van niet eerder genoemde voorzieningen van openbaar nut, zoals trafo's, schuilgelegenheden en vervoersbebording;
- g. verhardingen ten behoeve van (dubbelbaans) wegen;
- h. met deze wegen verband houdende voorzieningen (daaronder begrepen bouwwerken, geen gebouwen zijnde), zoals op- en afritten, kruisingen/aansluitingen, bruggen, viaducten, voertuigkeringen, duikers, groenvoorzieningen, bermsloten, taluds, verlichting, verkeersregelinstallaties, verkeersgeleiders, singaleringsportalen, grondkerende voorzieningen en bewegwijzering.
28.2 Bouwregels
Binnen de bestemming 'Artikel ' mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
- a. de bouwwerken, geen gebouw zijnde, dienen qua aard en afmeting te passen bij en noodzakelijk te zijn voor de verkeerstechnische verantwoorde uitrusting van wegen, evenwel met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van verkooppunten van motorbrandstoffen;
- b. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 10,0 meter bedragen;
- c. bouwwerken, geen gebouw zijnde, als geluidwerende voorziening mogen uitsluitend worden geplaatst ter plaatse van de aanduiding 'geluidsscherm'.
28.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval gerekend het gebruik van de grond:
- a. als opslag-. stort- en lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken goederen, voer- en vaartuigen, grond, (afval)stoffen, voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gericht gebruik van de gronden;
- b. voor het plaatsen van wagens en andere objecten, geen bouwwerken zijnde, geschikt voor de uitoefening van handel en/of bedrijf ter plaatse alsmede ter promotie van enige activiteiten;
- c. voor het plaatsen of geplaatst houden van onderkomens;
- d. voor parkeerdoeleinden, behoudens voor zover de wegbeheerder daarin expliciet heeft voorzien.
Artikel 29 Water
29.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. groenvoorzieningen, eventueel in combinatie met infiltratievoorzieningen;
- c. bruggen.
Met daarbij behorende:
- d. verhardingen;
- e. oevers;
- f. taluds;
- g. onderhoudspaden.
29.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in artikel 29.1 genoemde functies;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.
Artikel 30 Wonen
30.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. woningen met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen en erven, alsmede aan huis verbonden beroepen;
- b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - motorenherstelwerkplaats' het herstellen van motorvoertuigen op een oppervlakte van ten hoogste 140 m2;
- c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kinderdagverblijf' het opvangen van kinderen in een kinderdagverblijf.
Met daarbij behorende:
- d. verkeersvoorzieningen;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- i. extensief recreatief medegebruik.
30.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
30.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 30.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
- a. het vrije uitzicht van het wegverkeer niet mag belemmeren en voor het wegverkeer ook niet anderszins hinder of gevaar mag opleveren;
- b. geen fundamentele inbreuk op de groene dan wel open structuur pleegt.
30.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend:
- a. het gebruik van bijgebouwen voor zelfstandige bewoning;
- b. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte.
30.5 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 31 Leiding - Brandstof
31.1 Bestemmingsomschrijving
31.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
31.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan omet een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 31.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, gebouwen ten dienste van de leiding, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 31.1 genoemde leidingen met bijbehorende beschermingszone plaatsvindt;
- b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 31.1 genoemde leiding;
- c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
31.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 32 Leiding - Gas
32.1 Bestemmingsomschrijving
32.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op de tot 'Leiding - Gas' aangewezen gronden, mag geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;
32.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 32.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 32.1 genoemde leidingen met bijbehorende beschermingszone;
- b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 32.1 genoemde leiding;
- c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder;
- d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.
32.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 33 Leiding - Hoogspanningsverbinding
33.1 Bestemmingsomschrijving
33.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
33.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 33.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 33.1 genoemde leidingen met bijbehorende beschermingszone;
- b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 33.1 genoemde verbinding;
- c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende beheerder van de verbinding;
- d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.
33.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 34 Leiding - Riool
34.1 Bestemmingsomschrijving
34.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
34.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 34.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, gebouwen ten dienste van de leiding, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 34.1 genoemde leiding met bijbehorende beschermingszone;
- b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 34.1 genoemde leiding;
- c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.
34.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 35 Waarde - Archeologie
35.1 Bestemmingsomschrijving
35.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
- a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- b. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm reiken;
- c. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden een opppervlak beslaan van minder dan 30 m².
35.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder '35.2' voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:
- a. bebouwing plaatsvindt ter plaatse van een evident eerder verstoorde bodem, of;
- b. op basis van een archeologisch vooronderzoek blijkt dat geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of mogelijke verstoring van archeologische waarden kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem of het verrichte van archeologisch vervolgonderzoek, of;
- c. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden binnen de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 1.000 m² en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een beschermd archeologisch monument, of;
- d. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden buiten de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 2.500 m² en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een beschermd archeologisch monument.
35.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
35.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 36 Waarde - Archeologie Historische Kern
36.1 Bestemmingsomschrijving
36.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie historische kern' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
- a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
- b. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm reiken;
- c. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden een oppervlak beslaan van minder dan 30 m2.
36.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 36.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:
- a. bebouwing plaatsvindt ter plaatse van een evident eerder verstoorde bodem, of;
- b. op basis van een archeologisch vooronderzoek blijkt dat geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of mogelijke verstoring van archeologische waarden kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem of het verrichte van archeologisch vervolgonderzoek.
36.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
36.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van nader archeologisch onderzoek is gebleken dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 37 Waterstaat - Beschermingszone Water
37.1 Bestemmingsomschrijving
37.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op gronden met de bestemming 'Waterstaat - Beschermingszone water' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals oeverbeschoeiingen, bruggen en duikers, met een bouwhoogte van ten hoogste van 2 meter.
37.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 37.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 37.1 genoemde functies met bijbehorende beschermingszone;
- b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 37.1 genoemde functies;
- c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende beheerder van de watergang;
- d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.
Artikel 38 Waterstaat - Meanderzone
38.1 Bestemmingsomschrijving
38.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op gronden met de bestemming "Waterstaat - Meanderzone" uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals oeverbeschoeiingen, bruggen en duikers, met een bouwhoogte van ten hoogste van 2 meter.
38.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 38.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 38.1 genoemde functies met bijbehorende beschermingszone;
- b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 38.1 genoemde functies;
- c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende beheerder van de watergang;
- d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.
Artikel 39 Waterstaat - Waterlopen
39.1 Bestemmingsomschrijving
39.2 Bouwregels
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op gronden met de bestemming "Waterstaat - Waterlopen" uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals oeverbeschoeiingen, bruggen en duikers, met een bouwhoogte van ten hoogste van 2 meter.
39.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 39.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:
- a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 39.1 genoemde functies met bijbehorende beschermingszone;
- b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 39.1 genoemde functies;
- c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende beheerder van de watergang;
- d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 40 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 41 Algemene Bouwregels
41.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
41.2 Overschrijding bouwgrenzen
De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:
- a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5m bedraagt;
- b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2m bedraagt;
Artikel 42 Algemene Gebruiksregels
42.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik met de bestemming geldt wordt in ieder geval gerekend;
- a. het gebruik voor een seksinrichting;
- b. het permanent bewonen van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- d. het gebruik van niet-bebouwde staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
Artikel 43 Algemene Aanduidingsregels
43.1 geluidzone - industrie
43.2 geluidzone - luchtvaart
43.3 veiligheidszone - LPG
43.4 vrijwaringszone - weg 50 meter
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg 50 meter ' mag geen bebouwing worden opgericht anders dan met de Rijkswegen A73 verband houdende bouwwerken, zoals geluidswerende en ecologische voorzieningen.
43.5 vrijwaringszone - weg 100 meter
43.6 vrijwaringszone - weg 25 meter
Artikel 44 Algemene Ontheffingsregels
44.1 Algemene ontheffing
Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds ontheffing kan worden verleend – ontheffing verlenen van de regels voor:
- a. het afwijken van de maatvoering (inclusief percentages) met ten hoogste 15%;
- b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte dan 3,50m en geen grotere oppervlakte dan 20m2 hebben;
- c. het oprichten van gebouwtjes ten dienste van de verkoop van kranten en tijdschriften, bloemen, ijs, frisdranken en straatconsumpties, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte dan 3,50m en geen grotere oppervlakte dan 12m2 hebben;
- d. geringe afwijkingen, van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking niet meer dan 2,00m bedraagt;
- e. het oprichten van zend; ontvangst; en/of sirenemasten voor zover deze van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte, gemeten vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, niet meer bedraagt dan 15 meter voor privégebruik en niet meer dan 40 meter voor gemeenschappelijk gebruik;
- f. het oprichten van waterretentiebekkens, met dien verstande dat:
- 1. de inhoud niet meer bedraagt dan 4000m3;
- 2. ingeval van ondergrondse bekkens:
- de bovenzijde van de bekkens minimaal 0,50 meter onder het aangrenzende maaiveld blijft;
- de putdeksels op maaiveldniveau gelegen zijn.
- g. evenementen voor zover de bestemming niet onevenredig wordt aangetast;
44.2 Voorwaarden
44.3 Procedure
Ten aanzien van de ontheffingsmogelijkheden als genoemd in lid 44.1 zijn de bepalingen van artikel 46van toepassing.
Artikel 45 Algemene Wijzigingsregels
45.1 Algemene wijziging
Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:
- a. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 25%;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht;
- c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 46 Algemene Procedureregels
Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een binnenplanse ontheffing is de volgende procedure van toepassing:
- a. het ontwerpbesluit tot het verlenen van een binnenplanse ontheffing ligt gedurende tenminste twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
- b. burgemeester en wethouders maken de ter inzage legging van het ontwerpbesluit tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
- c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de onder a. genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 47 Overige Regels
47.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
47.2 Parkeren
47.3 Nadere eis
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen te stellen aan:
- a. de situering van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde);
- b. de inrichting van terreinen;
- c. de bruto vloeroppervlakte (bvo) en de hoogte van gebouwen;
- d. de wijze van afsluitbaarheid van mechanische ventilatiesystemen.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 48 Overgangsrecht
48.1 Overgangsrecht bouwen
48.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 49 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Asenray'.
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding Planherziening
In het kader van de wettelijk verplichte actualisering van bestemmingsplannen is een nieuw bestemmingsplan voor het buitengebied van Asenray opgesteld. Daarnaast is in februari 2010 het Definitief Inrichtingsplan van het Integraal project Roermond Oost - Asenray vastgesteld. Het Inrichtingsplan Roermond Oost - Asenray wil door middel van een gestructureerde aanpak in de vorm van een integraal project uiteindelijk functieversterking in combinatie met functieverandering in het plangebied tot stand brengen.
1.2 Ligging, Begrenzing Plangebied
Het plangebied ligt in Midden-Limburg en omvat het oostelijk deel van de Gemeente Roermond ten oosten van de St. Wirosingel. De oppervlakte van het plangebied bedraagt ruim 700 ha. Het in het centrum gelegen dorp Asenray en de omringende buurtschappen Maalbroek, Spik, Straat en Thuserhof zijn gesitueerd op de overgang van de hogere naar de lagere gronden. De stad Roermond begrenst het plangebied in het westen (de St. Wirosingel en de bebouwing van de Noordelijke en Oostelijke Stadsrandzone). In het noorden vormt de voormalige gemeentegrens de begrenzing van het plangebied (N280, Maalbroekerveldweg en Blankwater). De landsgrens met Duitsland vormt de oostgrens. De zuidelijke begrenzing van het plangebied valt samen met de gemeentegrens van Roerdalen. De kernen van het dorp Asenray en het buurtschap Maalbroek vallen buiten het bestemmingsplan Buitengebied Asenray. Hiervoor wordt gelijktijdig een separaat bestemmingsplan opgesteld.
Figuur 1 : plangebied
Het voorliggende bestemmingsplan vervangt, nadat het van kracht wordt, (deels) de volgende bestemmingsplannen:
- Buitengebied Asenray (1995)
- Rijksweg RW 73 Wegvlak F (2004)
- Heystert (1980)
- N293 Noord (2005)
- Buitengebied Melick (1984)
- N280 oost (2005)
- 2e wijziging BP Buitengebied Asenray (2006)
- Uitwerkingsplan RW73 wegvlak F aansluiting Oosttangent (2004)
1.3 Leeswijzer
Het bestemmingsplan Buitengebied Asenray bestaat uit een toelichting, de planregels en de plankaart (digitale en analoge verbeelding). De toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 komt de gebiedsbeschrijving aan de orde met aandacht voor de ruimtelijke en functionele structuur. In hoofdstuk 3 wordt het voor dit plangebied relevante beleid van de verschillende overheden samengevat. De verschillende beleidsuitgangspunten vormen de bouwstenen voor dit bestemmingsplan. In hoofdstuk 4 komen randvoorwaarden op aspecten zoals flora en fauna, archeologie, geluid en water aan bod. In hoofdstuk 5 wordt dieper ingegaan op de planvorm. In dit hoofdstuk wordt de wijze van bestemmen verklaard. Daarbij wordt aangegeven hoe een en ander juridisch wordt vastgelegd en in dit hoofdstuk komt de economische uitvoerbaarheid van het plan aan de orde. Tot slot wordt in hoofdstuk 6 ingegaan op de reacties uit het artikel 3.1.1 Bro-overleg en de inspraakreacties.
Hoofdstuk 2 Ruimtelijk Beleid
Sinds de vaststelling van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied Asenray is op een aantal terreinen nieuw beleid tot stand gekomen, dat relevant is voor toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het landelijk gebied. De belangrijkste richtinggevende beleidslijnen uit het anno 2010 geldende beleidskader zijn hieronder weergegeven.
2.1 Europees- En Rijksbeleid
2.1.1 Nota ruimte
In de Nota Ruimte worden de uitgangspunten voor de ruimtelijke inrichting van Nederland vastgelegd, waarbij het gaat om inrichtingsvraagstukken die spelen tussen nu en 2020, met een doorkijk naar 2030. In de nota worden de hoofdlijnen van beleid aangegeven, waarbij de ruimtelijke hoofdstructuur van Nederland (RHS) een belangrijke rol speelt.
In de Nota Ruimte zijn afzonderlijke nota's op verschillende onderdelen van ruimtelijk beleid samengevoegd. De nota bevat daarmee niet alleen de ruimtelijke uitspraken zoals die eerder in het ontwerp van de Vijfde Nota over de Ruimtelijke Ordening waren opgenomen, maar ook die uit het Tweede Structuurschema Groene Ruimte (SGR2) en het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan (NVVP). De Nota Ruimte “Ruimte voor ontwikkeling” is op 27 februari 2006 formeel in werking getreden. De kern van het beleid ligt in het toepassen van efficiënte manieren om met de ruimte om te gaan. Uitgangspunt van beleid is dat de ruimtebehoefte zoveel mogelijk wordt geaccommodeerd en dat er gezocht wordt naar mogelijkheden om tegelijkertijd ruimtelijke kwaliteit te waarborgen. De belangrijkste instrumenten van de nota hebben betrekking op nationale landschappen, stedelijke netwerken en water.
In de Nota Ruimte is een robuuste ecologische verbindingszone geprojecteerd over het oostelijk deel van het plangebied. Het gaat om de Robuuste ecologische verbindingszone Schinveld - Mook. Onder het kopje provinciaal beleid zal hier nader op ingegaan worden. Op het plangebied en de omgeving wordt verder niet specifiek ingegaan.
2.1.2 Natura 2000
Door de Europese Unie zijn richtlijnen uitgevaardigd ter bescherming van bedreigde plant- en diersoorten en leefgebieden in Europa. Als concrete richtlijnen worden genoemd de Europese Vogelrichtlijn en de Europese Habitatrichtlijn. De uitwerking van de Europese richtlijnen is voor de Nederlandse situatie ingebed in de Natuurbeschermingswet. Het achterliggende beleid is verwerkt in het Natuurbeleidsplan en het Structuurschema Groene Ruimte. Wanneer in een gebied bepaalde soorten voorkomen, of een bepaald percentage van de Europese populatie herbergt, dan komt dit gebied in aanmerking voor plaatsing onder de betreffende richtlijn. De Natura 2000 gebieden komen voort uit de vogel- en habitatirichtlijnen. Het plangebied van dit bestemmingsplan ligt nabij de grens van Habitatrichtlijngebied 'Meinweg' dat onderdeel uitmaakt van Natura 2000.
De kwaliteit van de leefgebieden van beschermde soorten in deze zones mag niet verslechteren. Verder mogen er geen storende factoren in gebieden optreden die negatieve gevolgen hebben voor het voortbestaan van de soorten, die door de Habitatrichtlijn beschermd worden. Nieuwe plannen of projecten in en in de nabijheid van Speciale Beschermingszones worden conform de richtlijn getoetst. Bij nieuwe directe ontwikkelingen nabij het Habitatrichtlijngebied of andere waardevolle groene elementen, dient in het kader van het nieuw op te stellen bestemmingsplan nader onderzoek ten aanzien van mogelijk beschermde dier- en of plantensoorten plaats te vinden. In dit bestemmingsplan worden echter geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt die deze waarden aan kunnen tasten. Derhalve is er ook geen sprake van een negatieve invloed op het nabijgelegen Natura 2000 gebied 'Meinweg'.
2.2 Provinciaal Beleid
2.2.1 Provinciaal omgevingsplan Limburg (2006)
Het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2006) is vastgesteld op 22 september 2006 ter vervanging van het POL uit 2001. Het POL2006 is zowel een streekplan, waterhuishoudingplan, milieubeleidplan als een verkeer- en vervoerplan en bevat ook de meer fysieke (ruimtelijke) onderdelen van het economisch en welzijnsbeleid. Het POL is een plan op hoofdlijnen en geeft de provinciale visie op de ontwikkeling van de provincie Limburg.
Het POL2006 is een plan op hoofdlijnen. Het bevat de provinciale visie op de ontwikkeling van Limburg en beschrijft voor die onderwerpen waar de provincie een duidelijke rol heeft de ambities, de context en de hoofdlijnen van de aanpak. Het gehele plan staat in het teken van een actieve bijdrage aan de duurzame ontwikkeling van de kwaliteitsregio Limburg. In het eerste hoofdstuk wordt deze ambitie nader toegelicht. Daarna wordt ingegaan op Limburg in een ruimer verband, waarbij rekening gehouden wordt met de (inter-)nationale ligging van de provincie. Tot slot wordt ingezoomd op de wijze waarop (hoe en waar) binnen Limburg duurzaam en efficiënt kan worden ingespeeld op ontwikkelingen van de verschillende ruimte gebruikende functies. In dit deel wordt ingegaan op de stedelijke en landelijke kwaliteiten en de verschillende stadsregio’s en landelijk gebied regio’s (zie plankaart 3a). Inspelend op de aanwezige kwaliteiten en ontwikkelingsmogelijkheden worden voor deze gebieden negen perspectieven onderscheiden. Deze perspectieven zijn in beeld gebracht op plankaart 1 ‘Perspectieven’.
Natuurlijke waarden
Bij het onderwerp ‘natuurlijke waarden’ wordt onderscheid gemaakt in de aspecten natuur (plankaart 4b groene waarden), water (plankaart 4c blauwe waarden), stilte, veiligheid en kwaliteit van lucht en bodem (plankaart 4a kristallen waarden) en landschap en cultuurhistorie. Het Limburgse platteland bevat veel natuurlijke kwaliteiten. In verhouding tot de rest van Nederland is echter sprake van een zwaar belast milieu. Bovendien staan de kwaliteiten van landschap, watersysteem en natuur onder druk door onder meer versnippering, verontreiniging, vervlakking, uniformering en verdroging. De hoofdlijn van beleid luidt dat in Limburg bij alle natuurlijke voorraden een basiskwaliteitsniveau aanwezig moet zijn, waarbij voor de langere termijn naar een hoger kwaliteitsniveau wordt gestreefd. Het precieze kwaliteitsniveau is afhankelijk van het onderwerp, het specifieke gebied en de functie die daaraan is toegekend. Dit brengt met zich mee dat niet overal in Limburg hetzelfde kwaliteitsniveau aanwezig kan en hoeft te zijn. Deze differentiatie en variatie dragen bij aan de totale kwaliteit van de provincie.
Hieronder worden de voor het plangebied Buitengebied Asenray van belang zijnde perspectieven en onderwerpen toegelicht.
Figuur 2 :uitsnede plankaart POL
Op kaart 1 van het POL2006 omvat het plangebied de aanduidingen P1 “Ecologische hoofdstructuur” (donkergroen), P4 “Vitaal landelijk gebied” (oranjegeel), P2 “Provinciale ontwikkelingszone groen” (licht groen), P8 “Stedelijke ontwikkelingszone” (geel), P9 “Stedelijke bebouwing” (roze) en “Grens stedelijke dynamiek” (paarse lijn). Hieronder volgt een korte toelichting op deze verschillende aanduidingen.
De ecologische hoofdstructuur (EHS), omvat bestaande bos- en natuurgebieden, te ontwikkelen nieuwe natuur- en beheersgebieden. Erbinnen liggen ondermeer de gebieden die zijn aangewezen als Vogel- en Habitatrichtlijngebied. Het provinciaal beleid voor de EHS is gericht op het beschermen en realiseren van deze samenhangende robuuste structuur van grotere natuur- en bosgebieden en verbindingen daartussen. Voor ontwikkelingen die de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden aantasten of de nagestreefde natuurontwikkeling belemmeren geldt het “nee, tenzij’ regime. Bij het toestaan van dergelijke activiteiten dient compensatie plaats te vinden. De gebieden van de EHS dienen goed toegankelijk te zijn voor recreatief medegebruik en voorzien van (recreatieve) routestructuren binnen de ecologische randvoorwaarden. Naast behoud en ontwikkeling van natuurwaarden speelt in deze gebieden ook behoud en ontwikkeling van landschappelijke waarden zowel visueel-ruimtelijk als cultuurhistorisch. In nieuwe natuurgebieden is geen uitbreiding en nieuw vestiging van grondgebonden landbouw mogelijk. Binnen beheersgebieden is uitbreiding van de grondgebonden landbouw mogelijk indien het een extensief rundveehouderijbedrijf betreft dat bijdraagt aan de natuurbeheerstaak in deze gebieden. De provinciale ontwikkelingszone groen (POG) vormt samen met de EHS de ecologische structuur in Limburg. Anders dan de EHS omvat de POG vooral landbouwgebieden. Binnen de POG geldt een ontwikkelingsgerichte basisbescherming. Behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden zijn richtinggevend voor ontwikkelingen in het POG.
Ook van belang zijn het instandhouden van een goede toeristisch-recreatieve structuur en een op het landschap georiënteerde landbouw. Het bebouwingsarme karakter blijft gehandhaafd. De POG omvat met name landbouwgebieden als buffer rond de EHS.
In het plangebied zijn eveneens delen aangeduid als “Vitaal landelijk gebied”. Deze aanduiding omvat overwegend landbouwgebieden met een van gebied tot gebied verschillende aard en dichtheid aan landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Het gaat om gebieden buiten de beekdalen, steile hellingen en de ecologische structuur van Limburg.
Aangezien onderhavig bestemmingsplan een beheersplan betreft waarbinnen geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, past het binnen de hierboven beschreven beleidsuitgangspunten.
2.2.2 POL aanvulling Robuuste verbindingszone Schinveld - Mook 2007
Deze POL-aanvulling geeft invulling aan de gedetailleerde begrenzing van de Robuuste verbinding Schinveld - Mook uit de Nota Ruimte. De Robuuste verbinding leidt uiteindelijk tot de realisatie van circa 2275 ha extra natuur. Het grootste deel van deze oppervlakte zal worden ingevuld door particulier natuurbeheer en aankoop door terreinbeherende instanties. Een kleiner deel zal ingevuld gaan worden met agrarisch natuurbeheer. Hiermee wordt de ruimtelijke samenhang van de EHS aanzienlijk versterkt, mede om de verwachte klimaatsverandering op te kunnen vangen. De Robuuste verbinding heeft vanwege de ligging en aaneenschakeling van natuurcomplexen aan zowel de Nederlandse als Duitse zijde van de grens een grensoverschrijdend karakter en leidt tot een versterking van deze grensoverschrijdende ecologische structuur op de oostoever van de Maas. De Robuuste verbinding heeft nadrukkelijk een meervoudige functie en geeft een belangrijke impuls aan de versterking van de landschappelijke en cultuurhistorische identiteit van deze groene regio, meer natuur bij de stad, een duurzaam waterbeheer en betere recreatiemogelijkheden.
2.3 Regionaal Beleid
2.3.1 Inrichtingsplan Roermond Oost - Asenray
Inleiding
Het plangebied Roermond Oost - Asenray is een belangrijk uitloopgebied van Roermond. De realisatie van de A73, N280 en N293 heeft een grote impact gehad op het gebied. Het gebied is versnipperd geraakt en routestructuren zijn niet geactualiseerd. De oppervlakte landbouwgrond is afgenomen door de aanleg van de wegen en de bijbehorende natuurcompensatie. De claim op landbouwgrond in het plangebied is hoog doordat een grote oppervlakte als nieuwe natuur (Ecologische Hoofdstructuur inclusief Robuuste Ecologische Verbindingszone) is aangewezen. Ook speelt de Natuurvisie Roermond Oost een rol op de druk van de grond en liggen er twee beken, welke natuurlijker ingericht dienen te worden (SEF: Specifiek Ecologische Functie-beken) in het plangebied. Daarnaast zijn uitbreidingsplannen voor Asenray aan de oostkant van het dorp bekend (Structuurschets oostzijde Asenray).Verder zijn in het plangebied meerdere voormalige stortplaatsen en twee autosloperijen aanwezig.
Aan de basis van het inrichtingsplan hebben onder andere gestaan de Natuurvisie Roermond Oost 2000) en het Groenstructuurplan (2006).
Figuur 3 : inrichtingsplan Roermond Oost - Asenray
Korte inhoud van het plan
De te realiseren doelen van het inrichtingsplan zijn (voor een uitgebreidere beschrijving zie Inrichtingsplan Roermond Oost – Asenray):
Landbouw:
- Structuurverbetering van de landbouw, 600 ha, via vrijwillige verkaveling en eventueel bedrijfsverplaatsing van 1 a 2 agrarische bedrijven. De structuurverbetering wordt onder andere gerealiseerd door het aantal kavels per bedrijf te verminderen, het verminderen van de afstand van percelen tot de bedrijfsgebouwen en door betere perceelsvormen te realiseren, zodat de percelen efficiënter kunnen worden bewerkt (De brief van het LLTB die als bijlage bij het inrichtingsplan is opgenomen,laat zien dat de agrariërs mee willen werken aan de structuurverbetering zoals beschreven in het Inrichtingsplan);
- Mogelijkheden bieden voor agrarisch natuurbeheer (boeren met natuur of Groen/Blauwe diensten)
Natuur:
- Het realiseren van nieuwe natuur, 115 ha (Mensgerichte natuur, Ecologische Hoofdstructuur inclusief Robuuste Ecologische Verbindingszone, voorbeeldgebied nieuwe natuur 't Veen);
- Compensatie Stadsrandzone Roermond oost / optimalisatie dassenleefgebied. Het betreft een natuurcompensatieplan voor de stedelijke ontwikkeling van de noordelijke een oostelijke stadsrandzone. De compensatie richt zich met name op de optimalisatie van het dassenleefgebied en betreft compensatie voor de stedelijke ontwikkeling van deze zone;
- Uitbreiding leefgebied van een aantal planten- en diersoorten en realisatie van 4 faunavoorzieningen;
- Realisatie natuurcompensatie en Natuurvisie Roermond Oost van in totaal 140 ha (hiervan is een gedeelte al ingericht);
Recreatie:
Toerisme is een belangrijke economische peiler voor de gemeente Roermond. Als uitloopgebied voor de inwoners van Roermond heeft het plangebied een belangrijke recreatieve functie. Door de aanleg van de A73 en de N280 zijn echter diverse wegen en paden afgesloten, waardoor de toegankelijkheid van het gebied aanzienlijk is beperkt. Met de onderstaande maatregelen wordt het toeristisch / recreatief klimaat verbeterd en versterkt in het gebied.
- Het aanpassen / versterken van routestructuren en ontwikkelen van de recreatieve toegangspoort Melickerheide. In het Inrichtingsplan is per route aangegeven welke maatregelen noodzakelijk zijn voor aanpassing dan wel voor aanleg van de route;
- Het optimaliseren van de parkeervoorzieningen;
- Het aanleggen van een fietsbrug over de N280 ter hoogte van de Witte Weg voor fietsers, voetgangers, ruiters en menners.
- Het ontsluiten, toegankelijk en inzichtelijk maken van het aardkundig object Peelrandbreuk. Het aanleggen van een pad, met een kleine ondersteunende voorziening in de vorm van een kijkvenster;
- Het herinrichten van de voormalige stortplaats Spik III als uitzichtpunt middels een uitkijktoren;
- De aanleg van wandelpaden en plaatsen van bankjes op de voormalige stortplaatsen;
- Het oplossen van het knelpunt voor menners bij passage van de Oosttangent.
Water:
- Realisatie van twee beken met een natuurlijkere inrichting (SEF-beken (specifiek ecologische functie)), 4 km;
- Inrichtingsmaatregelen voor herstel van de natte restanten van twee oude Maasmeanders: restant Kloosterhof en restant Gasthuishof;
Milieu:
- Het inzichtelijk maken van de humane risico's met betrekking tot de voormalige stortplaatsen Spik;
- Het opheffen van een overstort nabij de Spickerbroeklossing;
- De mogelijkheden onderzoeken ten aanzien van het opheffen / saneren autosloperijen;
Landschap, cultuurhistorie en archeologie:
- Het aanleggen en instandhouding van beekbegeleidende beplanting, kleine landschapselementen, landschappelijke erfbeplantingen, dorpsrand- en erfbeplantingen en groenstructuren;
- Beleefbaar maken van de Peelrandbreuk.
2.4 Gemeentelijk Beleid
2.4.1 Structuurvisie Roermond oost 2000
De natuurvisies Roermond West en Roermond Oost betreffen een uitwerking van de ecologische aspecten van de ruimtelijke structuurvisie van Roermond. Hierbij is gestreefd naar een integratie van de stedelijke ontwikkeling en de te behouden en ontwikkelen natuurwaarden. De natuurvisies dienen als afwegingskader voor de effecten van huidige en toekomstige plannen in relatie tot de ecologische structuur en de natuurwaarden. Voor dit plangebied is alleen de Natuurvisie Roermond Oost van belang.
Het landschap ten oosten van Roermond is bijzonder gevarieerd. Door de aanwezigheid van verschillende Maasterrassen en bodemsoorten en het optreden van kwel zijn de omstandigheden zeer geschikt voor een groot aantal bijzondere dier- en plantensoorten. Het gebied ligt besloten tussen de stadsrand van Roermond en de Duitse grens. Het onderhavige plangebied maakt hiervan onderdeel uit.
2.4.2 Groenstructuurplan 2006
In juni 2006 heeft de gemeenteraad het groenstructuurplan vastgesteld. Het groenstructuurplan beschrijft het beleid op hoofdlijnen om bestaande Groene Waarden te beschermen en door ontwikkeling te versterken.
Het groenstructuurplan is een plan dat op samenhangende wijze, voor de langere termijn van 15 à 20 jaar visies aandraagt voor de wijze waarop Groene Waarden, op samenhangende wijze en in functie tot het omringende stedelijke en landelijke gebied, worden vormgegeven.
2.4.3 Structuurvisie Asenray oost
Vanuit de discussie over de leefbaarheid van de kern Asenray is een dorpsontwikkelingsplan (DOP) opgesteld. Vanuit dit DOP is een woningbouwtaakstelling wenselijk geacht van maximaal 250 woningen tot 2026. Aan de oostzijde van Asenray is een Ruimte voor Ruimte ontwikkeling gepland.
In opdracht van Ruimte voor Ruimte BV is door Bureau Heukelom Verbeek een plan opgesteld voor woningbouw rondom de kern Asenray: Structuurvisie Asenray-Oost. Het gaat om maximaal 50 woningen aan de oostzijde van Asenray. Met deze ontwikkeling wordt onder het maximum aantal van 250 woningen gebleven. Het college van B&W heeft op 18 december 2008 ingestemd met deze visie.
De te realiseren doelen van deze structuurvisie zijn als volgt samen te vatten:
- Realisatie van 14 compensatiewoningen als compensatie voor de gesloopte woningen voor de aanleg van de N280;
- Realisatie van 30 ruimte voor ruimte-kavels ten oosten van Asenray;
- Verplaatsing van de sportvelden van de westzijde van Asenray naar de oostzijde;
- Woningbouw op de huidige locatie van de sportvelden na verplaatsing van de sportvelden;
- Ombouwen gemeenschapshuis de Duup tot een multifunctioneel centrum;
- Het realiseren van natuur aan weerszijden van de Maasnielderbeek.
De realisatie van woningen en kavels zoals die voorgesteld worden in het DOP maken geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Indien hieraan medewerking verleend zou worden, dient dit te gebeuren door middel van een afzonderlijke procedure.
Hoofdstuk 3 Gebiedsbeschrijving
3.1 Ruimtelijke Structuur
De belangrijkste factor in de landschappelijke ontstaansgeschiedenis van het gebied waarvan het plangebied deel uitmaakt, is de rivier de Maas. De Maas heeft het Midden-Limburgse landschap voor een belangrijk deel gevormd. Uitgesneden terrassen, steilranden, oude stroomgeulen en Maasmeanders zijn in het landschap nog te herkennen.
De landschapstypen die in het plangebied voorkomen zijn het hogere klei- en zandgrondengebied en het lagere zandgrondengebied. Het hogere klei- en zandgrondengebied wordt doorsneden door een oude Maasmeander, nu het dal van de Maasnielderbeek en van de Leygraaf. Aan de rand van het dal, op de overgang naar de oude bouwlanden (velden genaamd), liggen verspreid grotere hoeven en het gehucht Maalbroek. Aan de oostrand van het veld, tegen de grens met het lagere zandgrondengebied, ligt het dorp Asenray. De bebouwing van Asenray en de buurtschappen Maalbroek, Spik en Straat op de overgang van de hogere zand- en kleigronden naar de lagere slenken of laagtes bestaat uit typerende lintbebouwing. Het buurtschap Thuserhof kan meer worden gekarakteriseerd als een kleinschalige bebouwingskern.
De velden zijn in het algemeen vruchtbare rivierkleigronden, tegen de Melickerheide aan zijn echter ook meer zandige echte oude bouwlanden met een dik humeus dek te vinden. Het geheel is zeker reeds eeuwenlang in cultuur. De velden zijn zeer open en licht golvend met enigszins slingerende wegen en zonder veel opgaande begroeiing. In de dalen met opvallende steilranden liggen plasjes, natte weilanden en populierenbosjes.
Het lagere zandgrondengebied tussen Asenray en Rijksgrens, is pas rond de eeuwwisseling ontgonnen uit een nat heide- en vengebied dat kwelwater krijgt van het Duitse hoogterras. Het gebied is grootschalig en recht verkaveld en heeft weinig opgaande begroeiing. Ten zuidoosten van Asenray bevindt zich een groot zwak glooiiend zandgrondencomplex, dat weer wat hoger is gelegen. Bebouwing komt voor bij de grensovergang en als enkele verspreide boerderijen in de buurt van de grens met het oude land.
3.2 Functionele Structuur
Het buitengebied rond Asenray is een stedelijk uitloopgebied. Dit leidt tot extra druk op het plangebied en bepaalt voor een belangrijk deel de ontwikkelingen in het landelijk gebied. Landbouw maakt deels plaats voor woningbouw en natuurontwikkeling. Daarnaast zullen ook nieuwe economische dragers in het plangebied komen, met name op het gebied van recreatie en toerisme.
Landbouw
Op dit moment zijn er in het plangebied 27 agrarische bedrijven gevestigd. Daarnaast hebben nog 30 agrarische bedrijven van buiten het plangebied gronden in het buitengebied van Asenray liggen. In het kader van het inrichtingsplan Roermond Oost – Asenray wordt een herstructurering van het gebied nagestreefd. Het gebied is te klein voor het aantal agrarische bedrijven. Aangekoerst wordt op het behouden van 5 grote agrarische bedrijven die ook op de lange termijn levensvatbaar zijn. Deze bedrijven zijn groter dan 70 NGE (NGE staat voor Nederlandse Grootte Eenheid, dit is een rekeneenheid om de economische betekenis aan te geven van een bedrijf) en hebben daarmee een landbouwkundige omvang die voor de toekomst voldoende is.
Voor meer gedetailleerde informatie over de landbouwkundige structuur wordt verwezen naar het Definitief Inrichtingsplan van het Integraal Project Roermond Oost – Asenray.
Recreatie
In het plangebied vinden verschillende vormen van recreatie plaats. Het betreft in alle gevallen kleinschalige, extensieve recreatie zoals fietsen, wandelen, paardrijden (verschillende routenetwerken hiertoe doorkruisen het gebied) en kleinschalig kamperen en logeren (recreatiewoningen bij boerderijen). Gezien de opzet van het landschap worden er in deze omgeving ook geen grootschalige recreatieve ontwikkelingen voorzien.
Natuur
Het plangebied is rijk aan natuurgebieden. Deze sluiten aan op een uitgestrekt stelsel van droge bossen op de oude hoogterassen van de Maas aan de Duitse zijde van de grens en Nationaal Park De Meinweg. Verder maakt een zone van 200 tot 500 m breed over de hele lengte van het plangebied, langs de Duitse grens, deel uit van de Robuuste Ecologische Verbindingszone Mook – Schinveld.
Overige functies
Verspreid in het gebied ligt nog een aantal andere, niet bij het buitengebied passende functies, zoals een aantal bedrijven, twee autosloopterreinen (Maalbroek) en een voormalig woonwagenkamp.
IJzeren Rijn
De IJzeren Rijn moet in de toekomst opnieuw in gebruik genomen worden. De minister van Verkeer en Waterstaat heeft bij brief van 25 november 2008 bekend gemaakt dat het vaststaat dat het historische tracé dat dwars door de bebouwing van Roermond loopt nooit meer gebruikt zal worden; om de inwoners van Roermond dat te besparen wordt een omleiding om Roermond aangelegd.
Een aantal van deze alternatieven is gelegen in onderhavig plangebied. Een keuze omtrent welk tracé het wordt, is echter nog niet genomen en indien dit in de toekomst wel het geval is, dient er hiervoor een aparte procedure doorlopen te worden. Hierbij bestaat dus de mogelijkheid dat dit tracé door onderhavig plangebied zal lopen.
Hoofdstuk 4 Omschrijving Van De Deelaspecten
4.1 Archeologie En Cultuurhistorie
Door de gemeenteraad is in 2008 een atlas met archeologische verwachtingswaarden en onderzoeksgebieden vastgesteld. Daarnaast is door door de raad de Nota Archeologie vastgesteld met daarin opgenomen het beleid met betrekking tot te verrichten archeologisch onderzoek op basis van de Archeologieatlas. Dit beleid is nog niet naar regelgeving vertaald. Wel is in de Monumenten- en archeologieverordening 2007 een verplichting tot het verrichten van archeologisch onderzoek voorafgaand aan grondwerkzaamheden opgenomen. Sinds het vaststellen door de gemeenteraad van de Archeologieatlas en de Nota Archeologie is gebleken dat het in de nota vastgelegde beleid niet geheel voldoet. Het beleid is onvoldoende helder in beantwoording van de vraag wanneer er wél en wanneer er géén onderzoek dient plaats te vinden. Bovendien leidt het beleid naar onnodig onderzoek. Daarom zal in dit bestemmingsplan op basis van de Archeologieatlas een aangepaste vertaling van het beleid in de regelgeving worden opgenomen. Een voorstel tot wijziging van het beleid wordt voor vaststelling van dit bestemmingsplan aan het college voorgelegd.
4.1.1 Omschrijving cultuurhistorische situatie
Het plangebied is cultuurhistorisch gezien van belang. De gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart geeft het volgende aan:
- er is sprake van historische infrastructuur, met name oude wegtracés en één dries ten zuiden van de dorpskern Asenray;
- De beken zijn oude karakteristieke, natte elementen en de oudere bosjes, hoogstamboomgaarden en natuurgebiedjes (heide, vennen en drassig grasland) vallen onder oud karakteristiek groen;
- Verspreid over het plangebied liggen nog oude karakteristieke groenelementen zoals oude bomen, hagen, huisweide. Deze zijn meestal gekoppeld aan de oude dorpskern en gehuchten of aan historische gebouwen;
- De oude boerderen 't Heisterhof en 't Kloosterhof zijn rijksmonumenten. Daarnaast komen er nog vele beeldbepalende of beeldondersteunende historische gebouwen voor. Daarnaast bevinden zich nog meerdere oude woonhuizen, schuren of boerderijen in het plangebied zoals onder andere Straterhof, Gasthuishof en Cornelishof. Zij zijn al dan niet geclusterd in de oude gehuchten Spik, Straat, Thuserhof en Maalbroek.
4.1.2 Omschrijving archeologische situatie
Archeologie heeft betrekking op het archeologisch erfgoed. Dit is in beginsel niet zichtbaar in het landschap, omdat het relicten in de bodem betreft. Het archeologisch beleid wordt gedecentraliseerd naar de gemeenten. De gemeente Roermond heeft al een gemeentelijke Archeologische verwachtings- en beleidskaart opgesteld.
In het plangebied komen twee archeologische monumenten voor, met name archeologische terreinen met (zeer) hoge archeologische waarde of archeologische waarde. Verspreid over het plangebied komen losse archeologische vindplaatsen voor. Samengevat is de archeologische verwachtingswaarde:
- voor het oud cultuurland (het gebied rondom de Maasmeander dat ten behoeve van de landbouw in gebruik is) hoog;
- voor het jong cultuurland (in het oosten van het plangebied) overwegend laag en plaatselijk hoog;
- in het dal van de Maasnielderbeek hoog.
Archeologisch onderzoek is enkel noodzakelijk in zones met een hoge archeologische verwachtingswaarde en in de als zodanig aangeduide historische kernen. In dit plangebied van dit bestemmingsplan gaat het om een tweetal historische kernen bij Maalbroek en Spik en verspreid over het plangebied komt archeologisch waardevolg gebied voor. Voor de zones met een lage archeologische verwachtingswaarde geldt geen onderzoeksverplichting tenzij er een archeologische vindplaats, monument of terrein binnen en straal van 50 meter gelegen is of het plangebied groter is dan 5000 m2.
4.2 Externe Veiligheid
Externe veiligheid gaat over het beheersen van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen over weg, water, spoor en door buisleidingen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid.
4.2.1 Beleidskader
Op bovenstaande categorieën is verschillende wet- en regelgeving van toepassing. Het huidige beleid voor transport over weg, water en spoor staat beschreven in de circulaire 'Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen' (cRvgs), die op termijn vervangen zal worden door het 'Besluit transportroutes externe veiligheid'. Het beleid met betrekking tot het gebruik en opslag van gevaarlijke stoffen bij bedrijven is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). In het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) is het beleid beschreven inzake buisleidingen.
Binnen het beleidskader voor externe veiligheid staan twee kernbegrippen centraal: het plaatsgebonden risico en het groepsrisico. Hoewel beide begrippen onderlinge samenhang vertonen zijn er belangrijke verschillen. Hieronder worden beide begrippen verder uitgewerkt.
Plaatsgebonden risico (PR)
Het plaatsgebonden risico (PR) geeft de kans, op een bepaalde plaats, om te overlijden ten gevolge van een ongeval bij een risicovolle activiteit. De kans heeft betrekking op een fictief persoon die de hele tijd onbeschermd op die plaats aanwezig is. Het PR kan op de kaart van het gebied worden weergeven met zogeheten risicocontouren: lijnen die punten verbinden met eenzelfde PR. Binnen de 10-6/jaar contour (welke als wettelijk harde norm fungeert) mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6/jaar contour niet als grenswaarde, maar als een richtwaarde.
Groepsrisico (GR)
Het groepsrisico (GR) is een maat voor de kans dat bij een ongeval een groep slachtoffers valt met een bepaalde omvang. Het GR is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. Het GR wordt bepaald binnen het invloedsgebied van een risicovolle activiteit. Dit invloedsgebied wordt begrensd door de 1% letaliteitsgrens (tenzij anders bepaald): de afstand waarop nog 1% van de blootgestelde mensen in de omgeving komt te overlijden bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Het GR kan niet 'op de kaart' worden weergegeven, maar wordt weergegeven in een grafiek waar de kans (f) afgezet wordt tegen het aantal slachtoffers (N): de fN-curve.
Verantwoordingsplicht
Voor elke significante verandering van het groepsrisico in het invloedsgebied dient verantwoording afgelegd te worden, over de wijze waarop de toelaatbaarheid van de verandering in de besluitvorming betrokken is. Naast de omvang van het groepsrisico dienen andere kwalitatieve aspecten meegewogen te worden in de beoordeling van de aanvaardbaarheid van het groepsrisico. Onder deze aspecten vallen onder andere zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Een verplicht onderdeel in de invulling van de verantwoordingsplicht is advies vragen aan de regionale brandweer.
4.2.2 Risicovolle activiteiten
Alvorens het plan wordt opgesteld dient er een inventarisatie plaats te vinden van de risicovolle activiteiten, zoals Bevi-bedrijven, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen, in of nabij het plangebied. Tevens dient bepaald te worden of risicovolle activiteiten binnen het plan worden toegestaan.
In de Visie externe veiligheid Roermond zijn alle risicovolle inrichtingen, transportroutes voor gevaarlijke stoffen en buisleidingen in de gemeente geïnventariseerd.
Bevi - inrichtingen in het plangebied
Binnen de grenzen van het plangebied zijn 2 Bevi-inrichtingen aanwezig. Het betreft een LPG-tankstation aan Maalbroek 102 en een LPG-tankstation op de rustplaats aan de westzijde van de A73 ter hoogte van de wijk Hoogvonderen. Bij het LPG-tankstation aan Maalbroek 102 is een bovengronds LPG-reservoir aanwezig. In de Regeling externe veiligheid inrichtingen is aangegeven dat de PR 10-6–contour is gelegen tot op 120 meter vanaf het reservoir. Bij het LPG-tankstation nabij de A73 dient een PR 10-6–contour van 110 meter vanaf het vulpunt in acht te worden genomen. Binnen voornoemde PR-contour zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig dan wel geprojecteerd. Daarnaast is er aan de oostzijde van de A73, ter hoogte van de andere rustplaats, een LPG station opgenomen in de bestemmingsregels. Hiervoor is echter nog geen omgevingsvergunning verleend en dat zal dus nog moeten gebeuren voordat dit tankstation in gebruik genomen kan worden. Ook bij het tankstation aan de oostzijde van de A73 dient een PR 10-6–contour van 110 meter vanaf het vulpunt in acht te worden genomen. Onduidelijk is waar het vulpunt exact geplaatst wordt maar het is wel duidelijk dat vanuit alle punten binnen het opgenomen bouwvlak, waarbinnen de realisatie van een vulpunt mogelijk is, voldaan kan worden aan voornoemde PR-contour van 110 meter tot aanwezige of geprojecteerde kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten.
Aan de Heidebaan 123 is een gasontvangststation aanwezig. De PR 10-6–contour van deze risicovolle inrichting is gelegen tot op 25 meter van het gasontvangststation. Binnen deze contour zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig dan wel geprojecteerd.
In de (directe) nabijheid van het plangebied zijn op het bedrijventerrein Roerstreek 4 Bevi-inrichtingen aanwezig. Het betreft Bergia Frites Roermond (Industrieweg 2), Eurofrigo Roermond (Ringweg 5), Euramax (Industrieweg 6) en Rockwool Lapinus BV (Industrieweg 15). De PR 10-6–contouren van de LPG- en zuurstoftank die opgesteld staan op het bedrijfsperceel van Rockwool Lapinus strekken zich gedeeltelijk uit over het plangebied. Voornoemde contouren overlappen de bestemming “natuur”. Binnen deze bestemming zijn geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten aanwezig of geprojecteerd.
Met betrekking tot de Bevi-bedrijven doen zich derhalve geen externe veiligheidsknelpunten voor.
Buisleidingen
Binnen de grenzen van het plangebied zijn een aantal buisleidingen voor het transport van gevaarlijke stoffen gelegen. Het betreft de volgende buisleidingen:
- een drietal hogedruk aardgastransportleidingen van de Gasunie;
- een brandstofleiding (dpo-leiding);
- een leiding van Solvay.
Voor de gasleiding met een druk van 40 bar geldt dat binnen een afstand van 4 meter aan weerszijden van de gasleiding geen nieuwe bouwwerken, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van de gasleiding, mogen worden gebouwd. Voor de gasleidingen met een druk van 66,2 bar geldt dat er binnen 5 meter aan weerszijden van de gasleiding geen nieuwe bouwwerken, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van de gasleiding, mogen worden gebouwd. Met betrekking tot de dpo-leiding wordt een belemmeringenstrook van 5 meter aan weerszijden van de leiding in acht genomen. Binnen deze belemmeringenstrook mogen geen nieuwe bouwwerken, met uitzondering van gebouwen ten behoeve van de dpo-leiding, worden gebouwd. Binnen het plangebied worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt binnen voornoemde zones. Er dient bij de realisatie van nieuwe functies rekening te worden gehouden met de aan te houden afstanden die gelden voor de verschillende planologisch relevante leidingen in het gebied.
Cauberg-Huygen Raadgevende Ingenieurs BV heeft een onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheid ten gevolge van de aanwezige brandstofleiding (dpo-leiding) in de gemeente Roermond. De binnen het plangebied gelegen dpo-leiding wordt gebruikt voor het transport van K1-vloeistoffen. Deze leiding heeft een diameter van circa 10 inch en een maximale werkdruk van 80 bar. Volgens de Risicokaart bedraagt de plaatsgebonden risicocontour (PR 10-6 per jaar) van deze dpo-leiding 0 meter. Dit betekent dat deze contour op de leiding ligt.
Op basis van de druk en diameter van de leiding is conform de handleiding risicoberekeningen Bevb sprake van een PR 10-6 per jaar van 13 meter. Binnen deze PR-contour zijn een aantal woningen gelegen.
In artikel 17 van het Bevb is het volgende bepaald: “Indien op het tijdstip waarop dit besluit van toepassing wordt het plaatsgebonden risico voor een kwetsbaar object, veroorzaakt door een buisleiding hoger is dan 10-6 per jaar, draagt de exploitant er zorg voor dat binnen drie jaar na dat tijdstip het plaatsgebonden risico die waarde niet meer overschrijdt”
Het Bevb is op 1 januari 2011 in werking getreden en derhalve ook op dat moment op de brandstofleiding binnen het plangebied van toepassing geworden.
De woningen die binnen de PR-contour zijn gelegen dienen aangemerkt te worden als beperkt kwetsbare objecten omdat het verspreid liggende woningen betreft met een dichtheid van minder dan 2 woningen per hectare. Nu het beperkt kwetsbare objecten betreft is het niet noodzakelijk dat er door de exploitant maatregelen getroffen dienen te worden om te kunnen voldoen aan de grenswaarde voor het plaatsgebonden risico.
Gezien de zeer geringe bebouwingsdichtheid in de directe nabijheid van de dpo-leiding is er geen sprake van een relevant groepsrisico.
De plaatsgebonden risicocontouren (PR 10-6 per jaar) van de binnen het plangebied gelegen transportleidingen aardgas overlappen geen aanwezige of geprojecteerde kwetsbare objecten. Uit berekeningen die met het rekenprogramma Carola zijn uitgevoerd ten behoeve van dit bestemmingsplan blijkt dat het groepsrisico, voor alle aardgastransportleidingen die in het plangebied zijn gelegen, kleiner is dan 0,1 van de oriëntatiewaarde. Derhalve kan worden volstaan met een beperkte verantwoording van het groepsrisico.
Binnen het plangebied worden geen ontwikkelingen mogelijk gemaakt binnen voornoemde zones. Er dient bij de realisatie van nieuwe functies rekening te worden gehouden met de aan te houden afstanden die gelden voor de verschillende planologisch relevante leidingen in het gebied. Ten opzichte van de leiding van Solvay is het niet noodzakelijk om een veiligheidafstand in acht te nemen en deze leiding hoeft ook niet op de verbeelding opgenomen te worden en dat is in dit geval ook niet gebeurd.
Er doen zich binnen het plangebied geen externe veiligheidsknelpunten betreffende buisleidingen.
Transport gevaarlijke stoffen
Voor het transport van gevaarlijke stoffen door Roermond zijn de A73, N280, N293 en de N570 aangewezen. Binnen het plangebied zijn de A73, N293 en N280 gelegen. In de Visie externe veiligheid Roermond is bepaald dat binnen 200 meter van de A73, N280 en N293 geen extra kwetsbare objecten opgericht mogen worden. Als extra kwetsbare objecten worden in de Visie de volgende objecten aangemerkt: basisscholen, kinderdagverblijven, ziekenhuizen, verzorgingstehuizen en andere functies waar groepen verminderd zelfredzame personen verblijven. In het kader van het opstellen van de Visie heeft er een inventarisatie plaatsgevonden van de ligging van de extra kwetsbare objecten binnen de gemeente. Hierbij is vastgesteld dat er binnen het plangebied een extra kwetsbaar object (De Beestenboel, Kloosterweg 100) gelegen is binnen 200 meter van de A73 en de N293. In de Visie is bepaald dat voor extra kwetsbare objecten binnen voornoemde zone van 200 meter een sterfhuisconstructie gehanteerd zal worden. Dit betekent dat deze in de huidige opzet/omvang aanwezig mogen zijn maar dat er geen medewerking verleend zal worden aan uitbreiding en nieuwbouw ter plaatse.
Uit de signaleringskaart die is opgenomen in de Visie blijkt dat een gedeelte van het plangebied gelegen is binnen de invloedsgebieden van de A73, N293 en N280.
In de nabijheid van het plangebied zijn geen spoor- en waterwegen aanwezig waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd.
Met betrekking tot voorliggend bestemmingsplan, waarin geen nieuwe ontwikkelingen zijn opgenomen, is geen sprake van belemmeringen met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gelet op het gestelde in de vorige volzin kan geconcludeerd worden dat het aspect externe veiligheid voor wat betreft het vervoer van gevaarlijke stoffen geen belemmering vormt voor het plangebied.
Mochten er nieuwe ontwikkelingen worden toegestaan binnen de invloedsgebieden van de A73, N280 en N293 dan dient invulling gegeven te worden aan de verantwoordingsplicht in het kader van het groepsrisico. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de planologische kaders zoals die zijn opgenomen in de Visie externe veiligheid Roermond.
Saneringssituaties
Op basis van de huidige regelgeving zijn er geen saneringssituatie in het plangebied aanwezig.
Groepsrisico
Voorliggend bestemmingsplan is consoliderend van aard en bevat geen ontwikkelingen die effect hebben op de ongestoorde ligging van de buisleidingen of de externe veiligheid. Daar het een consoliderend bestemmingsplan is, kan worden volstaan met een beperkte verantwoording.
Aangezien er binnen de invloedsgebieden van de genoemde risicovolle activiteiten geen nieuwe ontwikkelingen zijn gepland, treden er geen significante wijzigingen op in de omvang van het groepsrisico.
Ten gevolge van dit consoliderend bestemmingsplan verandert het aantal personen binnen de invloedsgebieden van de risicovolle inrichtingen, aanwezige buisleidingen en de wegtransportroutes niet.
Ten aanzien van de zelfredzaamheid valt op te merken dat er in de invloedsgebieden, met uitzondering van het kinderdagverblijf De Beestenboel aan Kloosterweg 100, geen groepen van personen voorkomen die als verminderd zelfredzaam aangemerkt dienen te worden. Tevens zijn binnen de invloedsgebieden slechts laagbouwwoningen aanwezig. Deze woningen zijn over het algemeen goed te ontvluchten. Daarnaast zijn er voldoende vluchtroutes die van de risicobron af gericht zijn. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid zijn daarmee goed te noemen.
Met betrekking tot de bestrijdbaarheid kan worden opgemerkt dat het plangebied in zijn algemeenheid goed bereikbaar is voor hulpdiensten. Ook zijn er genoeg opstelplaatsen binnen het plangebied aanwezig voor hulpdiensten.
Bij brief van 21 juli 2010 heeft het bestuur van de Veiligheidsregio Limburg Noord medegedeeld dat het een beheersplan betreft waarbij geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen binnen de planperiode van 10 jaar zijn voorzien. De vaststelling van een dergelijk plan is niet van invloed op de voorbereiding van de rampenbestrijding. Er bestaat daarom geen noodzaak tot het uitbrengen van advies.
Ongeacht de inzet van buisleidingbeheerder, transporteurs van gevaarlijke stoffen, gemeente en hulpverleningdiensten om de situatie zo veilig mogelijk te maken zal er altijd sprake zijn van een restrisico. Immers, de kans op een ongeval, hoe klein ook, blijft altijd aanwezig. Het restrisico is in dit geval onder déze omstandigheden en afgezet tegen een breder kader aanvaardbaar.
Indien middels vrijstelling of anderszins medewerking wordt verleend aan voorgenomen functiewijzigingen zal aan de geldende voorwaarden op het gebied van de regelgeving met betrekking tot externe veiligheid moeten worden voldaan
Onbeperkte toename van personendichtheden in de nabijheid van risicobronnen door functiewijziging binnen de geldende bestemmings- en gebruiksbepalingen dient uitgesloten te worden.
Hoogspanningsleidingen
De aanwezigheid van hoogspanningsleidingen is geen toetsingsgrond voor externe veiligheid. Het is echter logisch om de zonering die is vastgesteld rond het bovengrondse hoogspanningsnet mee te nemen bij de beoordeling.
Voor de hoogspanningsleidingen geldt een zakelijke rechtstrook van 40 en 20 m (respectievelijk voor 380 kV en 150 kV).
4.2.3 Conclusie
Gezien het feit dat er met vaststelling van dit bestemmingsplan geen ontwikkelingen van enige betekenis mogelijk worden gemaakt is nadere analyse van de mogelijkheden voor beheersing van de risico's en / of beperking van de gevolgen van een calamiteit vanuit de aanwezige risicobronnen niet aan de orde. Het groepsrisico wordt daarmee in voldoende mate verantwoord geacht.
4.3 Geluid
Geluid in relatie met de Wet geluidhinder.
Wegverkeer
Conform de Wet geluidhinder is aan weerszijde van een weg met een voorgeschreven snelheid van 50 km/uur of meer een zone aanwezig. De breedte van de zone wordt bepaald conform art. 74 van de Wet geluidhinder.
Als er geluidsgevoelige bestemmingen (dat wil zeggen woningen, onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en verpleeghuizen) in de zone worden geprojecteerd dan dient er een akoestisch onderzoek te worden uitgevoerd. Blijkt uit het akoestisch onderzoek dat de geluidsbelasting ten gevolge van de weg hoger is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB dan dient hiervoor een hogere waardegrenswaarde door het college van B&W te worden vastgesteld. Hiermee geeft het college en de raad de goedkeuring om ondanks de hoge geluidsbelasting toch te mogen bouwen. Deze mag in het buitengebied maximaal 53 dB zijn ten gevolge van een gezoneerde weg. Voor woningen die nog noodzakelijk zijn vanwege de uitoefening van een agrarisch bedrijf mag deze geluidbelasting maximaal 58 dB zijn. Omdat de N280 en A73 ter hoogte van Asenray een auto(snel)wegen zijn, is de zone langs deze wegen 400 meter breed. Voor de overige wegen in het buitengebied Asenray (60 km/h) bedraagt de zone conform artikel 74 van de Wet geluidhinder 250 meter. Daarnaast bevindt het bestemmingsplan zich in de nabijheid van enkele wegen die gelegen zijn aan de rand van Roermond zoals de Koninginnesingel en Sint Wirosingel (zonebreedte 250 meter) en N293 (zonebreedte 400 meter).
Industrielawaai
Conform artikel 40 van de Wet geluidhinder ligt er rond een gezoneerd industrieterrein een zone waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van het industrieterrein, de 50 dB(A) niet overschrijdt. Als er geluidsgevoelige bestemmingen in de zone liggen dan is hiervoor in het verleden door gedeputeerde staten een ontheffing van 55 dB(A) vastgesteld.
Indien in de zone geluidsgevoelige bestemmingen worden geprojecteerd dient met behulp van een akoestisch onderzoek, onderzocht te worden of de geluidsbelasting t.g.v. het industrieterrein de 55 dB(A) overschrijdt. Is dit het geval dan mag hier geen geluidsgevoelige bestemming gebouwd worden. Is de geluidsbelasting lager dan 55 dB(A) dan dient er een hogere grenswaarde procedure doorlopen te worden zodat het college van B&W een hogere grenswaarde van 55 dB(A) kan verlenen. Hiermee geeft het college van B&W de goedkeuring om ondanks de hoge geluidsbelasting toch te mogen bouwen. Rond het industrieterrein Heide Roerstreek ligt een zone die onder andere ook over het zuidelijk deel van het buitengebied van Asenray valt. Zie hiervoor figuur 1. Voor alle bestaande geluidgevoelige bestemmingen in de zone zijn in het verleden hogere grenswaarden vastgesteld.
Figuur 4 : Zone rond het industrieterrein Heide Roerstreek
Geluid ten gevolge van het vliegveld Brüggen.
Rond het vliegveld Brüggen zijn door de minister van Defensie geluidszones vastgesteld met geluidsbelastingen van 35-, 40-, 45-, 50-, 55-, 60- en 65 Kosteneenheden (Ke - zone; genoemd naar professor Kosten die deze eenheid heeft gedefinieerd). Deze zones zijn opgenomen in figuur 2. In het plangebied van dit bestemmingsplan komt alleen een 35 Ke zone voor. Indien woningen worden geprojecteerd binnen deze geluidcontour van vliegveld Brüggen dient hiervoor een hogere grenswaarde te worden afgegeven zodat aan de normen voldaan kan worden. In het verleden zijn er wel woningen geïsoleerd tegen vliegtuiglawaai en bestaande woningen. Dit betekent dat bestaande woningen voldoen aan de normen en er in het kader van dit bestemmingsplan geen nader onderzoek verricht hoeft te worden naar de geluidssituatie rondom bestaande woningen. Binnen de 35 Ke zone is het in principe mogelijk om door middel van aanpassingen aan de normen te voldoen. In het geval wijzigings- of ontheffingsbevoegdheden worden toegepast dient aangetoond te worden dan aan de normen voldaan kan worden; in principe is voldoen aan deze normen dus in alle gevallen mogelijk.
Figuur 5 : Ke zones rond het luchtvaartterrein van Brüggen
Geluid in relatie met de Wet milieubeheer
In de directe omgeving van geluidsgevoelige bestemmingen kunnen zich bedrijven bevinden die onder de Wet milieubeheer vallen. De bedrijven moeten voldoen aan de aan hun gestelde geluidsvoorschriften. Indien er in de directe omgeving van bedrijven geluidsgevoelige bestemmingen geprojecteerd worden dient onderzocht te worden of de bedrijven niet worden beperkt in hun bedrijfsvoering. Het kan zijn dat als gevolg van een nieuwbouwplan hun bedrijfsvoering moet worden aangepast of dat er geluidreducerende maatregelen getroffen moeten worden. Hiervoor kunnen de bedrijven planschade eisen.
Bestaande woningen
Voor bestaande geluidsbelaste woningen, die tijdens de invoering van de Wet Geluidhinder al een te hoge geluidsbelasting ondervonden, bestaat een afzonderlijke geluidssaneringsregeling. Op basis van deze regeling wordt door het ministerie van VROM bijgedragen in de kosten voor de geluidsisolatie van buitengevels. De inventarisatie en aanmelding van woningen die voor geluidssanering in aanmerking komen heeft al plaatsgevonden. Hierdoor is in het kader van dit bestemmingsplan geen aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting van bestaande woningen. De uitvoering van de geluidssaneringsregeling vindt plaats op basis van afzonderlijke procedures die buiten bestemmingsplanprocedures worden doorlopen.
Geluidsgrenswaarden voor nieuwe woningen
De wettelijke grenswaarden bestaan uit een voorkeurswaarde van 48 dB en een bovengrenswaarde. De bovengrenswaarde is voor een buitenstedelijke situatie (maximaal 53 dB). Indien de geluidsbelasting tussen deze grenzen valt, dient beoordeeld te worden of de geluidsbelasting kan worden verminderd door het toepassen van geluidsbeperkende voorzieningen. In situaties waar dergelijke maatregelen niet haalbaar zijn, kan een ontheffing voor de voorkeursgrenswaarde worden verkregen. In de daarvoor benodigde procedure voor de vaststelling van hogere grenswaarden, kunnen aanvullende eisen gesteld worden aan de geluidswering van de buitengevels, de situering van buitenruimten die bij de woning horen en de situering alsmede de indeling van de woningen ten opzichte van de geluidsbron.
Samengevat bedragen de relevante grenswaarden gemeten op de buitengevel:
- voorkeursgrenswaarde (gemeten op de buitengevel) 48 dB uiterlijk toelaatbare grenswaarde (gemeten op de buitengevel)
- buitenstedelijk 53 dB
- uiterlijk toelaatbaar binnenshuis 33 dB
met uitzondering van:
- wegen, waarop een maximumsnelheid van 30 km/h geldt;
- wegen waarvan (blijkens een door de raad vastgestelde geluidsniveaukaart) de geluidbelasting op 10 m uit de as van de dichtstbij gelegen rijstrook niet meer dan 48 dB bedraagt. De breedte van de zone is afhankelijk van het aantal rijstroken en varieert van 200 tot 600 meter (artikel 74 Wgh).
Wijzigingsbevoegdheden
Binnen een aantal bestemmingen zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen voor het realiseren van extra woningen. Een aantal van deze locaties ligt binnen de geluidzone van een weg of binnen de geluidzone van industrie (pm naam industrieterrein). Vast staat dat deze geluidzones geen belemmering zijn voor de woningen die na toepassen van de wijzigingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt. Gelet op de afstand van de locatie tot aan de desbetreffende weg, de aard van de weg, het aantal woningen dat thans al binnen deze zone ligt kan worden gesteld dat aan de eisen van de Wet geluidhinder kan worden voldaan. In de regels is de eis dat moet worden voldaan aan de Wet geluidhinder als voorwaarde opgenomen. Indien een hogere grenswaarde vereist is, wordt deze bij toepassing van de wijzing aangevraagd en zo nodig verleend. Thans staat vast dat deze dan ook verleend kan worden. De wijzigingsmogelijkheden zijn daarmee planologisch aanvaardbaar
4.4 Landschap
Het plangebied, gelegen in het terrassenlandschap gevormd door de Maas, onderscheidt vier landschapstypen:
- 1. Bos- en mozaïeklandschap gelegen rond en tussen de oude Maasmeander (Spickerbroek) en de landduinen van de Boeshei. Er is sprake van vele gradiënten van nat en laag naar droog en hoog. Kenmerkend is het mozaïek van bossen, vennen, plassen, heide, akkers en graslanden dat zich uitstrekt tot aan de landsgrens;
- 2. Oude Maasmeander / beekdal met beek en zijtakken. Met name het beekdal van de middenloop van de Maasnielderbeek en de Spickerbroeklossing is van origine een oude Maasmeander. De bovenloop van de Maasnielderbeek doorsnijdt oostelijk het oud en jong cultuurland. Hier is sprake van veel beekbegeleidende landschapselementen;
- 3. Oud cultuurlandschap / velden. Ten oosten van de oude Maasmeander ligt nog een smal restant van een veld dat van origine gelegen is in het Maasdal. Ten westen van de oude Maasmeander ligt het bolgolvend veld van Asenray. Aan de westkant is het nog begrensd door de steilrand / terrasrand van het rivierdal. Deze velden ontstonden door gezamenlijk ontginning door meerdere boerderijen en hebben een dikkere rijke bodem. Daarom is kenmerkend het gebruik als bouwland en de openheid. Het contrast open - gesloten wordt juist zichtbaar door vanouds de massa eromheen: de randbebouwing en de bosrand;
- 4. Jong cultuurlandschap / heideontginningen. Vanuit het oud bouwland werden later oostelijker de woeste gronden ontgonnen, eerst de drogere delen (droge heideontginning) en later de nattere delen (jonge heideontginning).
De Peelrandbreuk doorsnijdt het plangebied in het oosten. Het is de tracering van een tektonisch verschijnsel dat door het verschuiven / optillen van de aardlagen mede de geomorfologie heeft bepaald. Het is een belangrijk aardkundig object dat nog in het terrein aanwijsbaar is.
4.5 Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden. Deze wet vervangt het Besluit luchtkwaliteit uit 2005 en is een implementatie van de Europese kaderrichtlijn luchtkwaliteit en vier dochterrichtlijnen waarin onder andere grenswaarden voor de luchtkwaliteit ter bescherming van mens en milieu zijn vastgesteld.
Nederland kan in 2010 niet overal voldoen aan de Europese grenswaarden voor fijnstof en stikstofdioxide, waardoor de realisatie van grote ruimtelijke ontwikkelingen onder druk staat. Het doel van de Wet luchtkwaliteit is het verbeteren van de luchtkwaliteit, zodat in 2015 aan de Europese eisen wordt voldaan en huidige belemmeringen voor gewenste ontwikkelingen zo veel mogelijk worden weggenomen. De kern van de Wet is het 'Nationaal samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit' (NSL). Dit instrument wordt door de Rijksoverheid gecoordineerd en bevat de ruimtelijke ontwikkelingen die de luchtkwaliteit 'in betekenende mate' verslechteren én maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren.
Projecten die 'niet in betekenende mate' leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven volgens de Wet luchtkwaliteit niet langer afzonderlijk te worden getoetst op de grenswaarde, tenzij een dreigende overschrijding van één of meerdere grenswaarden te verwachten is. Tot 2009 ligt de grens van 'niet in betekenende mate'volgens de gelijknamige AmvB bij 1% van de grenswaarde van een stof. Voor fijstof en stikstofdioxide betekent dit een maximale toename van 0,4µg/m3. Hiervan is volgens de ministeriele regeling 'niet in betekenende mate' sprake bij de realisatie van 500 woningen.
Dit laat onverlet dat burgers voldoende beschermd moeten worden tegen (tijdelijke) te hoge concentraties. Hiervoor is het noodzakelijk dat de luchtkwaliteit wordt betrokken in de afweging of er sprake is van 'een goede ruimtelijke ordening' (art. 3.1 Wro). Dit betekent dat de luchtkwaliteit 'schoon' genoeg moet zijn voor de functie die daar wordt toegelaten.
Dit bestemmingsplan is beheersgericht. Er worden met dit bestemmingsplan geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen direct mogelijk gemaakt, derhalve is er geen onderzoek naar het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd.
4.6 Water
In het Besluit ruimtelijke ordening is de 'watertoets' opgenomen. Deze heeft tot doel om ruimtelijke ontwikkelingen te toetsen aan het vigerende waterbeleid en de wateraspecten volwaardig mee te laten wegen bij de besluitvorming omtrent een goede ruimtelijke ordening. Dit proces komt in samenwerking tussen de gemeente en de waterbeheerder tot stand.
Het waterbeheer in het plangebied wordt gevoerd door eht Waterschap Roer en Overmaas. IN het kader van de watertoets is over onderhavig bestemmingsplan en de uitgangspunten overleg gevoerd met de waterbeheerder. Vervolgens zijn de aandachtspunten en opmerkingen van het Wterschap Roer en Overmaas verwerkt in het plan.
In het plangebied is het Waterschap Roer en Overmaas verantwoordelijk voor het waterbeheer. Daarnaast is de gemeente Roermond verantwoordelijk voor de riolering. Hieronder wordt ingegaan op de relevante beleidskaders. Daarna worden de huidige waterrelevante situatie en de effecten van de beoogde ontwikkelingen per waterrelevant aspect beschreven.
4.6.1 Beleid duurzaam waterbeheer
Op verschillende bestuursniveau's zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzciht van de voor de voor het plangebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap nader wordt behandeld.
Europa:
- Kaderrichtlijn Water (KRW)
Nationaal:
- Nationaal Waterplan (2009);
- Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
- Nationaal bestuursakkoord water (NBW);
- Waterwet.
Provinciaal:
- Provinciaal waterplan Limburg 2010 - 2015
Gemeentelijk:
- Gemeentelijk rioleringsplan.
4.6.2 Huidige situatie
Het plangebied betreft het oostelijk van Roermond, rondom Asenray, gelegen buitengebied. Binnen het plangebied is door het waterschap een aantal primaire watergangen aangewezen. Het betreft de Maasnielderbeek en de Spickerbroeklossing.
Maasnielderbeek
Deze waterloop heeft een specifiek ecologische functie. Ten behoeve van de Maasnielderbeek geldt aan weerszijden van de waterloop een beschermingszone van 5 meter.
Spickerbroeklossing
Deze waterloop heeft een specifiek ecologische functie. Ten behoeve van de Spickerbroeklossing geldt aan weerszijden van de waterloop een beschermingszone van 5 meter.
Projecten
De hierboven genoemde waterlopen hebben een specifiek ecologische functie waarbij een natuurlijke of bijna natuurlijk inrichting wordt nagestreefd. Om deze inrichting te bereiken worden, naast natuurlijk herstel, door het waterschap ook diverse projecten uitgevoerd en zijn een aantal projecten in voorbereiding.
Bovenstaande waterlopen hebben conform de Keur van het Waterschap achtereenvolgens een as van de watergang, een insteek, een onderhoudsstrook en een beschermingszone. Daarnaast is voor delen van de Maasnielderbeek een meanderzone aangegeven. Een vertaling van deze zones en grenzen heeft plaatsgevonden naar een dubbelbestemming op de verbeelding ( Waterstaat - beschermingszone water, Waterstaat - waterloop (voor de overkluisde delen van de primaire wateren) en Waterstaat - meanderzone) waar men bij ontwikkelingen binnen deze bestemmingen rekening moet houden met de Keur van het Waterschap en de regels van dit bestemmingsplan.
Afvalwater
Aan de oostzijde van het plangebied loopt tevens een rioolwatertransportleiding van zuid naar noord naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie Roermond.
4.6.3 Conclusie
Dit bestemmingsplan betreft een consoliderend plan en als gevolg daarvan treden er geen negatieve evvecten op met betrekking tot de waterhuishoudkundige situatie ter plaatste en staat het aspect water de uitvoering van het plan niet in de weg.
Hoofdstuk 5 Planbeschrijving
In dit hoofdstuk wordt een toelichting gegeven op de planvorm voor het bestemmingsplan. Daarnaast wordt beschreven op basis waarvan ruimtelijke keuzes gemaakt zijn en hoe die doorvertaald zijn in dit bestemmingsplan. Tevens wordt uiteengezet welke gedachten aan de juridische regeling ten grondslag liggen en welke regeling wordt voorgesteld.
5.1 Algemeen
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) bepaald dat ruimtelijke plannen digitaal (en analoog) beschikbaar moeten zijn. Dit brengt met zich mee dat bestemmingsplannen digitaal uitwisselbaar en op vergelijkbare wijze moeten worden gepresenteerd. Met het oog hierop stellen de Wro en de onderliggende regelgeving eisen waaraan digital en analoge bestemmingsplannen moeten voldoen. Zo bevatten de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) bindende afspraken waarmee bij het maken van bestemmingsplannen rekening moet worden gehouden. SVBP kent (ondermeer) hoofdgroepen van bestemmingen, een lijst met functie- en bouwaanduidingen, gebiedsaanduidingen en een verplichte opbouw van de planregels en het renvooi.
5.1.1 Planvorm
Het bestemmingsplan biedt voor de bestaande bebouwing en gebruiksvormen in het plangebied een consolidatie en beheersfunctie en staat geen grote ontwikkelingen toe. Wel zijn er een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen die met name zien op een wijziging van gebruik en niet op grootschalige ruimtelijke ontwikkelingen.
De juridische planvorm is afgestemd op de hoofdlijnen van het beleid dat enerzijds gericht is op behoud van aanwezige functies en anderzijds op een regeling die toeziet op een duurzame ontwikkeling die aansluit bij de aanwezige waarden. Gezien het gewenste behoud van de ruimtelijke en functionele structuur en de behoefte aan sturing aan de ontwikkeling van het buitengebied is gekozen voor een getailleerde planvorm. Deze planvorm maakt het mogelijk de aanwezige functies in het plangebied te voorzien van een gedetailleerde bestemmingsregeling waardoor de ruimtelijke kwaliteit in het gebied als zodanig kan worden beheerd, behouden en ontwikkeld.
5.1.2 Verbeelding en regels
Uitgangspunt is dat de verbeelding zoveel mogelijk informatie geeft over de in acht te nemen maten en volumes. De regels geven duidelijkheid over de bestemmingsomschrijving, de bouwregels en de specifieke gebruiksregels. In de regels zijn eventuele ontheffing- en wijzigingsregels opgenomen.
5.1.3 Bestemmingsvlak en bouwvlak
De in het plangebied aanwezige bestemmingen bestaan in de meeste gevallen uit twee vlakken: een bestemmingsvlak en een bouwvlak. Het bestemmingsvlak geeft aan waar een bepaald gebruik toegestaan is. Het bouwvlak is een gebied dat is aangegeven waarvoor de mogelijkheden om gebouwen te bouwen in de regels zijn aangegeven. Het bouwvlak is op de verbeelding voorzien van aanduidingen die betrekking hebbben op de maatvoering.
5.1.4 Aanduidingen
Op de verbeelding is een onderscheid gemaakt in een aantal verschillende aanduidingen. Alle aanduidingen die betrekking hebben op afmetingen, percentages en oppervlakten, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn maatvoeringsaanduidingen, waaronder de bouwhoogte en het maximum bebouwingspercentage.
Een aantal functieaanduidingen is gebruikt om de gebruiksmogelijkheden binnen een bestemming of een gedeelte daarvan nader te specificeren. Het kan hierbij gaan om een nadere specificatie van de gebruiksmogelijkheden, een expliciete verruiming daarvan of juist een beperking. Voorbeelden hiervan zijn 'intensieve veehouderij', 'recreatiewoningen' en verkooppunt motorbrandstoffen'.
Alle aanduidingen met betrekking tot de wijze van bouwen en de verschijningsvorm van bouwwerken, worden bouwaanduidingen genoemd. Een gebiedsaanduiding is een aanduiding die verwijst naar een gebied waarvoor bij de toepassing van het bestemmingsplan specifieke regels gelden of waar nadere overwegingen moeten worden gemaakt. In het plangebied is een gebiedsaanduiding opgenomen voor het gebied waar bijvoorbeeld een veiligheidszone - lpg of een geluidzone - weg gelegen zijn.
5.2 Uitgangspunten
Ten aanzien van het te voeren ruimtelijk beleid wordt in dit bestemmingsplan voor een belangrijk deel aangesloten op de mogelijkheden zoals geboden in de voorheen geldende bestemmingsplannen. Op een aantal onderwerpen is dit niet mogelijk of wenselijk omdat er zich ontwikkelingen hebben voorgedaan of omdat de huidige regeling onvoldoende basis biedt om ontwikkelingen mogelijk te maken. Daarnaast is er vanuit gemeentelijk beleid de wens om bestemmingsplannen af te stemmen op de gemeentelijke standaard. Daarom wordt ook in het buitengebied Asenray een vergelijkbare regeling als in andere bestemmingsplannen buitengebied en stedelijk gebied gehanteerd en wordt er in dit bestemmingsplan waar mogelijk deregulering toegepast.
Het voorheen geldende vigerende bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray' is voor een belangrijk deel opgebouwd aan de hand van een destijds uitgevoerde landschapsanalyse. Deze analyse is destijds leidend geweest bij het toekennen van bestemmingen en het opnemen van vrijstellingsbevoegdheden. Aangezien het landschap over het algemeen een zeer lage dynamiek kent, kan ook nu nog grotendeels uitgegaan worden van de bestaande analyse.
Daarnaast zijn er de laatste jaren echter ook actuele gegevens beschikbaar gekomen, zoals het Landschapskader Noord- en Midden - Limburg en het integraal project Roermond Oost – Asenray. In het kader van dit nieuwe bestemmingsplan wordt in de vorm van een kaartbeeld een combinatie van deze documenten gemaakt. Dit kaartbeeld wordt als basis gebruikt om bestemmingen toe te kennen en daarmee ook om te bepalen waar welke ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden opgenomen kunnen worden.
5.2.1 Waarden
5.2.2 Milieu
5.2.3 Functies
5.2.4 Niet - agrarische bedrijven (niet zijnde toeristisch - recreatief)
In principe is er in het buitengebied Asenray geen ruimte voor nieuwvestiging van niet-agrarische bedrijven, tenzij die bedrijven een aan het buitengebied gelieerde uitstraling en activiteit hebben. Hierbij gaat het met name om agrarische nevenactiviteiten of toeristisch – recreatieve activiteiten. Voor overige bedrijfsvestigingen worden in het vigerende bestemmingsplan geen mogelijkheden opgenomen.
5.2.5 Wonen
5.3 Juridische Planopzet
Het beleid, zoals dat hiervoor is verwoord, is vertaald in de regels en op de bijbehorende verbeelding. De bestemmingsomschrijvingen zijn vastgelegd in de bestemmingen op de verbeelding en in de bijbehorende regels. Daarbij worden regels gegeven voor het bouwen van bouwwerken en voor het gebruik van de bouwwerken en onbebouwde gronden. Om voldoende inzicht te krijgen in de juridische opzet van het plan worden hierna de systematiek en de inhoudelijke bepalingen nader toegelicht.
De gemeente Roermond heeft een handboek op basis waarvan haar digitale bestemmingsplannen worden opgesteld. In dit handboek worden de aanbevelingen vanuit de NIROV - leergang 'Op de digitale leest' en de 'Standaard uitwisselbare digitale plannen' vertaald naar een bestemmingsplancatalogus ten behoeve van de bestemmingsplannen van de gemeente Roermond. Het bestemmingsplan Buitengebied Asenray is gebaseerd op deze bestemmingsplancatalogus en daarnaast op de SVBP2008.
5.3.1 Indeling
De regels zijn als volgt ingedeeld:
Hoofdstuk 1: inleidende regels (art. 1 t/m 2)
Dit hoofdstuk bevat twee artikelen. In artikel 1 zijn omschrijvingen opgenomen van in de regels voorkomende begrippen. In artikel 2 wordt uiteengezet op welke wijze gemeten dient te worden. Door het geven van begripsomschrijvingen en aanwijzingen voor het meten wordt de interpretatievrijheid verkleind en daardoor de duidelijkheid en rechtszekerheid vergroot.
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels ( art. 3 t/m 37)
Dit hoofdstuk bestaat uit een beschrijving van de in het plangebied aanwezige bestemmingen. Per bestemmingsregel worden de omschrijvingen ten aanzien van de specifieke bestemming met eventuele ondergeschikte functie - en bouwaanduidingen beschreven en is een bebouwingsregeling opgenomen. Daarnaast kunnen er nog ontheffingsregels en wijzigingsregels zijn opgenomen, die de flexibiliteit van het plan vergroten.
In paragraaf 5.3.2 van de toelichting worden de bestemmingen artikelsgewijs toegelicht. In artikel 29 tot en met 37 van de regels zijn dubbelbestemmingen opgenomen, te weten: Leiding - brandstof, Leiding - gas, Leiding - riool, Waarde - archeologisch, Waterstaat - beschermingszone water, Waterstaat - meanderzone en Waterstaat - waterloop.
Hoofdstuk 3: Algemene regels (art. 38 t/m 46)
Dit hoofdstuk bevat een aantal algemene regels die gelden voor het hele plangebied. Artikel 39 (overige regels) bevat enkele algemene aanduidingsregels omtrent op het plangebied betrekking hebben zoals vrijwaringszones en geluidszones. Het betreft daarnaast onder andere de anti - dubbeltelbepaling, algemene ontheffings- en wijzigingsregels, algemene procedureregels en algemene gebruiksregels.
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels (art. 47 en 48)
In dit artikel zijn de overgangsregels en de slotregel van het bestemmingsplan opgenomen is.
5.3.2 Bestemmingen
Artikel 3 Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden
Deze bestemming is toegekend vanwege het huidige agrarische gebruik in combinatie met aanwezige landschapswaarden. Deze landschapswaarden hangen veelal samen met de aanwezigheid van zichtrelalaties, reliëf, waardevolle landschapselementen en kenmerkende open akkercomplexen.
Er wordt beoogt voornoemde waarden te behouden met de gekozen regeling. Binnen deze gebiedsbestemming is extensief, recreatief medegebruik zoals wandelen en fietsen toegestaan. Ten behoeve van het behoud van de aanwezige waarden is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen voor diverse werken en werkzaamheden. Bebouwing ten behoeve van nutsvoorzieningen is toegestaan binnen de opgenomen bebouwingsregeling net als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding. Bestaande agrarische neven - activiteiten zijn door middel van aanduidingen op de verbeelding opgenomen en op die wijze doorvertaald in de regels.
Teneinde de aanwezige agrarische bedrijven de mogelijkheid te bieden agrarische neven - activiteiten, met name in de toeristisch - recreatieve- en zorgsector, te ontwikkelen die passend zijn bij het buitengebied zijn ontheffingsbevoegdheden opgenomen in relatie met aanwezige bouwvlakken. Ook voor het realiseren van, in omvang beperkte, schuilgelegenheden en het bieden van mantelzorg zijn ontheffingsbevoegdheden opgenomen. Voor het realiseren van afhankelijke woonvormen in de vorm van mantelzorg is in relatie tot bestaande woningen binnen bouwvlakken een ontheffingsbevoegdheid opgenomen.
Daarnaast zijn er wijzigingsbevoegdheden opgenomen om, in het geval een agrarisch bedrijf haar agrarische bedrijfsactiviteiten staakt, een omschakeling van bedrijfstype mogelijk te maken naar bij het buitengebied passende activiteiten.
In lijn met het provinciale beleid dat geldt voor bedrijven die gelegen zijn in verwevingsgebied, zoals voor de agrarische bedrijven in dit bestemmingsplan het geval is, is de maximale maat van het bouwvlak in de wijzigingsbevoegdheden beperkt tot 1,5 hectare. Indien er toch agrarische bedrijven zijn die tot een grotere maat uit willen breiden dan dient dit te gebeuren middels een separaat verzoek waarbij een afweging gemaakt zal worden omtrent de wenselijkheid van dat verzoek. Hierbij zal tevens meegewogen worden dat er in dit plangebied sprake moet blijven van een goede agrarische structuur met levensvatbare agrarische bedrijven.
Binnen deze bestemming is één tweede agrarische bedrijfswoning gelegen aan de Kloosterweg. Deze woning is echter aan de andere kant van de weg gelegen dan het bedrijf waarbij het hoort. Om duidelijk te maken dat beiden onderdeel uitmaken van hetzelfde bedrijf is de aanduiding 'relatie' opgenomen. In de regels is wel opgenomen dat ter plaatse van de tweede agrarische bedrijfswoning geen overige agrarische activiteiten zijn toegestaan. Op die manier wordt voorkomen dat het bedrijf oneigenlijk veel uitbreidingsmogelijkheden krijgt.
Artikel 4 Agrarisch met waarden - Agrarische functie met natuur- en landschapswaarden
Deze bestemming is toegekend vanwege het huidige agrarische gebruik in combinatie met aanwezige natuur- en landschapswaarden. Deze natuur- en landschapswaarden hangen veelal samen met reliëf, steilranden, houtwallen, de oude Maasmeander, alsmede de ligging in de ecologische verbindingszone Schinveld - Mook.
Er wordt beoogt voornoemde waarden te behouden met de gekozen regeling. Binnen deze gebiedsbestemming is extensief, recreatief medegebruik zoals wandelen en fietsen toegestaan. Ten behoeve van het behoud van de aanwezige waarden is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen voor diverse werken en werkzaamheden. Bebouwing ten behoeve van nutsvoorzieningen is toegestaan binnen de opgenomen bebouwingsregeling net als bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de waterhuishouding.
Teneinde de aanwezige agrarische bedrijven de mogelijkheid te bieden agrarische neven - activiteiten, met name in de toeristisch - recreatieve- en zorgsector, te ontwikkelen die passend zijn bij het buitengebied zijn ontheffingsbevoegdheden opgenomen in relatie met aanwezige bouwvlakken. Ook voor het realiseren van, in omvang beperkte, schuilgelegenheden en het bieden van mantelzorg zijn ontheffingsbevoegdheden opgenomen. Voor het realiseren van afhankelijke woonvormen in de vorm van mantelzorg is in relatie tot bestaande woningen binnen bouwvlakken een ontheffingsbevoegdheid opgenomen. Voor het realiseren van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen is geen bevoegdheid aangezien dit de waarden van dit gebied aan zou kunnen tasten.
Daarnaast zijn er wijzigingsbevoegdheden opgenomen om, in het geval een agrarisch bedrijf haar agrarische bedrijfsactiviteiten staakt, een omschakeling van bedrijfstype mogelijk te maken naar bij het buitengebied passende activiteiten. Bestaande agrarische neven - activiteiten zijn door middel van aanduidingen op de verbeelding opgenomen en op die wijze doorvertaald in de regels.
Daarnaast is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de functie te wijzigen naar 'natuur' en om er ook voor te zorgen dat de dan gerealiseerde natuur ook duurzaam behouden blijft en niet zomaar weer omgezet kan worden naar agrarische gronden.
Tevens is er een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de gronden direct grenzend aan het Landhotel Cox zodat hier uitbreiding van het hotel kan plaatsvinden. Deze regeling is in overeenstemming met de regeling die gold in het vorige bestemmingsplan voor deze gronden.
In lijn met het provinciale beleid dat geldt voor bedrijven die gelegen zijn in verwevingsgebied, zoals voor de agrarische bedrijven in dit bestemmingsplan het geval is, is de maximale maat van het bouwvlak in de wijzigingsbevoegdheden beperkt tot 1,5 hectare. Indien er toch agrarische bedrijven zijn die tot een grotere maat uit willen breiden dan dient dit te gebeuren middels een separaat verzoek waarbij een afweging gemaakt zal worden omtrent de wenselijkheid van dat verzoek. Hierbij zal tevens meegewogen worden dat er in dit plangebied sprake moet blijven van een goede agrarische structuur met levensvatbare agrarische bedrijven.
Binnen deze bestemming is één tweede agrarische bedrijfswoning gelegen. Deze is binnen het bouwvlak gelegen waarbij deze woning hoort. In de regels is wel opgenomen dat ter plaatse van de tweede agrarische bedrijfswoning geen overige agrarische activiteiten zijn toegestaan. Op die manier wordt voorkomen dat het bedrijf oneigenlijk veel uitbreidingsmogelijkheden krijgt.
Artikel 5 Bedrijf
Aan de Sint Wirosingel 100 is Mooren machines gevestigd. Dit bedrijf heeft de bestemming 'bedrijf' gekregen zodat hier ook andere dan de huidige bedrijfsactiviteiten plaats kunnen vinden. Ruimtelijk gezien past een ruimere bestemming bij deze locatie aangezien dit bedrijf ten westen van de A73 gelegen is in de stadsrandzone en feitelijk niet meer in het buitengebied. De bouwregels zijn afgestemd op de bestaande bebouwing en het bouwvlak is ook rondom de bestaande bebouwing gelegd.
Artikel 6 Bedrijf - Aannemingsbedrijf
Het in het plangebied aanwezige aannemingsbedrijf aan de Kloosterbaan heeft een bestemming op maat gekregen.
Er is een bebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van bovengenoemde bedrijvigheid. Tevens is de bestemming bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen. Binnen deze bestemming is een bedrijfswoning niet toegestaan.
Het betreft een activiteit die niet direct passend is bij het buitengebied en waarvoor daarom niet veel uitbreidingsmogelijkheden worden geboden in dit bestemmingsplan. Daarom is het bouwvlak strak rondom de bestaande bebouwing getrokken. Op basis van de algemene ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden kan wel nog een beperkte uitbreiding worden gerealiseerd en daarbij moet afgewogen worden of het dan voorliggende verzoek in de omgeving past.
Voor dit bedrijf is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigen naar 'wonen', 'recreatie' en 'andere bedrijfsactiviteiten' die minder uitstraling hebben op de omgeving op ruimtelijke en milieukundige aspecten.
Artikel 7 Bedrijf - Constructiebedrijf
Het in het plangebied aanwezige constructiebedrijf aan de Kloosterbaan 25 heeft een bestemming op maat gekregen.
Er is een bebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van bovengenoemde bedrijvigheid. Tevens is de bestemming bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen en daarnaast voor ondergeschikte detailhandel in ter plekke be- of verwerkte producten. Een bedrijfswoning is niet toegestaan binnen deze bestemming.
Het constructiebedrijf betreft een activiteit die niet direct passend is bij het buitengebied en waarvoor daarom niet veel uitbreidingsmogelijkheden worden geboden in dit bestemmingsplan. Daarom is het bouwvlak strak rondom de bestaande bebouwing getrokken. Op basis van de algemene ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden kan wel nog een beperkte uitbreiding worden gerealiseerd en daarbij moet afgewogen worden of het dan voorliggende verzoek in de omgeving past.
Dit bedrijf ligt op zeer korte afstand van de N293 en derhalve is het vanwege een aantal milieuaspecten niet duidelijk of hier nieuwe functies zoals wonen en recreëeren gerealiseerd kunnen worden. Daarom is hier alleen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigingen in een andere specifieke vorm van bedrijvigheid.
Artikel 8 Bedrijf - Hovenier
In het plangebied is aan de Maalbroekerveldweg 109 een hoveniersbedrijf gelegen dat een bestemming op maat gekregen heeft.
In de bestemmingsregel is een bebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van bovengenoemde bedrijvigheid. Tevens zijn de betreffende bestemming bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen en extensief recreatie medegebruik. De bestaande bedrijfswoning is positief bestemd maar voor verdere uitbreiding van de woonfunctie
Een hoveniersbedrijf betreft een bij het buitengebied passende activiteit. Daarom wordt voor wat betreft de ontheffings- en wijziginsbevoegdheiden aangesloten bij de regel van agrarische bedrijven.
Artikel 9 Bedrijf - Leer- / werkbedrijf
Het in het plangebied aanwezige leer - werkbedrijf, gelegen aan de Straat 3, heeft een bestemming op maat gekregen. Dit bedrijf richt zich op het geven van met name praktijklessen aan leerlingen. Deze lessen vinden zowel in een loods als in de open lucht plaats.
In de bestemmingsregel is een bebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van bovengenoemde bedrijvigheid. Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen en extensief recreatie medegebruik. Het bouwvlak is strak rond de bestaande bebouwing getrokken maar de buitenactiviteiten ten behoeve van het lesgeven zijn ook buiten het bouwvlak toegestaan.
Dit bedrijf ligt op zeer korte afstand van de A73 en derhalve is het vanwege een aantal milieuaspecten niet duidelijk of hier nieuwe functies zoals wonen en recreëeren gerealiseerd kunnen worden. Daarom is hier alleen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigingen in een andere specifieke vorm van bedrijvigheid.
Artikel 10 Bedrijf - Meubelfabriek
De in het plangebied aanwezige fabriek voor het produceren van rompen voor meubelstukken, aan de Heystertbaan 40, heeft een bestemming op maat gekregen; meubelfabriek. Hierbij is de bestaande situatie positief bestemd maar zijn er verder geen uitbreidingsmogelijkheden mogelijk gemaakt doordat het bouwvlak strak rond de bestaande bebouwing getrokken is. Een meubelfabriek betreft namelijk een activiteit die niet passend is bij de kenmerken van het buitengebied en daarom ook geen grote uitbreidingsmogelijkheden krijgt op de betreffende locatie. Overeenkomstig de bestaande situatie is er één bedrijfswoning positief bestemd.
Dit bedrijf ligt op zeer korte afstand van de N293 en derhalve is het vanwege een aantal milieuaspecten niet duidelijk of hier nieuwe functies zoals wonen en recreëeren gerealiseerd kunnen worden. Daarom is hier alleen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigingen in een andere specifieke vorm van bedrijvigheid.
Artikel 11 Bedrijf - Nutsvoorziening
In het plangebied zijn een aantal nutsvoorzieningen aanwezig zoals trafohuisjes, een dependance van de gemeentewerf en een gasontvangstation. Deze voorzieningen hebben allen een specifieke bestemming, 'nutsvoorziening', gekregen. Binnen deze bestemming is de bouw van nutsvoorzieningen toegestaan en het gebruik van de gronden ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen. Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen. Een bedrijfswoning is niet toegestaan binnen deze bestemming. Bij nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van deze voorzieningen zal rekening gehouden moeten worden met de effecten, zoals op het gebied van geluid en externe veiligheid, van de aanwezigheid van deze voorzieningen.
Artikel 12 Bedrijf - Opslag
In het plangebied is een bedrijf aanwezig aan de Straat 3 dat gericht is op het bieden van opslagruimtes aan bedrijven en particulieren. De opslag betreft goederen die in de milieucategorieën 1 en 2 van Bijlage1 Staat van bedrijfsactiviteiten vallen. De opslag mag enkel plaatsvinden in binnen het bouwvlak aanwezige bebouwing en niet in de openlucht.
Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen.
Dit bedrijf ligt op zeer korte afstand van de A73 en derhalve is het vanwege een aantal milieuaspecten niet duidelijk of hier nieuwe functies zoals wonen en recreëeren gerealiseerd kunnen worden. Daarom is hier alleen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigingen in een andere specifieke vorm van bedrijvigheid.
Artikel 13 Bedrijf - Schrootbedrijf
Het in het plangebied aanwezige autodemontage bedrijf heeft een bestemming op maat, schootbedrijf, gekregen. Voorheen had dit bedrijf een groter oppervlak in gebruik maar op dit moment vinden de activiteiten feitelijk alleen nog plaats op de noordelijke punt van dit perceel. Gezien de teruglopende activiteiten en het mogelijk volledig verdwijnen van deze activiteiten is de bedrijfsbestemming beperkt tot het gedeelte dat ten tijde van ter inzage legging van het voorontwerp als schootbedrijf in gebruik is.
Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen. Een bedrijfswoning is niet toegestaan binnen deze bestemming.
Artikel 14 Bedrijf - Stalling kermiswagens
In het plangebied is een bestemmingsvlak waar stalling van kermiswagens plaatsvindt. Deze locatie heeft een bestemming op maat gekregen. Bij één van de stallingsplaatsen voor kermiswagens is tevens een woning toegestaan; dit is door middel van een aanduiding op de verbeelding opgenomen. Voor wat betreft bouwregels is aangesloten bij de bestaande bouwmogelijkheden.
Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen.
Dit bedrijf ligt op zeer korte afstand van de N293 en derhalve is het vanwege een aantal milieuaspecten niet duidelijk of hier nieuwe functies zoals wonen en recreëeren gerealiseerd kunnen worden. Daarom is hier alleen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om de bestemming te wijzigingen in een andere specifieke vorm van bedrijvigheid.
Artikel 15 Bedrijf - Verkooppunt motorbrandstoffen
In het plangebied zijn een drietal verkooppunten motorbrandstoffen aanwezig (twee aan de A73 en één aan de N280). Deze verkooppunten hebben allen een bestemming op maat gekregen waarbij ook ondergeschikte detailhandel is toegestaan, zodat het niet om op zichzelf staande of grootschalige detailhandelsvoorzieningen kan gaan. Wanneer er ook LPG verkocht wordt, is dit door middel van een aanduiding op de verbeelding opgenomen. De parkeervoorzieningen en dergelijke die bij het verkooppunt horen, zijn opgenomen in de bestemming 'verkeer'. Het bouwvlak is strak rond de bestaande of geplande voorzieningen opgenomen.
Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen. Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan binnen deze bestemming. Wijzigingsbevoegdheden zijn niet opgenomen in deze bestemming aangezien het om een specifiek gebruik gaat op locaties waarbij ander gebruik op dit moment niet passend wordt geacht.
Artikel 16 Bos
De in het plangebied gelegen bosgebieden, zijn als bos bestemd.
Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies openbare nutsvoorzieningen, water- en waterhuishuidkundige voorzieningen, onverharde paden en extensief recreatief medegebruik.
Op gronden die op deze wijze bestemd zijn, mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd. Daarnaast is ter bescherming van de gronden een aanlegvergunningenstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Artikel 17 Detailhandel
Aan de Maalbroek 151A is een bedrijf gevestigd dat zich bezig houdt met detailhandel in levensmiddelen. Het betreft hier geen concentratiegebied voor detailhandel of een wijk- of dorpscentrum. Daarom worden voor deze functie in de bouwregels geen mogelijkheden geboden om op deze locatie uit te breiden. Dit betekent dat het bouwvlak strak rond de bestaande bebouwing is getrokken.
Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen.
Artikel 18 Dienstverlening
In de gebouwen die voorheen in gebruik waren als grensvoorziening, aan de Maalbroek 106a en 106b, zijn twee dienstverlenende bedrijven gevestigd. De bestaande gebouwen zijn positief bestemd en de bouwregels zijn afgestemd op deze gebouwen.
Artikel 19 Groen
De bestemming Groen is toegekend aan slechts een beperkt aantal gronden in het buitengebied Asenray. In het plangebied zijn geen openbare parken of andere grote groenvoorzieningen aanwezig. De bermen zijn of binnen de bestemming Verkeer of binnen aangrenzende bestemmingen opgenomen. De bestemming Groen is enkel toegekend aan een beperkt aantal groenstroken tussen en bij wegen waar duidelijk geen sprake is van natuurwaarden en de bestemming Bos ook niet toereikend is. Het gaat hier met name om een aantal relatief smalle openbare groenstroken.
Artikel 20 Horeca - Categorie 2
Aan de Maalbroek 106d is een horecavoorziening aanwezig in de vorm van een cafetaria. Dit sluit aan bij horeca in categorie 2 zoals benoemd in Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten. De bouwregels zijn toegeschreven naar de bestaande situatie en het gebruik van de direct aangrenzende gronden als terras is mogelijk gemaakt.
Artikel 21 Horeca - Hotel
In het bestemmingsplan komt één bedrijf voor met de bestemming Horeca; landhotel Cox aan de Maalbroek 102. Binnen deze bestemming is het gebruik van gronden en opstallen ten behoeve van de functie hotel toegestaan. Tevens zijn binnen deze bestemming twee bedrijfswoningen toegestaan. In de bestemmingsregel is een bebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van bovengenoemde bedrijvigheid. Ook zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen en extensief recreatie medegebruik. In de regels van de aangrenzende bestemming Agrarisch met waarden - Agrarische functie met natuur- enlandschapswaarden is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen teneinde uitbreiding van het hotel mogelijk te kunnen maken.
Artikel 22 Maatschappelijk
In het plangebied zijn 2 voorzieningen aanwezig die een maatschappelijke bestemming hebben en ook als zodanig zijn opgenomen. Het gaat hierbij om de kinderdagopvang aan de Kloosterweg 100 en een clubhuis van de scouting nabij de N293. De bouwvlakken voor beide bestemmingen zijn strak rond de bestaande bebouwing gelegd en de bouwregels zijn afgestemd op de bestaande situatie. Gezien de ligging binnen 200 meter van de N293 zijn hier, overeenkomstig de visie externe veiligheid Roermond, geen mogelijkheden opgenomen voor het toestaan van andere maatschappelijke functies.
Artikel 23 Natuur
De bestemming Natuur betreft de gronden die in het vigerened bestemmingsplan als zodanig zijn aangeduid en momenteel nog als natuur kunnen worden aangemerkt. Daarnaast betreft het nieuw gerealiseerde natuurontwikkeling en gronden in de EHS die in eigendom zijn van een natuurbeherende instantie. Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies bestaande parkeervoorzieningen, water- en waterhuishuidkundige voorzieningen en paden en wegen.
Middels het toekennen van deze bestemming is gewaarborgd dat deze functie kan worden beschermd en verder ontwikkeld en versterkt.Binnen deze bestemming is extensief recreatief medegebruik mogelijk in de vorm van bijvoorbeeld fietsen en wandelen.
De bestemmingsomschrijving staant de hierboven genoemde functies toe. Het bebouwen van de gronden is niet toegestaan. Daarnaast is ter bescherming van de gronden een aanlegvergunningstelsel opgenomen voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden.
Artikel 24 Recreatie - Volkstuin
In het plangebied zijn 2 volkstuincomplexen aanwezig, één aan de Turfbroek en één aan de Heidebaan, die beiden de specifieke bestemming Volkstuin hebben gekregen.
Binnen deze bestemming is het gebruik van gronden ten behoeve van het kleinschalig en hobbymatig verbouwen van bloemen, groenten en planten toegestaan. Hierbij past het gebruik van gronden als tuin, erf, akker of weiland. Hierbij is een beperkte oppervlak aan bebouwing toegestaan binnen het bestemmingsvlak om te voorkomen dat er grote bouwwerken worden opgericht. Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, water- en waterhuishuidkundige voorzieningen en extensief receatief medegebruik.
Artikel 25 Sport
In het plangebied zijn twee sportvoorzieningen aanwezig in de vorm van een schutterij en een hondenclub, beide aan de Maalbroek. Op het terrein van deze sportverenigingen is een gebouw in de vorm van een kantine en bouwwerken in de vorm van kogelvangers aanwezig. De bouwvoorschriften zijn er op gericht de huidige situatie te behouden en direct geen uitbreiding mogelijk te maken.
Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, water- en waterhuishuidkundige voorzieningen en extensief receatief medegebruik.
Artikel 26 Sport - Gebruiksgerichte paardenhouderij
De in het plangebied aanwezige paardenhouderijen die met name gericht zijn op het bieden van mogelijkheden voor ruiters om paad te rijden, paarden te verkopen en paarden te stallen hebben een bestemming op maat gekregen; gebruiksgerichte paardenhouderij. Binnen deze bestemming is 1 bedrijfswoning toegestaan binnen het op de verbeelding weergegeven bouwvlak.
Er is een bebouwingsregeling opgenomen ten behoeve van bovengenoemde bedrijvigheid. Tevens is de bestemming bestemd voor de ondergeschikte functies verkeersvoorzieningen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen en water- en waterhuishuidkundige voorzieningen, extensief recreatie medegebruik en daarnaast voor ondergeschikte detailhandel in ter plekke be- of verwerkte producten.
De gebruiksgerichte paardenhouderij betreft een activiteit die als agrarisch verwante activiteit te zien is en daarom aansluit bij de kenmerken van het buitengebied. Daarom wordt voor wat betreft de ontheffings- en wijziginsbevoegdheiden aangesloten bij de regel van agrarische bedrijven.
Artikel 27 Verkeer - 1
Deze bestemming is toegekend aan de wegen binnen het plangebied, voor zover deze openbaar toegankelijk zijn en niet binnen een andere bestemming zijn opgenomen. Het betreft met name gebiedsontsluitingswegen en erftoegangswegen. Bij dergelijke wegen is de bestemming opgenomen tot de grens van de verharding. Dit betekent dat bermen en aanliggende sloten hier niet binnen deze bestemming vallen.
Tevens valt de Rijksweg A73 en de provinciale wegen N280 en N293 binnen deze bestemming. Bij deze wegen is de grens van de bestemming gelegd op de bovenzijde van het talud van de naastgelegen beek. Hier zijn de bermen dus wel in de verkeersbestemming opgenomen. Daarnaast zijn bestaande parkeervoorzieningen in de verkeersbestemming opgenomen. Voor de openbare onverharde wegen is een aanduiding opgenomen om te voorkomen dat deze wegen verhard worden.
De gronden met deze bestemming mogen niet met gebouwen worden gebouwd. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan voor zover deze ten dienste staan van de verkeersdoeleinden. Specifiek voor de onverharde wegen is een aanlegvergunningenstelsel opgenomen.
Artikel 29 Water
De watervoerende (primaire) wateren en watergangen in het plangebied hebben deze bestemming gekregen. Het betreft de Maasnielderbeek en de Spickerbroeklossing. De keur is op deze watergangen van toepassing. Deze hebben een primaire, watervoerende functie. De in het plangebied aanwezige meanderzones zijn geregeld door middel van de dubbelbestemming Waterstaat - Meanderzone.
Binnen de bestemming Water zijn water en waterhuishoudkundige voorzieningen, groenvoorzieningen, eventueel in combinatie met infiltratievoorzieningen en bruggen toegestaan. Op de gronden mogen slechts bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming worden gebouwd met een maximale hoogte van 3 meter.
Tevens zijn de betreffende gronden bestemd voor de ondergeschikte functies verhardingen, oevers, taluds en onderhoudspaden.
Artikel 30 Wonen
Deze bestemming betreft de burgerwoningen, niet zijnde bedrijfswoningen binnen het plangebied. Daaraan ondergeschikt zijn ondermeer verkeersvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen, speelvoorzieningen en groenvoorzieningen toegestaan. De bestemming Wonen is bij woningen waarbij een groot deel van de tuin op een landschappelijke wijze is ingericht beperkt tot het gedeelte van het perceel dat duidelijk is ingericht als tuin.
Binnen deze bestemming is de functie wonen toegestaan, alsmede aan huis verbonden beroepen. Bedrijvigheid aan huis is uitsluitend na ontheffing toegestaan overeenkomstig het vigerende beleid in de gemeente Roermond. In de bebouwingsregeling is aangegeven op welke wijze de gronden mogen worden bebouwd.
In het plangebied zijn een aantal bedrijfsmatige activiteiten aanwezig bij bestaande woningen. Deze activiteiten zijn op de verbeelding opgenomen door middel van een aanduiding en in de regels is aangegeven welke activiteit hier exact is toegestaan en met welke afmeting.
5.3.3 Dubbelbestemmingen
Artikel 31 Leiding - Brandstof
Binnen het plangebied zijn de leidingen en de beschermingszones (toetsingszone van 32 meter aan beide zijden van de leiding) van de brandstofleiding bestemd als Leiding - Brandstof. De betreffende gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen bestemd voor een ondergrondse brandstofleiding, het beheer en onderhoud van de leiding en de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding.
Op de voor Leiding - Brandstof bestemde gronden zijn geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Binnen de beschermingszone van 10 meter mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd. Voor grondwerkzaamheden anders dan voor het normale onderhoud en beheer van de leidingen dient binnen deze zone van 10 meter een aanlegvergunning aangevraagd te worden bij burgemeester en wethouders.
Artikel 32 Leiding - Gas
Binnen het plangebied zijn de leidingen en de beschermingszones van de hoofdtransportgasleidingen bestemd als Leiding - Gas. De betreffende gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen bestemd voor een ondergrondse hoofdtransportgasleiding, het beheer en onderhoud van de leiding en de bescherming van het woon - en leefklimaat in verband met de leiding.
Op de voor Leiding - Gas bestemde gronden zijn geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan. In onderhavig bestemmingsplan zijn een aantal gasleidingen aanwezig. Voor de leiding met een druk van 40 bar geldt dat binnen een afstand van 4 meter aan weerszijden van de gasleiding geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd. Voor de leidingen met een druk van 66,2 bar geldt dat er binnen 5 meter aan weerszijde van de gasleiding geen nieuwe bouwwerken mogen worden gebouwd. Voor grondwerkzaamheden anders dan voor het normale onderhoud en beheer van de leidingen dient een aanlegvergunning aangevraagd te worden bij burgemeester en wethouders.
Artikel 33 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Binnen het plangebied is een hoogspanningsverbind gelegen. De desbetreffende gronden hebben de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' gekregen. Deze gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor een bovengrondse hoogspanningsverbinding. Binnen deze bestemming mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht. Hiervan kan afgeweken worden in specifieke gevallen en onder de in het betreffende artikel opgenomen voorwaarden.
Artikel 34 Leiding - Riool
Binnen het plangebied zijn de leidingen en de beschermingszones (2,50 meter aan beide zijden van de hartlijn van de leiding) van rioolwatertransportleidingen bestemd als Leiding - Riool. De betrefffende gronden zijn behalve voor de daar voorkomende bestemmingen bestemd voor een ondergrondse rioolwatertransportleiding, het beheer en onderhoud van de leiding en de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met de leiding.
Op de voor Leiding - Riool bestemde gronden zijn geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten toegestaan. Binnen de beschermingszone mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd. Voor grondwerkzaamheden anders dan voor het normale onderhoud en beheer van de leidingen dient een aanlegvergunning aangevraagd te worden bij burgemeester en wethouders.
Artikel 35 Waarde - Archeologie
De gronden met deze medebestemming zijn, naast de aanwezige functies bestemd voor de bescherming van archeologische waarden met een bijbehorend beschermingsregime met bouwregels.
Artikel 36 Waarde - Archeologie historische kern
De gronden met deze medebestemming zijn gelegen in historische kernen en de zijn bestemd om de mogelijk aanwezige waarden te beschermen door middel van specifieke bouwregels.
Artikel 37 Waterstaat - Beschermingszone water
De gronden met deze medebestemming, gelegen binnen 5 meter aan weerszijden van een op de verbeelding weergegeven primair water, zijn mede bestemd voor nstandhouding en bescherming van de op de verbeelding weergegeven primaire wateren. De keur is op deze wateren van toepassing.
Artikel 38 Waterstaat - Meanderzone
De gronden zijn mede bestemd voor het vrije meanderen van de Maasnielderbeek. Op de meanderzone is de Keur van het Waterschap van toepassing. De keur is op deze wateren van toepassing.
Artikel 39 Waterstaat - Waterlopen
De op de legger van het waterschap Roer en Overmaas weergegeven primaire wateren die geen oppervlakte water zijn en dus overkluist zijn, zijn met een breedte van 1,5 meter mede bestemd ten behoeve van een waterloop. De keur is op deze wateren van toepassing.
5.3.4 Algemene regels
Artikel 40 Anti-dubbeltelregel
Door middel van deze bepaling wordt beoogd om misbruik van de regels door middel van (privaatrechtelijke) wijzigingen in de eigendomsverhoudingen van gronden te voorkomen. De anti - dubbeltelbepaling is overgnomen uit het Besluit ruimtelijke ordening.
Artikel 41 Algemene bouwregels
In dit artikel is de aanvullende werking van de bouwverordening uitgesloten. Verder is hier ingegaan op het rooilijnenbeleid en zijn beperkte overschrijdingen van de bouwregels verklaard.
Artikel 42 Algemene gebruiksregels
In dit artikel is onder andere bepaald dat met de bestemming strijdig gebruik verboden is. Het artikel vult artikel 7.10 Wro aan. Er is in aangegeven wat in ieder geval onder verboden gebruik van gronden en opstallen ten opzichte van het bestemmingsplan wordt verstaan. Daarnaast is in dit artikel de ontheffingsregel inzage het mees doelmatig gebruik (de "toverformule") opgenomen.
Artikel 43 Algemene aanduidingsregels
Binnen deze regels zijn drie aanduidingen opgenomen. Het betreft de geluidzone industrie, de veiligheidszone-LPG, de geluidzone-weg, vrijwaringszone-weg 50 meter, vrijwaringszone-weg 100 meter (beide ten behoeve van de A73), vrijwaringszone-weg 25 meter en de geluidszone-luchtvaart. Voor deze aanduidingen geldt dat de gronden naast de daar voorkomende bestemmingen mede bestemd zijn voor een ander doel. De geluidzone-industrie is bestemd voor de instandhouding en bescherming van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder. De veiligheidszone-LPG is bestemd voor de bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie. De vrijwaringszones voor de wegen A73, N280 en N293 zijn bestemd voor de bescherming van wegen en betreft gronden waarop, in verband met de nabijheid van de betreffende weg, geen bebouwing opgericht mag worden. De geluidszone - luchtvaart is bestemd vanwege de invliegfunnel van het nabij gelegen vliegveld Bruggen, waarmee rekening gehouden dient te worden bij het wijzigen van functies.
Artikel 44 Algemene ontheffingsregels
Het gaat hierbij om een afwijkingsmogelijkheid van de in de regels gegeven maten en percentages met betrekking tot het bouwen, het oprichten van gebouwen van openbaar nut en het in beperkte mate verschuiven van bestemmingsgrenzen. Deze bepaling vindt zijn grondslag in artikel 3.6 lid c en d Wro. Evenals met de wijzigingsregels wordt hiermee beoogd het plan een zekere mate van flexibiliteit te bieden. In vergelijking met de wijzigingsregels is de mate van flexibiliteit weliswaar kleiner, maar de juridische procedure, voorafgaan aan het verlenen van een ontheffing is eenvoudiger.
Artikel 45 Algemene wijzigingsregels
Dit artikel geeft de mogelijkheid om een reconstructie van een gebied te realiseren of bestemmingen te wijzigen. Deze bepaling vindt zijn grondslag in artikel 3.6 lid a en b Wro.
Artikel 46 Algemene procedureregels
Deze regel omvat de procedure welke gevolgd moet worden bij het toepassen van de ontheffingsbevoegdheden. In artikel 3.6 lid b Wro is de procedure voor de wijzigingsbevoegdheden opgenomen.
Artikel 47 Overige regels
Dit artikel bevat enkele algemene regels omtrent parkeren.
5.3.5 Overgangs- en slotregels
Artikel 48 Overgangsrecht
Bouwwerken welke op het moment van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan aanwezig zijn, mogen blijven bestaan, ook al is er strijd met de bebouwingsregels. Het gebruik van de grond en opstallen, dat afwijkt van de regels op het moment waarop het bestemmingsplan rechtskracht verkrijgt, mag gehandhaafd blijven. Het overgangsrecht is overgenomen uit het Besluit ruimtelijke ordening.
Artikel 49 Slotregel
In dit artikel wordt aangegeven onder welke naam de regels aangehaald kunnen worden. Tevens is in dit artikel de vaststellingsverklaring opgenomen.
5.4 Kleine Economie
Naast de structuurvisie van de gemeente wordt er in de verschillende sectorale nota’s een vestigingsvisie voor de betreffende sector aangegeven. Enerzijds wordt dit gedaan om bepaalde ontwikkelingen op bepaalde locaties te stimuleren en concentreren en anderzijds om ze buiten deze locaties niet toe te laten en niet te stimuleren zodat andere functies, zoals bijvoorbeeld wonen, worden beschermd. Met name voor de sectoren detailhandel, horeca en (grote) bedrijvigheid heeft de gemeente sectorale nota’s op laten stellen. Ondanks het bovenstaande is inmiddels gebleken dat het wenselijk is om voor kleine bedrijvigheid, de zogenaamde kleine economie, onder voorwaarden af te wijken van de huidige vestigingsvisies. Het stimuleren van de kleine economie biedt gelegenheid tot vergroting van de werkgelegenheid en inkomensomvang, met name van de bewoners van een woonwijk. Het vestigen van deze kleine bedrijvigheid in een woonomgeving zorgt voor functiemenging en hierdoor voor verlevendiging van de (woon)wijk. Maar voorkomen moet worden dat deze bedrijvigheden overlast veroorzaken voor de woonomgeving of dat vestiging van bedrijven in woonwijken een te grote concurrentie vormt voor de ontwikkelingslocaties. De kleine economie is in twee soorten in te delen:
- Een aan huisgebonden beroep. Dit is volgens de jurisprudentie altijd in een woning toegestaan. Een aan huisgebonden beroep is een beroep of het beroepsmatig verlenen
van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Uit de jurisprudentie blijkt dat voorop staat dat het medegebruik van ondergeschikte betekenis dient te zijn. Dit wil zeggen dat er voldoende ruimte over moet blijven om bewoning mogelijk te maken. Over het algemeen wordt de grens gesteld op 70% bewoning en 30% ten behoeve van een aan huisgebonden beroep.
- Bedrijvigheid anders dan een aan huisgebonden beroep (kleine economie). Naast de aan huisgebonden beroepen zijn er ook bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de woonomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huisgebonden beroep. Dit zijn bedrijfsactiviteiten, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend. Voorbeelden hiervan zijn een eenmanskapsalon en schoonheidssalon. Uit de jurisprudentie blijkt dat gekeken moet worden naar de ruimtelijke uitwerking van het gebruik. Dit wil zeggen dat de betreffende bedrijfsactiviteiten geen overlast mogen veroorzaken voor de woonomgeving. Aspecten waarop gelet moet worden zijn: soort bedrijvigheid, het behoud van het woonkarakter van het pand, de visuele uitstraling, de invloed van daarmee gepaard gaande verkeersbewegingen en de parkeerbehoefte.
5.5 Evenementen
In de bestemmingen Verkeer - 1 en Groen zijn onder de bestemmingsomschrijving ook evenementen opgenomen. Op basis van de jurisprudentie moeten namelijk bepaalde evenementen passen in het bestemmingsplan. Het gaat daarbij om evenementen die qua omvang, frequentie, duur en uitstraling planologisch relevant zijn. Vrijwel altijd is in de praktijk gebleken dat evenementen niet passen in de ter plaatse geldende bestemming. Derhalve zou voor vrijwel elk van de bedoelde evenementen een ontheffingsprocedure moeten worden doorlopen, hetgeen voor zowel de aanvrager als de gemeente veel extra administratief werk met zich meebrengt. Met de opname van de evenementen in de bestemmingsomschrijving van de betreffende bestemmingen, wordt dat extra administratieve werk voorkomen. Evenementen zijn ook als begrip omschreven in artikel 1 van de inleidende regels. Los van de bestemmingsregeling blijven evenementen onderhevig aan de bepalingen van de Algemene Plaatselijke Verordening, de milieuwetgeving en eventueel andere regelgeving.
5.6 Economische Uitvoerbaarheid
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) schrijft voor dat de economische uitvoerbaarheid van een plan aangetoond moet worden. Onderhavig bestemmingsplan betreft een beheersregeling voor reeds bestaande bebouwing en gronden.
Het plangebied is overwegend in particulier eigendom. De gemeente voert geen actieve grondpolitiek in dit gebied. Het bestemmingsplan is dus voor het overgrote deel conserverend van aard. Voor enkele locaties zijn wijzigingsbevoegdheden opgenomen ten behoeve van de bouw van een enkele woning.
Op het moment dat de invulling van de wijzigingsbevoegdheid aan de orde is, komt de exploitatie in principe geheel voor rekening en risico van de initiatiefnemer. In de exploitatie worden ook de kosten voor eventueel benodigde onderzoeken meegenomen.
Zodoende heeft het plan geen financiële consequenties voor de gemeente. Daarmee is het plan financieel haalbaar.
Hoofdstuk 6 Overleg En Inspraak
6.1 De Gevolgde Procedure
Het voorontwerpbestemmingsplan 'Buitengebied Asenray' heeft - in het kader van de gemeentelijke inspraakprocedure - ter inzage gelegen van 30 juni 2010 tot en met 10 augustus 2010. Deze tervisielegging is zoals gebruikelijk gepubliceerd op de gemeentepagina van het weekblad 'de Trompetter' dat huis aan huis in de gemeente Roermond wordt verspreid en op www.ruimtelijkeplannen.roermond.nl. Ingezetenen en belanghebbenden konden een inspraakreactie indienen gedurende deze termijn.
6.2 Inspraak En Overleg Procedure
Op 1 juli 2010 zijn brieven naar vooroverlegpartners verzonden met een link van de website waarop het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied Asenray geplaatst is.
In totaal hebben 4 vooroverlegpartners een reactie gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan. Daarnaast hebben in totaal 9 insprekers hun reactie gegeven op het voorontwerpbestemmingsplan.
Alle vooroverleg- en inspraakreacties zijn beantwoord in het verslag inspraak en vooroverleg Buitengebied Asenray.
6.3 Verslag Inspraak En Vooroverleg
6.3.1 Inleiding
Het voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied Asenray heeft – in het kader van de gemeentelijke inspraakprocedure – ter inzage gelegen van 30 juni 2010 tot en 10 augustus 2010. Deze tervisielegging is als gebruikelijk gepubliceerd op de gemeentepagina van het weekblad 'De Trompetter' dat huis aan huis in de gemeente Roermond wordt verspreid. Een ieder is de mogelijkheid geboden een schriftelijke reactie in te dienen bij de gemeente Roermond. Hier is door 9 insprekers gehoor gegeven.
6.3.2 Vooroverleg artikel 3.1.1 Bro
In het kader van vooroverleg met relevante instanties is het voorontwerp bestemmingsplan, in het kader van het artikel 3.1.1. van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), voor advies voorgelegd aan diverse instanties. In dit verband zijn 5 reacties ontvangen ten gevolge waarvan enkele wijzigingen in het ontwerp bestemmingsplan Buitengebied Asenray ten opzichte van het voorontwerp bestemmingsplan zijn aangebracht.
- 1. N.V. Nederlandse Gasunie
- 2. N.V. Waterleiding Maatschappij Limburg, Limburglaan 25, Maastricht
- 3. VROM inspectie, regionale afdeling zuid, Kennedyplein 7 – 13, Eindhoven
- 4. Provincie Limburg, Limburglaan 1, Maastricht.
- 5. Waterschap Roer en Overmaas, Parklaan 10, Sittard
- 6. Brandweer Limburg - Noord, Nijmeegseweg 42, Venlo
6.3.3 Samenvattingen en reacties gemeente Roermond
Inspreker A
Samenvatting
Inspreker heeft bezwaar tegen woningbouwplannen rond de Duiperweg ten oosten van de kern Roermond.
Reactie gemeente Roermond
Zoals uit de verbeelding, regels en toelichting van dit bestemmingsplan blijkt, maken eventuele woningbouwplannen rondom Asenray geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Voor deze ontwikkelingen zal een aparte procedure doorlopen moeten worden waarin de mogelijkheid tot het bieden van inspraak is opgenomen. Binnen de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Asenray is het namelijk niet mogelijk om de genoemde woningbouw te realiseren. Er zijn op dit moment geen (voldoende) concrete plannen die in dit bestemmingsplan opgenomen kunnen worden.
Inspreker B
Samenvatting
Inspreker heeft bezwaar tegen het eventueel bouwen van woningen aan de oostzijde van de kern Asenray en stelt dat dit niet aansluit bij de inhoud van dit bestemmingsplan.
Reactie gemeente Roermond
Zoals uit de verbeelding, regels en toelichting van dit bestemmingsplan blijkt, maken eventuele woningbouwplannen rondom Asenray geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Voor deze ontwikkelingen zal een aparte procedure doorlopen moeten worden waarin de mogelijkheid tot het bieden van inspraak is opgenomen. Binnen de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Asenray is het namelijk niet mogelijk om de genoemde woningbouw te realiseren. Er zijn op dit moment geen (voldoende) concrete plannen die in dit bestemmingsplan opgenomen kunnen worden.
Inspreker C
Samenvatting
Inspreker heeft bezwaar tegen het eventueel bouwen van woningen aan de oostzijde van de kern Asenray
Reactie gemeente Roermond
Zoals uit de verbeelding, regels en toelichting van dit bestemmingsplan blijkt, maken eventuele woningbouwplannen rondom Asenray geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Voor deze ontwikkelingen zal een aparte procedure doorlopen moeten worden waarin de mogelijkheid tot het bieden van inspraak is opgenomen. Binnen de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Asenray is het namelijk niet mogelijk om de genoemde woningbouw te realiseren. Er zijn op dit moment geen (voldoende) concrete plannen die in dit bestemmingsplan opgenomen kunnen worden.
Inspreker D
Samenvatting
- 1. De uitbreidingsmogelijkheden rondom de kern Asenray worden wel vermeld maar staan niet op de ter inzage liggende kaarten. Gevraagd wordt of hieruit geconcludeerd kan worden dat er de komende 10 jaar geen van deze grootschalige uitbreidingen zullen plaatsvinden.
- 2. Ten westen van Asenray ligt een bijzonder cultuurlandschap; het verdient aanbeveling dit te behouden.
- 3. In de toelichting wordt melding gemaakt van een aantal beleidsstukken. Indien het de bedoeling is om de in deze stukken genoemde maatregelen te realiseren in de looptijd van dit bestemmingsplan is er geen sprake van een beheersplan maar van een ontwikkelingsplan.
Reactie gemeente Roermond
- 1. Zoals uit de verbeelding, regels en toelichting van dit bestemmingsplan blijkt, maken eventuele woningbouwplannen rondom Asenray geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Voor deze ontwikkelingen zal een aparte procedure doorlopen moeten worden waarin de mogelijkheid tot het bieden van inspraak is opgenomen. Binnen de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Asenray is het namelijk niet mogelijk om de genoemde woningbouw te realiseren. Er zijn op dit moment geen (voldoende) concrete plannen die in dit bestemmingsplan opgenomen kunnen worden.
- 2. In het bestemmingsplan Buitengebied Asenray zijn de bedoelde gronden bestemd ten behoeve van een agrarische functie.
- 3. Zoals uit de toelichting, regels en verbeelding van dit bestemmingsplan blijkt, maakt dit bestemmingsplan niet alle in de verschillende beleidsstukken genoemde maatregelen mogelijk. In het bestemmingsplan wordt de bestaande situatie positief bestemd en waar dat mogelijk wordt geacht, wordt aan de bestaande functies ontwikkelingsmogelijkheden geboden, uitgaande van de kwaliteiten van dit gebied. Grootschalige nieuwe ontwikkelingen worden in dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.
Inspreker E
Samenvatting:
Op grond van de tractaten van 1839 (het Scheidingsverdrag) en 1873 (het IJzeren Rijnverdrag) en in het licht van de bindende uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage heeft België het recht van doortocht via het historische tracé van de IJzeren Rijn. Het Kabinet heeft de voorkeur om de IJzeren Rijn te reactiveren volgens het A3 - alternatief, dus met een omleiding om Roermond. Op basis van internationale afspraken is het uitgangspunt dat een omleiding om Roermond wordt aangelegd. Deze omleiding, volgens de A3 – variant, gaat door het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'. In onderhavig plan is echter geen rekening gehouden met de plannen voor de IJzeren Rijn, ondanks dat reactivering conform het A3 – alternatief is opgenomen in het MIRT en hierover reeds lange tijd wordt gecommuniceerd.
Verzocht wordt om de omleiding van de IJzeren Rijn volgens het A3 – alternatief in het bestemmingsplan Buitengebied Asenray op te nemen.
Standpunt:
Momenteel is er geen concreet besluit genomen omtrent een tracé waarover de IJzeren Rijn in de toekomst gerealiseerd gaat worden. Op basis daarvan is het niet mogelijk om op dit moment een tracé hiervoor op te nemen in dit bestemmingsplan. Wel is het zo dat er een aantal varianten zijn waarbij het tracé door onderhavig plangebied geprojecteerd zijn. Wanneer er in de toekomst een besluit omtrent het definitieve tracé genomen wordt, dient hiervoor een aparte procedure doorlopen te worden.
Wanneer gekeken wordt naar de globale ligging van de A3 –variant, waarvan ons overigens nog geen definitief ontwerp bekend is, dan blijkt wel dat er in dit bestemmingsplan geen grootschalige mogelijkheden worden geboden die eventuele aanleg van deze variant in de toekomst kunnen belemmeren. De bestaande rechten van aanwezige agrarische bedrijven voor wat betreft bebouwingsmogelijkheden zijn namelijk gehandhaafd.
Om tegemoet te komen aan de ingediende zienswijze is in de toelichting opgenomen dat er verdragen zijn die er toe leiden dat de IJzeren Rijn opnieuw opengesteld wordt. Daarbij is echter duidelijk, zoals de minister van Verkeer en Waterstaat in zijn brief van 25 november 2008 aangeeft, dat in Roermond geen gebruik gemaakt zal worden van het historische tracé door de bebouwde kom. Bij het zoeken naar alternatieve routes zijn er enkele alternatieven waarbij ook gedacht wordt aan een tracé dat in het buitengebied rondom Asenray is gelegen. Een besluit omtrent de tracé keuze is echter nog niet genomen en indien dat gebeurt zal dat in de toekomst moeten gebeuren door middel van een aparte procedure
Inspreker E
Samenvatting
- 1. Binnen de in het plan opgenomen agrarische bestemmingen is uitbreiding van het bouwvlak tot ten hoogste 1,5 hectare mogelijk door middel van een ontheffingsbevoegdheid. Verzocht wordt op te nemen dat vergroting boven 1,5 hectare toe is gestaan mits wordt voldaan aan de voorwaarden van het Limburgs Kwaliteitsmenu.
- 2. Verzocht wordt om geen maximummaat op te nemen voor het realiseren van Teelt Ondersteunende Voorzieningen (TOV).
- 3. Er ontbreekt een regeling voor het realiseren va een Bed & Breakfast, het ontplooien van zorgactiviteiten en het oprichten van een boerderijwinkel bij een bestaand agrarisch bedrijf.
- 4. Verzocht wordt om de ontheffingsbevoegdheden van de artikelen 3.5.3 en 4.5.3 ruimer te maken door het aantal vierkante meters te vergroten waarvoor afgeweken kan worden van het bestemmingsplan op te nemen voor niet – agrarische nevenactiviteiten.
- 5. De stalling van paarden zou onder productiegerichte paardenhouderij moeten vallen.
- 6. Verzocht wordt om de huisvesting van buitenlandse werknemers uit te breiden van ten hoogste 10 naar ten hoogste 20 personen.
- 7. In het plan zou de mogelijkheid opgenomen moeten worden voor het oprichten van hoogzitten.
- 8. Verzocht wordt om de mogelijkheid op te nemen om af te zien van het uitvoeren van archeologisch onderzoek indien anderszins aan is getoond dat geen archeologische waarden te verwachten zijn.
- 9. Verzocht wordt om lopende initiatieven in dit bestemmingsplan mee te nemen en een termijn te noemen tot wanneer initiatieven meegenomen kunnen worden.
- 10. Verzocht wordt om het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van mantelzorg ook mogelijk te maken binnen het bedrijfsgebouw.
Reactie gemeente Roermond
- 1. De landbouwgronden die in dit plangebied gelegen zijn, betreffen uitsluitend extensiverings- en verwevingsgebieden. In dergelijke gebieden past het niet om grootschalige agrarische bedrijfsontwikkelingen toe te staan die niet passen binnen de maximale maat van 1,5 hectare. Op dit moment zijn er in het buitengebied Asenray ook geen bedrijven die een bouwvlak hebben dat qua grootte in de buurt komt van 1,5 hectare.
- 2. Door het loslaten van de maximummaat van teeltondersteunende voorzieningen wordt het mogelijk om in het hele plangebied teeltondersteunende voorzieningen te realiseren. Ook indien er een landschappelijke inpassing van deze voorzieningen plaatsvindt, is dit een niet wenselijke situatie. Derhalve wordt vastgehouden aan de opgenomen maximummaat.
- 3. In de bestemmingsomschrijving van de genoemde artikelen is reeds opgenomen dat detailhandel die hoort bij het agrarisch gebruik is toegestaan tot een maximummaat van ten hoogste 100 m2. Hiermee is dus geregeld dat een boerderijwinkel is toegestaan. In het kader van het kortdurend verblijf is er een regeling opgenomen met betrekking tot recreatiewoningen. Hieronder vallen uiteraard ook verblijven voor een Bed & Breakfast, maar voor de duidelijkheid zal dit nog aan de regel worden toegevoegd. Voor het realiseren van een zorgboerderij op een agrarisch bedrijf dat nog als zodanig functioneert, zal een afwijkingsbevoegdheid worden opgenomen.
- 4. De opgenomen ontheffing betreft activiteiten die vergelijkbaar zijn met de activiteiten die onder de regeling 'kleine economie' vallen en welke opgenomen wordt in bestemmingsplannen voor bebouwde kommen. In die regeling gaat het echter om ten hoogste 25 m2 en aangezien er vanuit gegaan wordt dat er in het buitengebied meer ruimte is om deze activiteiten uit te oefenen is in het bestemmingsplan buitengebied Asenray een verdubbeling van de maximaal toegestane maat opgenomen en mag het gaan om ten hoogste 50 m2. Een nog groter oppervlak aan activiteiten die niet direct passend zijn in het buitengebied wordt dan ook niet wenselijk geacht en wordt niet opgenomen.
- 5. De stalling van paarden als ondergeschikte activiteit bij de productiegerichte paardenhouderij is toegestaan binnen de bestemming 'agrarisch' aangezien dit hiervan onderdeel uitmaakt. Indien het om stalling van paarden als afzonderlijke activiteit gaat, is feitelijk sprake van manege activiteiten die passen bij de bestemming gebruiksgerichte paardenhouderij. In dat geval is er in ieder geval geen sprake van activiteiten die passen bij de bestemming 'agrarisch'. Derhalve wordt de regeling in dit bestemmingsplan niet aangepast.
- 6. Zoals in de toelichting vermeld, vinden er in het plangebied nauwelijks activiteiten plaats waarvoor het nodig is gebruik te maken van buitenlandse werknemers. Als die activiteiten er al zijn dan vindt dit zeer kleinschalig plaats en gezien de kenmerken van het buitengebied Asenray is het ook wenselijk om dit kleinschalig te houden. De opgenomen regeling wordt derhalve niet aangepast.
- 7. Het wordt niet wenselijk geacht om hoogzitten met een hoogte 4 meter in het veelal open agrarische landschap. Door dergelijke bouwwerken mogelijk te maken zouden in het gehele plangebied dergelijke voorzieningen gerealiseerd kunnen worden waardoor de openheid aangetast wordt. Derhalve wordt het realiseren van hoogzitten niet mogelijk gemaakt binnen de agrarische bestemmingen in dit bestemmingsplan. Binnen de bestemming 'Bos' wordt het echter wel wenselijk geacht om hoogzitten te kunnen realiseren. Derhalve worden in de bouwvoorschriften van bouwwerken geen gebouwen zijnde wordt van de bestemming 'Bos' opgenomen dat het toegestaan is om hoogzitten te realiseren met een maximum hoogte van 4 meter. Daarnaast wordt het begrip 'hoogzitten' in artikel 1 van de regels omschreven.
- 8. Indien duidelijk gemaakt kan worden dat geen archeologische waarden te verwachten zijn, kan nu al van het doen van nader onderzoek afgezien worden. Er is in het bestemmingsplan namelijk geen vormvereiste gesteld aan het archeologisch onderzoek dat uitgevoerd dient te worden.
- 9. Dit bestemmingsplan betreft een actualiseringsplan en nieuwe ontwikkelingen waarvoor geen procedure is doorlopen, moeten een afzonderlijke procedure doorlopen waarbinnen de mogelijkheid bestaat om zienswijzen kenbaar te maken. Dit wordt gedaan om de rechtsbescherming en – gelijkheid te waarborgen. Voor initiatiefnemers betekent het niet opnemen van nieuwe ontwikkelingen in het bestemmingsplan buitengebied Asenray niet dat er extra kosten gemaakt moeten worden. Ook wanneer ontwikkelingen wel opgenomen zouden worden in het bestemmingsplan buitengebied Asenray worden legeskosten namelijk in rekening van initiatiefnemer gebracht en is het aan initiatiefnemers om voldoende onderbouwing aan te leveren.
- 10. In het geval van afhankelijke woonruimte gaat het niet om het realiseren van een nieuwe op zichzelf staande woning. Derhalve is als voorwaarde om hiervoor van het bestemmingsplan af te wijken opgenomen dat er een ruimtelijke eenheid moet zijn tussen het gedeelte van het hoofdgebouw waar mantelzorg wordt verleend en de binnen het bouwvlak aanwezige woning. Indien aangetoond kan worden dat die samenhang er is wanneer de mantelzorg verleend wordt in een gedeelte van de bedrijfsbebouwing dan kan binnen de thans opgenomen voorwaarden van het bestemmingsplan afgeweken worden.
Inspreker F.
Samenvatting
De reactie van deze inspreker komt overeen met de reactie van inspreker E. en voor de samenvatting en beantwoording wordt dan ook naar dit punt verwezen.
Inspreker G.
Samenvatting
Inspreker heeft bezwaar tegen het eventueel bouwen van woningen aan de oostzijde van de kern Asenray
Reactie gemeente Roermond
Zoals uit de verbeelding, regels en toelichting van dit bestemmingsplan blijkt, maken eventuele woningbouwplannen rondom Asenray geen onderdeel uit van dit bestemmingsplan. Voor deze ontwikkelingen zal een aparte procedure doorlopen moeten worden waarin de mogelijkheid tot het bieden van inspraak is opgenomen. Binnen de regels van het bestemmingsplan Buitengebied Asenray is het namelijk niet mogelijk om de genoemde woningbouw te realiseren. Er zijn op dit moment geen (voldoende) concrete plannen die in dit bestemmingsplan opgenomen kunnen worden.
Inspreker H.
Samenvatting
In zowel het bestemmingsplan 'kern Asenray' als het bestemmingsplan 'buitengebied Asenray' is geen bestemming voor een schutterijlokaal opgenomen met een vrij schootsveld. Indien dit niet gebeurd is het onmogelijk een schuttersfeest te organiseren met een vrij schootsveld.
Reactie gemeente Roermond
In het bestemmingsplan 'buitengebied Asenray' heeft de schutterij geen gronden of concrete plannen om haar schutterij te vestigen. Derhalve kan ook geen bestemming opgenomen worden die realisatie van een dergelijke voorziening mogelijk maakt. Indien insprekers een locatie op het oog hebben waarop hun schutterij gevestigd kan worden dan dienen zij een verzoek daartoe in te dienen. Hiervoor is het echter noodzakelijk dat de schutterij de beschikking heeft over gronden om deze activiteiten ook plaats te laten vinden.
Inspreker I.
Samenvatting
- 1. verzocht wordt om het bouwvlak van inspreker in het ontwerp van vorm te laten veranderen en uit te breiden om een uitbreiding van de intensieve veehouderij mogelijk te maken door verlenging van de bestaande stal.
- 2. inspreker wenst dat er bij zijn agrarisch bedrijf een boerderijcamping toegestaan wordt.
Reactie gemeente Roermond
- 1. Voor het veranderen van de vorm van een bouwvlak en de uitbreiding daarvan zijn een aantal onderzoeken noodzakelijk. Daarnaast moet aangetoond worden dat voldaan wordt aan het provinciale beleid zoals dat geformuleerd is in het LKM. Dit alles is op dit moment nog niet gebeurd voor de uitbreiding van het bouwvlak aan de Heide 41 te Asenray. Bovendien wordt onvoldoende duidelijk gemaakt waarom het bouwvlak nu verder uitgebreid moet worden in het nu nog open landschap. Binnen het nu opgenomen bouwvlak is dus ook nog ruimschoots ruimte aanwezig om het agrarisch bedrijf uit te breiden.
- 2. Uit de inspraakreactie blijkt niet hoe de camping ingericht gaat worden, wat de eventuele centrale voorzieningen worden en waar deze geplaatst worden. Daarnaast is het niet duidelijk om hoeveel staanplaatsen het gaat. Ook over de landschappelijke inpassing wordt in de inspraakreactie geen uitsluitsel gegeven. Bovendien is, vanuit het oogpunt van rechtsbescherming en –gelijkheid, besloten in de herziening van dit bestemmingsplan geen nieuwe ontwikkelingen mee te nemen. Voor initiatiefnemers betekent het niet opnemen van nieuwe ontwikkelingen in het bestemmingsplan buitengebied Asenray niet dat er extra kosten gemaakt moeten worden. Ook wanneer ontwikkelingen wel opgenomen zouden worden in het bestemmingsplan buitengebied Asenray worden legeskosten namelijk in rekening van initiatiefnemer gebracht en is het aan initiatiefnemers om voldoende onderbouwing aan te leveren. Als op korte termijn verzocht wordt om een omgevingsvergunning zou de procedure doorlopen kunnen worden voordat het bestemmingsplan Buitengebied Asenray vastgesteld wordt en in dat geval kan dit bij vaststelling meegenomen worden.
Inspreker J.
Samenvatting
- 3. Verzocht wordt om bij nieuwe ontwikkelingen binnen de plaatsgebonden risicocontour contact op te nemen met de tracébeheerder.
- 4. Een tweetal leidingen is niet correct opgenomen op de verbeelding en één leiding is niet opgenomen op de verbeelding. Verzocht wordt alle drie deze leidingen op een correcte manier op te nemen.
- 5. Verzocht wordt om een differentiatie aan te brengen tussen de 66.2 bar leidingen, met een beschermingszone van 5 meter, en de 40 bar leidingen, met een beschermingszone van 4 meter. Dit onderscheid dient ook in de toelichting duidelijk gemaakt te worden.
- 6. In de toelichting is sprake van een 'zakelijk rechtstrook'. Deze term is onjuist en de juiste benaming is 'belemmerde strook'; dit moet aangepast worden.
- 7. In het plangebied ligt een gasontvangststation. Hiervoor gelden ook veiligheidsafstanden. Indien ten gevolgen van toekomstig gebruik van gebouwen nabij dit gasontvangstation geluidsisolatie noodzakelijk blijkt, komen de kosten daarvan voor rekening van initiatiefnemer.
Reactie gemeente Roermond
- 1. Bij nieuwe ontwikkelingen binnen de plaatsgebonden risicocontour zal contact opgenomen worden met de tracébeheerder.
- 2. De genoemde leidingen zijn conform het door inspreker aangeleverde digitaal bestand op de verbeelding opgenomen.
- 3. Het onderscheid tussen de verschillende leidingen wordt op de verbeelding duidelijk gemaakt door een verschil in de afmeting van de beschermingszone en in de toelichting wordt dat verschil verklaard.
- 4. De term 'zakelijke rechtstrook' wordt in de toelichting vervangen door de term 'belemmerde strook'.
- 5. In de toelichting zal opgenomen worden dat er in het plangebied een gasontvangstation gelegen is en dat daarbij veiligheidsafstanden gelden. Daarnaast zal opgenomen worden dat, indien er zich in de omgeving ontwikkelingen voordoen waardoor het noodzakelijk is om isolatie aan te brengen, dit gebeurt voor rekening van de initiatiefnemer.
Inspreker K.
Samenvatting
Inspreker geeft aan dat zijn belangen niet geraakt worden in het plangebied. Wel wordt er vanuit gegaan dat rekening gehouden wordt met de infrastructuur voor de drinkwatervoorziening.
Reactie gemeente Roermond
Indien er belangen van inspreker geraakt worden, zal hier uiteraard rekening mee gehouden worden.
Inspreker L.
Samenvatting
- 1. Er is geen vertaling van het rooilijnenbeleid opgenomen voor de afrit van de A73 ter hoogte van de Koninginnelaan, verzocht wordt dit alsnog te doen.
- 2. In het vigerende bestemmingsplan is een tweetal verzorgingsplaatsen opgenomen. Verzocht wordt dit ook te doen in dit bestemmingsplan buitengebied Asenray.
- 3. Geadviseerd wordt om het 'nee, tenzij' beginsel op te nemen in het bestemmingsplan voor ontwikkelingen in de EHS. Dit betekent dat handelingen of ontwikkelingen die de waarden van dit gebied aantasten niet zijn toegestaan tenzij er geen reële alternatieven zijn en er sprake is van een groot openbaar belang.
- 4. Direct ten zuiden van het plangebied is het Natura 2000 gebied de Meinweg gelegen. Hierover staat echter niks vermeld in de toelichting en geadviseerd wordt dit wel te doen.
- 5. Op de verbeelding is de militaire brandstofleiding opgenomen. Gezien de summier opgenomen ondergrond is het controleren van de leiding op een juist opgenomen ligging niet goed mogelijk. Derhalve kunnen de digitale bestanden opgevraagd worden om er voor te zorgen dat deze leiding correct opgenomen wordt.
- 6. De brandstofleiding is op de verbeelding opgenomen inclusief een bebouwingsvrije zone van 5 meter aan beide zijden van de hartlijn en een beschermingszone van 32 meter aan beide zijden van de leiding. Verzocht wordt om op de verbeelding de bebouwingsvrije zone te onderscheiden.
- 7. In het bestemmingsplan ontbreekt een retrospectieve toets waardoor het lastig is na te gaan in hoeverre bestaande situaties worden gelegaliseerd die mogelijk strijdig zijn met een rijksbelang. Verzocht wordt deze toets op te nemen.
Reactie gemeente Roermond
- 1. Het rooilijnenbeleid is ook voor de afrit van de A73 ter hoogte van de Koninginnelaan opgenomen.
- 2. In het bestemmingsplan buitengebied Asenray is een regeling opgenomen voor twee verzorgingsplaatsen.
- 3. Voor ontwikkelingen of handelingen in de EHS die de waarden van deze gebieden aan kunnen tasten, zijn in het bestemmingsplan geen mogelijkheden opgenomen. Daardoor is het 'nee, tenzij' beginsel in feite al toegepast. In de toelichting wordt opgenomen dat voor deze gebieden het 'nee, tenzij' beginsel geldt en dat er daarom ook geen mogelijkheden zijn opgenomen om ontwikkelingen of handelingen die de waarden van de EHS aan kunnen tasten zijn opgenomen.
- 4. In de toelichting wordt opgenomen dat het plangebied in de directe nabijheid van het natura 2000 gebied van de Meinweg gelegen is.
- 5. De militaire brandstofleiding is reeds opgenomen conform de digitale bestanden die wij ontvangen hebben.
- 6. In de regels is het bouwen niet toegestaan binnen de volledige beschermingszone van de leiding. Enkel onder voorwaarden is dat toegestaan. Eén van deze voorwaarden is dat toestemming verleend moet worden door de leidingbeheerder. In dat kader kan de beheerder toetsen of het bouwen toegestaan kan worden en of dit binnen 5 meter van de hartlijn van de leiding plaatsvindt of niet. Het opnemen van nog een bebouwingsvrije betekent in dat geval dan ook dat er een dubbele regeling geldt en dit willen wij voorkomen. Derhalve wordt niet ook nog een bebouwingsvrije zone en een hartlijn op de verbeelding opgenomen.
- 7. Het bestemmingsplan Buitengebied Asenray is een actualiseringsplan waarbij voor het toekennen van bestemmingen gekeken is naar de vigerende bestemmingsplannen en er daarnaast een 'veldinventarisatie' heeft plaatsgevonden. Er zijn geen ontwikkelingen gerealiseerd die mogelijk strijdig zijn met een rijksbelang zoals verwoord in de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid. Derhalve wordt geen retrospectieve toets opgenomen in het bestemmingsplan Buitengebied Asenray.
Inspreker M.
Samenvatting
- 1. Verzocht wordt de bestemming voor gebieden in de POG / EHS nogmaals door te lopen. En er voor te zorgen dat een natuur bestemming wordt opgenomen voor deze gebieden.
- 2. Het bouwvlak is rondom een aantal agrarische bedrijven is nogal ruim bemeten. Geadviseerd wordt het bouwvlak strak rondom bestaande bebouwing te trekken en alleen concrete nieuwe plannen direct mogelijk te maken binnen het bouwvlak.
- 3. Ook voor uitbreiding van agrarische bebouwing binnen een bestaand bouwvlak zou een tegenprestatie gevraagd moeten worden in de vorm van een goede landschappelijke inpassing en het voorzien in de afvoer van hemelwater.
- 4. De regeling met betrekking tot teeltondersteunende voorzieningen wijkt af van de provinciale regeling op dit gebied. Zo dient er een opruimprotocol opgenomen te worden, mag de maximale hoogte 2,5 meter bedragen en is een maximum maat van 1 hectare wel erg groot. Voor dit laatste zou het beter om de omvang te laten afhangen van het totale teeltoppervlak en bovendien dient de locatie van de teeltondersteunende voorzieningen zo mogelijk aan te sluiten aan het bouwvlak. Wanneer dit niet mogelijk is, moet gewaakt worden voor het ontstaan van een apart bouwvlak.
- 5. Het maximum aantal kampeerplaatsen waarvoor afgeweken kan worden van het bestemmingsplan (40 in totaal) is erg hoog. Voorgesteld wordt om de ontwikkeling van kampeerplaatsen te splitsen in maximaal 25, wat te beschouwen is als onderdeel van het agrarisch bedrijf (dit zoveel mogelijk binnen het bouwvlak) en de grotere omvang te ontvangen als gebiedseigen recreatie met de eis van het realiseren van nieuw groen in de verhouding 1 : 5.
- 6. Voor het realiseren van recreatiewoningen zou de eis opgenomen kunnen worden dat er een kwaliteitsverbetering gerealiseerd kan worden.
- 7. het toestaan van tijdelijke werknemers zou verbonden kunnen worden aan de eis tot landschappelijke inpassing en afspraken over beëindiging als er geen tijdelijke werknemers meer worden ingehuurd.
- 8. Voor intensieve veehouderijen die zijn gelegen in een extensiveringsgebied dient vergroting te worden uitgesloten en vormverandering slechts onder strikte voorwaarden te worden toegelaten.
- 9. De beschrijving voor Vrijkomende Agrarische Bedrijven is niet eenduidig. Niet duidelijk is namelijk wat valt onder bestaande bouwmassa en wat onder overtollige bedrijfsgebouwen. Dit geldt ook bij de wijziging naar de functie 'wonen'.
- 10. In de handreiking RO wordt toelating van het hergebruik van agrarische bedrijfsgebouwen en het herbestemmen ten behoeve van de functie 'wonen' alleen mogelijk gemaakt in de hoofdbebouwing en is daarmee vestiging in overige bedrijfsgebouwen automatisch uitgesloten. Dat zou hier ook naar voren moeten komen.
- 11. In het kader van wijziging naar een recreatieve functie is de term 'binnen de bestaande gebouwencontour' niet geheel duidelijk. Bovendien ligt het voor de hand om zowel bij hergebruik als bij nieuwbouw kwaliteitsverbetering c.q. landschappelijke inpassing te vergen.
- 12. In de handreiking RO wordt een aantal randvoorwaarden gegeven voor vestiging van gebruiksgerichte paardenhouderijen. Het is echter de vraag of in het licht daarvan toelating op alle agrarische bedrijven niet te ruim is.
- 13. In de regels ontbreekt een artikel over agrarische hulp- en nevenbedrijven.
Reactie gemeente Roermond
- 1. In aansluiting op het zuidelijk hieraan grenzende gebied zal voor het bestaande bos tussen de Spikkerweg en de Dorpsstraat de bestemming 'Bos' worden opgenomen. Voor het overige is, zoals in de toelichting vermeld, ook via de vernoemde werkwijze bestemd en is de EHS en POG reeds nagelopen.
- 2. De bouwvlakken bij agrarische bedrijven zijn opgenomen conform de regeling in de thans vigerende plannen. In verband met eventuele planschadeclaims wordt ook niet van deze lijn afgeweken.
- 3. Aan de voorwaarden om gebruik te maken van ontheffings- en wijzigingsbevoegdheden zal toegevoegd worden dat er sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing en dat voorzien dient te worden in afvoer van regenwater. Voor de bouwvoorschriften gebeurt dit niet aangezien dit om bestaande rechten gaat en er, wanneer aan deze voorschriften wordt voldaan, direct gebouwd mag worden zonder dat daar een procedure voor doorlopen dient te worden.
- 4. Met uitzondering van hagelnetten, waarvoor een maximum hoogte van 4 meter opgenomen blijft, zal de maximale hoogte van Teeltondersteunende Voorzieningen tot 2,5 meter beperkt worden. Daarnaast zal toegevoegd worden dat de betreffende voorzieningen opgeruimd dienen te worden wanneer de periode dat ze nodig zijn afloopt en dat aangesloten dient te worden bij een bestaand bouwvlak. Indien dat niet mogelijk is, dient aangetoond te worden waarom dat niet zo is. Gezien de voorwaarden die zijn opgenomen om medewerking te kunnen verlenen aan het plaatsen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn wij van mening dat gewaarborgd wordt dat te realiseren tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen ruimtelijk gezien op een goede manier gerealiseerd worden.
- 5. Ook hier worden voorwaarden opgenomen met betrekking tot de landschappelijke inpassing. In de voorwaarden is reeds opgenomen dat de standplaatsen op of aangrenzend aan het bouwvlak gerealiseerd dienen te worden. Hiermee wordt gewaarborgd dat er een koppeling is met een agrarisch bedrijf en dat er gekeken wordt of er ruimte is binnen het bouwvlak. Daarnaast zal als voorwaarde worden opgenomen dat het voor het uitbreiden van het aantal staanplaatsen boven 25 en tot 40 verplicht is om groen aan te leggen in de verhouding 1:5, zoals in het LKM aangegeven wordt.
- 6. Het invullen van leegstaande bedrijfsgebouwen en het realiseren van een activiteit die bijdraagt aan de leefbaarheid van het buitengebied is een kwaliteitsverbetering. Derhalve wordt hier niet als voorwaarde toegevoegd dat er een kwaliteitsverbetering gerealiseerd dient te worden. Door het toepassen van de voorwaarden wordt namelijk reeds gewaarborgd dat het gaat om een gebiedseigen ontwikkeling die aansluit bij de kenmerken van de omgeving.
- 7. In de voorwaarden om medewerking te verlenen aan realisatie van woonruimte voor tijdelijke werknemers zal toegevoegd worden dat er sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing.
- 8. Bij het uitbreiden van bouwvlakken en het veranderen van vorm van deze vlakken zijn voorwaarden opgenomen om aan te tonen dat het passend is in de omgeving om deze ontwikkeling te realiseren. Bij die afweging wordt tevens het provinciale beleid meegewogen en wordt dus ook bekeken of een bedrijf in extensiverings- of verwevingsgebied gelegen is. Ondermeer naar aanleiding van die afweging wordt vervolgens bepaald of medewerking verleend kan worden aan dit verzoek. Om een dubbele regeling te voorkomen wordt hier verder in de voorwaarden om medewerking te verlenen niets over opgenomen.
- 9. De bestaande bouwmassa betreft de aanwezige bebouwingsoppervlakte op het aanwezige perceel. Wanneer er bebouwing op het betreffende perceel staat die niet nodig is voor de woningen die in de VAB gerealiseerd wordt, dient het gedeelte van de gebouwen dat niet nodig is voor de nieuwe functie gesloopt te worden.
- 10. In het bestemmingsplan Buitengebied Asenray zijn voorwaarden opgenomen waardoor verzekerd is dat er sprake is van een situatie die aansluit bij de omgeving. Bovendien zal nog als extra voorwaarde opgenomen worden dat sprake moet zijn van een goede landschappelijke inpassing. Wanneer aan deze eisen voldaan wordt, is er sprake van een ontwikkeling die bij het buitengebied past en waarvan wij van mening zijn dat die hier dus toegestaan kan worden. Op bladzijde 40 van de handreiking RO wordt aangegeven dat vestiging van wonen in vrijkomende (agrarische of niet – agrarische) bebouwing i toegestaan, mits hierbij sprake is van kwaliteitsverbetering. Onder deze laatste voorwaarde is eveneens herbouw van (delen van) het complex mogelijk. Om dat te waarborgen zijn dus ook enkele voorwaarden opgenomen om hieraan medewerking kunnen verlenen.
- 11. Bij hergebruik van agrarische bedrijfsgebouwen ten behoeve van een recreatieve ontwikkeling gaat het om een activiteit die minder belastend is voor de omgeving dan de activiteit die daar voorheen plaats heeft gehad. De ruimtelijke kwaliteit wordt namelijk al verhoogd door het toepassen van deze wijzigingsbevoegdheid. Derhalve is het ruimtelijk niet wenselijk om daar nog een extra voorwaarde aan vast te hangen.
- 12. De gebruiksgericht paardenhouderijen wordt niet direct toegestaan binnen alle agrarische bedrijven. Aan de hand van een bevoegdheid om van het bestemmingsplan af te wijken wordt per geval een afweging gemaakt of vestiging van een gebruiksgerichte paardenhouderij toegestaan kan worden.
- 13. Zoals in een aantal beleidsdocumenten verwoord kenmerkt het buitengebied rondom Asenray zich door openheid en een toeristisch- recreatieve structuur. Om die ruimtelijke kenmerken te waarborgen zijn niet agrarische bedrijven in dit plangebied specifiek bestemd en het opnemen van een wijzigingsbevoegdheid voor de vestiging van andere niet direct agrarische bedrijven staat daar haaks op. Door dat te doen wordt geen bijdrage geleverd aan de ruimtelijke doelstellingen die in dit bestemmingsplan voorop staan.
Inspreker N.
Samenvatting
- 1. Enkele primaire wateren zijn niet correct opgenomen. Verzocht wordt dit alsnog te doen en hier een bijbehorende beschermingszone bij op te nemen.
- 2. Verzocht wordt de arcering van de meanderzones rondom de Maasnielderbeek op de verbeelding op te nemen.
- 3. Het overzicht van primaire wateren in de toelichting is niet compleet en verzocht wordt dit aan te vullen.
- 4. Geadviseerd wordt om in de toelichting aandacht te besteden aan de uitgangspunten met betrekking tot het afkoppelen en het dimensioneren van waterhuishoudkundige voorzieningen bij nieuwbouw. Dit vormt dan toetsingskader bij de wijzigingsbevoegdheden.
- 5. Verzocht wordt in de artikelgewijze toelichting op de plangregels van de dubbelbestemmingen 'Waterstaat – Meanderzone', 'Waterstaat – beschermingszone waterlopen' en 'Waterstaat – waterlopen' op te nemen dat de Keur hier van toepassing op is.
Reactie gemeente Roermond
- 1. De primaire wateren zijn opgenomen conform het door het Waterschap aangeleverde bestand met daarop de primaire wateren.
- 2. De meanderzones rondom de Maasnielderbeek zijn opgenomen conform de gegevens uit de legger zoals het Waterschap die heeft aangeleverd.
- 3. Onduidelijk is op welke andere primaire wateren gedoeld wordt. Indien hier nog aanvullende wateren zijn dan wordt aan het Waterschap verzocht om dat aan te geven.
- 4. De toelichting vormt geen toetsingskader voor het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. Het opnemen van de genoemde uitgangspunten leidt er dan ook niet toe dat hieraan getoetst moet worden bij het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. Derhalve wordt dit ook niet verder uiteengezet in de toelichting.
- 5. In de artikelgewijze toelichting op de planregels van de betreffende dubbelbestemmingen wordt opgenomen dat de Keur van toepassing is.
Inspreker O.
Samenvatting
Inspreker geeft aan dat de vaststelling van een beheersplan waarbij geen grootschalige nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt worden, leidt niet tot invloed op de voorbereiding op rampenbestrijding. Derhalve bestaat er geen noodzaak tot het uitbrengen van advies.
Reactie gemeente Roermond
Er wordt kennisgenomen van de reactie in het kader van het vooroverleg.
6.4 Nota Van Zienswijzen En Wijzigingen
6.4.1 Inleiding
Het ontwerpbestemmingsplan buitengebied Asenray heeft vanaf woensdag 16 maart 2011 tot en met dinsdag 26 april 2011 ter inzage gelegen, na voorafgaande publicatie op 15 maart 2011 in de Trompetter, de Staatscourant, op www.ruimtelijkeplannen.nl en op www.roermond.nl. Een ieder is de mogelijkheid geboden een schriftelijke reactie in te dienen bij de gemeente Roermond.
Hier is door 12 insprekers gehoor aan gegeven. De ingediende zienswijzen zijn kort samengevat en van commentaar voorzien. De zienswijzen hebben geleid tot een aantal wijzigingen in het vast te stellen bestemmingsplan buitengebied Asenray ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan.
6.4.2 Samenvatting en standpunt zienswijzen
- A. Ingekomen 27 april 2011
Samenvatting:
- 1. Op het agrarisch bedrijf van reclamant vinden activiteiten plaats die behoren bij een intensieve veehouderij. In het ontwerpbestemmingsplan is hiervoor geen aanduiding opgenomen en verzocht wordt dit alsnog te doen.
- 2. Het bouwvlak zoals dat opgenomen is, is kleiner dan het bouwvlak dat in het vigerende bestemmingsplan is opgenomen. Hierdoor valt een bestaande mestopvang en een gedeelte van een bestaande loods buiten het bouwvlak. Verzocht wordt het bouwvlak groter op te nemen.
- 3. In het ontwerpbestemmingsplan is een vrijwaringszone van 100 meter opgenomen. Dit leidt tot een ongewenste beperking van de activiteiten van reclamanten. Hierdoor worden er gebouwen buiten het bouwvlak geplaatst.
- 4. Aangezien de gronden van reclamant voor een groot gedeelte bebouwd zijn, zou dit gedeelte geen dubbelbestemming 'Waarde – Archeologie historische kern' moeten krijgen.
- 5. De toegangsweg tot het bedrijf van reclamant heeft in het ontwerpbestemmingsplan een verkeersbestemming maar dit zou tot de agrarische bouwkavel moeten behoren.
Standpunt:
- 1. Naar aanleiding van de zienswijze is voor het bedrijf van reclamant een aanduiding 'intensieve veehouderij' opgenomen zodat dit overeenkomt met de feitelijke situatie.
- 2. Het bouwvlak, zoals dat in het onderhavige bestemmingsplan is opgenomen, is in ieder geval niet kleiner dan het voorgaande vigerende bestemmingsplan het geval was. In dat plan was ook reeds een gedeelte van de genoemde mestopvang buiten het bouwvlak gelegen. Wel is naar aanleiding van de zienswijze, overeenkomst het voorheen vigerende bestemmingsplan, het bouwvlak aangepast en om de bestaande loods heen gelegd.
- 3. Ook in het voorheen vigerende bestemmingsplan was er op deze locatie een 100 meter zone, gemeten vanuit de as van de meest nabij gelegen rijstrook, opgenomen waar geen bebouwing is toegestaan tenzij Rijkswaterstaat hiermee kan instemmen. Deze zelfde regeling is ook weer in onderhavig bestemmingsplan opgenomen. Bovendien geldt dit rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat ook wanneer het niet opgenomen zou worden in dit bestemmingsplan. De mogelijkheden van reclamant om zijn gronden te gebruiken, veranderen dus niet naar aanleiding van het opnemen van de 100 meter zone van de Rijksweg en blijft deze aanduiding gehandhaafd.
- 4. De aanduiding 'Waarde – Archeologie historische kern' komt overeen met de waarde (historische kern) zoals die op de bij de Monumenten- en archeologieverordening 2011 behorende archeologische beleidskaart is vastgelegd (raadsbesluit 7 juli 2011). De grenzen van de 'Waarde – Archeologie historische kern' zijn zo gekozen dat de te verwachten archeologische sporen die samenhangen met de betrokken historische kern binnen deze grenzen zullen vallen. Om praktische redenen vallen de grenzen samen met kadastrale grenzen en /of in het landschap herkenbare elementen. Daar waar de bodem evident verstoord is zal geen archeologisch onderzoek hoeven plaats te vinden in het geval van toekomstige ontwikkelingen. Van een financiële belasting zal dus geen sprake zijn. Hierbij dient er wel rekening mee gehouden te worden wanneer een toekomstige verstoring dieper zal reiken dan de huidige verstoring er alsnog een archeologisch onderzoek zal moeten plaatsvinden. Gezien het bovenstaande is een verschuiving van de grens van de 'Waarde – Archeologie historische kern' niet aan de orde.
- 5. De zienswijze heeft er toe geleid dat de toegangsweg tot het bedrijf van reclamant opgenomen is in de agrarische bestemming maar het maakt, conform het voorheen vigerende bestemmingsplan, geen onderdeel uit van het bouwvlak.
- B. Ingekomen, 27 april 2011
Samenvatting:
- 1. Verzocht wordt om in het bestemmingsplan op te nemen dat er een woning gerealiseerd kan worden bij het bedrijf aan de Sint Wirosingel 100.
- 2. De omvang van het bouwvlak is zeer krap bemeten; verzocht wordt dit ruimer op te nemen.
- 3. In het bestemmingsplan is een vrijwaringszone van 100 meter opgenomen. Deze vrijwaringszone is over het huidige bouwperceel geprojecteerd en daardoor wordt een gedeelte van het bouwvlak ten onrechte van het bedrijf afgetrokken.
- 4. Op het gehele terrein van reclamant is de dubbelbestemming 'waarde – archeologie' opgenomen. Volgens reclamant is dit onterecht aangezien de grond hier reeds geroerd is bij de aanwezigheid van een agrarisch bedrijf en later ook nog eens is opgehoogd ten tijde van de realisatie van het huidige bedrijfsgebouw.
Standpunt:
- 1. In het voorheen vigerende bestemmingsplan, Rijksweg 73, wegvlak F, was het niet toegestaan om op deze locatie een (bedrijfs)woning te realiseren. Onderhavig bestemmingsplan betreft een actualiserend plan. Uitgangspunt daarbij is dat het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen, zoals een woning binnen de vrijwaringszone van de A73, hierbij niet past. Om een dergelijke ontwikkeling mogelijk te kunnen maken, dient initiatiefnemer aan te tonen dat hier een woonfunctie opgenomen kan worden. Daarnaast moet er afweging gemaakt worden op basis van een concreet verzoek of het ruimtelijk wenselijk is om op deze locatie een woning te realiseren. Bovendien is het op dit moment niet duidelijk dat er daadwerkelijk een noodzaak is voor het realiseren van een bedrijfswoning. Gezien het bovenstaande kan momenteel geen bedrijfswoning mogelijk worden gemaakt in onderhavig bestemmingsplan.
- 2. De omvang van het bouwvlak is bepaald naar aanleiding van de bestaande situatie en komt overeen met de vrijstelling die verleend is. Bovendien is een gedeelte van dit perceel in de overlegzone van Rijkswaterstaat gelegen en kan het bouwvlak niet verder uitgebreid worden zonder dat er een concreet plan is, waarover overleg plaats kan vinden met Rijkswaterstaat. Derhalve kan er geen ruimer bemeten bouwvlak worden opgenomen, maar zal een eventuele uitbreiding juridisch planologisch afgewogen moeten worden naar aanleiding van een op dat moment voorliggend verzoek.
- 3. Zie reactie onder A. 3.
- 4. Zie reactie onder A. 4.
- C. Ingekomen 20 april 2011
Samenvatting:
In het vigerende bestemmingsplan is de woning aan de overzijde van de Kloosterweg, op nummer 97, bestemd als bedrijfswoning. In het ontwerpbestemmingsplan is dat niet het geval maar in verband met wettelijke normen ten aanzien van afstanden tot agrarische bedrijven wordt verzocht dit wel te doen om de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf aan de Kloosterweg 96 niet te belemmeren.
Standpunt:
Om de ontwikkeling van het agrarisch bedrijf aan de Kloosterweg 96 niet te belemmeren en overeenkomstig de bestaande situatie, is de woning aan de Kloosterweg 97 naar aanleiding van de zienswijze als bedrijfwoning bestemd behorende bij het agrarische bedrijf aan de Kloosterweg 96. In het bestemmingsplan is het echter uitgesloten om agrarische activiteiten uit te oefenen op het perceel behorend bij de woning aan de Kloosterweg 97.
- D. Ingekomen 20 april 2011
Samenvatting:
- 1. Niet het gehele gedeelte van het bestaande pand waarvoor bouwvergunning is verleend is in het ontwerpbestemmingsplan bestemd als kinderdagverblijf. Dit dient alsnog te gebeuren.
- 2. Reclamant vraagt zich af of de aanduiding (sm – kdv) correct is en of dat een goede regeling is. Het lijkt hem het meest voor de hand te liggen om hier een bestemming 'maatschappelijk' op te nemen.
- 3. Rondom het kinderdagverblijf is geen ruimte bestemd voor de buitenruimte van het kinderdagverblijf. Dit dient alsnog te gebeuren.
Standpunt:
- 1. De aanduiding (sm – kdv) is opgenomen conform de verleende bouwvergunning. Hiermee is het plan aangepast ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan
- 2. De opgenomen regeling is conform de regeling die opgenomen is in het reeds genomen projectbesluit. Door de aanduiding 'kinderdagverblijf' kan reclamant ter plekke een kinderdagverblijf uitoefenen en dit blijft dan ook gehandhaafd.
- 3. De realisatie van een kinderdagopvang was binnen het voorheen vigerende bestemmingsplan niet toegestaan. Derhalve is een projectbesluit genomen om deze ontwikkeling mogelijk te maken. In dat projectbesluit was echter geen sprake van een buitenruimte en die is derhalve ook niet meegenomen bij het nemen van dat besluit. Reclamant heeft inmiddels ook een verzoek ingediend om een buitenruimte te realiseren. In dat kader zal dit verzoek dan ook juridisch planologisch afgewogen worden en dit wordt niet in dit bestemmingsplan meegenomen aangezien het hier om een actualiserend bestemmingsplan gaat.
- E. Ingekomen 18 april 2011
Samenvatting:
Op grond van de tractaten van 1839 (het Scheidingsverdrag) en 1873 (het IJzeren Rijnverdrag) en in het licht van de bindende uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage heeft België het recht van doortocht via het historische tracé van de IJzeren Rijn. Het Kabinet heeft de voorkeur om de IJzeren Rijn te reactiveren volgens het A3 - alternatief, dus met een omleiding om Roermond. Op basis van internationale afspraken is het uitgangspunt dat een omleiding om Roermond wordt aangelegd. Deze omleiding, volgens de A3 – variant, gaat door het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'. In onderhavig plan is echter geen rekening gehouden met de plannen voor de IJzeren Rijn, ondanks dat reactivering conform het A3 – alternatief is opgenomen in het MIRT en hierover reeds lange tijd wordt gecommuniceerd.
Verzocht wordt om de omleiding van de IJzeren Rijn volgens het A3 – alternatief in het bestemmingsplan Buitengebied Asenray op te nemen.
Standpunt:
Momenteel is er geen concreet besluit genomen omtrent een tracé waarover de IJzeren Rijn in de toekomst gerealiseerd gaat worden. Op basis daarvan is het niet mogelijk om op dit moment een tracé hiervoor op te nemen in dit bestemmingsplan. Wel is het zo dat er een aantal varianten zijn waarbij het tracé door onderhavig plangebied geprojecteerd zijn. Wanneer er in de toekomst een besluit omtrent het definitieve tracé genomen wordt, dient hiervoor een aparte procedure doorlopen te worden.
Wanneer gekeken wordt naar de globale ligging van de A3 –variant, waarvan ons overigens nog geen definitief ontwerp bekend is, dan blijkt wel dat er in dit bestemmingsplan geen grootschalige mogelijkheden worden geboden die eventuele aanleg van deze variant in de toekomst kunnen belemmeren. De bestaande rechten van aanwezige agrarische bedrijven voor wat betreft bebouwingsmogelijkheden zijn namelijk gehandhaafd.
Om tegemoet te komen aan de ingediende zienswijze is in de toelichting opgenomen dat er verdragen zijn die er toe leiden dat de IJzeren Rijn opnieuw opengesteld wordt. Daarbij is echter duidelijk, zoals de minister van Verkeer en Waterstaat in zijn brief van 25 november 2008 aangeeft, dat in Roermond geen gebruik gemaakt zal worden van het historische tracé door de bebouwde kom. Bij het zoeken naar alternatieve routes zijn er enkele alternatieven waarbij ook gedacht wordt aan een tracé dat in het buitengebied rondom Asenray is gelegen. Een besluit omtrent de tracé keuze is echter nog niet genomen en indien dat gebeurt zal dat in de toekomst moeten gebeuren door middel van een aparte procedure.
- F. Ingekomen 26 april 2011
Samenvatting:
- 1. Er zou in het bestemmingsplan een mogelijkheid opgenomen moeten worden om de bouwvlakken van agrarische bedrijven te vergroten tot een maat groter dan 1,5 hectare.
- 2. Het is niet wenselijk om een maximale oppervlaktemaat van 1 hectare aan te houden voor teeltondersteunende voorzieningen (TOV). Voorgesteld wordt hierbij aansluiting te zoeken bij de provinciale regeling ten aanzien van TOV.
- 3. Verzocht wordt om de pensionstalling onder een agrarische bestemming te laten vallen.
- 4. Verzocht wordt om het realiseren van hoogzitten met een hoogte van maximaal 4 meter ook mogelijk te maken in agrarische bestemmingen aan de randen van bossen.
Standpunt:
- 1. Aangezien de agrarische gronden binnen dit plangebied gelegen zijn in extensiverings- danwel verwevingsgebied is er geen aanleiding om grotere bouwkavels dan 1,5 mogelijk te maken. Zoals gesteld in de toelichting van dit bestemmingsplan is één van de doelstellingen van dit bestemmingsplan echter om de structuur van de agrarische sector in dit plangebied te versterken. Dit gebeurt door het bieden van ruimte aan de aanwezige, levensvatbare agrarische bedrijven. Mocht het in het kader van de levensvatbaarheid nodig zijn dat er een bouwkavel wordt gerealiseerd met een maat groter dan 1,5 hectare dan kan daarvoor een aparte procedure worden doorlopen waarin de wenselijkheid van die ontwikkeling juridisch planologische afgewogen wordt. De gemeente Roermond staat in beginsel niet negatief tegenover grotere bouwvlakken maar de wenselijkheid zal per geval afgewogen worden in het geval er een verzoek gedaan wordt.
- 2. In het buitengebied Asenray vindt er slechts op zeer beperkte schaal gebruik van teeltondersteunende voorzieningen plaats. Dit vindt ook niet plaats op een oppervlak van meer dan een hectare. Gezien de kenmerken van het buitengebied, zoals die ook omschreven zijn in het integraal project Roermond – oost / Asenray, is het niet passend om in dit landschappelijk waardevol gebied teeltondersteunende voorzieningen groter dan 1 hectare te realiseren. Momenteel zijn er geen agrarische bedrijven die een dergelijke maat ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen gebruiken. Derhalve zijn er met deze regeling voldoende uitbreidingsmogelijkheden. Daarnaast is binnen het voorheen vigerende bestemmingsplan geen regeling voor dergelijke ontwikkelingen opgenomen. Door vaststelling van dit bestemmingsplan wordt dus meer ruimte geboden aan bestaande agrarische bedrijven.
- 3. Wanneer een pensionstalling een productiegerichte paardenhouderij betreft, overeenkomstig de definitie die is opgenomen in artikel 1 van de regels, is deze toegestaan binnen de agrarische bestemming. Wanneer paarden dus ergens gestald worden waar ze getraind worden of waar hun verblijf wordt geboden, kan er sprake zijn van een productiegerichte paardenhouderij. Er zijn echter ook situaties denkbaar waarin het stallen van paarden niet gericht is op de paarden, maar het een functie heeft die te vergelijken is met een manege. In dat geval is er geen sprake van een productiegerichte paardenhouderij. Per geval zal, afhankelijk van de exacte invulling, dan ook beoordeeld moeten worden of de activiteiten passen binnen een agrarische bestemming.
- 4. De agrarische bestemmingen in dit plangebied worden beiden gekenmerkt door ondermeer aanwezige landschapswaarden. Bij dergelijke waarden past het niet om hoogzitten te realiseren in het open veld. Binnen de bestemming 'Bos' is het realiseren van hoogzitten wel toegestaan. In het kader van het wildbeheer kan het uiteraard wel zo zijn dat er voor het realiseren van hoogzitten vrij uitzicht nodig is en dat hoogzitten niet midden in het bos gerealiseerd kunnen worden. Om hoogzitten ook aan de randen van de bestaande bossen mogelijk te maken is naar aanleiding van de zienswijze een regel opgenomen om af te wijken van de bouwregels en een hoogzit te realiseren op een afstand van ten hoogste 5 meter van een bestaand bos.
- G. Ingekomen 26 april 2011
Samenvatting:
- 1. Er dient een differentiatie te komen tussen de 40 bar en de 66,2 bar leidingen op de verbeelding.
- 2. In de toelichting dient er een differentiatie te komen tussen de 40 bar en de 66,2 bar leidingen.
- 3. In de toelichting (artikel 4.2.2) is sprake van een zakelijk rechtstrook. Deze term is onjuist. De juiste benaming is 'belemmeringenstrook' en dat zou ook in de toelichting opgenomen moeten worden.
Standpunt:
- 1. In het ontwerpbestemmingsplan is op de verbeelding reeds een differentiatie gemaakt tussen de leidingen met verschillende druk. Dit blijft ook zo gehandhaafd.
- 2. In artikel 5.3.3. van de toelichting is reeds een differentiatie gemaakt. De zienswijze heeft ertoe geleid dat deze ook is aangebracht in artikel 4.2.2. van de toelichting.
- 3. De toelichting is gewijzigd naar aanleiding van de zienswijze doordat in artikel 4.2.2. de term 'zakelijk rechtstrook' is verwijderd.
- H. Ingekomen 26 april 2011
Samenvatting:
Op grond van de tractaten van 1839 (het Scheidingsverdrag) en 1873 (het IJzeren Rijnverdrag) en in het licht van de bindende uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage heeft België het recht van doortocht via het historische tracé van de IJzeren Rijn. Het Kabinet heeft de voorkeur om de IJzeren Rijn te reactiveren volgens het A3 - alternatief, dus met een omleiding om Roermond. Op basis van internationale afspraken is het uitgangspunt dat een omleiding om Roermond wordt aangelegd. Deze omleiding, volgens de A3 – variant, gaat door het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'. In onderhavig plan is echter geen rekening gehouden met de plannen voor de IJzeren Rijn, ondanks dat reactivering conform het A3 – alternatief is opgenomen in het MIRT en hierover reeds lange tijd wordt gecommuniceerd.
Verzocht wordt het bestemmingsplan aan te passen zodat de reactivering van de IJzeren Rijn middels de realisatie van de omleiding rond Roermond niet wordt belemmerd.
Standpunt:
Zie reactie onder E.
- I. Ingekomen 27 april 2011
Samenvatting:
- 1. Bestaande bouwvlakken zijn nogal ruim bemeten. Het schermen met planschadeclaims alleen is daar niet voldoende voor.
- 2. Aan nieuwe bebouwing binnen bestaande bouwvlakken worden geen eisen gesteld terwijl dat conform het Limburgs Kwaliteits Menu (LKM) wel zou moeten gebeuren. Voorgesteld wordt om dit op te nemen in de vorm van een regeling onder nadere eisen, dan wel via een voorwaardelijke bepaling.
- 3. In de wijzigingsbevoegdheid naar 'recreatie' moet duidelijk gemaakt worden dat het om bestaande bebouwing gaat en niet alleen om de 'gebouwencontour'. Tevens wordt aangegeven dat het LKM niet van toepassing is op dergelijke ontwikkelingen aangezien het hier gaat om een nieuwe functie in vrijkomende agrarische bedrijfsbebouwing (VAB).
- 4. Vormverandering van intensieve veehouderijen binnen extensiveringsgebied is in principe niet mogelijk, tenzij aangetoond kan worden dat de bestaande bouwmogelijkheden vanuit bedrijfseconomisch oogpunt ongunstig zijn en de door de ondernemer gewenste vormverandering per saldo geen negatieve invloed heeft op de aspecten die bij de integrale afweging op grond van artikel 4 van de Reconstructiewet moeten worden betrokken.
- 5. In de wijzigingsbevoegdheid naar 'wonen' moet opgenomen worden dat hergebruik enkel mag gebeuren in het hoofdgebouw en dat de overige gebouwen worden gesloopt om te voorkomen dat er nieuwe woningen worden gerealiseerd.
Standpunt:
- 1. De bestaande bouwvlakken zijn ondermeer opgenomen om te voorkomen dat bestaande rechten worden aangetast. Daarnaast is onlangs de gebiedsvisie Roermond – oost / Asenray opgesteld en vastgesteld door ondermeer de gemeente Roermond, de provincie Limburg en de Dienst Landelijk Gebied. Een belangrijke doelstelling van deze visie is het bieden van ruimte aan de aanwezige agrarische bedrijven in het buitengebied van Asenray zodat er een aantal levensvatbare agrarische bedrijven blijven bestaan die als belangrijke drager van het buitengebied worden gezien. Het beperken van de directe bouwmogelijkheden van bestaande, levensvatbare, agrarische bedrijven staat haaks op dit, ondermeer, provinciale beleid. De gemeente Roermond heeft zich dus ook aan dit beleid geconformeerd en wil hieraan uitvoering geven door onderhavig bestemmingsplan vast te stellen.
- 2. Naar aanleiding van de zienswijze is in het bestemmingsplan een regel met nadere eisen opgenomen op basis waarvan een landschappelijke inpassing en regenwatervoorzieningen geëist kunnen worden bij het realiseren van bouwwerken binnen een bouwvlak.
- 3. Als reactie op de zienswijze is in de wijzigingsbevoegdheden binnen de twee agrarische bestemmingen om de functie 'recreatie' te realiseren onder punt c. opgenomen dat het uitsluitend mag gaan om de bestaande bebouwing. Tevens is de voorwaarde dat voldaan moet worden aan de bepalingen uit het LKM verwijderd aangezien deze ontwikkeling inderdaad een VAB betreft.
- 4. In de wijzigingsbevoegdheden ten behoeve van het veranderen van vorm van agrarische bouwvlakken is reeds opgenomen dat aangetoond moet worden dat er een bedrijfseconomische noodzaak is om het bouwvlak van de vorm te doen veranderen. In artikel 4 van de reconstructiewet wordt aangegeven waarom er reconstructieplannen gemaakt worden. De doelstellingen die hier genoemd zijn, zijn meegenomen bij het opstellen van de gebiedsvisie Roermond – oost / Asenray. In deze gebiedsvisie is aangegeven dat er ruimte dient te zijn voor de in dit gebied aanwezige en levensvatbare agrarische bedrijven. Deze bedrijven hebben in dit bestemmingsplan dan ook een bouwvlak gekregen en om er voor te zorgen dat ze levensvatbaar blijven, in lijn met de gebiedsvisie, dient er ruimte te zijn voor bedrijfsontwikkeling in de toekomst. Derhalve is een aantal wijzigingsbevoegdheden opgenomen in dit bestemmingsplan. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid dient uiteraard aangetoond te worden dat de vormverandering daadwerkelijk plaats kan vinden. De zienswijze geeft derhalve geen aanleiding om het plan te wijzigen.
- 5. De gemaakte opmerking is niet correct aangezien één van de andere voorwaarden om de wijzigingsbevoegdheid te doorlopen (in de artikelen 3.8.6 en 4.8.6), is dat er geen nieuwe woning mag worden toegevoegd. Hiermee wordt dus reeds voorkomen dat er extra woningen worden toegevoegd en wordt voldaan aan het provinciale beleid met betrekking tot nieuwe burgerwoningen in het buitengebied. De zienswijze leidt derhalve niet tot een wijziging in het plan.
- J. Ingekomen 18 maart 2011
Samenvatting:
Reclamant geeft aan dat zij een standaard regel hebben die ze ook hier opgenomen willen hebben. Na overleg heeft reclamant op 28 juli 2011 een aangepaste regel aangeleverd aangezien de voorheen aangeleverde regel niet in overeenstemming was met bestaande wet- en regelgeving.
De aangeleverde regel verschilt met name op het gebied van artikel 32.4, omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, van de regel in het ontwerpbestemmingsplan.
Daarnaast stelt reclamant voor om alle bouwwerken ten behoeve van de leiding mogelijk te maken.
Standpunt:
Naar aanleiding van de aangeleverde voorbeeldregel is artikel 32.4 aangepast zodat deze overeenkomt met de door reclamant aangeleverde regel.
Voor wat betreft de bouwmogelijkheden wordt niet volledig aangesloten bij de door reclamant aangeleverde regel. De locatie waarin de leiding gelegen is, betreft namelijk het buitengebied en hier past het niet om overal rechtstreeks bebouwing toe te staan. Hiermee worden de waarden van het buitengebied aangetast. Wel is het direct toegestaan om bouwwerken geen gebouwen zijnde van beperkte omvang te realiseren en is de realisatie van hoogspanningsleidingen toegestaan. Wanneer er gebouwd moet worden ten behoeve van de hoogspanningsverbinding, dient hiervoor een aparte procedure doorlopen te worden. In artikel 33.2.2 is geregeld dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde uitsluitend ten behoeve van onderhavige leiding gerealiseerd mogen worden.
- K. Ingekomen 11 april 2011
Samenvatting:
- 1. De dubbelbestemming is langs verschillende primaire wateren niet correct opgenomen. Dit dient wel te gebeuren.
- 2. Ter hoogte van de N280 is de Bosbeeklossing verkeerd op de verbeelding opgenomen.
- 3. In artikel paragraaf 5.3.2 onder artikel 28 is aangegeven dat er twee primaire watergangen zijn in het plangebied. Verzocht wordt dat aan te passen.
Standpunt:
- 1. Op basis van een door reclamant op 6 juni 2011 toegezonden bestand zijn de primaire watergangen met beschermingszone opgenomen.
- 2. De primaire watergangen, en dus ook de Bosbeeklossing, zijn opgenomen conform de legger zoals die door reclamant aan ons is verzonden per e-mail op 6 juni 2011 en dus aangepast naar aanleiding van de actuele situatie.
- 3. De toelichting is aangepast in antwoord op de zienswijze en hierin is opgenomen dat alle, volgens de legger van het Waterschap, primaire wateren ook een op water gerichte bestemming hebben gekregen.
- L. Ingekomen 26 april 2011
Samenvatting:
- 1. Het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat is niet correct opgenomen. Zowel de bebouwingsvrije als de overlegzone zijn over de Rijksweg en gedeeltelijk over elkaar gelegd. Ook is geen doorvertaling gegeven van het rooilijnenbeleid voor de toerit A73 (“Koninginelaan”). Verzocht wordt de verbeelding in overeenstemming te brengen met het rooilijnenbeleid.
- 2. De twee te realiseren verzorgingsplaatsen aan de A73 zijn niet correct opgenomen. Op de verbeelding is namelijk geen bouwvlak opgenomen en in de regels is de mogelijkheid tot de realisatie van een horecavoorziening uitgesloten. Verzocht wordt het plan zo aan te passen dat realisatie van voorzieningen, zoals deze in het vigerende plan zijn opgenomen, mogelijk wordt gemaakt.
- 3. Op grond van onderhavig bestemmingsplan moet voor de aanleg van de “A73 toerit” een aanlegvergunning verleend worden. Verzocht wordt de regeling over te nemen uit het onlangs vastgestelde bestemmingsplan “A73 toerit” op basis waarvan het direct toegestaan is om hier een toerit aan te leggen.
- 4. Op grond van de tractaten van 1839 (het Scheidingsverdrag) en 1873 (het IJzeren Rijnverdrag) en in het licht van de bindende uitspraak van het Permanent Hof van Arbitrage heeft België het recht van doortocht via het historische tracé van de IJzeren Rijn. Het Kabinet heeft de voorkeur om de IJzeren Rijn te reactiveren volgens het A3 - alternatief, dus met een omleiding om Roermond. Op basis van internationale afspraken is het uitgangspunt dat een omleiding om Roermond wordt aangelegd. Deze omleiding, volgens de A3 – variant, gaat door het plangebied van het bestemmingsplan 'Buitengebied Asenray'. In onderhavig plan is echter geen rekening gehouden met de plannen voor de IJzeren Rijn, ondanks dat reactivering conform het A3 – alternatief is opgenomen in het MIRT en hierover reeds lange tijd wordt gecommuniceerd. Verzocht wordt het bestemmingsplan aan te passen zodat de reactivering van de IJzeren Rijn middels de realisatie van de omleiding rond Roermond niet wordt belemmerd.
- 5. In de toelichting moet het Nationaal Waterplan worden opgenomen. Dit is namelijk de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding. In paragraaf 4.6.1 van de toelichting moet dit aangepast worden.
Standpunt:
- 1. De zienswijze is correct en derhalve is het bestemmingsplan aangepast zodat het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat zoals dat geformuleerd is in 'Rooilijnen langs Rijkswegen, 1988' door is vertaald in dit bestemmingsplan.
- 2. De zienswijze heeft ertoe geleid dat het bestemmingsplan is aangepast. Op de twee verzorgingsplaatsen aan beide zijden van de A73 zijn bouwvlakken opgenomen in het bestemmingsplan. Daarnaast is, conform de voorheen vigerende regeling, opgenomen dat aan de westzijde van de A73 een weggebonden horecavoorziening gerealiseerd kan worden. Daarbij is een maximummaat gehanteerd van 2000 m2 zodat er niet onevenredig veel van de verzorgingsplaats gebruikt wordt ten behoeve van deze functie.
- 3. Na de inzage termijn van het ontwerpbestemmingsplan buitengebied Asenray is het bestemmingsplan 'A73 Toerit' inderdaad onherroepelijk geworden. In het bestemmingsplan buitengebied Asenray is naar aanleiding daarvan een aparte verkeersbestemming opgenomen (verkeer 2) waarbinnen de aanleg van deze toerit direct is toegestaan conform het bestemmingsplan A73 Toerit.
- 4. Zie reactie onder E.
- 5. De toelichting is in paragraaf 4.6.1. aangepast naar aanleiding van de zienswijze en daar wordt verwezen naar het Nationaal waterplan als vigerend nationaal beleid met betrekking tot water.
6.4.3 Wijzigingen
Naar aanleiding van de ingediende zienswijzen zijn in het bestemmingsplan de volgende wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan:
- De aanduidingen 'intensieve veehouderij' zijn op correcte wijze opgenomen.
- Het bouwvlak bij het agrarisch bedrijf aan Spik 176 is om een bestaande loods gelegd en de toegangsweg tot het agrarisch bedrijf is overeenkomstig het voorheen vigerende bestemmingsplan, binnen de agrarische bestemming gelegd.
- De woning aan de Kloosterweg 97 is als tweede agrarische bedrijfswoning bestemd.
- Bij het kinderdagverblijf aan Straat 11 is het gedeelte van het gebouw waarvoor bouwvergunning ten behoeve van een kinderdagverblijf is verleend ook bestemd als kinderdagverblijf.
- In paragraaf 3.2 van de toelichting is opgenomen dat er voor de IJzeren Rijn rondom Roermond gezocht wordt naar een alternatief tracé en dat sommige van de laternatieven in het plangebied gelegen zijn.
- Er is een regeling opgenomen om hoogzitten te realiseren binnen de agrarische bestemmingen, aangrenzend aan bestaande en bestemde bossen.
- De toelichting in paragraaf 4.2 is aangepast naar aanleiding van het actuele beleid met betrekking tot buisleidingen.
- Er is een nadere eis opgenomen in de agrarische bestemmingen om mogelijk te maken dat er eisen worden gesteld aan bebouwing binnen bouwvlakken.
- In de wijzigingsbevoegdheid naar 'recreatie' binnen de agrarische bestemmingen is opgenomen dat het uitsluitend mag gaan om bestaande bebouwing.
- Artikel 33.4 is aangepast zodat voor een aantal werken en werkzaamheden een aanlegvergunning nodig is.
- De dubbelbestemmingen rondom water zijn aangepast naar aanleiding van de door het Waterschap op 6 juni 2011 toegestuurde bestanden.
- Het rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat is aangepast naar aanleiding van recent uitgevoerde werkzaamheden en onherroepelijk geworden procedures.
- De verzorgingsplaatsen rondom de A73 zijn opgenomen conform de regeling in het voorheen vigerende bestemmingsplan.
- Er is een extra 'verkeer' bestemming opgenomen aangezien het bestemmingsplan 'A73 Toerit' na afloop van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan onherroepelijk is geworden.
- In paragraaf 4.6.1. van de toelichting is opgenomen dat het Nationaal Waterplan het nationaal beleid met betrekking tot water vormt.
Ambtshalve wijzigingen
Naast de wijzigingen die aan het ontwerpbestemmingsplan buitengebied Asenray zijn aangebracht naar aanleiding van de ingediende zienswijzen, zijn de volgende ambtshalve wijzigingen aangebracht:
- Bij het agrarisch bedrijf aan Straat 18 is opgenomen dat de naastgelegen woning, overeenkomstig de feitelijke situatie, een tweede agrarische bedrijfswoning betreft. Door dit te doen wordt voorkomen dat het agrarisch bedrijf in de toekomst niet meer uit mag breiden omdat er een geurgevoelig object op te korte afstand gelegen zou zijn.
- In de wijzigingsbevoegdheden is opgenomen dat het college van burgemeester en wethouders bevoegd is om deze bevoegdheid toe te passen in plaats van het bevoegd gezag.
- Er is een algemene regel opgenomen die het mogelijk maakt nadere eisen te stellen met het oog op het aspect externe veiligheid.
- In artikel 30 is opgenomen dat, indien er geen belendende percelen zijn, de voorgevel niet verder naar voren verschoven mag worden.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat Van Horeca-activiteiten
Categorie 1
Winkelondersteunende/winkelgebonden horeca:
Horeca, waarbij de bedrijfsactiviteit is gericht op het al dan niet voor gebruik ter plaatse verstrekken van al dan niet in dezelfde onderneming bereide of bewerkte etenswaren en dranken, zoals een cafetaria/snackbar, shoarmazaak, automatiek, tearoom, conditorei, koffiehuis, brasserie, ijssalon en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit past binnen een overwegend winkelgebied (centrumgebied) en geheel of overwegend is gebonden aan c.q. ondersteunend is voor de (winkel)functie van dat gebied, daarbij lettend op de aard en de ligging van de andere gebruiksvormen in en het karakter van het gebied, en waar in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt;
Categorie 2
Restaurant/cafetaria/snackbar/shoarmazaak/automatiek:
een bedrijf dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van maaltijden voor gebruik ter plaatse en waarbij het verstrekken van dranken (aldaar) ondergeschikt is;
zaalaccomodatie:
een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van gelegenheid tot het houden van bruiloften en partijen, alsmede tot het houden van congressen, conferenties en andere vergaderingen en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken ondergeschikt is;
bar/café/pub/grand-café/eetcafé of taverne:
een zelfstandige, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomende bedrijvigheid, die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en waar het verstrekken van maaltijden daaraan ondergeschikt is.
Categorie 3
Bar-dancing, dancing (discotheek) of nachtcafé:
Een zelfstandig, niet geheel of gedeeltelijk deel uitmakend van een hotel, restaurant of zaalaccommodatie voorkomende, bedrijvigheid die in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van dranken voor gebruik ter plaatse en tevens gelegenheid biedt tot dansen, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond en nacht, waarbij de bedrijvigheid zich binnen de lokaliteit volstrekt en waarbij consumpties behalve zittend ook staand kunnen worden genuttigd.
Categorie 4
hotel:
een bedrijf, dat in hoofdzaak bestaat uit het verstrekken van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie en waarbij het verstrekken van voedsel en dranken (daaraan) ondergeschikt is;
pension:
een gebouw, waarin op kleine schaal tegen vergoeding nachtverblijf wordt verstrekt, zonder exploitatie van zaalaccommodatie;