Fietspad Roerdal
Bestemmingsplan - Gemeente Roermond
Vastgesteld op 26-09-2013 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan Fietspad Roerdal van de gemeente Roermond.
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand met identificatienummer NL.IMRO.0957.BP00000166-VG01.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.6 bestaand gebruik
het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft verkregen.
1.7 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.8 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.9 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.10 bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.11 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.12 cultuurhistorische waarden
de aan een gebied toegekende waarden betreffende archeologie of historische geografie.
1.13 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.14 evenement
al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen.
1.15 fietspad
verharde of halfverharde rijbaan voor fietsverkeer conform de wegen- en verkeerswet.
1.16 landschappelijke waarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.17 natuurwaarde
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.18 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.19 verbeelding
de analoge en digitale voorstelling van de in het bestemmingsplan opgenomen digitale ruimtelijk informatie;
1.20 (primaire) watergang
al of niet overdekt werk dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen en af te voeren. Daarbij horen tevens de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden, e.e.a, zoals opgenomen in de legger van het Waterschap Roer en Overmaas;
1.21 waterhuishouding
het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem;
1.22 weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze planregels wordt als volgt gemeten:
2.1 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
3.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden aangewezen voor de bestemming 'Natuur' zijn bestemd voor:
- a. de instandhouding, ontwikkeling en de kwaliteitsverhoging van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. extensief recreatief medegebruik.
3.2 Bouwregels
Op of in deze gronden mag geen bebouwing worden opgericht.
3.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Verkeer - Fietspad
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 m; voor bruggen geldt een maximale hoogte van 25.00 m +NAP.
Artikel 5 Verkeer - Wegverkeer
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer – Wegverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen en straten, alsmede opstelstroken, busstroken, voet- en
- b. fietspaden;
- c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals geluidswerende voorzieningen, groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- d. evenementen.
5.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 10 m.
Artikel 6 Water
6.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden aangewezen voor de bestemming 'Water' zijn bestemd voor:
- a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- b. groenvoorzieningen, eventueel in combinatie met infiltratievoorzieningen
- c. bruggen;
met de daarbij behorende verhardingen, oevers, taluds en onderhoudspaden.
Bouwregels
6.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 4 m; voor bruggen geldt een maximale hoogte van 25.00 m +NAP.
Artikel 7 Waarde - Archeologie
7.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
- b. Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde – Archeologie' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
- a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of;
- b. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm reiken; of:
- c. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden een oppervlak beslaan van minder dan 100 m2.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 6.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:
- a. bebouwing plaatsvindt ter plaatse van een evident eerder verstoorde bodem, of;
- b. op basis van een archeologisch vooronderzoek blijkt dat geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of mogelijke verstoring van archeologische waarden kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem of het verrichten van archeologisch vervolgonderzoek, of;
- c. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden binnen de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 1.000 m2 en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een beschermd archeologisch monument, of;
- d. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden buiten de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 2.500 m2 en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een beschermd archeologisch monument.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.5 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.
Artikel 8 Waterstaat - Waterstaatkundige Functie
8.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waterstaat – Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de functie inundatiegebied en water dat door natuurlijke verplaatsing zijn bedding kan verleggen (meanderzone).
- b. Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
8.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de onder 7.1 genoemde functies;
- b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 meter.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 ten behoeve van het bouwen overeenkomstig de basisbestemming, mits:
- a. het belang van het inundatiegebied of de meanderzone niet onevenredig wordt aangetast;
- b. vooraf advies wordt ingewonnen bij het waterschap omtrent voorwaarde a.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Gebruiksregels
10.1 Strijdig gebruik
- a. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- b. het gebruik van niet-bebouwde staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- d. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
Artikel 11 Algemene Aanduidingsregels
11.1 vrijwaringszone - tunnel
Artikel 12 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van de hoogte-eisen in artikelen 4.2 en 5.2 indien dit om dringende reden van algemeen belang is vereist en natuur- en landschapswaarden minimaal worden geschaad.
Artikel 13 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid a en b Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op de begrenzing van bestemmingsvlakken of plangrens met maximaal 5 m indien dit voor de realisering van het plan wenselijk of noodzakelijk is, geen natuur- en landschapswaarden onevenredig worden geschaad en de betreffende gronden zijn verworven.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht Gebruik
14.1 Algemeen overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
14.2 Wijzigen strijdig gebruik
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.1. te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
14.3 Verboden gebruik
Indien het gebruik, bedoeld in 12.2, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
14.4 Uitzondering op het overgangsrecht gebruik
Lid 12.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 15 Slotregel
Deze regels worden aangehaald onder de naam Regels van het bestemmingsplan 'Fietspad Roerdal'.
Voor het grondgebied van de Gemeente Roermond, aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 26 september 2013
De voorzitter, De griffier,
……………… ………………
Bijlage 1 Inrichtingsplan Fietspad Roerdal
Bijlage 1 Inrichtingsplan Fietspad Roerdal
Bijlage 2 Natuurtoets
Bijlage 3 Memo Betreffende Ongevallenanalyse
Bijlage 3 Memo betreffende ongevallenanalyse