KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Groen
Artikel 4 Recreatie-recreatiewoningen
Artikel 5 Tuin
Artikel 6 Verkeer
Artikel 7 Water
Artikel 8 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangsrecht En Slotbepaling
Artikel 12 Overgangsrecht
Artikel 13 Slotregel
Bijlage 1 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek
Bijlage 2 Waterparagraaf
Bijlage 3 Memo Archeologie
Bijlage 4 Inventarisatie Natuurwaarden
Bijlage 5 Economische Studie
Bijlage 6 Hydraulisch Onderzoek
Bijlage 7 Hydraulische Beoordeling
Bijlage 8 Voortoets Natura 2000
Bijlage 9 Eindverslag Overlegprocedure
Bijlage 10 Eindverslag Zienswijzenprocedure

Kop Hatenboer

Bestemmingsplan - Gemeente Roermond

Ontwerp op 21-03-2011 - in voorbereiding

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan "Kop Hatenboer" van de gemeente Roermond.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0957.BP00000175-ON01 met de bijbehorende regels.

1.3 aanduiding:

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens:

een grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 aan en/of uitbouw

een aan een hoofdgebouw vast gebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze regels wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw.

1.6 bebouwing:

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.7 bebouwingspercentage:

een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.

1.8 bijgebouw:

een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw.

1.9 bestemmingsgrens:

de grens van een bestemmingsvlak.

1.10 bestemmingsvlak:

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.11 bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.12 bouwgrens:

de grens van een bouwvlak.

1.13 bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.14 bouwperceelgrens:

de grens van een bouwperceel.

1.15 bouwvlak:

de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect of indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.18 hoofdgebouw:

een gebouw dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.19 hoofdverblijf:

de plaats die fungeert als het centrum van sociale en maatschappelijke activiteiten van betrokkene en welke een voor permanente bewoning geschikte verblijfplaats is, tenminste bestaand uit een keuken, woon-, was- en slaapgelegenheid.

1.20 maaiveld:

hoogte waarop het omliggende terrein aansluit op bouwerken.

1.21 nutsvoorzieningen:

voorzieningen ten behoeve van het openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, schakelhuisjes, duikers, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, etc.

1.22 peil:

  1. a. ter plaatse van de bestemming Recreatie-Recreatiewoningen: een hoogte van 21,90 m. boven NAP;
  2. b. Voor het overige:
    1. 1. voor gebouwen, waarvan de toegang onmiddelijk aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
    2. 2. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.23 perceelsgrens:

een lijn die een bouwperceel van een ander bouwperceel, ander terrein of van de openbare weg scheidt.

1.24 permanente bewoning:

het, al dan niet tijdelijk, gebruiken van een voor recreatie bestemd verblijf als hoofd(woon)verblijf.

1.25 prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

1.26 recreatiewoning:

een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van een huishouden dat zijn hoofdverblijf elders heeft en waar permanente bewoning uitgesloten is.

1.27 seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische-masagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.28 weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de wegen liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2 Wijze Van Meten

  • A. Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.2 de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 de oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.5 lengte, breedte en diepte van een gebouw:

horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).

  • B. De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, luifels, pilasters, plinten, stoeptreden, gevelversiering(en), kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen, (brand)trappen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen, mits op de plankaart aangeduide bestemmingsgrens resp. de op de verbeelding aangeduide voorgevelrooilijn met niet meer dan 0,50 m. wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. groenvoorziening;
  2. b. vuilcontainer ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen-vuilcontainer";
  3. c. opstelplaats gemeenschappelijke berging ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van groen-opstelplaats gemeenschappelijke berging";
  4. d. parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding "parkeerterrein";
  5. e. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  6. f. paden;
  7. g. nutsvoorzieningen;
  8. h. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke waarden.

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan aan deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende regels:

3.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.2.1 voor het bouwen van een starttoren ten behoeve van de zeilsport met een grondbeslag van maximaal 25 m² en een hoogte van maximaal 5,5 meter, onder de voorwaarden dat:

  1. a. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
  2. b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse;
  3. c. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de functie groenvoorziening.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  1. a. als staan- of ligplaats voor onderkomens;
  2. b. voor sport- of wedstrijdterreinen, kampeer- of caravanterreinen;
  3. c. voor het racen of crossen met motorrijtuigen, mountainbikes of bromfietsen;
  4. d. voor propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m³ waarvan de veiligheidsafstanden zoals aangegeven in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit buiten de bouwperceelsgrens liggen;
  5. e. voor opslag;
  6. f. voor prostitutie.

Artikel 4 Recreatie-recreatiewoningen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Recreatie-Recreatiewoningen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. maximaal 74 grondgebonden recreatiewoningen;
  2. b. terrassen ter plaatse van de aanduiding "terras";
  3. c. bijgebouwen en trappartijen ter plaatse van de aanduiding "bijgebouwen".

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

4.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan aan deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende regels:

4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend:

  1. a. het gebruik voor seksinrichting;
  2. b. het doen of laten gebruiken voor permanente bewoning;
  3. c. het gebruik voor propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m³ waarvan de veiligheids-afstanden zoals aangegeven in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit buiten de bouwperceelsgrens liggen.

Artikel 5 Tuin

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. tuin;
  2. b. voetpaden en toegangspaden;
  3. c. parkeren;

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

5.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste staan aan deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende regels.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. prostitutie;
  2. b. propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m³ waarvan de veiligheids-afstanden zoals aangegeven in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit buiten de bouwperceelsgrens liggen.

Artikel 6 Verkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Verkeer" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen;
  2. b. groenvoorzieningen;
  3. c. nutsvoorzieningen.

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

6.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste staan aan deze bestemming, waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende regels:

6.3 Specifieke gebruiksregels

Onder gebruik strijdig met deze bestemming als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval gerekend het gebruik:

  1. a. voor prostitutie;
  2. b. als verkooppunt voor motorbrandstoffen;
  3. c. voor propaantanks met een inhoud kleiner dan 13 m³ waarvan de veiligheidsafstanden zoals aangegeven in artikel 3.28 van het Activiteitenbesluit buiten de bouwperceelsgrens liggen.

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
  2. b. recreatief medegebruik met daarbij behorende voorzieningen;
  3. c. jachthaven en bijbehorende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding "jachthaven";
  4. d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van ecologische en natuurwaarden.

een en ander met de bijbehorende bouwwerken en voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken geen gebouwen zijnde die ten dienste staan aan deze bestemming waarbij tevens wordt voldaan aan de volgende regels:

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden

Artikel 8 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor "Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bescherming en behoud van de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed.

8.2 Bouwregels

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 9 Anti-dubbeltelregel

Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 10 Algemene Afwijkingsregels

10.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de:

  1. a. maatvoering (incl. percentages) en afwijken met maximaal 15%;
  2. b. bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluitng van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of - intensiteit daartoe aanleiding geven;
  3. c. bestemmingsregels en toestaan dat de op de verbeelding ingetekende begrenzingen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, met maximaal 10 meter worden overschreden;
  4. d. bestemmingsregels voor het bouwen van niet voor bewoning bestemde gebouwtjes ten behoeve van nutsvoorzieningen, zoals telefooncellen, wachthuisjes. gasreduceer- en schakelstations mits de inhoud niet meer dan 50 m³ en de goothoogte niet meer dan 3 meter bedraagt.

10.2 Voorwaarden ten aanzien van de omgevingsvergunning

Artikel 11 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:

  1. a. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 25%;
  2. b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht;
  3. c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Hoofdstuk 4 Overgangsrecht En Slotbepaling

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

12.2 Overgangsrecht gebruik

  1. 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangs-bepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels kunnen worden aangehaald als de regels van het bestemmingsplan "Kop Hatenboer".

Bijlage 1 Verkennend Bodem- En Asbestonderzoek

Bijlage 1 Verkennend bodem- en asbestonderzoek

Bijlage 2 Waterparagraaf

Bijlage 2 Waterparagraaf

Bijlage 3 Memo Archeologie

Bijlage 3 Memo archeologie

Bijlage 4 Inventarisatie Natuurwaarden

Bijlage 4 Inventarisatie natuurwaarden

Bijlage 5 Economische Studie

Bijlage 5 Economische studie

Bijlage 6 Hydraulisch Onderzoek

Bijlage 6 Hydraulisch onderzoek

Bijlage 7 Hydraulische Beoordeling

Bijlage 7 Hydraulische beoordeling

Bijlage 8 Voortoets Natura 2000

Bijlage 8 Voortoets Natura 2000

Bijlage 9 Eindverslag Overlegprocedure

Bijlage 9 Eindverslag overlegprocedure

Bijlage 10 Eindverslag Zienswijzenprocedure