KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Agrarische Functie Met Landschapswaarden
Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Agrarische Functie Met Natuur- En Landschapswaarden
Artikel 5 Bos
Artikel 6 Natuur
Artikel 7 Verkeer - 1
Artikel 8 Water
Artikel 9 Leiding - Brandstof
Artikel 10 Leiding - Gas
Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 12 Waarde - Archeologie
Artikel 13 Waarde - Habitatrichtlijngebied
Artikel 14 Waterstaat - Beschermingszone Water
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 15 Anti-dubbeltelregel
Artikel 16 Algemene Bouwregels
Artikel 17 Algemene Gebruiksregels
Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 21 Algemene Procedureregels
Artikel 22 Overige Regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 23 Overgangsrecht
Artikel 24 Slotregel
Bijlage 1 Convenant Racm
Bijlage 2 Protocollen
Bijlage 3 Notitie Bomenkap
Bijlage 4 Verantwoording Groepsrisico

Gasleiding oostgrens

Bestemmingsplan - Roermond

Vastgesteld op 12-04-2012 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Gasleiding oostgrens van de gemeente Roermond.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0957.BP00000180-VG01 met de bijbehorende regels (en bijlagen).

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 afhankelijke woonruimte

een gebouw waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van mantelzorg is gehuisvest welke qua ligging een ruimtelijke eenheid met de binnen het bouwvlak gelegen woning vormt.

1.6 agrarisch bedrijf

Een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van:

  1. a. het telen van gewassen, waaronder mede begrepen houtteelt en / of;
  2. b. het houden van dieren.

Met dien verstanden dat een gebruiksgerichte paardenhouderij (zoals een manege), kennels en dierenasiels niet als agrarische bedrijven worden aangemerkt.

1.7 bebouwing

een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.8 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.9 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.10 bevoegd gezag

bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning;

1.11 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.12 bouwgrens

de grens van een bouwvlak.

1.13 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.14 bouwperceelgrens

een grens van een bouwperceel.

1.15 bouwvlak

een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.16 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.17 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.18 extensief recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie(s) van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan zoals wandelen, fietsen, trimmen, paardrijden, vissen, roeien en kanoën.

1.19 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.20 gebruiksgerichte paardenhouderij

een paardenhouderij waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter / amazone.

1.21 grondgebonden agrarisch bedrijf

een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het bedrijf. Grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: akkerbouw-, fruitteelt- en vollegrondstuinbouwbedrijven en boomteeltbedrijven, waarvan de bomen rechtstreeks in de grond zijn geplant.

1.22 hoogzit

een bouwwerk van 4 staanders met daarop een ruimte van 4 wanden bedoeld voor de jacht.

1.23 intensieve veehouderij

Een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee of pluimvee de hoofdzaak is. Onder intensieve veehouderijen worden tevens nertsenhouderijen verstaan. De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.

1.24 mantelzorg

het bieden van zorg aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en / of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.

1.25 nutsvoorzieningen

voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.

1.26 peil

voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang; in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.

1.27 seksinrichting

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of gelegenheid wordt geboden seksuele handelingen te verrichten dan wel vertoningen en/of voorstellingen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan:

  1. a. een prostitutiebedrijf;
  2. b. een raamprostitutiebedrijf;
  3. c. een erotische massagesalon;
  4. d. een seksbioscoop;
  5. e. een sekstheater;
  6. f. een parenclub;
  7. g. geheel of gedeeltelijke bedrijfsvoering in overwegend seksueel geaarde dienstverlening;

al dan niet in combinatie met elkaar.

1.28 productiegerichte paardenhouderij

een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en / of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden.

1.29 teeltondersteunende voorziening

Voorzieningen / constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale open teelt en / of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen wat leidt tot een beter kwalitatief product.

Artikel 2 Wijze Van Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 de afstand

de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.

2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 breedte, lengte en diepte van een bouwwerk

tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.

2.4 breedte van een zone langs een watergang

vanaf de insteek van de betreffende zijde van de watergang.

2.5 de dakhelling

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.6 de goothoogte van een bouwwerk

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.7 de inhoud van een bouwwerk

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.8 de oppervlakte van een bouwwerk

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.9 Aanvullende bepalingen

bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Agrarische Functie Met Landschapswaarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Agrarische functie met landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijfsuitoefening uitsluitend in de vorm van grondgebonden agrarische bedrijven en productiegerichte paardenhouderijen;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. c. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden.

Met daarbij behorende:

  1. d. verkeervoorzieningen;
  2. e. parkeervoorzieningen
  3. f. groenvoorzieningen;
  4. g. openbare nutsvoorzieningen;
  5. h. extensief recreatief medegebruik.

3.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op kwaliteitsverbetering van het buitengebied, nadere eisen stellen aan de realisatie van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde) ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' , ten aanzien van;

  1. a. het landschappelijk inpassen van nieuwe bebouwing;
  2. b. het realiseren van een regenwatervoorzieningen.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden en bouwwerken wordt in elk geval begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden als volkstuin;
  2. b. het beoefenen van lawaaisporten;
  3. c. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking / -verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven;
  4. d. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
  5. e. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca;
  6. f. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag;
  7. g. het plaatsen van kampeermiddelen;
  8. h. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte;
  9. i. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
  10. j. het gebruik bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
  11. k. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
  12. l. het gebruik van gronden voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.

3.6 Afwijken van de gebruiksregels

3.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Agrarisch Met Waarden - Agrarische Functie Met Natuur- En Landschapswaarden

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Agrarisch met waarden - Agrarische functie met natuur- en landschapswaarden aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. agrarische bedrijfsuitoefening in de vorm van grondgebonden agrarische bedrijven en productiegerichte paardenhouderijen;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - open landschap' voor behoud en ontwikkeling van de openheid van de gronden
  3. c. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  4. d. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, cultuurhistorische en natuurwaarden.

Met daarbij behorende:

  1. e. verkeersvoorzieningen;
  2. f. parkeervoorzieningen;
  3. g. groenvoorzieningen;
  4. h. openbare nutsvoorzieningen
  5. i. extensief recreatief medegebruik.

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op kwaliteitsverbetering van het buitengebied, nadere eisen stellen aan de realisatie van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde) ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' , ten aanzien van;

  1. a. het landschappelijk inpassen van nieuwe bebouwing;
  2. b. het realiseren van regenwatervoorzieningen.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:

  1. a. het gebruik van de gronden als volkstuin;
  2. b. het beoefenen van lawaaisporten;
  3. c. het gebruik van gronden en opstallen voor mestbewerking / -verwerking als nevenactiviteit ten behoeve van meerdere bedrijven is niet toegestaan, met dien verstande dat mestbewerking / - verwerking als nevenactiviteit voor het eigen agrarisch bedrijf wel is toegestaan;
  4. d. het gebruik van gronden en opstallen voor een seksinrichting;
  5. e. het gebruik van gronden en opstallen voor horeca;
  6. f. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag;
  7. g. het plaatsen van kampeermiddelen;
  8. h. het gebruik van gebouwen als afhankelijke woonruimte;
  9. i. het gebruik van bedrijfsgebouwen (stallen) en bijgebouwen ten behoeve van (zelfstandige) bewoning;
  10. j. het gebruik bebouwing voor de tijdelijke huisvesting van arbeidsmigranten;
  11. k. het gebruik van recreatiewoningen ten behoeve van permanente bewoning;
  12. l. het gebruik van gronden voor het stallen van al dan niet afgedankte voer- en vaartuigen van derden.

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

4.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

4.8 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

de voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. bos en bebossing.

Met daarbij behorende:

  1. b. verkeersvoorzieningen;
  2. c. bestaande parkeervoorzieningen;
  3. d. openbare nutsvoorzieningen
  4. e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen
  5. f. onverharde paden;
  6. g. extensief recreatief medegebruik.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

Op de als Bos bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de in 5.1 genoemde functies worden gebouwd met een hoogte van ten hoogste 3 meter met uitzondering van hoogzitten die met een bouwhoogte van ten hoogste 4 meter gerealiseerd mogen worden.

5.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:

  1. a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf;
  2. b. het gebruik van gronden als staandplaats of ligplaats voor onderkomens;
  3. c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  4. d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden;
  5. e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Natuur

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding, ontwikkeling en de kwaliteitsverhoging van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke en landschapsecologische waarden;
  2. b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waarbij de bepalingen uit de Keur van toepassing zijn;
  3. c. extensief recreatief medegebruik;
  4. d. paden en wegen;
  5. e. bestaande parkeervoorzieningen.

6.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag geen bebouwing worden opgericht.

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een strijdig gebruik van de gronden wordt in elk geval begrepen:

  1. a. het gebruik van gronden als detailhandelsbedrijf;
  2. b. het gebruik van gronden als standplaats of ligplaats voor onderkomens;
  3. c. het gebruik van gronden als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  4. d. het gebruik van gronden voor woondoeleinden;
  5. e. het gebruik van gronden buiten een bouwvlak voor buitenopslag.

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 7 Verkeer - 1

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen, paden en straten, alsmede opstelstroken, busstroken en voet- en fietspaden;
  2. b. geluidswerende voorzieningen;
  3. c. parkeervoorzieningen;
  4. d. bruggen en viaducten;
  5. e. ecovoorzieningen zoals wild- en faunapassage en dassentunnels;

Met daarbij behorende:

  1. f. openbare nutsvoorzieningen;
  2. g. groenvoorzieningen;
  3. h. ecologische voorzieningen;
  4. i. evenementen;
  5. j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

7.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in artikel 7.1 genoemde functies;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 15 meter.

7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Water

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  2. b. groenvoorzieningen, eventueel in combinatie met infiltratievoorzieningen;
  3. c. bruggen.

Met daarbij behorende:

  1. d. verhardingen;
  2. e. oevers;
  3. f. taluds;
  4. g. onderhoudspaden.

8.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de in artikel 8.1 genoemde functies;
  2. b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt maximaal 3 meter.

Artikel 9 Leiding - Brandstof

9.1 Bestemmingsomschrijving

9.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan omet een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 9.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, gebouwen ten dienste van de leiding, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 9.1 genoemde leidingen met bijbehorende beschermingszone plaatsvindt;
  2. b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 9.1 genoemde leiding;
  3. c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Leiding - Gas

10.1 Bestemmingsomschrijving

10.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

  1. a. op de tot 'Leiding - Gas' aangewezen gronden, mag geen nieuw bouwwerk worden gebouwd;

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 10.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 10.1 genoemde leidingen met bijbehorende beschermingszone;
  2. b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 10.1 genoemde leiding;
  3. c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende leidingbeheerder;
  4. d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding

11.1 Bestemmingsomschrijving

11.2 Bouwregels

Voor het bouwen gelden de volgende regels:

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 11.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 11.1 genoemde leidingen met bijbehorende beschermingszone;
  2. b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 11.1 genoemde verbinding;
  3. c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende beheerder van de verbinding;
  4. d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Waarde - Archeologie

12.1 Bestemmingsomschrijving

12.2 Bouwregels

Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:

  1. a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
  2. b. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm reiken;
  3. c. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden een opppervlak beslaan van minder dan 30 m².

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder '12.2' voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:

  1. a. bebouwing plaatsvindt ter plaatse van een evident eerder verstoorde bodem, of;
  2. b. op basis van een archeologisch vooronderzoek blijkt dat geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of mogelijke verstoring van archeologische waarden kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem of het verrichte van archeologisch vervolgonderzoek, of;
  3. c. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden binnen de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 1.000 m² en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een beschermd archeologisch monument, of;
  4. d. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden buiten de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 2.500 m² en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een beschermd archeologisch monument.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen in die zin dat deze bestemming (deels) komt te vervallen, indien als gevolg van archeologisch onderzoek blijkt dat de archeologische waarden van de gronden niet behoudenswaardig zijn of niet langer aanwezig zijn.

Artikel 13 Waarde - Habitatrichtlijngebied

13.1 Bestemmingsomschrijving

13.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag geen bebouwing worden opgericht.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Voor zover ingevolge de gronden waarmee de onderhavige bestemming samenvalt, een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamhedenkan worden afgegeven dienen bij de criteria voor verlening tevens de volgende eisen in acht te worden genomen:

  1. a. de werken/werkzaamheden mogen geen significante nadelige effecten hebben op de belangen waarop de Habitat toeziet;
  2. b. van het bepaalde onder a mag worden afgeweken indien aangetoond wordt dat er geen redelijk alternatief voorhanden is en er tevens sprake is van een dwingende reden van openbaar belang.

Artikel 14 Waterstaat - Beschermingszone Water

14.1 Bestemmingsomschrijving

14.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op gronden met de bestemming 'Waterstaat - Beschermingszone water' uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van deze bestemming, zoals oeverbeschoeiingen, bruggen en duikers, met een bouwhoogte van ten hoogste van 2 meter.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 14.2, voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, welke zijn toegelaten krachtens de aan de gronden gegeven bestemming, dan wel, bouwwerken ten dienste van de leiding, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting ontstaat van de onder 14.1 genoemde functies met bijbehorende beschermingszone;
  2. b. door de bouw en situering van het bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de onder 14.1 genoemde functies;
  3. c. vooraf advies wordt ingewonnen bij de desbetreffende beheerder van de watergang;
  4. d. de bouwhoogte bedraagt ten hoogste 5 meter.

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 15 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 16 Algemene Bouwregels

16.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

16.2 Overschrijding bouwgrenzen

De bouwgrenzen, niet zijnde bestemmingsgrenzen, mogen in afwijking van aanduidingsgrenzen, aanduidingen en bestemmingsregels worden overschreden door:

  1. a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, trappen(huizen), galerijen, hellingbanen, funderingen, balkons, entreeportalen, veranda's en afdaken, mits de overschrijding ten hoogste 2,5m bedraagt;
  2. b. tot gebouwen behorende erkers en serres, mits de overschrijding ten hoogste 2m bedraagt;

Artikel 17 Algemene Gebruiksregels

17.1 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik met de bestemming geldt wordt in ieder geval gerekend;

  1. a. het gebruik voor een seksinrichting;
  2. b. het permanent bewonen van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
  3. c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
  4. d. het gebruik van niet-bebouwde staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
  5. e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
  6. f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.

Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels

18.1 geluidzone - luchtvaart

18.2 vrijwaringszone - weg 25 meter

Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels

19.1 Algemene afwijking

Het bevoegd gezag kan – tenzij op grond van Hoofdstuk 2 reeds afwijking kan worden verleend – door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:

  1. a. het afwijken van de maatvoering (inclusief percentages) met ten hoogste 15%;
  2. b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte dan 3,50m en geen grotere oppervlakte dan 20m2 hebben;
  3. c. het oprichten van gebouwtjes ten dienste van de verkoop van kranten en tijdschriften, bloemen, ijs, frisdranken en straatconsumpties, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte dan 3,50m en geen grotere oppervlakte dan 12m2 hebben;
  4. d. geringe afwijkingen, van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking niet meer dan 2,00m bedraagt;
  5. e. het oprichten van zend; ontvangst; en/of sirenemasten voor zover deze van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte, gemeten vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, niet meer bedraagt dan 15 meter voor privégebruik en niet meer dan 40 meter voor gemeenschappelijk gebruik;
  6. f. het oprichten van waterretentiebekkens, met dien verstande dat:
    1. 1. de inhoud niet meer bedraagt dan 4000m3;
    2. 2. ingeval van ondergrondse bekkens:
      • de bovenzijde van de bekkens minimaal 0,50 meter onder het aangrenzende maaiveld blijft;
      • putdeksels op maaiveldniveau gelegen zijn.
  7. g. evenementen voor zover de bestemming niet onevenredig wordt aangetast;

19.2 Voorwaarden

Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels

Het bevoegd gezag kan de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:

  1. a. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 25%;
  2. b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht;
  3. c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
  4. d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 21 Algemene Procedureregels

Op de voorbereiding van een besluit tot het verlenen van een omgevingsvergunning ter afwijking van het bestemmingsplan is de volgende procedure van toepassing:

  1. a. het ontwerpbesluit tot het verlenen van een vergunning ligt gedurende tenminste twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de ter inzage legging van het ontwerpbesluit tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de onder a. genoemde termijn;
  4. d. burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.

Artikel 22 Overige Regels

22.1 Werking wettelijke regelingen

De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.

22.2 Nadere eis

Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog op het aspect externe veiligheid, ter beheersing van de blootstelling aan giftige stoffen en uitpandige vluchtroutes, nadere eisen te stellen aan:

  1. a. de situering van bouwwerken (gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde);
  2. b. de inrichting van terreinen;
  3. c. de bruto vloeroppervlakte (bvo) en de hoogte van gebouwen;
  4. d. de wijze van afsluitbaarheid van mechanische ventilatiesystemen.

22.3 Roerdalslenk III

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 23 Overgangsrecht

23.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  3. c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

23.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 24 Slotregel

Deze regels worden aangehaald onder de naam 'Regels van het bestemmingsplan Gasleiding oostgrens'

Bijlage 1 Convenant Racm

Bijlage 1 Convenant RACM

Bijlage 2 Protocollen

Bijlage 2 Protocollen

Bijlage 3 Notitie Bomenkap

Bijlage 3 Notitie Bomenkap

Bijlage 4 Verantwoording Groepsrisico

Bijlage 4 Verantwoording groepsrisico