Laan van Schöndeln ong. Roermond
Bestemmingsplan - Gemeente Roermond
Vastgesteld op 07-11-2024 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Laan van Schöndeln ong. Roermond' met identificatienummer NL.IMRO.0957.BP00000330-VG01 van de gemeente Roermond.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis verbonden beroep:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, (para-)medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend. Hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van detailhandel.
1.6 archeologische waarde:
Waarde die bestaat uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen.
1.7 bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.8 begane grond:
bouwlaag waarvan het vloerpeil ter hoogte van het (straat)peil ligt, dan wel de bouwlaag boven een souterrain.
1.9 bestaande bebouwing
Bouwwerk dat op het moment van ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan bestaat of wordt gebouwd, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een bouwvergunning, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van ter inzage legging is ingediend.
1.10 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.13 bijgebouw:
een gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat ten dienste staat van dat hoofdgebouw.
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.16 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.17 bouwlaag
een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van een onderbouw en de kap/dakopbouw.
1.18 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.20 bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop), het verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.22 dienstverlening
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij het publiek rechtstreeks (al dan niet via een balie) te woord wordt gestaan en geholpen, zoals reis- en uitzendbureaus, kapsalons en wasserettes.
1.23 evenement:
al of niet periodiek terugkerende publieke gebeurtenis op het gebied van sport, cultuur, folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap, amusement en vergelijkbare gebeurtenissen.
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 hoofdgebouw:
een gebouw dat door zijn constructie, afmetingen of situering, dan wel gelet op de bestemming als belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel valt aan te merken.
1.26 kleine economie:
bedrijfsactiviteiten die wat betreft invloed op de woonomgeving gelijk te stellen zijn aan een aan huis gebonden beroep, waarvan de omvang en de activiteiten zodanig zijn dat de activiteiten in een woning en de daarbij behorende gebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend.
1.27 nutsvoorzieningen:
op het openbare net aangesloten werken en/of bouwwerken ten behoeve van het openbaar nut, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer.
1.28 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.29 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.30 raamprostitutiebedrijf
een prostitutiebedrijf, waarbij prostituees zich aanbieden door zich opvallend voor een raam aan de straat te vertonen.
1.31 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of gelegenheid wordt geboden seksuele handelingen te verrichten dan wel vertoningen en/of voorstellingen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan:
- a. een prostitutiebedrijf;
- b. een raamprostitutiebedrijf;
- c. een erotische massagesalon;
- d. een seksbioscoop;
- e. een sekstheater;
- f. een parenclub;
- g. geheel of gedeeltelijke bedrijfsvoering in overwegend seksueel geaarde dienstverlening;
al dan niet in combinatie met elkaar.
1.32 souterrain:
een verdieping die gedeeltelijk onder het maaiveld ligt.
1.33 voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is/zijn of word(t)(en) geplaatst en die is gelegen aan de zijde van de aan de weg gelegen perceelsgrens.
1.34 vrijstaand bijgebouw:
een bijgebouw, dat qua constructie en visueel vrij staat van het hoofdgebouw.
1.35 waterhuishouding:
het ontvangen, vasthouden, (tijdelijk) bergen en afvoeren van water, eventueel gecombineerd met infiltratie van water in de bodem.
1.36 weg
een voor het openbaar rij- en ander verkeer bestemd weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.37 woning:
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de horizontale diepte van een gebouw
de diepte van een gebouw, gemeten loodrecht vanaf de gevel waaraan wordt gebouwd.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.8 de oppervlakte van een overkapping
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping.
2.9 aanvullende bepalingen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen binnen bestemmingsvlakken worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 0,5 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. één vrijstaande woning met bijbehorende voorzieningen zoals tuinen en erven, alsmede aan huis verbonden beroepen;
met daarbij behorende:
- b. verkeersvoorzieningen;
- c. parkeervoorzieningen;
- d. (openbare) nutsvoorzieningen;
- e. Groenvoorzieningen;
- f. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. speelvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
- a. Op de als 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de onder 3.1 genoemde bestemmingen worden gebouwd.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 3.2.3 voor het plaatsen van erfafscheidingen op de perceelsgrens bij hoekpercelen, onder de voorwaarden dat de erfafscheiding:
- a. het vrije uitzicht van het wegverkeer niet mag belemmeren, en voor het wegverkeer ook niet op andere wijze hinder of gevaar mag opleveren, en/of;
- b. geen fundamentele inbreuk op de groene dan wel open structuur mag plegen.
3.4 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 4 Waarde - Archeologie
4.1 Bestemmingsomschrijving
- a. De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.
- b. Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn als dan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
4.2 Bouwregels
Op de voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden mag geen bebouwing worden opgericht, met uitzondering van:
- a. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering, of;
- b. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden niet dieper dan 40 cm reiken, of;
- c. bebouwing waarvoor de grondwerkzaamheden een oppervlak beslaan van minder dan 100 m².
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder 4.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, indien:
- a. bebouwing plaatsvindt ter plaatse van een evident eerder verstoorde bodem, of
- b. op basis van een archeologisch onderzoek blijkt dat geen verstoring plaatsvindt van archeologische waarden of mogelijke verstoring van archeologische waarden kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning voorwaarden te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem of het verrichten van archeologisch vervolgonderzoek, of
- c. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden binnen de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 1.000 m2 en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een beschermd archeologisch monument, of
- d. de voorgenomen werkzaamheden plaatsvinden buiten de bebouwde kom, op een terrein dat kleiner is dan 2.500 m2 en het terrein niet is gelegen binnen 50 meter van een beschermd archeologisch monument.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 5 Waterstaat - Waterhuishoudkundige En/of Waterstaatkundige Functie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden aangewezen voor de bestemming 'Waterstaat - waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie' zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor inundatiegebied ten behoeve van water van de rivier de Roer en de aangeduide beschermingszone van de waterkering, welke gelegen is aan de voet van de waterkering en 10 m breed is, en voor primair water, inclusief bijbehorende beschermingszone, dat door natuurlijke verplaatsing zijn bedding kan verleggen (meandering).
5.2 Verhouding basis-/dubbelbestemming
Waar een basisbestemming samenvalt met deze dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming. De bepalingen van de basisbestemming zijn alsdan uitsluitend van toepassing voor zover deze niet strijdig zijn met het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.
5.3 Bouwregels
Op of in de voor de waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie bestemde gronden mag geen bebouwing worden opgericht met uitzondering van die andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen en noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige functie.
5.4 Omgevingsplanactiviteit: uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 7 Algemene Bouwregels
7.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
Artikel 8 Algemene Gebruiksregels
8.1 Strijdig gebruik
Tot een strijdig gebruik met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
- a. het gebruik voor een seksinrichting;
- b. het permanent bewonen van recreatiewoningen, kampeermiddelen en andere onderkomens en gebouwen die niet voor permanente bewoning bestemd zijn;
- c. het gebruik van niet-bebouwde grond als permanente staan- of ligplaats van demonteerbare of verplaatsbare inrichtingen voor de verkoop van etenswaren en/of dranken;
- d. het gebruik van niet-bebouwde staan- of ligplaats voor kampeermiddelen buiten de daarvoor aangewezen gronden;
- e. het gebruik van niet-bebouwde grond als staan- of ligplaats voor (menselijk of dierlijk) verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken, vaar- of voertuigen, arken of andere objecten, voor zover die niet als bouwwerk zijn aan te merken;
- f. het gebruik van niet-bebouwde grond voor het opslaan, storten of bergen van al dan niet afgedankte stoffen, voorwerpen en producten, tenzij dit gebruik qua ruimtelijke uitstraling van zeer ondergeschikte betekenis is, of noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.
Artikel 9 Algemene Afwijkingsregels
9.1 Algemene afwijking
Het bevoegd gezag kan - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds kan worden afgeweken - met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
- a. het afwijken van de maatvoering (inclusief percentages) met ten hoogste 15%;
- b. het oprichten van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen en naar de aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte dan 3,50 m en geen grotere oppervlakte dan 20 m² hebben;
- c. het oprichten van gebouwtjes ten dienste van de verkoop van kranten en tijdschriften, bloemen, ijs, frisdranken en straatconsumpties, voor zover deze bouwwerken geen grotere bouwhoogte dan 3,50 m en geen grotere oppervlakte dan 12 m² hebben;
- d. geringe afwijkingen, van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen, welke in het belang zijn van een ruimtelijk of technisch beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of welke noodzakelijk zijn in verband met de werkelijke toestand van het terrein, mits de afwijking niet meer dan 2,00 m bedraagt;
- e. het oprichten van zend-, ontvangst- en/of sirenemasten voor zover deze van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de hoogte, gemeten vanaf het peil tot het hoogste punt van het bouwwerk, niet meer bedraagt dan 15,00 meter voor privégebruik en niet meer dan 40,00 meter voor gemeenschappelijk gebruik;
9.2 Nadere eisen
Artikel 10 Algemene Wijzigingsregels
10.1 Algemene wijziging
Burgemeester en wethouders kunnen de in het plan opgenomen bestemmingen wijzigen ten behoeve van:
- a. het wijzigen van de voorgeschreven maatvoering voor bouwwerken met ten hoogste 25%;
- b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van de bestemmingsgrenzen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen in verband met de uitvoering van een bouwplan waarvan realisering wenselijk of noodzakelijk wordt geacht;
- c. het wijzigen van de lijst van bedrijfsactiviteiten, indien technologische ontwikkelingen of vernieuwde inzichten hiertoe aanleiding geven;
- d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 11 Algemene Procedureregels
11.1 Nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen als bedoeld in deze regels gelden de volgende procedureregels:
- a. het ontwerpbesluit ligt gedurende tenminste twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
- b. burgemeester en wethouders maken de ter inzagelegging van het ontwerpbesluit tevoren bekend in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze;
- c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van zienswijzen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de onder a. genoemde termijn;
- d. burgemeester en wethouders delen aan hen, die zienswijzen hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 12 Overige Regels
12.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
12.2 Parkeren
12.3 Boringsvrije zone Roerdalslenk
De gehele Roerdalslenk is als boringsvrije zone aangegeven in de Provinciale Omgevingsverordening. Het plangebied valt geheel binnen de Roerdalslenk en derhalve binnen de boringsvrije zone. Voor boringen of het roeren van gronden dieper dan 80 m beneden maaiveld geldt een verbod in het kader van de Provinciale Omgevingsverordening. Boringen in de Roerdalslenk waarbij de in de ondergrond aanwezige afschermende kleilagen (Brunssumse Klei) worden aangeboord of doorboord, zijn niet toegestaan zonder een door Gedeputeerde Staten verleende omgevingsvergunning.
Hoofdstuk 4 Overgangsrecht En Slotregel
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwen
13.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan Laan van Schöndeln ong. Roermond'.
Bijlage 1 Bedrijvenlijst Kleine Economie
Bijlage 1 Bedrijvenlijst kleine economie
Bijlage 1 Vooronderzoek Bodem
Bijlage 2 Akoestisch Onderzoek Wegverkeerslawaai
Bijlage 2 Akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai
Bijlage 3 Verantwoording Externe Veiligheid
Bijlage 3 Verantwoording externe veiligheid
Bijlage 4 Onderzoek Stikstofdepositie
Bijlage 4 Onderzoek stikstofdepositie
Bijlage 5 Quickscan Flora En Fauna
Bijlage 5 Quickscan Flora en Fauna