Op deze 'Beheersverordening Maas en Maasplassen' zijn de regels, met uitzondering van de wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, sub a Wro en de bevoegdheden om nadere eisen te stellen als bedoeld in artikel 3.6, eerste, sub d Wro, toelichtingen en bijbehorende verbeeldingen, zoals vastgesteld conform onderstaand overzicht, van overeenkomstige toepassing met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.

Voor de toepassing van deze beheersverordening dienen de begrippen 'plan', 'bestemmingsplan', respectievelijk 'toepassingsbereik' als voorkomend in de bestemmingsplannen genoemd in Artikel 1 van deze regels te worden gelezen als:

Beheersverordening:

De geometrische bepaalde verordeningsobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0957.BV00000001-VG01 met bijbehorende regels en bijlagen.

Voor de toepassing van deze beheersverordening dienen de begrippen 'kaart' respectievelijk 'plankaart' als voorkomend in de bestemmingsplannen genoemd in Artikel 1 van deze regels te worden gelezen als:

Verbeelding:

De verbeelding van de 'Beheersverordening Maas en Maasplassen', bestaande uit 1 kaartblad.

Voor de toepassing van deze 'Beheersverordening Maas en Maasplassen' worden de voorschriften uit de bestemmingsplannen genoemd in Artikel 1, aangehaald als: 'Regels van de Beheersverordening Maas en Maasplassen'.

De voorschriften (thans: regels) en bijbehorende plankaart(en) (thans: verbeelding) blijven onverkort van toepassing met inachtneming van het bepaalde in deze beheersverordening.

1. 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van de beheersverordening, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
   1. a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
   2. b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
2. 2. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
3. 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1. 1. Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
2. 2. Het is verboden het met de beheersverordening strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met de beheersverordening strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
3. 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van de beheersverordening voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
4. 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Deze regels worden aangehaald als:

Regels van de 'Beheersverordening Maas en Maasplassen' met identificatienummer NL.IMRO.0957.BV00000001-VG01 van de gemeente Roermond.

De bestemmingsplannen 'Maas en Maasplassen' en 'Buitengebied Swalmen' dienen (gedeeltelijk) geactualiseerd te worden, vanwege de verplichting in de Wet ruimtelijke ordening dat na tien jaar een bestemmingsplan geactualiseerd moet worden. Dit heeft tot gevolg dat, op grond van de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), voor deze gebieden een nieuw bestemmingsplan moet worden gemaakt. Op basis van artikel 3.38 Wro kan de gemeente bepalen om, in plaats van een bestemmingsplan, een beheersverordening op te stellen. Er is gekozen voor een beheersverordening om zodoende, gelet op de toekomstige ontwikkelingen binnen het besluitgebied, de regelingen uit de huidige bestemmingsplannen tijdelijk te continueren. In afwachting van verdere uitwerking van ontwikkelingen in het gebied, blijft middels deze beheersverordening het bestaande gebruik van het besluitgebied behouden en wordt voldaan aan de actualiseringsplicht. Middels deze beheersverordening wordt beoogd om over een actueel planologisch regime te (blijven) beschikken. Deze beheersverordening omvat de bestaande planologisch-juridische regeling, zoals opgenomen in de in hoofdstuk 1 van de regels genoemde bestemmingsplannen. Deze gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn één op één in de beheersverordening overgenomen, met toevoeging van enkele nieuwe standaard begrippen voor dit ruimtelijke instrument. Deze beheersverordening maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk, die op grond van de betreffende bestemmingsplannen niet reeds waren toegestaan.

Roermond is gelegen in het midden van de provincie Limburg aan de samenvloeiing van de Roer en de Maas. Het besluitgebied is gelegen aan de westzijde van de gemeente Roermond en betreft voornamelijk het buitengebied van de Maas en de Maasplassen, inclusief het buurtschap De Weerd. De Maas en de Maasplassen vormen de westelijke, noordwestelijk en zuidwestelijke gemeentegrens van Roermond. Aan de oostelijke, noordoostelijke en zuidoostelijke kant grenzen de Maas en de Maasplassen aan de kernen Leeuwen, Herten en Merum alsmede aan het centrum van Roermond.

Luchtfoto met indicatieve ligging van het besluitgebied

Plangrens van het besluitgebied

Deze beheersverordening is van toepassing op de Maas en Maasplassen binnen de gemeente Roermond. Hier gelden nu de bestemmingsplannen 'Maas en Maasplassen', 'Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen' en 'Buitengebied Swalmen'. Het bestemmingsplan 'Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen' is gelegen binnen het plangebied van 'Maas en Maasplassen' en is vastgesteld op 31 maart 2011. Dit bestemmingsplan maakt wel deel uit van onderhavig besluitgebied. Dit bestemmingsplan voorziet namelijk in een aanpassing op onderdelen van het vigerende bestemmingsplan 'Maas en Maasplassen' als direct of indirect gevolg van het goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten van Limburg (onherroepelijk geworden op 27 maart 2008). Voor de 'Stadsweide Roermond' is op 9 december 2011 een inpassingsplan van de provincie Limburg onherroepelijk geworden. Op basis van artikel 3.26, lid 5, Wro is de gemeenteraad op dit moment niet meer bevoegd een beheersverordening vast te stellen voor dit gebied. Dit gebied maakt daarom tevens geen onderdeel uit van onderhavig besluitgebied.

De toelichting van deze beheersverordening is als volgt opgebouwd. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 waarin het beleidskader en de milieuaspecten aan bod komen. In hoofdstuk 3 komt de planmotivering aan bod. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 de uitvoerbaarheid van de beheersverordening besproken. Ten slotte wordt in 5 de juridische procedure en opzet toegelicht.

Gemeenten zijn niet geheel vrij in het voeren van hun eigen beleid. Rijk en provincies geven met het door hen gevoerde en vastgelegde beleid de kaders aan waarbinnen gemeenten kunnen opereren. Middels onderhavige beheersverordening blijft het bestaand gebruik van het besluitgebied behouden en worden de bestemmingsplannen 'Maas en Maasplassen', 'Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen' en 'Buitengebied Swalmen' overgenomen. Gelet hierop kan geconcludeerd worden dat deze beheersverordening past binnen het nationaal, provinciaal en gemeentelijk beleid. Dit geldt ook voor de toetsing aan de milieuaspecten die van belang zijn. Binnen de vigerende bestemmingsplannen zijn deze aspecten reeds getoetst en wordt voldaan aan alle eisen.

Door middel van deze beheersverordening verklaart de gemeente Roermond de bestemmingen, zoals genoemd in de hieronder weergegeven bestemmingsplannen, van overeenkomstige toepassing binnen onderhavig besluitgebied:

1. Bestemmingsplan 'Maas en Maasplassen', vastgesteld op 27 maart 2008;

2. Bestemmingsplan 'Buitengebied Swalmen', vastgesteld op 26 oktober 2006;

3. Bestemmingsplan 'Diverse locaties buitengebied Maas en Maasplassen', vastgesteld op 31 maart 2011.

Met een beheersverordening kan het beheer van gebieden in overeenstemming met het bestaande feitelijke gebruik (zoals daadwerkelijk aanwezig op het moment van vaststelling van de beheersverordening) of het planologisch toelaatbare gebruik (zoals toegestaan volgens de huidige in werking getreden bestemmingsplannen) worden geregeld. In deze beheersverordening is er voor gekozen om de huidige planologische mogelijkheden van overeenkomstige toepassing te verklaren.

Op dit moment wordt gewerkt aan een ontwikkelingskader voor de Stedelijke Maasplassen. Dit ontwikkelingskader is niet dermate concreet, dat dit vertaald kan worden in een bestemmingsplan. Hiervoor is een verdere uitwerking nodig. Daarnaast wordt gewerkt aan ruimtelijke initiatieven, zoals rondom de Oolderplas. Ook deze zijn nog onvoldoende uitgewerkt om te kunnen opnemen in een bestemmingsplan.

Op 1 juli 2008 is als onderdeel van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) de Grondexploitatiewet (Grexwet) in werking getreden. In de Grexwet is bepaald dat de gemeente verplicht is om bij het vaststellen van een ontwikkelingsgericht bestemmingsplan, maatregelen te hebben genomen die verzekeren dat alle kosten die gepaard gaan met de ontwikkeling van de locatie worden verhaald op de initiatiefnemer van het plan. Dit betekent dat er voor de gemeente een verplichting bestaat om haar kosten, die gepaard gaan met een bouwplan, te verhalen op de exploitant.

De toepassing van de Grexwet richt zich voor het afdwingbare kostenverhaal op bouwplannen. De definitie van wat onder een bouwplan wordt verstaan, is opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening:

• de bouw van één of meerdere woningen;
• de bouw van één of meerdere hoofdgebouwen;
• de uitbreiding van een hoofdgebouw met ten minste 1.000 m²;
• de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
• de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1.000 m² bedraagt;
• de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m².

De beheersverordening bevat een beheersregeling voor reeds bestaande bebouwing en gronden. Met de rechten (bouwen en gebruik) van de voorheen geldende bestemmingsplannen is in deze verordening rekening gehouden door deze regeling uit de huidige bestemmingsplannen over te nemen. Op deze manier zijn de bestaande rechten gewaarborgd. Daarnaast is vervangende nieuwbouw mogelijk. Voor zover er sprake is van vervanging van bestaande bebouwing, zullen de nutsvoorzieningen en voorzieningen in de openbare ruimte aanwezig zijn. Eventuele aanpassingen zullen zich beperken tot de aansluiting op de openbare ruimte of op de nutsvoorzieningen. De verhaalbare kosten in de zin van het Besluit ruimtelijke ordening betreffen uitsluitend de aansluiting van een bouwperceel op de openbare ruimte of de aansluiting op de nutsvoorzieningen. Hierdoor kan worden afgezien van het vaststellen van een exploitatieplan. Op deze manier is de economische uitvoerbaarheid gewaarborgd.

Een beheersverordening wordt door de gemeenteraad vastgesteld met een mogelijkheid tot inspraak. De gemeenteraad komt beleidsvrijheid toe bij de keus voor een beheersverordening in plaats van een bestemmingsplan. Onderhavige beheersverordening heeft een conserverend karakter nu het bestaand gebruik behouden blijft. De maatschappelijke uitvoerbaarheid is hiermee aangetoond.

De Wet ruimtelijke ordening geeft niet aan uit welke elementen een beheersverordening is opgebouwd c.q. waaruit deze bestaat. De Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 geeft aan dat de beheersverordening wordt vormgegeven, ingericht en beschikbaar gesteld volgens de landelijke standaarden IMRO2012 en STRI2012. De beheersverordening voldoet aan deze vereisten.

Deze beheersverordening bestaat uit een toelichting, regels en een verbeelding. De toelichting geeft een motivering ten aanzien van het beleidskader en de milieuaspecten die in de gemeente Roermond van toepassing zijn en van de aanleiding voor het maken van een nieuwe beheersverordening. Tevens staat in de toelichting een beschrijving van het besluitgebied, de geldende bestemmingen, hoe moet worden omgegaan met ruimtelijke ontwikkelingen en op inspraak in relatie tot de beheersverordening.

Op de verbeelding bij deze beheersverordening zijn vlakken opgenomen die verwijzen naar de onderliggende bestemmingsplannen. De verbeelding is in die zin identiek aan de verbeeldingen van de voorheen geldende bestemmingsplannen op onderhavig besluitgebied. De regels bij deze beheersverordening zijn als volgt opgebouwd:

• Inleidende regels;
• Bestemmingsregels;
• Overgangs- en slotregels.

Voor de beheersverordening zijn in de Wro geen procedure-eisen opgenomen. Dit vanuit de gedachte dat de beheersverordening de bestaande situatie vastlegt. De Wro kent dan ook geen voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening. Het publiceren van een kennisgeving met het voornemen om een beheersverordening vast te stellen is dus niet verplicht.

In het kader van zorgvuldigheid en het betrekken van burgers bij de totstandkoming van onderhavige beheersverordening is echter de mogelijkheid van inspraak geboden. De beheersverordening doorloopt de inspraakprocedure op basis van de gemeentelijke inspraakverordening.

De beheersverordening is dan ook op 18 oktober 2017 gepubliceerd. De stakeholders en belanghebbenden die betrokken zijn bij het opstellen van het ontwikkelingskader Stedelijke Maasplassen, zijn geïnformeerd over de terinzagelegging. Vanaf 18 oktober 2017 tot en met 28 november 2017 heeft voor iedereen het ontwerp van de beheersverordening ter inzage gelegen. Gedurende deze periode heeft iedereen een zienswijze in kunnen dienen.

Tijdens deze periode zijn geen inspraakreacties ontvangen.

Op basis hiervan is onderhavige beheersverordening vastgesteld door de raad van de gemeente Roermond in de raadsvergadering van 22 februari 2018.