Bedrijventerrein Kerensheide
Bestemmingsplan - gemeente Stein
Vastgesteld op 28-05-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Kerensheide' met indentificatienummer NL.IMRO.0971.BPKerensheide-0003 van de gemeente Stein.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 activiteit
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid of artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.6 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.7 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.8 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan-huisverbonden beroepen niet daaronder begrepen.
1.9 bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten.
1.10 bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.11 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) één of meer personen, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw en/of terrein.
1.12 begane grond:
de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging, alsmede dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is. Is er sprake van hoogteverschillen in het terrein, dan geldt: de hoogte van het hoogst gelegen aangrenzend maaiveld.
1.13 bestaand:
legaal aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.14 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.15 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.16 bevoegd gezag
het bevoegd gezag in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Stein.
1.17 bijgebouw:
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat bouwkundig en/of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.18 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.19 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.20 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.21 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.22 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.23 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.24 coffeeshop:
een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.
1.25 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die, die goederen kopen respectievelijk huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.26 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.27 geluidsgevoelig object
woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen en geluidsgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.28 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.29 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies.
1.30 kantoor:
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard.
1.31 maaiveld:
bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
1.32 omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
1.33 openbare nutsvoorziening:
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
1.34 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld.
1.35 perifere detailhandel:
detailhandel, uitsluitend in abc-goederen (auto's, boten, caravans) met inbegrip van landbouwwerktuigen, waarvoor vanwege omvang en/of aard van het aangeboden product een groot (uitstallings)vloeroppervlak nodig is en waarvan de verkoopvloeroppervlakte per vestiging minimaal 1.500 m2 en maximaal 5.000 m2 bedraagt.
1.36 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
tegen vergoeding.
1.37 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf – waaronder begrepen een erotische massagesalon-, een seksclub, bordeel, privé-huis en seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.38 volumineuze detailhandel:
detailhandel die vanwege de aard en de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens en sanitair.
1.39 voorgevel:
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en/of die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt.
1.40 voorgevelrooilijn
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw of in het verlengde daarvan tot aan de zijdelingse perceelsgrens.
1.41 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, regenwaterbuffers, gemalen, inlaten, greppels, bermsloten, etc.
1.42 weg:
een voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.2 het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd. Voor zover op de kaart bouwgrenzen zijn aangegeven wordt het bebouwingspercentage berekend over het gebied binnen de bouwgrenzen.
2.3 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of) het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
2.7 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.8 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.9 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwgrens dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 2,00 m wordt overschreden.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf - Nutsvoorziening
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Bedrijventerrein
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van de plaats en afmeting van de bebouwing ten behoeve van:
- a. het tot stand brengen van een in stedenbouwkundig en architectonisch opzicht, samenhangend bebouwingsbeeld;
- b. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing;
- c. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
- d. de voor de verkeersveiligheid benodigde uitzichtshoeken;
- e. de brandveiligheid c.q. brand- en rampenbestrijding;
- f. de gewenste parkeer-, fietsenstalling-, laad- en losruimte van voldoende omvang op eigen terrein.
4.4 Afwijken van de bouwregels
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. bedrijven, anders dan bestaande bedrijven en bedrijven welke zijn genoemd in Bijlage 1 bij deze regels (Staat van bedrijfsactiviteiten);
- b. geluidzoneringplichtige inrichtingen en risicovolle inrichtingen in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen en/of het Besluit risico's zware ongevallen 1999;
- c. zelfstandige kantoren, uitgezonderd ter plaats van de aanduiding 'kantoor';
- d. volumineuze detailhandel, met uitzondering van volumineuze detailhandel als genoemd in 4.1.1, onder e;
- e. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als genoemd in 4.1.1, onder f, g en h;
- f. perifere detailhandel, met uitzondering van perifere detailhandel als genoemd in 4.1.1, onder i;
- g. detailhandel in (de vorm van) supermarkten, brand- en explosiegevaarlijke goederen, doe-het-zelf/bouwmarkt, tuincentrum, speelgoed, consumentenelectronica en grove bouwmaterialen;
- h. horeca;
- i. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- j. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- k. straat- en raamprostitutie;
- l. wonen, uitgezonderd wonen in een bedrijfswoning, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning':
- m. buitenopslag, met uitzondering van buitenopslag voor zover dit plaats vindt ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak'.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
Artikel 7 Leiding
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
7.3 Afwijken van de bouwregels
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waarde - Archeologie 1
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Afwijken van de bouwregels
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de oppervlaktes en/of de dieptes als genoemd in artikel 8.2 en artikel 8.4 te veranderen en/of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologische kennis noodzakelijk en/of mogelijk is.
Artikel 9 Waarde - Archeologie 2
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
9.3 Afwijken van de bouwregels
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
9.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de oppervlaktes en/of de dieptes als genoemd in artikel 9.2 en artikel 9.4 te veranderen en/of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologische kennis noodzakelijk en/of mogelijk is.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 10 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 11 Algemene Bouwregels
11.1 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak;
- b. de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan de toegestane oppervlakte van bouwwerken boven peil;
- c. de ondergrondse bouwdiepte mag maximaal 4,00 m onder peil bedragen;
- d. voor het overige blijven de bouwregels van de betreffende (dubbel)bestemmingen van toepassing. Dit betekent bijvoorbeeld dat de inhoud van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking wordt genomen bij het bepalen van de maximale inhoud van gebouwen.
Artikel 12 Algemene Gebruiksregels
12.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
12.2 Strijdig gebruik
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- c. straat- en raamprostitutie;
- d. de plaatsing van kampeermiddelen of andere onderkomens, niet zijnde een bouwwerk in de zin van de Woningwet, een en ander met uitzondering van een normaal gebruik overeenkomstig de bestemming.
Artikel 13 Algemene Aanduidingsregels
13.1 geluidzone - industrie
13.2 vrijwaringszone - weg 2
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
14.1 Meetverschillen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, mits de afwijking maximaal 3,00 meter bedraagt.
14.2 Kleine bouwwerken van openbaar nut
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, pinautomaten, afval- en glascontainers, kapellen, wegkruisen en dergelijke, met dien verstande dat:
- a. de oppervlakte maximaal 15 m2 mag bedragen;
- b. de goothoogte maximaal 3,00 meter en de bouwhoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen.
Artikel 15 Algemene Wijzigingsregels
15.1 Verschuiven bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Artikel 16 Algemene Procedureregels
Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:
- a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende zes weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
- c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
- d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
- e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 17 Overige Regels
17.1 Wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
17.2 Voorrangsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
18.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 19 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Kerensheide'.
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 1 Inventarisatie- En Analyse Kaart Met Bijbehorende Tabel
Bijlage 1 Inventarisatie- en analyse kaart met bijbehorende tabel