Buitengebied 2019
Bestemmingsplan - Gemeente Stein
Vastgesteld op 12-12-2019 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Buitengebied 2019' met identificatienummer NL.IMRO.0971.Buitengebied2019-0003 van de gemeente Stein.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan huis verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van consumentverzorgende of ambachtelijke bedrijvigheid, dat op kleine schaal in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, hoofdzakelijk door de bewoner(s) van de woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie en ruimtelijke uitstraling behoudt en detailhandel niet is toegestaan, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met het aan huis verbonden bedrijf.
1.6 aan huis verbonden beroep:
het uitoefenen van een vrij beroep of hiermee gelijk te stellen beroepsmatige activiteiten op administratief, (para)medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk, of hiermee gelijk te stellen gebied, dat op kleine schaal in een woning of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, uitsluitend door de bewoner(s) van de woning, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie en ruimtelijke uitstraling behoudt en detailhandel niet is toegestaan, behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met het aan huis verbonden beroep.
1.7 aan- en uitbouw:
een gebouw in één bouwlaag dat ten dienste staat van een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat aan dat hoofdgebouw is vastgebouwd.
1.8 achtergevel:
een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw die parallel of nagenoeg parallel loopt aan de voorgevel.
1.9 activiteit:
activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid of artikel 2.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.10 agrarisch:
het (bedrijfsmatig) telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.11 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.12 agrarisch hobbymatig gebruik:
kleinschalig agrarisch gebruik, anders dan ten behoeve van een agrarisch bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het op kleine schaal houden van dieren.
1.13 ambacht(elijk):
het bedrijfsmatig, geheel of overwegend door middel van handwerk vervaardigen, ver-/bewerken, herstellen of installeren van goederen, alsook het verkopen en/of leveren, als ondergeschikte activiteit, van goederen die ter plaatse worden vervaardigd, ver- of bewerkt, waarbij de omvang van de activiteit zodanig is, dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.
1.14 archeologisch deskundige:
professioneel archeoloog die op basis van de geldende Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie bevoegd is om archeologisch onderzoek uit te voeren en/of Programma's van Eisen op te stellen en te toetsen.
1.15 archeologisch onderzoek:
diverse vormen van onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
1.16 archeologische verwachtingswaarde:
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het vóórkomen van archeologische relicten.
1.17 archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.18 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.19 bebouwingspercentage:
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage dat de grootte van het bestemmings- of bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.20 bedrijf:
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis verbonden beroepen niet daaronder begrepen.
1.21 bedrijfsvloeroppervlak:
het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
1.22 bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, slechts bedoeld voor (het huishouden van) één of meer personen, wiens huisvesting ter plaatse noodzakelijk is, gelet op de bestemming van het gebouw en/of terrein.
1.23 begane grond:
de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging, alsmede dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is. Is er sprake van hoogteverschillen in het terrein, dan geldt: de hoogte van het hoogst gelegen aangrenzend maaiveld.
1.24 bestaand:
legaal aanwezig op het moment van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.25 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.26 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.27 bevoegd gezag:
het bevoegd gezag in de zin van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
1.28 bijgebouw:
een vrijstaand of aangebouwd gebouw dat bouwkundig en/of architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
1.29 boogkas (ook wel wandelkap genoemd):
een constructie van metaal of een ander materiaal met een bouwhoogte van maximaal 2,5 meter, dat met plastic of in gebruik daarmee overeenkomend materiaal is afgedekt ter vervroeging of verlenging van het teeltseizoen van tuinbouw- of fruitteeltproducten.
Onder een boogkas wordt tevens een draagluchthal verstaan.
1.30 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.31 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.32 bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren (of horizontale balklagen) is begrensd en waarvan de lagen een nagenoeg gelijke omvang hebben, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw, zolder, kapverdieping en vliering met een maximale bouwhoogte van 3,20 meter.
1.33 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.34 bouwperceelgrens:
een grens van een bouwperceel.
1.35 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.36 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.37 coffeeshop:
een horecabedrijf, waarin uitsluitend alcoholvrije dranken en eventueel kleine eetwaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse en waar softdrugs worden verstrekt voor gebruik ter plaatse of gebruik elders.
1.38 containerveld:
een bepaalde oppervlakte grond, afgedekt met plastic en/of beton, eventueel in combinatie met andere materialen, ten behoeve van de teelt van planten; de planten worden op deze afdeklaag los van de ondergrond geteeld in potten ("containers").
1.39 cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat in de loop van de geschiedenis is ontstaan door het gebruik dat de mens van dat bouwwerk of gebied heeft gemaakt.
1.40 dag(recreatieve) horeca:
een horecasteunpunt zoals een bierproeflocaal, koffiehuis, theeschenkerij e.d. dat overdag en in de avonduren geopend is tot maximaal 22.00 uur en in de hoofdzaak gericht is op het verstrekken van dranken al of niet in combinatie met in dezelfde onderneming bereide of bewerkte kleine gerechten voor gebruik ter plaatse en waarbij de aard en omvang van de bedrijfsactiviteit geheel of overwegend gebonden is aan een recreatieve routestructuur van dat gebied, daarbij lettend op aard en ligging van andere gebruiksvormen en het karakter van de omgeving.
1.41 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, ter leasing, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die, die goederen kopen respectievelijk huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.42 dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting.
1.43 ecologische verbindingszone:
zone die dienst doet als migratieroute voor planten en dieren tussen verschillende natuurgebieden. Aanleg van verbindingsroutes heeft als doel barrières tussen deze gebieden op te heffen. De zone moet zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht zijn ingericht en beheerd volgens de eisen van de doelsoorten.
1.44 ecologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de aanwezige flora en/of fauna.
1.45 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.46 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.47 gebruik:
het gebruiken, het doen gebruiken of het laten gebruiken.
1.48 geluidgevoelig object:
woningen en andere geluidgevoelige gebouwen en geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder.
1.49 geschakelde woning:
een woning, waarvan het hoofdgebouw (al dan niet door middel van een bijgebouw) verbonden is aan een ander hoofdgebouw en waarbij één zijgevel in de zijdelingse perceelsgrens wordt gebouwd.
1.50 grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf waarvan de bedrijfsvoering volledig of nagenoeg volledig is gericht op het gebruik maken van de grond als productiemiddel.
1.51 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.52 hemelwaterproblematiek:
de problemen die ontstaan voor het afvoeren en bergen van hemelwater door toename van het verharde oppervlak.
1.53 hervestiging van een agrarisch bedrijf:
het verplaatsen van een bestaand agrarisch bedrijf van het ene agrarisch bouwvlak naar een ander agrarisch bouwvlak.
1.54 hoge teeltondersteunende voorziening
teeltondersteunende voorziening > 1,50 meter.
1.55 hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.56 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren en/of logies.
1.57 huishouden:
een zelfstandig wonend dan wel samenwonend persoon of groep van personen die binnen een complex van (verblijfs)ruimten gebruik maken van dezelfde voorzieningen zoals een keuken, sanitaire voorzieningen en de entree.
1.58 in- en extensieve recreatie:
intensieve recreatie betreft diè vormen van openluchtrecreatie waarbij gebruik wordt gemaakt van een sterk geconcentreerd voorzieningenpakket of één grote voorziening, waarbij het omringende landschap van minder belang wordt geacht en zich relatief veel personen per oppervlakte-eenheid (kunnen) bevinden;
Extensieve recreatie betreft vormen van openluchtrecreatie die niet intensief zijn zoals recreatief gebruik door wandelaars, fietsers, vissers van gronden die al dan niet voorzien zijn van rustpunten en/of bewegwijzering.
1.59 industriële:
het bedrijfsmatig vervaardigen c.q. bewerken van goederen, producten en/of stoffen door middel van of grotendeels door middel van machines, installaties of anderszins via een geautomatiseerd proces.
1.60 inspectiepad:
een pad dat direct naast een weg, spoorweg, waterweg of waterkering is gelegen ten behoeve van inspectiewerkzaamheden door de beheerder van de desbetreffende weg, spoorweg, waterweg of waterkering.
1.61 intensieve veehouderij:
het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De dieren worden in stallen of hokken gehouden. Waar in dit bestemmingsplan wordt gesproken over intensieve veehouderij wordt in principe gedoeld op het hebben van een bedrijfsmatige tak van varkens, kippen, vleeskuikens, vleeskalveren, stieren voor de roodvleesproductie, eenden, pelsdieren, konijnen, kalkoenen of parelhoenders (waarvoor een omgevingsvergunning is verleend). De melkveehouderij wordt niet als intensieve veehouderij beschouwd.
1.62 kampeermiddel:
- a. een tent, een tentwagen, een kampeerauto, toercaravans, vouwwagens, campers of huifkarren;
- b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan (geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is) een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.63 kampeerplaats:
een afgeschermd terrein van beperkte omvang waarop een tot ten hoogste drie kampeermiddelen voor een familie of een bij elkaar horende groep van personen kunnen worden geplaatst.
1.64 kampeerterrein:
een terrein met daarbij behorende voorzieningen ter beschikking gesteld voor het houden van recreatief nachtverblijf of voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen.
1.65 kleinschalige landschapselementen:
houtopstanden, graften, holle wegen, bosschages en heggen en soortgelijke kleinschalige begroeiings- en reliëfelementen die kenmerkend zijn voor en de landschappelijke kwaliteit bepalen van een bepaald gebied.
1.66 kwetsbaar / beperkt kwetsbaar object:
onder kwetsbare objecten worden verstaan woningen en aan woningen gelijk te stellen objecten, zoals scholen en ziekenhuizen. Onder beperkt kwetsbare objecten worden onder meer arbeidsgerelateerde objecten voor relatief weinig personen verstaan, zoals kantoren voor minder dan 50 personen en bedrijven die zelf geen risico's voor de omgeving veroorzaken en waarin doorgaans geen grote aantallen personen langdurig verblijven.
1.67 lage teeltondersteunende voorziening:
teeltondersteunende voorziening < 1,50 meter.
1.68 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.69 maaiveld:
bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
1.70 manege:
een recreatief bedrijf dat is gericht op het verzorgen, stallen, dresseren en trainen van paarden of pony's.
1.71 mantelzorg:
langdurige, intensieve niet bedrijfsmatig georganiseerde zorg die anders dan in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan iemand die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.
1.72 mantelzorgunit:
een woonunit voor het tijdelijk bieden van onderdak op vrijwillige basis en buiten organisatorisch/bedrijfsmatig verband aan een hulpbehoevende op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.
1.73 mantelzorgwoning:
een (gedeelte van een) woning, bedoeld voor het tijdelijk bieden van onderdak op vrijwillige basis en buiten organisatorisch/bedrijfsmatig verband aan een hulpbehoevende op het fysieke, psychische en/of sociale vlak.
1.74 monumentale waarde:
de aan een zaak toegekende waarde vanwege het algemeen belang wegens de schoonheid, de betekenis voor de wetenschap of de cultuurhistorische waarde van die zaak.
1.75 natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.76 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf gericht op het telen van producten in kassen en/of het bedrijfsmatig houden van dieren zonder dat het bedrijf hoeft te beschikken over grond bestemd voor de voerproductie van deze dieren. De melkveehouderij wordt hieronder niet begrepen.
1.77 nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf:
de projectie van een agrarisch bouwvlak op een locatie die volgens het ter plaatse geldende bestemmingsplan niet is voorzien van een agrarisch bouwvlak.
1.78 omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
1.79 ondergeschikt:
wat betreft de ruimtelijke uitstraling van beperkte betekenis qua omvang, functie dan wel in financieel opzicht ten opzichte van het hoofdgebouw, de hoofdfunctie of het inkomen.
1.80 onderkomens:
voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, chalets, woonschepen, stacaravans, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.81 openbare nutsvoorziening:
een bouwwerk dat ten dienste staat van het openbaar energietransport dan wel de telecommunicatie, zoals een schakelkast, een elektriciteitshuisje en een verdeelstation.
1.82 overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde met een dak, dat niet of slechts aan één zijde is voorzien van een (bestaande) wand.
1.83 paardenbak:
een omheind terrein waarvan de natuurlijke bovenlaag is vervangen door zand of ander doorlatend materiaal ten behoeve van het rijden van paarden.
1.84 peil:
- a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld.
- c. indien in het water wordt gewerkt: de hoogte van het terrein ter plaatse van het meest nabij gelegen punt waar het water grenst aan het vaste land;
- d. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
- e. wat betreft de bestemming 'Verkeer - Railverkeer': vanaf bovenkant spoorstaaf.
1.85 primair water:
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen en af te voeren, de boven water gelegen taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede verstaan, welke door het Algemeen Bestuur van het waterschap in de legger is opgenomen.
1.86 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.87 recreatie:
activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.
1.88 recreatief medegebruik:
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals voor sportvisserij, met de daarbij behorende voorzieningen.
1.89 regenkap:
een constructie van houten, gegalvaniseerde, verzinkte stalen palen of iets dergelijks met daarop een boog met een kap van transparante folie.
1.90 ruimtelijke karakteristiek:
stelsel van elementen welke, zowel in onderling verband als op zichzelf beschouwd, voor wat betreft gebruik, schaal, ligging of visuele kenmerken danwel uit landschappelijk, natuurlijk en/of cultuurhistorisch oogpunt beschermenswaardig en/of structureel gezien bepalend voor het karakter van het plangebied zijn.
1.91 seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf – waaronder begrepen een erotische massagesalon-, een seksclub, bordeel, privé-huis en seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.92 staat van bedrijfsactiviteiten:
Lijst van Bedrijfsactiviteiten, gebaseerd op de VNG publicatie 'Bedrijven en milieuzonering, handreiking voor maatwerk in de gemeentelijke ruimtelijk ordeningspraktijk', editie 2009, Sdu Uitgevers BV, Den Haag, deel uitmakende van deze regels.
1.93 stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte.
1.94 straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken en voorzieningen, zoals verkeersgeleiders, verkeersborden, brandkranen, lichtmasten, parkeermeters, stadsplattegronden, zitbanken, bloem- en plantenbakken, papier-, glas- en andere inzamelbakken, kunstobjecten, gedenktekens, draagconstructies voor reclame alsmede telefooncellen, abri's en andere, hiermee gelijk te stellen bouwwerken en voorzieningen.
1.95 teeltondersteunende voorzieningen:
voorzieningen/constructies met als doel het gewas te forceren tot meer groei en of de oogst te spreiden. Het gaat daarbij om zowel vervroegen als verlaten ten opzichte van normale open teelt en/of beschermen tegen weersinvloeden, ziekten en plagen dat leidt tot een betere kwaliteit van het product.
1.96 tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen:
teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 maanden, al of niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is.
1.97 verdieping:
een bouwlaag die is gelegen boven de eerste bouwlaag op de begane grond.
1.98 volwaardig agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf met tenminste de arbeidsomvang van een volwaardige arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang dat de continuïteit ook op de langere termijn in voldoende mate is gewaarborgd.
1.99 voorgevel:
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en/of die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt.
1.100 wabo:
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
1.101 watergang:
een werk al of niet overdekt, dienend om in het openbaar belang water te ontvangen, te bergen en af te voeren, de taluds, bermen en onderhoudspaden daaronder mede te verstaan, welke door het Algemeen Bestuur van het Waterschap in de legger is opgenomen.
1.102 waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en/of waterkwaliteit zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, regenwaterbuffers, gemalen, inlaten, greppels, bermsloten, etc.
1.103 weg:
een voor het openbaar rijverkeer of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
1.104 woning:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
1.105 woningsplitsing:
het bouwkundig en functioneel splitsen van een bestaande woning in twee of meer wooneenheden ten behoeve van de vestiging van meer dan één huishouden.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 het bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen.
2.2 de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is.
2.3 het bebouwingspercentage:
het percentage van een bouwperceel dat met gebouwen mag worden bebouwd.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.6 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.7 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.8 de lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
de buitenwerks tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidingsmuren gemeten grootste afstand.
2.9 de ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
2.10 de oppervlakte van een bodemingreep:
het bebouwde (bruto) oppervlak als het gaat om bovengrondse ontwikkelingen en het oppervlak van een bodemingreep vanaf maaiveld als het gaat om bodemingrepen in het kader van een procedure inzake de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of voor werkzaamheden.
2.11 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.12 ondergeschikte bouwdelen:
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de bouwgrens dan wel bestemmingsgrens met niet meer dan 2,00 m wordt overschreden.
2.13 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
2.14 verstoringsdiepte:
vanaf het peil tot aan het diepste punt van de ingreep.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch
3.1 Bestemmingsomschrijving
3.2 Bouwregels
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 4 Agrarisch - Agrarisch Bedrijf
4.1 Bestemmingsomschrijving
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van:
- a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
- b. de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen;
- c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.
De genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- 1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing en
- 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden en
- 3. in verband met maatwerk ten aanzien van het agrarisch bouwperceel en de verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.6 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Agrarisch Met Waarden
5.1 Bestemmingsomschrijving
5.2 Bouwregels
5.3 Afwijken van de bouwregels
5.4 Specifieke gebruiksregels
5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Bedrijf
6.1 Bestemmingsomschrijving
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als genoemd in 6.1;
- b. transport- en/of garagedoeleinden, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
- c. horecadoeleinden behalve indien, voorzover het betreft het motorbrandstofverkooppunt ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg', de horeca een ondergeschikt onderdeel is van de bedrijfsvoering;
- d. opslagdoeleinden niet inherent aan het toegelaten gebruik en hoger dan 2,40 meter;
- e. permanente of tijdelijke bewoning, met uitzondering van de eigen bedrijfswoning;
- f. recreatieve doeleinden;
- g. seksinrichtingen.
Artikel 7 Groen
7.1 Bestemmingsomschrijving
7.2 Bouwregels
7.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor:
- a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen;
- c. het beproeven van voertuigen, voor de beoefening van de motorsport, voor het houden van wedstrijden met motorrijtuigen, motoren of bromfietsen.
Artikel 8 Horeca
8.1 Bestemmingsomschrijving
8.2 Bouwregels
8.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. detailhandel en groothandel;
- b. transport- en garagebedrijven;
- c. permanente bewoning;
- d. opslagdoeleinden, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
- e. winterstalling van caravans in de openlucht.
Artikel 9 Natuur
9.1 Bestemmingsomschrijving
9.2 Bouwregels
9.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. het beproeven van voertuigen; de beoefening van de motorsport en de modelvliegsport; het rijden, racen, crossen respectievelijk houden van wedstrijden met motorvoertuigen bromfietsen, fietsen of mountainbikes;
- b. sport- of wedstrijdterreinen, kampeer- of caravanterreinen danwel het stallen van caravans in de openlucht, campings, lig- of speelweiden, zwemgelegenheden;
- c. het beoefenen van gemotoriseerde watersport;
- d. opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen;
- e. staan- of ligplaats voor onderkomens, behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met in het natuurgebied uit te voeren werken of werkzaamheden danwel verband houdt met het toegestane beperkt agrarisch medegebruik.
Artikel 10 Recreatie
10.1 Bestemmingsomschrijving
10.2 Bouwregels
10.3 Nadere eisen
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van:
- a. de situering en (bouw)hoogte van bebouwing;
- b. aard, bouwhoogte en situering van erfafscheidingen;
- c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met nieuwe bebouwing;
een en ander op basis van een landschappelijk inpassingsplan (of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op de verbetering van de omgevingskwaliteit en het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.
10.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;
- b. detailhandel en groothandel;
- c. transport- en garagebedrijven;
- d. permanente bewoning;
- e. opslagdoeleinden, behoudens voor zover dit noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik;
- f. winterstalling van caravans in de openlucht.
Artikel 11 Tuin
11.1 Bestemmingsomschrijving
11.2 Bouwregels
11.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken anders dan als tuin.
Artikel 12 Verkeer
12.1 Bestemmingsomschrijving
12.2 Bouwregels
12.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken, wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:
- a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.
Artikel 13 Verkeer - Railverkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer - Railverkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. railverkeersdoeleinden;
- b. onderdoorgangen;
- c. spoorwegovergangen en viaducten ten behoeve van wegen;
- d. de natuurlijke afvloeiing en tijdelijke berging van (primair) water;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwregels
Binnen deze bestemming mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waarbij de volgende regels gelden:
- a. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 meter bedragen;
- b. ze dienen voor het overige naar aard en afmeting bij deze bestemming te passen.
Artikel 14 Water
14.1 Bestemmingsomschrijving
14.2 Bouwregels
14.3 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:
- a. watersportdoeleinden, zoals zwemmen, roeien, kanoën en surfen;
- b. als ligplaats voor vaartuigen, behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid nodig is in verband met uit te voeren werken of werkzaamheden;
- c. commerciële exploitatie als visvijver.
Artikel 15 Wonen
15.1 Bestemmingsomschrijving
15.2 Bouwregels
15.3 Nadere eisen
15.4 Afwijken van de bouwregels
15.5 Specifieke gebruiksregels
15.6 Afwijken van de gebruiksregels
Artikel 16 Leiding
16.1 Bestemmingsomschrijving
16.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
16.3 Afwijken van de bouwregels
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Leiding - Hoogspanningsverbinding
17.1 Bestemmingsomschrijving
17.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
17.3 Afwijken van de bouwregels
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 18 Leiding - Leidingstrook
18.1 Bestemmingsomschrijving
18.2 Bouwregels
Op de voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden mogen ten behoeve van de leidingstrook bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,0 meter.
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 19 Waarde - Archeologie 1
19.1 Bestemmingsomschrijving
19.2 Bouwregels
19.3 Afwijken van de bouwregels
19.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
19.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 1' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de oppervlaktes en/of de dieptes als genoemd in artikel 19.2 en artikel 19.4 te veranderen en/of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologische kennis noodzakelijk en/of mogelijk is.
Artikel 20 Waarde - Archeologie 2
20.1 Bestemmingsomschrijving
20.2 Bouwregels
20.3 Afwijken van de bouwregels
20.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
20.5 Wijzigingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen door:
- a. de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie 2' geheel of gedeeltelijk te doen vervallen indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn, dan wel er niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is;
- b. de oppervlaktes en/of de dieptes als genoemd in artikel 20.2 en artikel 20.4 te veranderen en/of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen archeologische kennis noodzakelijk en/of mogelijk is.
Artikel 21 Waarde - Beekdal
21.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Beekdal' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden en versterken van de natuurlijke waterhuishouding en de daarvan afhankelijke landschappelijke en natuurlijke waarden.
21.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming mogen geen bouwwerken worden opgericht.
Artikel 22 Waarde - Houtopstanden En Houtwallen
22.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Houtopstanden en houtwallen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden en versterken van de houtopstanden en houtwallen.
22.2 Bouwregels
Binnen deze dubbelbestemming mogen geen bouwwerken worden opgericht.
22.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 22.2 teneinde bouwwerken op te richten conform de overige voor deze gronden geldende bestemming(en), mits door deze bouwwerken, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de natuurlijke- en landschapswaarden ontstaat of kan ontstaan.
22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 23 Waterstaat - Waterkering
23.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de waterkering, alsmede het onderhoud en de instandhouding van dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
23.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering, met dien verstande dat:
- a. de oppervlakte mag niet meer bedragen dan 10 m²;
- b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 9 m.
23.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan middels een omgevingsvergunning toestemming verlenen af te wijken van het bepaalde in 23.2 ten behoeve van het bouwen van bouwwerken ten behoeve van de voor deze gronden geldende onderliggende bestemmingen, mits daardoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van dijken, kaden en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering en ter zake vooraf advies van de waterbeheerder is ingewonnen.
23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 24 Waterstaat - Waterlopen
24.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het beheer en bescherming van de aanliggende waterlopen.
24.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van deze bestemming van geringe omvang, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud, met dien verstande dat de bouwhoogte van deze bouwwerken ten hoogste 3 meter mag bedragen.
24.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel ten behoeve van de bouw van bouwwerken, met dien verstande dat:
- a. het belang van de waterloop dit toelaat;
- b. bebouwing op grond van de onderliggende bestemming is toegestaan.
24.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor:
- a. opslagdoeleinden, zoals het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 25 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 26 Algemene Bouwregels
26.1 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:
- a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduidingen 'bouwvlak' en 'bijgebouwen';
- b. de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan de toegestane oppervlakte van bouwwerken boven peil;
- c. de ondergrondse bouwdiepte mag maximaal 4,00 meter onder peil bedragen;
- d. voor het overige blijven de bouwregels van de betreffende (dubbel)bestemmingen van toepassing. Dit betekent bijvoorbeeld dat de inhoud van ondergrondse gebouwen mede in aanmerking wordt genomen bij het bepalen van de maximale inhoud van gebouwen.
26.2 Ruimte tussen bouwwerken
26.3 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen
Artikel 27 Algemene Gebruiksregels
27.1 Gebruiksverbod
Het is verboden de gronden en bouwwerken in dit bestemmingsplan te gebruiken en/of te doen en/of laten gebruiken en/of in gebruik te geven op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming(en).
27.2 Strijdig gebruik
Onder gebruiken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en bouwwerken voor en/of als:
- a. een seksinrichting of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- b. een coffeeshop, growshop, smartshop of een daarmee vergelijkbaar bedrijf;
- c. straat- en raamprostitutie;
- d. de plaatsing van kampeermiddelen of andere onderkomens, niet zijnde een bouwwerk in de zin van de Woningwet, een en ander met uitzondering van een normaal gebruik overeenkomstig de bestemming.
Artikel 28 Algemene Aanduidingsregels
28.1 geluidzone - industrie
28.2 veiligheidszone - bevi
28.3 veiligheidszone - leiding
28.4 veiligheidszone - lpg
28.5 vrijwaringszone - dijk
28.6 Vrijwaringszone - spoor
28.7 Vrijwaringszone - vaarweg
28.8 Vrijwaringszone - weg
Artikel 29 Algemene Afwijkingsregels
29.1 Meetverschillen
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid op de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, mits de afwijking maximaal 3,00 meter bedraagt.
29.2 Kleine bouwwerken van openbaar nut
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen, door middel van een omgevingsvergunning afwijken van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, pinautomaten, afval- en glascontainers, kapellen, wegkruisen en dergelijke, met dien verstande dat:
- a. de oppervlakte maximaal 15 m² mag bedragen;
- b. de goothoogte maximaal 3,00 meter en de bouwhoogte maximaal 6,00 meter mag bedragen.
Artikel 30 Algemene Wijzigingsregels
- a. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsgrenzen maximaal 2 meter te verschuiven wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en daardoor de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.
- b. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen ten behoeve van de aanleg en uitbreiding van regenwaterbuffers en/of waterremmende landschapselementen indien dit noodzakelijk is voor een goed beheer van het oppervlaktewater c.q. ter voorkoming van wateroverlast en erosie, mits daarbij de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en de activiteiten op een verantwoorde wijze ingepast wordt in het landschap.
- c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' te wijzigen in een aan deze bestemming grenzende andere bestemming waarbij gelijktijdig een deel van de aangrenzende bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', met inachtneming van de volgende regels:
- 1. verandering van de vorm van het oppervlak met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' is noodzakelijk in vanwege bedrijfseconomische dan wel dan wel andere bedrijfsomstandigheden van het op het te veranderen bestemmingsoppervlak gelegen agrarisch bedrijf;
- 2. de oppervlakte van het bouwvlak van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' na wijziging niet meer dan 1,5 ha bedraagt;
- 3. met het oog op de hemelwaterproblematiek dienen voorzieningen te worden getroffen voor de afkoppeling van hemelwater;
- 4. de wijziging mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de landschappelijke, natuurlijke cultuurhistorische en visueel landschappelijke waarden;
- 5. een nieuwe bouwkavel moet zodanig gesitueerd worden dat de daarbij behorende milieucirkel niet over een stankgevoelig object ligt.
- d. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om aan de gronden binnen het plangebied alsnog de bestemming 'Waarde - Archeologie 1' of 'Waarde - Archeologie 2' toe te kennen indien uit nader archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Artikel 31 Algemene Procedureregels
Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:
- a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende zes weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
- c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
- d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
- e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 32 Overige Regels
32.1 Algemeen
- a. Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere (wettelijke) regelingen dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan.
- b. Ter voorkoming van dubbele toetsing zal de gemeentelijke toets met betrekking tot waterhuishoudkundige activiteiten zich beperken tot de relatie landschappelijke, natuurlijke en ecologische waarden. Deze toets dient aan te sluiten op de (eventuele) waterhuishoudkundige toetsing krachtens de Keur.
- c. Nieuwe wegen mogen uitsluitend worden aangelegd respectievelijk bestaande wegen mogen uitsluitend worden gereconstrueerd indien in voldoende mate is verzekerd dat de geluidbeperkende voorzieningen worden gerealiseerd om te voorkomen dat ten aanzien van bestaande woningen en andere geluidgevoelige gebouwen de geldende grenswaarden respectievelijk de voorkeursgrenswaarden worden overschreden.
32.2 Algemene regels monumenten
32.3 Voorrangsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 33 Overgangsrecht
33.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
33.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 34 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied 2019'.
Bijlagen
Bijlage 1 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
SBI-2008 | Omschrijving | Grootste afstand | Categorie | ||
01 | LANDBOUW EN DIENSTVERLENING T.B.V. DE LANDBOUW | ||||
016 | Dienstverlening t.b.v. de landbouw: | ||||
016 | - algemeen (o.a. loonbedrijven): b.o.<= 500 m² | 30 | 2 | ||
016 | - plantsoenendiensten en hoveniersbedrijven: b.o. <= 500 m² | 30 | 2 | ||
01262 | KI-stations | 30 | 2 | ||
14 | VERVAARDIGING VAN KLEDING; BEREIDEN EN VERVEN VAN BONT | ||||
141 | Vervaardiging van kleding en -toebehoren (excl. van leer) | 30 | 2 | ||
58 | UITGEVERIJEN, DRUKKERIJEN EN REPRODUKTIE VAN OPGENOMEN MEDIA | ||||
18129 | Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen | 30 | 2 | ||
1814 | Grafische afwerking | 10 | 1 | ||
1814 | Binderijen | 30 | 2 | ||
1813 | Grafische reproduktie en zetten | 30 | 2 | ||
31 | VERVAARDIGING VAN MEUBELS EN OVERIGE GOEDEREN N.E.G. | ||||
9524 | Meubelstoffeerderijen b.o. < 200 m2 | 10 | 1 | ||
41,42,43 | BOUWNIJVERHEID | ||||
41,42,43 | - aannemersbedrijven met werkplaats: b.o.< 1000 m² | 30 | 2 | ||
47 | DETAILHANDEL EN REPARATIE T.B.V. PARTICULIEREN | ||||
952 | Reparatie t.b.v. particulieren (excl. auto's en motorfietsen) | 10 | 1 | ||
55 | LOGIES-, MAALTIJDEN- EN DRANKENVERSTREKKING | ||||
5510 | Hotels en pensions met keuken, conferentie-oorden en congrescentra | 10 | 1 | ||
562 | Cateringbedrijven | 30 | 2 | ||
53 | POST EN TELECOMMUNICATIE | ||||
531,532 | Post- en koeriersdiensten | 30 | 2 | ||
41,68 | VERHUUR VAN EN HANDEL IN ONROEREND GOED | ||||
41,68 | Verhuur van en handel in onroerend goed | 10 | 1 |