KadastraleKaart.com

1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap
Artikel 4 Bedrijf
Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening
Artikel 6 Centrum
Artikel 7 Detailhandel
Artikel 8 Dienstverlening
Artikel 9 Groen
Artikel 10 Horeca
Artikel 11 Kantoor
Artikel 12 Maatschappelijk
Artikel 13 Recreatie
Artikel 14 Recreatie - Volkstuin
Artikel 15 Verkeer
Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied
Artikel 17 Water
Artikel 18 Wonen
Artikel 19 Wonen - 1
Artikel 20 Wonen - Uit Te Werken
Artikel 21 Leiding - Gas
Artikel 22 Leiding - Riool
Artikel 23 Leiding - Water
Artikel 24 Waarde - Archeologie 2
Artikel 25 Waarde - Archeologie 4
Artikel 26 Waarde - Archeologie 5
Artikel 27 Waarde - Archeologie 6
Artikel 28 Waarde - Archeologie 7
Artikel 29 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht
Artikel 30 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
3 Algemene Regels
Artikel 31 Anti-dubbeltelregel
Artikel 32 Algemene Bouwregels
Artikel 33 Algemene Gebruiksregels
Artikel 34 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 35 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 36 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 37 Algemene Procedureregels
Artikel 38 Overige Regels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 39 Overgangsrecht
Artikel 40 Slotregel

Kern Vaals

Bestemmingsplan - gemeente Vaals

Vastgesteld op 13-04-2015 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen


1.1 plan:
het bestemmingsplan 'Kern Vaals' met identificatienummer NL.IMRO.0981.BPKernVaals-VG01 van de gemeente Vaals.
1.2 bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aaneengebouwd:
een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa, bestaande uit drie of meer aan elkaar gebouwde grondgebonden hoofdgebouwen.
1.6 agrarisch:
het (bedrijfsmatig) telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.7 agrarisch bedrijf:
een bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
1.8 antenne-installatie:
het geheel van één of meerdere antennes, antennedrager, bedrading en apparatuur- of techniekkast met bijbehorende bevestigingsconstructie dat gebruikt wordt voor het verzenden en/of ontvangen van radiofrequente elektromagnetische velden;
1.9 automaten/speelhal:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de kansspelen.
1.10 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.11 bebouwingspercentage:
een in de verbeelding of regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.12 bed en breakfast:
een bed- en breakfast is een kleinschalige overnachtingsaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt aan afwisselend publiek. De ruimtes in een bed & breakfast beperken zich tot slaapkamer(s), badkamer(s) en maximaal een (gezamenlijke) gemeenschappelijk ruimte. Een keuken/kookvoorziening is in bed & breakfast kamers alsook in de gemeenschappelijke ruimte niet toegestaan. Het ontbijt wordt door de exploitant aangeboden in de slaapkamers dan wel gemeenschappelijke ruimte.
Onder een bed & breakfast-voorziening wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.
1.13 bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten of het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, gericht op consumentverzorging, waarvan de omvang van de activiteit zodanig is dat de woonfunctie ter plaatse in overwegende mate behouden blijft en waarvan de ruimtelijke uitstraling zodanig is dat deze in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse (zie bijlage 1 bij de regels voor een overzicht met bedrijfsmatige activiteiten aan huis). Onder bedrijfsmatige activiteiten aan huis wordt niet verstaan: detailhandel, prostitutie, seksinrichtingen, escortbedrijven en grow-, head- en smartshops.
1.14 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het terrein noodzakelijk moet worden geacht.
1.15 begane grond:
  1. de natuurlijke oppervlakte van het terrein, zonder enige kunstmatige verhoging c.q. verlaging; ook dat gedeelte van een gebouw dat met die oppervlakte gelijk is;
  2. bij hoogteverschillen in het terrein: de hoogte van het hoogst gelegen aangrenzend maaiveld.
1.16 beperkt kwetsbaar object:
kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b. van het Bevi.
1.17 beroepsmatige activiteiten aan huis:
het beroepsmatig uitoefenen van activiteiten op administratief, (para)medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk of hiermee gelijk te stellen gebied, waarbij de omvang van de activiteit zodanig is dat de woonfunctie ter plaatse in overwegende mate behouden blijft en waarvan de ruimtelijke uitstraling zodanig is dat deze in overeenstemming is met de woonfunctie ter plaatse (zie bijlage 1 van de regels voor een overzicht met beroepsmatige activiteiten aan huis). Onder beroepsmatige activiteiten aan huis wordt niet verstaan: detailhandel, prostitutie, seksinrichtingen, escortbedrijven en grow-, head- en smartshops.
1.18 bestaand:
aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.19 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.20 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.21 Bevi:
het Besluit externe veiligheid inrichtingen dat op 27 mei 2004 in werking is getreden.
1.22 bevoegd gezag:
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
1.23 beschermd dorpsgezicht:
beschermd dorpsgezicht als bedoeld in artikel 1, onder g, van de Monumentenwet 1988.
1.24 bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
1.25 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.26 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.27 bouwlaag:
een gedeelte van een gebouw dat wordt begrensd door vloeren of balklagen, die op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggen - onder nagenoeg gelijke hoogte wordt verstaan een hoogteverschil per vloer of balklaag van maximaal 2,00 meter (gemeten op het laagste punt) -zulks met inbegrip van de begane grond, doch met uitzondering van onderbouwen, zolders en kappen en met een maximale hoogte van 3,20 meter voor woningen en 4,50 meter voor andere gebouwen.
1.28 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.29 bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
1.30 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.31 bouwwerk:
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.32 carport/overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met tenminste een dak en niet of slechts aan één zijde voorzien van een wand, bestaande wanden van overige gebouwen niet meegerekend.
1.33 coffeeshop:
een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van softdrugs en dranken voor gebruik ter plaatse.
1.34 consumentverzorging:
het bedrijfsmatig verrichten van op publiek gerichte dienstverlening, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, pedicures.
1.35 dagrecreatie:
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats zonder overnachtingsmogelijkheden.
1.36 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan diegenen die goederen kopen respectievelijk huren, voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.37 dienstverlening:
het verrichten van diensten in een vorm die voor wat betreft ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel en waarbij een rechtstreekse relatie bestaat met het publiek zoals reisbureaus, bankinstellingen, postkantoren, verzekerings- en/of administratiekantoren, makelaarskantoren, advocaten- en/of notariskantoren, uitzendbureaus, apotheken, praktijkvestigingen voor tandtechniek, kapsalon, schoonheidssalons, nagelstudio's, schoenmakerijen, kleermakerijen en video-/dvd-verhuurbedrijven, fotostudio's en hondentrimsalons.
1.38 escortbedrijf:
een natuurlijk persoon, groep van personen, en/of rechtspersoon die prostitutie aanbiedt, die uitgeoefend wordt op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte of woning.
1.39 extensieve dagrecreatie:
vormen van dagrecreatie met een beperkte ruimtelijke uitstraling en hoofdzakelijk gericht op natuur- en landschapsbeleving of vergelijkbare vrijetijdsbesteding in de buitenlucht, waaronder wandelen, fietsen en paardrijden; hiertoe worden ook kleinschalige speelvoorzieningen gerekend.
1.40 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.41 gestapeld gebouw:
bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten.
1.42 gevellijn:
de bouwgrens die nagenoeg gelijk loopt aan de as van één of meerdere wegen waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is (zijn) geplaatst en die is gelegen aan de weg(en) grenzende perceelsgrens.
1.43 grondgebonden woning:
een gebouw dat uitsluitend één woning omvat en waarvan op het bijbehorende bouwperceel geen andere woningen voorkomen.
1.44 groothandel:
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan bedrijven of instellingen, die deze goederen in een door hen gedreven onderneming aanwenden.
1.45 growshop:
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.46 headshop:
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van artikelen die verwant zijn aan de hasjcultuur, niet zijnde psychotrope stoffen.
1.47 hoofdgebouw:
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.48 hoofdverblijf:
  1. het adres waar betrokkene woont of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten;
  2. het adres waar, bij ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden tenminste twee derde van de tijd zal overnachten.
1.49 horeca:
het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf. Daarbij wordt de volgende categorie-indeling gehanteerd:
horeca van categorie 1:
een horecabedrijf, dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren, in hoofdzaak alcoholvrije drank wordt verstrekt.
horeca van categorie 2:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die al dan niet ter plaatse genuttigd kunnen worden. Het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie is toegestaan. Daaronder worden begrepen: cafetaria/snackbar, fastfoodzaak en lunchroom, konditorei, ijssalon/ijswinkel, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant.
horeca van categorie 3:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse en/of het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse genuttigd kunnen worden, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, koffie en/of theeschenkerij, juice- en healthbar.
horeca van categorie 4:
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek/dancing, nachtcafé en een zalencentrum (met nachtvergunning).
horeca van categorie 5:
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en overige logiesverstrekkers.
1.50 internetverkoop:
vorm van detailhandel zonder uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en overwegend per post worden geleverd.

1.51 kampeermiddel:
  1. tenten, tentwagens,kampeerauto's, toercaravans, vouwwagens, campers of huifkarren;
  2. enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.52 kamerverhuur:
het bedrijfsmatig aanbieden van (nacht)verblijf, waarbij (een deel van een) gebouw als onzelfstandige wooneenheid/wooneenheden word(t)(en) gebruikt en waarbij verder kenmerkend is dat de kamerverhuurder(s) ter plaatse zijn (hun) hoofdverblijf heeft (hebben).
1.53 kampeerterrein:
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
1.54 karakteristiek:
alle Rijksmonumenten;
1.55 kunstwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een voetgangersovergang, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.
1.56 kwetsbaar object:
kwetsbaar object als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder l. van het Bevi.
1.57 landschappelijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en niet-levende natuur.
1.58 maaiveld:
bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
1.59 maatschappelijke doeleinden:
voorzieningen ten behoeve van onderwijs, gezondheidszorg, openbaar bestuur, religieuze functies, overdekte sport- en spelaccommodaties, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies.
1.60 maatvoeringsvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge een maatvoeringsymbool in het betreffende vlak bepaalde afmetingen, percentages, oppervlakten, hellingshoeken en/of aantallen, zowel ten aanzien van het bouwen als ten aanzien van het gebruik, zijn toegelaten.
1.61 mantelzorg:
langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voortvloeit uit de sociale relatie.
1.62 medische indicatie:
een schriftelijke verklaring, opgesteld door een arts, met een op medische gegevens gebaseerd waardeoordeel met betrekking tot de patiënt en diens gezondheidstoestand, die een ander doel dient dan behandeling of begeleiding.
1.63 natuurlijke waarde:
de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang.
1.64 nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
1.65 omgevingsvergunning:
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
1.66 Omgevingsverordening Limburg:
de Omgevingsverordening Limburg (OvL) is een samenvoeging van de eerdere Provinciale Milieuverordening, de Wegenverordening, de Waterverordening en de Ontgrondingenverordening, die met de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingetrokken. De Omgevingsverordening Limburg is in werking getreden d.d. 01-01-2011.
1.67 onderbouw:
(een gedeelte van) een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant in overwegende mate minder dan 1,20 meter boven maaiveld is gelegen.
1.68 ondergeschikt:
in aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en/ of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie/ gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschiktheid zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.

1.69 ondergeschikte detailhandel:
niet-zelfstandige detailhandel, waarbij de detailhandelsactiviteit ondergeschikt is aan de hoofdactiviteit.
1.70 onzelfstandige woning/wooneenheid:
een woning/wooneenheid, niet zijnde een zelfstandige woning/wooneenheid.

1.71 openbaar toegankelijk gebied:
weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.72 opslag:
het tijdelijk of permanent opslaan van goederen en/of grondstoffen.
1.73 paardenbak:
een door middel van een afscheiding afgezonderd (niet overdekt) terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen.
1.74 parkeerkencijfers:
parkeerkencijfers zoals verwoord in de CROW/ASVV-publicatie 'Kencijfers parkeren en verkeersgeneratie', publicatie 317 of diens opvolger.
1.75 peil:
bovenkant afgewerkte begane grondvloer.
1.76 permanente bewoning:
indien één of meerdere personen een woning al dan niet tijdelijk gebruiken als (hoofd)verblijf in de zin van artikel 1:10 BW - zoals dat geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan - dan wel anderszins gebruiken voor niet-recreatieve doeleinden;
1.77 prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.78 recreatie:
activiteiten en mogelijkheden voor ontspanning c.q. vrijetijdsbesteding.
1.79 recreatief medegebruik:
het medegebruik van gronden voor routegebonden recreatieve activiteiten, ondergeschikt ten opzichte van de hoofdfunctie behorende bij de bestemming, zoals wandelen, fietsen, ruitersport en kanovaren, en voor plaatsgebonden recreatieve activiteiten, zoals voor sportvisserijen, alsmede route-ondersteunende voorzieningen, zoals picknick-, uitzicht-, rust- en informatieplaatsen, voor zover de overige functies van de gronden dit toelaten.
1.80 recreatiewoning:
een gebouw bestemd voor verblijfsrecreatie ten dienste van gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben.
1.81 riool:
infrastructuur waarop afvalwater geloosd, ingezameld en getransporteerd wordt.
1.82 risicovolle inrichting:
kwetsbaar object als bedoeld in artikel 2 eerste lid van het Bevi.
1.83 ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.
1.84 seksinrichting:
de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waar in bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.85 smartshop:
een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ter verkoop en/of leveren van producten waarin psychotrope stoffen aanwezig zijn aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.
1.86 stads- en dorpsgezichten:
groepen van onroerende zaken die van algemeen belang zijn wegens hun schoonheid, hun onderlinge ruimtelijke of structurele samenhang dan wel hun wetenschappelijke of cultuurhistorische waarde en in welke groepen zich één of meer monumenten bevinden.
1.87 stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte.
1.88 straatmeubilair:
openbare voorzieningen van geringe afmetingen, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, lichtmasten, halteaanduidingen, parkeer- en verkeersregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, papier-, glas- en andere inzamelbakken, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, voorzieningen ten behoeve van (het opladen en stallen van) (elektrische) fietsen en overige hiermee vergelijkbare bouwwerken, geen gebouw zijnde.
1.89 straatprostitutie:
het zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.90 terras:
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een horecabedrijf waar sta- en of zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie kunnen worden bereid of verstrekt.
1.91 twee-aaneengebouwd:
een gebouw, deel uitmakend van een bouwmassa bestaande uit maximaal twee hoofdgebouwen, waarvan de hoofdbebouwing aan maximaal één zijde grenst / aansluit aan een ander hoofdgebouw.
1.92 tijdelijke teeltondersteunende voorziening:
teeltondersteunende voorziening die korter dan 6 maanden, al dan niet aaneengesloten, in het jaar aanwezig is. Voorbeelden van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen zijn:
  • acryldoek
  • folie
  • hagelnetten
  • insectengaas
  • plastic tunnels
  • regenkappen
  • schaduwhallen
1.93 verblijfsgebied:
gebied bedoeld voor verblijf, waartoe in ieder geval (ontsluitings)wegen, pleinen, terrassen, fiets- en voetpaden, parkeer-, groen- en speelvoorzieningen worden gerekend.
1.94 verblijfsrecreatie:
het totaal van mogelijkheden en voorzieningen om te recreëren op een bepaalde plaats waarbij recreatief nachtverblijf centraal staat.
1.95 verenigingslokaal/clubgebouw:
gebouw bedoeld voor verenigingen of organisaties om ter plaatse activiteiten dan wel bijeenkomsten te ontplooien c.q. te organiseren.
1.96 voorgevel:
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van de weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het (hoofd-)gebouw vormt. In hoeksituaties is sprake van maar één voorgevel; dit is de gevel waar het huisnummer formeel is;
1.97 voorgevelrooilijn:
voorgevel van het hoofdgebouw of de in het verlengde daarvan getrokken denkbeeldige lijn.
1.98 volkstuin:
afgebakend stuk terrein voor niet-commerciële sier-, groenten en kruidenteelt.
1.99 vrijstaand:
bebouwing waarvan het hoofdgebouw niet grenst of aansluit aan andere hoofdgebouwen.
1.100 Wabo:
de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht die op 1 oktober 2010 in werking is getreden.
1.101 webwinkel:
vorm van detailhandel met al dan niet een uitstalling, waarbij de goederen via internet worden aangeboden en zowel per post worden geleverd als ter plaatse afgehaald worden;

1.102 winterterras:
seizoensgebonden demontabele overkapping met gesloten zijwanden, die jaarlijks gedurende de periode van 1 november tot en met 31 maart mag worden opgebouwd.
1.103 woning/wooneenheid:
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor huisvesting van één afzonderlijk huishouden. Indien sprake is van kamerverhuur in de zin van artikel 1.52 is binnen het (gedeelte van een) gebouw de huisvesting van meerdere huishoudens toegelaten.
1.104 zelfstandige wooneenheid:
een woning met een eigen toegang, waarbij wezenlijke voorzieningen niet te hoeven worden gedeeld met andere bewoners van het pand (eengezinshuishouden/gemeenschappelijk huishouden).

1.105 zoneringplichtige inrichting:
inrichting waarvoor een wettelijke zoneringsplicht bestaat op basis van de Wet geluidhinder.
1.106 zorgwoning:
wooneenheid gerelateerd aan een zorgvoorziening bedoeld voor het (onzelfstandig) wonen van mensen met een zorgbehoefte.

Artikel 2 Wijze Van Meten


Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:
horizontaal tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig van het op dat bouwperceel voorkomend (hoofd)gebouw, waar die afstand het kortst is.
het bedrijfsvloeroppervlak:
binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.
de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van een goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de lengte en breedte van een bouwwerk:
horizontaal tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
het verkoopvloeroppervlak:
binnenwerks op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor de detailhandelsactiviteiten.
Uitzondering:
De in deze regels gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, erkers, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen, balustrades en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen mits de bestemmingsgrens, de gevel (zijnde voor-, zij- of achtergevel) van het hoofdgebouw of de aangegeven gevellijn met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden.

2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch Met Waarden - Natuur En Landschap

3.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het behoud en/of herstel van de aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschappelijke en/of cultuurhistorische waarden, zijnde de kernkwaliteiten van Nationaal Landschap, zoals deze tot uitdrukking komen in de vorm van de openheid van de plateaugebieden, de kleinschaligheid van dorpsranden (met o.a. hoogstamboomgaarden), hellingen, open beekdalen en droogdalen;
  2. het behoud en de ontwikkeling van natuurlijke waarden;
  3. de bescherming van de waarden van het aangrenzende natuurgebied;
  4. agrarisch grondgebruik;
  5. behoud van cultuurhistorische en archeologische waarden;
en tevens voor:
  1. een oefenterrein ten behoeve van de schutterij met inbegrip van een verenigingslokaal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - schutterij';
  2. ondergeschikte horeca, uitsluitend in het verenigingslokaal ten behoeve van de onder f. genoemde functie;
  3. een kogelvanger, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kogelvanger';
en daarbij behorende:
  1. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  2. nutsvoorzieningen;
  3. extensieve dagrecreatie;
  4. veldkruizen, kapellen en kunstwerken;
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, parkeer- en groenvoorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. de landschappelijke waarden van het gebied;
  2. het straat- en bebouwingsbeeld;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden;
  5. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing;
  6. de brandveiligheid en rampenbestrijding;
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit als bedoeld in het GKM en op het behouden en versterken van de kernkwaliteiten van het Nationaal Landschap.

3.4 Afwijken van de bouwregels

3.5 Specifieke gebruiksregels


Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 3 lid 1, meer in het bijzonder:
  1. als staan- of ligplaats voor onderkomens behoudens voor zover en voor zolang de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met de tot 'Agrarisch met waarden - Natuur en landschap' bestemde gronden;
  2. als staanplaats voor wagens, geschikt en bestemd voor de uitoefening van handel;
  3. voor sport-, wedstrijd- of speelterreinen, parkeerterreinen, zwemgelegenheden of buitenmaneges;
  4. voor opslagdoeleinden;
  5. voor detailhandel en groothandel, uitgezonderd de verkoop van streekproducten en bedrijfsproducten afkomstig van het eigen bedrijf;
  6. voor horecadoeleinden, anders dan ondergeschikte horeca als bedoeld in artikel 3 lid 1 sub g;
  7. voor permanente of tijdelijke bewoning, uitgezonderd de bedrijfswoning;
  8. in de zin van bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning, als zelfstandige woning en als mantelzorg;
  9. voor een aan huis gebonden bedrijf;
  10. voor paardenbakken.

3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 (Staat van Bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorieën 1 en 2 en/of daarmee, naar het oordeel van Burgemeester en wethouders, vergelijkbare bedrijven met inachtneming van de in deze bijlage opgenomen minimaal aan te houden afstand, met uitzondering van:
    1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    2. risicovolle inrichtingen.
en tevens voor:
  1. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  2. bedrijven die zijn genoemd in bijlage 2 (Staat van Bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorie 3.1, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf van categorie 3.1';
  3. een verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg';
  4. een verkooppunt voor motorbrandstoffen zonder lpg, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg';
  5. ondergeschikte detailhandel ten behoeve van de onder c., d. en e. genoemde functies;
  6. productiegebonden opslag;
  7. productiegebonden- en niet productiegebonden opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
  8. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garageboxen'
en daarbij behorende:
  1. beroepsmatige activiteiten aan huis in de bedrijfswoning, toegelaten overeenkomstig artikel 4 lid 5.3;
  2. kamerverhuur, toegelaten overeenkomstig artikel 4 lid 5.5;
  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  4. tuinen, erven en verhardingen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen.

4.2 Bouwregels

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

4.4 Afwijken van de bouwregels

4.5 Specifieke gebruiksregels

4.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 5 Bedrijf - Nutsvoorziening

5.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Bedrijf - Nutsvoorziening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. nutsvoorzieningen;
en daarbij behorende:
  1. ondergrondse leidingen;
  2. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

5.2 Bouwregels

Artikel 6 Centrum

6.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel;
  2. dienstverlening;
  3. horeca van categorie 1;
  4. kantoren;
  5. maatschappelijke doeleinden;
  6. wonen;
  7. bedrijfsactiviteiten die zijn genoemd in bijlage 2 (Staat van Bedrijfsactiviteiten) onder de milieucategorieën 1 en 2 en/of daarmee, naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders, vergelijkbare bedrijven met inachtneming van de in deze bijlage opgenomen minimaal aan te houden afstand, met uitzondering van:
    1. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    2. risicovolle inrichtingen;
en tevens voor:
  1. horeca van categorie 2, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 2';
  2. horeca van categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  3. horeca van categorie 5, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5';
  4. horeca tot en met categorie 3, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3';
  5. een automaten/speelhal, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van cultuur en ontspanning – automaten/speelhal’;
  6. een winterterras, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - winterterras',
  7. de bescherming van het op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aanwezige Rijksmonument,
en daarbij behorende
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 6 lid 5.3;
  2. kamerverhuur, overeenkomstig artikel 6 lid 5.7;
  3. tuinen, erven en verhardingen;
  4. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  7. groenvoorzieningen;
  8. nutsvoorzieningen;
  9. straatmeubilair.

6.2 Bouwregels

6.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

6.4 Afwijken van de bouwregels

6.5 Specifieke gebruiksregels

6.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 7 Detailhandel

7.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'detailhandel' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. detailhandel;
  2. wonen;
en daarbij behorende:
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de bedrijfswoning, toegelaten overeenkomstig artikel 7 lid 5.3;
  2. kamerverhuur, toegelaten overeenkomstig artikel 7 lid 5.7;
  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  4. tuinen, erven en verhardingen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen.

7.2 Bouwregels

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

7.4 Afwijken van de bouwregels

7.5 Specifieke gebruiksregels

7.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 8 Dienstverlening

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Dienstverlening' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. dienstverlening;
en tevens voor:
  1. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
en daarbij behorende:
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de bedrijfswoning, toegelaten overeenkomstig artikel 8 lid 5.2;
  2. kamerverhuur, toegelaten overeenkomstig artikel 8 lid 5.6;
  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  4. tuinen, erven en verhardingen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen.

8.2 Bouwregels

8.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

8.4 Afwijken van de bouwregels

8.5 Specifieke gebruiksregels

8.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 9 Groen

9.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. groen en groenvoorzieningen;
  2. verkeer in de vorm van parkeerplaatsen en fiets- en voetpaden;
en tevens voor:
  1. een voetgangersovergang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetgangersovergang';
  2. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  3. de bescherming van het op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aanwezige Rijksmonument,
en daarbij behorende:
  1. voorzieningen voor het ontvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  2. nutsvoorzieningen;
  3. speelvoorzieningen;
  4. straatmeubilair;
  5. kunstwerken;
  6. geluidwerende voorzieningen;
  7. hondenuitlaatplaatsen.

9.2 Bouwregels

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

9.4 Specifieke gebruiksregels


Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
  1. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 10 Horeca

10.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Horeca' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. horeca van categorie 2 en 3;
  2. wonen, met uitzondering van de gronden ter plaatse van de aanduiding 'wonen uitgesloten' waar het wonen niet is toegestaan;
en tevens voor:
  1. horeca van categorie 5, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 5';
  2. een zaalaccommodatie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - zaalaccommodatie';
  3. een kunstgalerie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van detailhandel - kunstgalerie';
  4. de bescherming van het op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aanwezige Rijksmonument,
en daarbij behorende:
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de bedrijfswoning, toegelaten overeenkomstig artikel 10 lid 5.3;
  2. kamerverhuur, toegelaten overeenkomstig artikel 10 lid 5.7;
  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  4. tuinen, erven en verhardingen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen.

10.2 Bouwregels

10.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

10.4 Afwijken van de bouwregels

10.5 Specifieke gebruiksregels

10.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 11 Kantoor

11.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Kantoor' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. kantoren;
  2. wonen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
en daarbij behorende:
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de bedrijfswoning, toegelaten overeenkomstig artikel 11 lid 5.2;
  2. kamerverhuur, toegelaten overeenkomstig artikel 11 lid 5.6;
  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  4. tuinen, erven en verhardingen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen.

11.2 Bouwregels

11.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

11.4 Afwijken van de bouwregels

11.5 Specifieke gebruiksregels

11.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 12 Maatschappelijk

12.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. maatschappelijke doeleinden;
en tevens voor:
  1. wonen in de vorm van gestapelde woningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  2. wonen in de vorm van zorgwoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'zorgwoning';
  3. vier schoolwoningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - schoolwoning';
  4. een begraafplaats, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats';
  5. een activiteitenplein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - activiteitenplein';
  6. een pastorie, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - pastorie';
  7. een voetgangersovergang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetgangersovergang';
  8. de bescherming van het op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aanwezige Rijksmonument,
en de daarbij behorende:
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de bedrijfswoning, toegelaten overeenkomstig artikel 12 lid 5.2;
  2. kamerverhuur, toegelaten overeenkomstig artikel 12 lid 5.6;
  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  4. tuinen, erven en verhardingen;
  5. parkeervoorzieningen;
  6. groenvoorzieningen;
  7. nutsvoorzieningen.

12.2 Bouwregels

12.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

12.4 Afwijken van de bouwregels

12.5 Specifieke gebruiksregels

12.6 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 13 Recreatie

13.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Recreatie' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. verblijfsrecreatie in de vorm van een vakantie-bungalowpark;
  2. recreatiewoningen;
  3. dagrecreatieve voorzieningen in de vorm van sport-, speel-, en groenvoorzieningen;

    en tevens voor:
  4. een centraal hoofdgebouw, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - centraal hoofdgebouw', met daarin ondergebracht:
    1. ondersteunende horecavoorzieningen van categorie 2 en 3 ten dienste van het vakantie-bungalowpark;
    2. ondergeschikte detailhandel ten dienste van het vakantie-bungalowpark;
    3. ondersteunende sport- en spelvoorzieningen in de vorm van een overdekt zwembad, tennisbanen, squashbanen, bowlingbanen, indoor speelparadijs en soortgelijken ten dienste van het vakantie-bungalowpark;
  5. bedrijfswoningen ten dienste van het vakantie-bungalowpark, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  6. twee woningen voor personeel ten dienste van het vakantie-bungalowpark, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wonen';
  7. een golfbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'golfbaan';
  8. een clubhuis ten behoeve van de golfbaan, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie - clubhuis', met daarin ondergebracht:
    1. ondergeschikte horeca ten dienste van de golfbaan;
    2. ondergeschikte detailhandel ten dienste van de golfbaan.
  9. driving ranges, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie-driving range';
  10. een parkeerterrein, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'parkeerterrein';
  11. opslag, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'opslag';
en daarbij behorende:
  1. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  2. tuinen, erven en verhardingen;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. groenvoorzieningen;
  5. voet- en fietspaden;
  6. nutsvoorzieningen;
  7. (overige) bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bijv. voorzieningen ten behoeve van (het opladen en stallen van) (elektrische) fietsen.

13.2 Bouwregels

13.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
  1. kampeerterrein;
  2. permanente bewoning, met uitzondering van de toegestane bedrijfswoningen en woonfuncties zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 sub e en artikel 13 lid 1 sub f;
  3. horeca, anders dan het toegelaten gebruik als horeca conform het bepaalde in artikel 13 lid 1;
  4. detailhandel, anders het toegelaten gebruik als ondergeschikte detailhandel als bedoeld in artikel 13 lid 1 sub d onder 2;
  5. opslagdoeleinden, anders dan inherent aan het toegelaten gebruik, waarbij buitenopslag en buitenstalling van goederen als strijdig gebruik worden aangemerkt.

13.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

13.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone-wijzigingsgebied 1' de bestemming 'Recreatie' te wijzigen in dezelfde bestemming ten behoeve van de bouw van maximaal 30 recreatiewoningen, met dien verstande dat:
  1. uitsluitend recreatiewoningen mogen worden gerealiseerd;
  2. het gebruik als recreatiewoningen aanvaardbaar is vanuit het oogpunt van milieuhygiënische bodemkwaliteit;
  3. het gebruik van de recreatiewoningen de waarden van de bestemmingen en functies in de omgeving niet onevenredig aantast;
  4. indien noodzakelijk, één of meerdere van de aanduidingen 'golfbaan', 'specifieke vorm van recreatie-clubhuis' en 'specifieke vorm van recreatie-driving range' van de verbeelding kan worden verwijderd.
  5. het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit alsmede cultuurhistorische en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.

Artikel 14 Recreatie - Volkstuin

14.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Recreatie - Volkstuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. volkstuinen;
en daarbij behorende:
  1. toegangswegen, - paden en verblijfsgebied;
  2. groenvoorzieningen;
  3. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater.

14.2 Bouwregels

14.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

14.4 Specifieke gebruiksregels

Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor:
  1. permanente of tijdelijke bewoning;
  2. het bieden van andere gelegenheid tot overnachting;
  3. bedrijfsmatige activiteiten.

Artikel 15 Verkeer

15.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wegverkeer;
  2. verblijfsgebied;
en tevens voor:
  1. een brug, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'brug';
  2. een voetgangersovergang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetgangersovergang';
  3. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
en daarbij behorende:
  1. groenvoorzieningen;
  2. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. kunstwerken;
  5. nutsvoorzieningen;
  6. straatmeubilair.

15.2 Bouwregels

15.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 16 Verkeer - Verblijfsgebied

16.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. verkeersontsluiting;
  2. verblijfsgebied;
en tevens voor:
  1. een voetgangersovergang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetgangersovergang';
  2. de bescherming van het op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aanwezige Rijksmonument,
en daarbij behorende
  1. groenvoorzieningen;
  2. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  3. parkeervoorzieningen;
  4. kunstwerken;
  5. nutsvoorzieningen;
  6. straatmeubilair.

16.2 Bouwregels

16.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

Artikel 17 Water

17.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. de berging en/of afvoer van water;
  2. het opvangen, vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater;
  3. waterhuishouding;
  4. waterlopen en waterpartijen;
  5. de ontwikkeling van natuurlijke oevers;
  6. infiltratievoorzieningen;
  7. verkeer in de vorm van een bruggetje, ter plaatse van de aanduiding 'verkeer' (v).
een en ander met bijbehorende voorzieningen.

17.2 Bouwregels

17.3 Specifieke gebruiksregels


Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen anders dan het toegestane gebruik op grond van het bepaalde in artikel 17 lid 1, meer in het bijzonder:
  1. voor het aanleggen, aanmeren of als ligplaats innemen van woonschepen;
  2. voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voertuigen, goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen.

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen waarbij:
  1. ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' uitsluitend twee-aaneen gebouwde woningen zijn toegestaan;
  2. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' uitsluitend aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
  3. ter plaatse van de aanduiding 'vrijstaand' uitsluitend vrijstaande woningen zijn toegestaan;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld' uitsluitend gestapelde woningen zijn toegestaan;
en tevens voor:
  1. bedrijfsactiviteiten tot en met categorie 2 van bijlage 2 (Staat van Bedrijfsactiviteiten), uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf';
  2. bed & breakfast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bed & breakfast';
  3. detailhandel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel';
  4. dienstverlening, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'dienstverlening';
  5. een waardevol groen binnengebied, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - waardevol binnengebied';
  6. garageboxen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - garageboxen';
  7. een voetgangersovergang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - voetgangersovergang';
  8. een onderdoorgang, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang';
  9. de bescherming van het op de gronden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' aanwezige Rijksmonument,
en daarbij behorende:
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 18 lid 5.3;
  2. kamerverhuur, toegelaten overeenkomstig artikel 18 lid 5.7;
  3. tuinen en erven;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  6. verkeersdoeleinden in de vorm van toegangswegen tot woningen, in-/opritten bij woningen, toegangswegen tot garageboxen, verblijfsgebieden, voetgangersgebieden, pleinen en fiets- en voetpaden;
  7. parkeervoorzieningen ter plaatse van in-/opritten gelegen voor garages/garageboxen en daar waar vrijstaande bijbehorende bouwwerken alsmede carports en overkappingen opgericht kunnen worden.

18.2 Bouwregels

18.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

18.4 Afwijken van de bouwregels

18.5 Specifieke gebruiksregels

18.6 Afwijken van de gebruiksregels

18.7 Wijzigingsbevoegdheid

Artikel 19 Wonen - 1

19.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
en daarbij behorende
  1. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis, toegelaten overeenkomstig artikel 19 lid 4.2;
  2. kamerverhuur, toegelaten overeenkomstig artikel 19 lid 4.6;
  3. tuinen en erven;
  4. nutsvoorzieningen;
  5. voorzieningen voor het opvangen, vasthouden (infiltreren), bergen en afvoeren van hemelwater;
  6. in-/ en opritten bij woningen;
  7. parkeervoorzieningen ter plaatse van in-/opritten gelegen voor garages en daar waar aangebouwde vrijstaande bijbehorende bouwwerken alsmede carports en overkappingen opgericht kunnen worden.

19.2 Bouwregels

19.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de situering en de afmetingen van bebouwing ten behoeve van:
  1. het voorkomen van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
  2. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de brandveiligheid en rampenbestrijding.

19.4 Specifieke gebruiksregels

19.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 20 Wonen - Uit Te Werken

20.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Wonen - Uit te werken' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen;
  2. groen- en speelvoorzieningen;
  3. parkeren en voetpaden;
  4. nutsvoorzieningen.

20.2 Uitwerkingsregels


De uitwerking van de bestemming 'Wonen - Uit te werken' kan in zijn geheel dan wel in delen plaatsvinden met inachtneming van de volgende bepalingen:
  1. op de als zodanig bestemde gronden mogen maximaal 29 grondgebonden woningen worden opgericht;
  2. de uitwerking vindt plaats door het toekennen van de bestemming 'Wonen', zoals die in artikel 18 is opgenomen en het aangeven van gevellijnen voor de hoofdgebouwen. De in artikel 18 opgenomen regels worden daarmee van toepassing voor de uitgewerkte onderdelen;
  3. bij het aangeven van de gevellijnen en de toegestane aantal bouwlagen moet rekening worden gehouden met een maximale inpassing in het landschap door een terrasvormige structuur, met naar beneden aflopende bouwhoogten, waarbij 2 bouwlagen met een zadeldak kunnen worden toegelaten.

20.3 Bouwregels

20.4 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 20 lid 3.2 en het bouwverbod opheffen ten behoeve van een bouwplan, mits dat bouwplan voldoet aan de regels voor bouwen en gebruik van een ter inzage gelegd ontwerp-uitwerkingsplan.

Artikel 21 Leiding - Gas

21.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Leiding-Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. het transport van gas via een hogedruk aardgastransportleiding en hogedruk gasvoedingsleiding;
  2. de bescherming, het beheer en het onderhoud van de leidingen,
een en ander met bijbehorende voorzieningen.

21.2 Bouwregels


Op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend bouwwerken van geringe omvang ten dienste van de bedoelde leiding worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 3,20 m. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringzekerheid.

21.3 Afwijken van de bouwregels


Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de bouwregels voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en), indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.

21.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
  • het opslaan van goederen, met uitzondering van het opslaan van goederen ten behoeve van inspectie en onderhoud van de gastransportleiding.

21.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 22 Leiding - Riool

22.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor het de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. het transport van afvalwater via een rioolwatertransportleiding;
  2. de bescherming, het beheer en het onderhoud van deze leiding,
een en ander met bijbehorende voorzieningen.

22.2 Bouwregels


Op de voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend bouwwerken van geringe omvang ten dienste van de bedoelde leiding worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 3,20 m. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van de waterafvoer.

22.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, gehoord de leidingbeheerder, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in
artikel 22 lid 2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken welke ter plaatse conform de aangegeven bestemming mogen worden opgericht, onder de voorwaarden dat:
  1. door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in artikel 22 lid 1 omschreven doeleinden;
  2. alvorens Burgemeester en Wethouders een omgevingsvergunning verlenen, zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen horen.

22.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 23 Leiding - Water

23.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden zijn, behalve voor het de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
  1. ondergrondse leidingen voor het transporteren van water, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - water' het hart van de waterleiding is gelegen;
  2. de bescherming, het beheer en het onderhoud van de leidingen,
een en ander met bijbehorende voorzieningen.

23.2 Bouwregels

Op de voor 'Leiding - Water' aangewezen gronden mogen, in afwijking van het bepaalde in de afzonderlijke artikelen, uitsluitend bouwwerken van geringe omvang ten dienste van de bedoelde leiding worden gebouwd tot een bouwhoogte van maximaal 3,20 m. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van de waterhuishouding.

23.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan, gehoord de leidingbeheerder, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 23 lid 2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken welke ter plaatse conform de aangegeven bestemming mogen worden opgericht, onder de voorwaarden dat:
  1. door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in artikel 23 lid 1 omschreven doeleinden;
  2. alvorens Burgemeester en Wethouders een omgevingsvergunning verlenen, zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen horen.

23.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 24 Waarde - Archeologie 2

24.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor gebieden van zeer hoge waarde en terreinen met hoge waarde, historische dorpskernen.

24.2 Bouwregels

24.3 Afwijken van de bouwregels


Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 24 lid 2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

24.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 25 Waarde - Archeologie 4

25.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met een hoge archeologische verwachtingen.

25.2 Bouwregels

25.3 Afwijken van de bouwregels


Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 25 lid 2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

25.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 26 Waarde - Archeologie 5

26.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Waarde - Archeologie 5' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met een middelhoge archeologische verwachtingen.

26.2 Bouwregels

26.3 Afwijken van de bouwregels


Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 26 lid 2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

26.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 27 Waarde - Archeologie 6

27.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Waarde - Archeologie 6' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met lage archeologische verwachtingen maar met een kans op een bijzondere dataset.

27.2 Bouwregels

27.3 Afwijken van de bouwregels


Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 27 lid 2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een inventariserend bureauonderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

27.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 28 Waarde - Archeologie 7

28.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Waarde - Archeologie 7' aangewezen gronden zijn - behalve voor de aldaar voorkomende andere bestemming(en) - mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de archeologische waarden en oudheidkundige waardevolle elementen, in het bijzonder voor zones met lage archeologische verwachtingen.

28.2 Bouwregels

28.3 Afwijken van de bouwregels


Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 28 lid 2.1 met betrekking tot het laten uitvoeren van een quickscan/bureauonderzoek dan wel inventariserend onderzoek en het overhandigen van een rapport over de waarde van het terrein, indien een onafhankelijke deskundige het betreffende (bouw)plan heeft beoordeeld en heeft geconcludeerd dat geen archeologische waarden in het geding zijn.

28.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 29 Waarde - Beschermd Dorpsgezicht

29.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden en het stedenbouwkundig beeld van de binnen het beschermd dorpsgezicht voorkomende, dan wel daaraan eigen cultuurhistorische waarden voor zover die bepaald worden door:
  1. de architectonische waarden van de afzonderlijke gebouwen;
  2. de historisch bepaalde rangschikking en samenhang van de gebouwen, waaronder mede begrepen bestaande open ruimtes tussen de gebouwen;
  3. de landschappelijke inpassing van de gebouwen.

29.2 Bouwregels


Er mag uitsluitend worden gebouwd overeenkomstig c.q. aansluitend aan de ten tijde van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan bestaande stedenbouwkundig beeld, voor zover betrekking hebbend op:
  1. voorgevels;
  2. goot- en bouwhoogte van de gebouwen;
  3. de breedte en de indeling van de voorgevel van de gebouwen;
  4. de dakvorm, dakhelling en nokrichting van de gebouwen;
  5. de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

29.3 Nadere eisen


Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan situering, afmetingen en kapvormen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. de instandhouding en herstel van het stedenbouwkundig beeld;
  2. de landschappelijke kwaliteiten van de omgeving van de bebouwing;
  3. de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden;
Deze nadere eisen kunnen uitsluitend worden gesteld met het oog op het behoud van de waarden van het beschermd dorpsgezicht.

29.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 30 Waterstaat - Beschermingszone Watergang

30.1 Bestemmingsomschrijving


De voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor bescherming, beheer en onderhoud van primaire wateren overeenkomstig de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas.

30.2 Bouwregels


Op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bestemming 'Waterstaat - Waterlopen' worden opgericht.

30.3 Afwijken van de bouwregels


Burgemeester en Wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 30 lid 2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone mits:
  1. het belang van het primaire water niet onevenredig wordt aangetast;
  2. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
Burgemeester en Wethouders winnen, alvorens de omgevingsvergunning te verlenen, advies in bij de waterbeheerder zijnde het waterschap.

30.4 Specifieke gebruiksregels


Op de gronden met de dubbelbestemming 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' zijn de gebods- en verbodsbepalingen van de Keur van het Waterschap Roer en Overmaas van toepassing.

30.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

3 Algemene Regels

Artikel 31 Anti-dubbeltelregel


Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 32 Algemene Bouwregels

32.1 Verbod op bouwen in strijd met de bestemming


Het is verboden op de in het plan begrepen gronden:
  1. enig bouwwerk te bouwen waarbij de aangegeven bebouwingsgrens wordt overschreden, behoudens overschrijdingen die volgens deze regels zijn toegestaan;
  2. te bouwen een bouwwerk of een complex van bouwwerken, indien daardoor een bouwwerk, geen gebouw zijnde of een complex van bouwwerken, hetzij niet langer zal blijven voldoen aan, hetzij in een grotere mate zal gaan afwijken van het plan.

32.2 Ondergronds bouwen

Artikel 33 Algemene Gebruiksregels

33.1 Verbod op gebruik in strijd met de bestemming


Het is verboden de in het plan begrepen gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. opstallen te gebruiken of te doen gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bebouwings- en gebruiksmogelijkheden.

33.2 Verboden gebruik


Onder verboden gebruik wordt in elk geval verstaan het gebruik en/of laten gebruiken van gronden en opstallen voor en/of als:
  1. het gebruik van vrijstaande bijbehorende bouwwerken bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woning(en);
  2. het gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en onderhoud;
  3. het gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een zodanig gebruik dat uitdrukkelijk is toegestaan krachtens deze regels;
  4. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
  5. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van smart-, head- en growshops;
  6. het gebruik van bijbehorende bouwwerken behorende bij een (dienst-)woning en bedrijfswoning ten behoeve van recreatief nachtverblijf.

33.3 Toepassing parkeerkencijfers

Artikel 34 Algemene Aanduidingsregels

34.1 geluidzone - kartbaan

34.2 milieuzone - bodembeschermingsgebied

34.3 veiligheidszone - externe veiligheid 1

34.4 veiligheidszone - externe veiligheid 2

34.5 vrijwaringszone - POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering


Ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - POL-aanvulling verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering' geldt de regeling zoals opgenomen in de POL-aanvulling 'Verstedelijking, gebiedsontwikkeling en kwaliteitsverbetering' d.d. 18.12.2009 en de gemeentelijke uitwerking daarvan in de Intergemeentelijke Structuurvisie Gulpen-Wittem, Vaals en Valkenburg aan de Geul (vastgesteld door de raad van de gemeente Vaals op 27 februari 2012).

Artikel 35 Algemene Afwijkingsregels

35.1 Afwijken met 10%


Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de voorgeschreven maten ten aanzien van bouwhoogten, oppervlakten, lengtes, breedtes en dieptes en bebouwingspercentages tot ten hoogste 10 %, mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en in de afzonderlijke bestemmingen niet reeds wordt voorzien in een soortgelijke afwijkingsbevoegdheid.

35.2 Afwijken antennebeleid


Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het plan ten behoeve van het oprichten van voorzieningen ten dienste van het ontvangen en zenden van radio- en televisiesignalen, voor zover deze voorzieningen van geringe horizontale afmetingen zijn en mits de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 15 meter voor antennes voor privé-gebruik en niet meer dan 30 meter voor antennes voor gemeenschappelijk gebruik.

Artikel 36 Algemene Wijzigingsregels

36.1 Wijzigingsbevoegdheid plaats bestemmingsgrenzen


Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 37 Algemene Procedureregels

37.1 Omgevingsvergunningen


Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) van toepassing.

37.2 Wijzigingen

Met betrekking tot de voorbereiding van een wijziging van het plan ingevolge artikel 3.6 lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening door Burgemeester en Wethouders, is afdeling 3.4 (uniforme openbare voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

37.3 Nadere eisen


Bij het stellen van nadere eisen dient bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te worden gevolgd:
  1. het ontwerp van het besluit met bijbehorende stukken ligt gedurende drie weken ter inzage;
  2. Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of nieuwsbladen bekend;
  3. in het voorkomende geval wordt tevens de aanvrager van de omgevingsvergunning, naar aanleiding waarvan de nadere eisen worden gesteld, tevoren schriftelijk in kennis gesteld van de terinzagelegging;
  4. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent het ontwerpbesluit in te dienen bij Burgemeester en wethouders;
  5. Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk een beslissing. De beslissing is, als tegen het ontwerpbesluit zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.

Artikel 38 Overige Regels

38.1 Wettelijke regels


Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan.

38.2 Gemeentelijke regels


Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar gemeentelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luiden op het tijdstip van vaststelling van het plan.

38.3 Voorrangsregels

  1. Indien sprake is van een strijdigheid tussen de bepalingen van de enkel- en dubbelbestemming prevaleren de bepalingen van de dubbelbestemming;
  2. Waar dubbelbestemmingen samenvallen geldt:
    1. in de eerste plaats artikel 21 'Leiding - Gas'
    2. in de tweede plaats artikel 24 'Waarde - Archeologie 2'
    3. in de derde plaats artikel 25 'Waarde - Archeologie 4'
    4. in de vierde plaats artikel 26 'Waarde - Archeologie 5'
    5. in de vijfde plaats artikel 27 'Waarde - Archeologie 6'
    6. in de zesde plaats artikel 28 'Waarde - Archeologie 7'
    7. in de zevende plaats artikel 22 'Leiding - Riool'
    8. in de achtste plaats artikel 30 'Waterstaat - Beschermingszone watergang'
    9. in de negende plaats artikel 23 'Leiding - Water';
    10. in de tiende plaats artikel 29 'Waarde - Beschermd dorpsgezicht'.

4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 39 Overgangsrecht

39.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. Het bevoegd gezag kan in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
  3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

39.2 Overgangsrecht gebruik

  1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 40 Slotregel


Deze regels (met bijlagen) worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Kern Vaals'.