KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten C.q. Berekenen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bos
Artikel 4 Natuur
Artikel 5 Verkeer
Artikel 6 Verkeer - Railverkeer
Artikel 7 Water
Artikel 8 Leiding - Brandstof
Artikel 9 Leiding - Gas
Artikel 10 Leiding - Pekel
Artikel 11 Leiding - Riool
Artikel 12 Waarde - Archeologie
Artikel 13 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
Artikel 14 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
Artikel 15 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling
Artikel 17 Algemene Bouwregels
Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels
Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels
Artikel 21 Algemene Procedureregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 22 Overgangsrecht
Artikel 23 Slotregel
Bijlage 1 Tracebesluit
Bijlage 2 Toelichting Tracébesluit
Bijlage 3 Detailkaarten
Bijlage 4 Rapport Externe Veiligheid
Bijlage 5 Geluidonderzoek Bovenwettelijke Maatregelen
Bijlage 6 Bijlagen Geluidonderzoek Bovenwettelijke Maatregelen
Bijlage 7 Verslag Vooroverleg

Rijksweg 74

Bestemmingsplan - Gemeente Venlo

Vastgesteld op 24-04-2013 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Bijlage Bij Regels

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.2 Aanduidingsgrens

Grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.3 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.4 Bestaand

  • bij bebouwing: bebouwing zoals aanwezig op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
  • bij gebruik: gebruik zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen;

1.5 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.6 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0983.BP201207A74-VA01 met de bijbehorende regels.

1.7 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.8 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.9 Bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.10 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.11 Bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.12 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.13 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

1.14 Duiker

Een civieltechnisch kunstwerk in de vorm van een kokervormige constructie, gelegen in een weg of toegangsdam, die is bedoeld om wateren met elkaar te verbinden.

1.15 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.16 Kunstwerk

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voor civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening.

1.17 Ondergronds bouwwerk

Een (gedeelte van) een bouwwerk, waarvan de bovenkant van de vloer is gelegen op ten minste 1,75 meter beneden peil.

1.18 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, waaronder begrepen een carport.

1.19 Peil

  1. a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  2. b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld;
  3. c. indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil.

1.20 Plan

Het bestemmingsplan 'Rijksweg 74' van de gemeente Venlo.

1.21 Rijstrook

Een gemarkeerde strook van een rijbaan, die voldoende breed is voor rijdende voertuigen, met uitzondering van busstroken, op- en afritten, aansluitingen en opstelplaatsen.

1.22 Voorwerpen van beeldende kunst

Door kunst voortgebracht voorwerpen, zoals schilderijen en beelden.

1.23 Wet/wettelijke regelingen

Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar wettelijke regelingen c.q. verordeningen e.d., dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, tenzij anders bepaald.

Artikel 2 Wijze Van Meten C.q. Berekenen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 Bouwhoogte van een bouwwerk binnen de bestemming Verkeer, gesitueerd boven peil

Vanaf de bovenkant verharding van de weg tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals hekwerken, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.4 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.5 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.6 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.7 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bos

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. het beschermen en instandhouden van het bos;
  2. b. de instandhouding en versterking van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en abiotische waarden, met een zo sterk mogelijk ecologisch en ruimtelijk-structurele samenhang;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding bufferzone verdroging, een bufferzone verdroging;
  4. d. ter plaatse van de aanduiding ecologische hoofdstructuur, de ecologische hoofdstructuur;
  5. e. extensief recreatief medegebruik, inclusief voorzieningen voor langzaam verkeer, zoals wandel- en fietspaden.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. a. beperkte voorzieningen – bouwwerken, geen gebouwen zijnde - ten behoeve van extensieve recreatie zoals zitbanken, routeborden met een maximale hoogte van 2 meter en afrasteringen met een maximale hoogte van 1,2 meter;
  2. b. wildrasters en amfibiebegeleidingswanden. Deze dienen 30 centimeter ingegraven te zijn. De maximale hoogte voor grootwildrasters, kleinwildrasters en amfibiegeleidingswanden bedraagt respectievelijk 2,20, 1,0 en 0,4 meter;
  3. c. duikers.

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de in artikel 3.1 genoemde doeleinden nadere eisen stellen aan de plaats, afmetingen en vormgeving van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  7. g. ter voorkoming van barriéres voor de fauna.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. kamperen.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Natuur

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en versterking van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en abiotische waarden, met een zo sterk mogelijk ecologisch en ruimtelijk-structurele samenhang;
  2. b. ter plaatse van de aanduiding bufferzone verdroging, een bufferzone verdroging;
  3. c. ter plaatse van de aanduiding ecologische hoofdstructuur, de ecologische hoofdstructuur;
  4. d. extensief recreatief medegebruik, inclusief voorzieningen voor langzaam verkeer, zoals wandel- en fietspaden.

4.2 Bouwregels

Op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:

  1. a. beperkte voorzieningen – bouwwerken, geen gebouwen zijnde - ten behoeve van extensieve recreatie zoals zitbanken, routeborden met een maximale hoogte van 2 meter en afrasteringen met een maximale hoogte van 1,2 meter.
  2. b. wildrasters en amfibiebegeleidingswanden. Deze dienen 30 centimeter ingegraven te zijn. De maximale hoogte voor grootwildrasters, kleinwildrasters en amfibiegeleidingswanden bedraagt respectievelijk 2,20, 1,0 en 0,4 meter;
  3. c. duikers.

4.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de in artikel 4.1 genoemde doeleinden nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de vormgeving van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat;
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  5. e. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding;
  6. f. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding;
  7. g. ter voorkoming van barriéres voor de fauna.

4.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  3. c. kamperen.

4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 5 Verkeer

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wegen met een verkeersfunctie, met dien verstande dat:
    1. 1. de wegas van de Rijksweg 74 en/of Rijksweg 73-Zuid uitsluitend mag worden gesitueerd, danwel moet zijn gelegen ter plaatse van de figuur 'as van de weg’;
    2. 2. de Rijksweg 74 en de Rijksweg 73-Zuid minimaal 2 x 2 rijstroken mogen bevatten;
  2. b. met deze wegen verband houdende voorzieningen (daaronder begrepen bouwwerken, geen gebouwen zijnde), zoals busstroken, op- en afritten, kruisingen/ aansluitingen, parallelwegen, bruggen, viaducten, geluidsschermen, geluidwallen, keerwanden, wildrasters, geleidingswanden, duikers, trottoirs, bermen, bermsloten, taluds, verlichting, verkeersregelinstallaties, bewegwijzering, abri’s en telefooncellen, evenwel met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen;
  3. c. langzaamverkeersroutes;
  4. d. groenvoorzieningen;
  5. e. watergangen met onderhoudsstroken en waterberging;
  6. f. kunstwerken;
  7. g. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, inclusief waterlopen en waterpartijen;
  8. h. ter plaatse van de aanduiding 'natuur', zijn de gronden tevens bestemd voor natuurdoeleinden onder de brug;
  9. i. ter plaatse van de aanduiding 'railverkeer', mede voor spoorwegdoeleinden;
  10. j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ecologische voorziening', mede voor een ecologische voorziening;
  11. k. ter plaatse van de aanduiding 'water' zijn de gronden tevens bestemd voor overkluisde waterlopen, water, waterhuishoudkundige doeleinden en scheepvaart onder de brug;
  12. l. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - gasontvangststation', voor de aanleg en instandhouding van een gasontvangstation, alsmede voor ondergrondse en bovengrondse leidingen en toebehoren en voor bij het gasontvangststation behorende voorzieningen, zoals wegen, paden, parkeervoorzieningen, lichtvoorzieningen, erf- en terreinafscheidingen en groen.
  13. m. wildtunnels en faunapassages;
  14. n. niet eerder genoemde voorzieningen van openbaar nut.

5.2 Bouwregels

5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan bebouwing, ten behoeve van:

  1. a. het bevorderen van de verkeersveiligheid;
  2. b. het bevorderen van de sociale veiligheid;
  3. c. een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing en ter waarborging van de stedenbouwkundige waarden van de omgeving;
  4. d. ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing en/of oppervlakteverharding.

5.4 Specifieke gebruiksregels

5.5 Afwijken van de gebruiksregels

Artikel 6 Verkeer - Railverkeer

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer – Railverkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. spoorwegen met ten hoogste 2 sporen (exclusief eventuele rangeersporen);
  1. a. spoorwegvoorzieningen;
  2. b. wegen en paden;
  3. c. groenvoorzieningen, waaronder bermen en beplanting;
  4. d. straatmeubiliair;
  5. e. voorzieningen van algemeen nut;
  6. f. geluidwerende voorzieningen;
  7. g. waterlopen en waterpartijen, waaronder ook duikers;
  8. h. oeververbindingen (bruggen).

6.2 Bouwregels

6.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  1. a. het opslaan van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
  2. b. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond.

Artikel 7 Water

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor de aanleg en instandhouding van:

  1. a. waterberging;
  2. b. waterhuishouding en ecologische en natuurwaarden;
  3. c. waterlopen en daarbij behorende waterhuishoudkundige- en oevervoorzieningen;
  4. d. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeersdoeleinden;

met de daarbij behorende:

  1. e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder bruggen, dammen en/of duikers.

7.2 Bouwregels

Op de gronden mag niet worden gebouwd behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de watergang, waarvan de bouwhoogte maximaal 4 meter bedraagt.

7.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen in het belang van de in artikel 7.1 genoemde doeleinden nadere eisen stellen aan de plaats, de afmetingen en de vormgeving van de bebouwing:

  1. a. ten behoeve van het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke en/of natuurwetenschappelijke waarden van de gronden;
  2. b. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  3. c. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

7.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik als ligplaats voor onderkomens.

7.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 8 Leiding - Brandstof

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Brandstof aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een brandstofleiding.

8.2 Bouwregels

  1. 1. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
  2. 2. Ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - brandstof' is het niet toegestaan om te bouwen binnen een zone van 5 meter aan beide zijden van de hartlijn.

8.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 8.2, lid 1 en toestaan dat in de andere bestemmingen gebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. Geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding.
  2. b. Vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 9 Leiding - Gas

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een gastransportleiding.

9.2 Bouwregels

  1. 1. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
  2. 2. Ter plaatse van de aanduiding 'hartlijn leiding - gas' is het niet toegestaan om te bouwen binnen een zone van 4 meter aan beide zijden van de hartlijn.

9.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 onder 1. en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding.
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 10 Leiding - Pekel

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Pekel' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een pekelleiding.

10.2 Bouwregels

10.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2.1 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding.
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 11 Leiding - Riool

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Leiding - Riool aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een rioolleiding.

11.2 Bouwregels

11.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2.1 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding.
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.

11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Waarde - Archeologie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aanwezige bestemmingen, tevens bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende archeologische waarden.

12.2 Bouwregels

12.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2, lid a, indien de archeologische waarden van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.

12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

12.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde - Archeologie' (geheel of gedeeltelijk) van de verbeelding wordt verwijderd, als op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt uitgevoerd wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Venlo.

Artikel 13 Waterstaat - Beschermingszone Watergang

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat –Beschermingszone watergang' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, primair bestemd voor de bescherming, beheer en onderhoud van de watergang.

13.2 Bouwregels

  1. a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming;
  2. b. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  3. c. In afwijking van het bepaalde onder a. en b. mag worden gebouwd in de andere bestemming, mits:
    1. 1. geen onevenredige aantasting plaats vindt van het doelmatig functioneren van de beheerzone van de watergang;
    2. 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de aangrenzende watergang.

13.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 14 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed

14.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Waterstaat – Stroomvoerend rivierbed’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor een stroomvoerende functie.

14.2 Bouwregels

Op of in deze gronden mag niet worden gebouwd.

14.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 14.2, ten behoeve van:

  1. a. de volgende riviergebonden activiteiten:
    1. 1. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken;
    2. 2. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart;
    3. 3. de realisatie van natuur;
    4. 4. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie verbonden zijn;
    5. 5. de winning van oppervlaktedelfstoffen;
  2. b. de volgende niet-riviergebonden activiteiten:
    1. 1. een activiteit met een groot openbaar belang die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    2. 2. een activiteit met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd;
    3. 3. een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie;
  3. c. de volgende kleine, tijdelijke of voor rivierbeheer noodzakelijke activiteiten:
    1. 1. activiteiten als bedoeld in artikel 2 en 3 Bijlage II van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    2. 2. activiteiten als bedoeld in artikel 4 Bijlage II van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
    3. 3. een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10% van de bestaande bebouwing;
    4. 4. overige activiteiten van, vanuit rivierkundig opzicht, ondergeschikt belang;
    5. 5. activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of rivierverruiming;
    6. 6. tijdelijke activiteiten,

mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat het veilig functioneren van waterstaatswerken is gewaarborgd;
  2. b. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat er geen sprake is van een feitelijke belemmering van toekomstige vergroting van de afvoer- of bergingscapaciteit;
  3. c. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is;
  4. d. de resterende, blijvende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen moeten duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moeten zijn;
  5. e. specifiek voor bouwwerken ten behoeve van de in 14.3 onder b.3. genoemde activiteiten, de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moeten zijn;
  6. f. de andere aan deze gronden gegeven bestemmingen moeten het oprichten van bouwwerken toelaten;
  7. g. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat.

Artikel 15 Waterstaat - Waterkering

15.1 Bestemmingsomschrijving

  1. a. De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering.
  2. b. Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien en voorzover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering, verenigbaar is met het belang van de waterkering.

15.2 Bouwregels

  1. a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag binnen de beschermingszone van de waterkering niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
  2. b. Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd;
  3. c. In afwijking van het bepaalde onder a. en b. mag in de andere bestemmingen worden gebouwd, mits:
    1. 1. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
    2. 2. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

15.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 16 Anti-dubbeltelbepaling

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 17 Algemene Bouwregels

17.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

  1. a. Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
  2. b. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
  3. c. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in sub a. en sub b. uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.

17.2 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen

Voor het uitvoeren van ondergrondse werken, geen bouwwerken zijnde, werkzaamheden en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, geen beperkingen.

Artikel 18 Algemene Aanduidingsregels

18.1 Grotere bouwhoogte geluidsschermen

Ter plaatse van de aanduiding 'grotere bouwhoogte geluidsschermen' mogen geluidsschermen worden verhoogd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.2.2, sub c.

18.2 Milieuzone - grondwaterbescherming venlo schol

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbescherming venlo schol' is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden, putten te boren dieper dan 5 meter boven NAP.

18.3 Vrijwaringszone - waterstaatswerk 1

18.4 Vrijwaringszone - waterstaatswerk 2

18.5 Vrijwaringszone - weg 1

18.6 Vrijwaringszone - weg 2

18.7 Vrijwaringszone - weg 3

Artikel 19 Algemene Afwijkingsregels

19.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  1. a. de in de regels voorgeschreven maatvoering met ten hoogste 10%, onder de voorwaarde dat de omgevingsvergunning uitsluitend mag worden verleend indien er geen andere afwijking van de in de regels voorgeschreven maatvoering is toegepast;
  2. b. de regels naar aanleiding van het definitieve ontwerp en de situering van de maatregelen en voorzieningen en/of indien verdere (technische) uitwerking of optimalisatie dat wenselijk maakt, met dien verstande dat daarbij de volgende marges in acht dienen te worden genomen: 1 meter omhoog of omlaag en 2 meter aan weerszijden.

19.2 Afwegingskader

De in artikel 19.1, onder b. bedoelde vergunning kan slechts worden verleend indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. uit de wijzigingen vloeien geen negatieve gevolgen voort voor de omgeving;
  2. b. de bij het Tracébesluit vastgestelde hogere waarden voor de ten hoogste toelaatbare geluidsbelasting worden niet overschreden en/of deze afwijkingen leiden niet tot nieuw vast te stellen hogere grenswaarden;
  3. c. de afwijkingen mogen niet leiden tot afwijking van de bij het Tracébesluit vastgestelde maatregelen, gericht op het terugbrengen van verwachte geluidsbelasting op de gevels van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen onderscheidenlijk aan de grens van geluidsgevoelige terreinen bedoeld in de Wet;
  4. d. het ontwerp wordt uitgevoerd binnen de begrenzing van het Tracébesluit zoals aangegeven op de detailkaarten (II), waarbij als het gaat om de kunstwerken de op de detailkaarten aangegeven grens niet mag worden overschreden;
  5. e. van de in artikel 2 van het Tracébesluit opgenomen minimale doorgangshoogtes en -breedtes kan niet worden afgeweken;
  6. f. er wordt geen afbreuk gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.

Artikel 20 Algemene Wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen, mits akoestisch onderzoek wordt uitgevoerd, ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft. De overschrijding mag echter niet meer bedragen dan 3 meter en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
  3. c. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij verwezen wordt naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.

Artikel 21 Algemene Procedureregels

21.1 Nadere eisen

Bij toepassing van de nadere eisenregeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de volgende procedure van toepassing:

  1. a. het ontwerp-besluit ligt gedurende twee weken voor belanghebbenden ter inzage;
  2. b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, danwel op de gebruikelijke wijze;
  3. c. de bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid voor belanghebbenden om gedurende de termijn van terinzagelegging zienswijzen naar voren te brengen bij burgemeester en wethouders tegen het ontwerp-besluit;
  4. d. indien tegen het ontwerp-besluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
  5. e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 22 Overgangsrecht

22.1 Overgangsrecht bouwwerken

  1. a. Een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  2. b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van het bouwwerk als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
  3. c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

22.2 Overgangsrecht gebruik

  1. a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

22.3 Hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kunnen burgemeester en wethouders ten behoeve van die persoon of personen van dat overgangsrecht afwijken.

Artikel 23 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan 'Rijksweg 74'.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van

………………………

De griffier, De voorzitter,

………. ………

Bijlage 1 Tracebesluit

Bijlage 1 Tracebesluit

Bijlage 2 Toelichting Tracébesluit

Bijlage 2 Toelichting tracébesluit

Bijlage 3 Detailkaarten

Bijlage 3 Detailkaarten

Bijlage 4 Rapport Externe Veiligheid

Bijlage 4 Rapport externe veiligheid

Bijlage 5 Geluidonderzoek Bovenwettelijke Maatregelen

Bijlage 5 Geluidonderzoek bovenwettelijke maatregelen

Bijlage 6 Bijlagen Geluidonderzoek Bovenwettelijke Maatregelen

Bijlage 6 Bijlagen geluidonderzoek bovenwettelijke maatregelen

Bijlage 7 Verslag Vooroverleg

Bijlage 7 Verslag vooroverleg