KadastraleKaart.com

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze Van Meten Cq. Berekenen
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Natuur
Artikel 4 Wonen
Artikel 5 Leiding - Gas
Artikel 6 Leiding - Hoogspanning
Artikel 7 Waarde - Archeologie - Hoge Tot Middelhoge Verwachtingswaarde
Artikel 8 Waarde - Archeologie - Lage Verwachtingswaarde
Artikel 9 Waarde - Archeologie - Vindplaats
Artikel 10 Waarde - Archeologie - Zeer Hoge Verwachtingswaarde
Artikel 11 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
Artikel 12 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed
Artikel 13 Waterstaat - Waterkering
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 14 Anti-dubbeltelregel
Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels
Artikel 16 Algemene Bouwregels
Artikel 17 Algemene Afwijkingsbevoegdheid
Artikel 18 Algemene Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 19 Algemene Procedurebepalingen
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 20 Overgangsrecht
Artikel 21 Slotregel

Springbeek Holleweg

Bestemmingsplan - Gemeente Venlo

Vastgesteld op 29-06-2016 - geheel onherroepelijk in werking

Bestanden

Toelichting

Bijlage Bij Toelichting

Bijlage Bij Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende Regels

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan

Het bestemmingsplan Springbeek Holleweg van de gemeente Borne;

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0983.BP201506SPRINGHOLL-VA01 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bedrijf aan huis

Het hoofdzakelijk door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel. Behoudens de beperkte verkoop van artikelen verband houdende met de activiteiten.

1.6 beroep aan huis

Het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen beroep dat door zijn omvang in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke Bedrijfsactiviteiten noch detailhandel.

1.7 abiotische waarde

De waarde, die een gebied ontleent aan het voorkomen van bijzondere aardkundige en hydrologische verschijnselen en/of processen.

1.8 agrarisch natuurbeheer

Agrarisch natuurbeheer: extensieve vorm van agrarisch gebruik op gronden waar de hoofdfunctie 'Natuur' is en geen bemesting plaatsvindt anders dan voor herstel of instandhouding van natuurwaarden; hieronder wordt in ieder geval verstaan extensief graslandbeheer en beheer van natuurakkers.

1.9 archeologische waarde

De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.

1.10 bebouwing

  1. a. Één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.11 bebouwingsoppervlak

Het oppervlak van het bouwperceel, bestemmingoppervlak dan wel van het bouwvlak, dat ten hoogste met gebouwen (kassen en warenhuizen daaronder niet begrepen) mag worden bebouwd.

1.12 bestaand

Ten aanzien van de bebouwing

De als zodanig op de verbeelding aangegeven bebouwing, welke bestaat op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan, dan wel op dat tijdstip op basis van een afgegeven bouwvergunning mag worden gebouwd, tenzij in de regels anders is bepaald.

Ten aanzien van het gebruik

Het gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van dit plan.

1.13 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.14 beroepsmatige activiteiten

Een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woongebouw en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.

1.15 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.16 bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van bouwwerken, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.17 bouwgrens

De grens van een bouwvlak.

1.18 bouwperceel

Een aangesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.19 bouwperceelsgrens

De grens van een bouwperceel.

1.20 bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.21 bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.22 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw of ander bouwwerk met een dak.

1.23 cultuurhistorische waarden

De aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied.

1.24 extensieve recreatie

Die vormen van recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en fietsen.

1.25 gebouw

Een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.26 gevellijn

De als zodanig op de verbeelding aangegeven lijn, waarnaar de voorgevel van een hoofdgebouw moet zijn georiënteerd.

1.27 hoofdgebouw

Een gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.

1.28 kas

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten.

1.29 landschappelijke waarde

De aan een gebied toegekende waarde, die wordt bepaald door de aanwezigheid van de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de niet-levende en levende natuur (met inbegrip van de mens).

1.30 natuurwaarde

De aan een gebied toegekende waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf onder invloed van klimaat, geomorfologie, bodemkundige en waterhuishoudkundige gesteldheid en al dan niet beïnvloed door menselijke aanwezigheid, instandhouden.

1.31 normaal onderhoud en beheer

Werken/werkzaamheden die periodiek dienen te worden uitgevoerd ter instandhouding van de binnen een gebied aanwezige functies en waarden.

1.32 ondergeschikt

In aard en omvang of functioneel, ruimtelijk en/of architectonisch opzicht ten dienste van een hoofdfunctie/gebouw. In geval er onduidelijkheid is over ondergeschikt zijn van een activiteit kan een externe deskundige hierover advies geven.

1.33 open landschap

Landschap dat gekenmerkt wordt door vergezichten.

1.34 peil

  • voor bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang
  • voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld
  • indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil

1.35 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding, daaronder begrepen straatprostitutie.

1.36 seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.37 stroomvoerend winterbed

De gronden die bij extreem hoge afvoer van de rivier de Maas onder water staan en die een stroomvoerende functie moeten kunnen vervullen en die worden begrensd door het zomerbed en de op de verbeelding aangegeven begrenzing die gebaseerd is op het gebied dat stroomvoerend is.

1.38 verbeelding

De verbeelding van het bestemmingsplan 'Springbeek Holleweg' bestaande uit de verbeelding en legenda.

1.39 waterhuishoudkundig

Met betrekking tot de aanwezigheid van (natuurlijke) bronnen, kwel of natuurlijke stroming.

1.40 waterkering

Elke natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt.

1.41 waterkeringbeheerder

De instantie die de waterkering exploiteert.

1.42 weg

Een voor het rij- en nader verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeergelegenheden.

1.43 woning

Een gebouw of een gedeelte van een gebouw, geschikt en bestemd voor de zelfstandige huisvesting van één huishouden.

1.44 zomerbed

De oppervlakte die bij gewoon hoog zomerwater door de rivier wordt ingenomen.

Artikel 2 Wijze Van Meten Cq. Berekenen

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 afstand tot de bouwperceelsgrens

Tussen de grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is.

2.2 bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.3 goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.5 ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk

Vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.

2.6 oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Natuur

3.1 bestemmingsomschrijving

De op de verbeelding voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. de instandhouding en versterking van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en abiotische waarden, met een zo sterk mogelijk ecologisch en ruimtelijk-structurele samenhang
  2. b. water en waterhuishoudkundige doeleinden ten dienste van de bestemming, zoals beken, waterlopen, waterberging, wateraanvoer en/of -afvoer (infiltratie), met de daarbij behorende kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken, het een en ander met in achtneming van de bestemming of ingesloten andere bestemmingen
  3. c. agrarisch natuurbeheer
  4. d. extensief recreatief medegebruik
  5. e. onverharde paden, onverharde wegen, ontsluitings- en verkeersvoorzieningen ten dienste van de bestemming of ingesloten andere bestemmingen
  6. f. een en ander met bijbehorende ondergeschikte bouwwerken
  7. g. ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van natuur - open landschap’ zijn de gronden, naast de aldaar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het instandhouden van de openheid van het landschap

3.2 bouwregels

  1. a. op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
    1. 1. ondergeschikte bouwwerken, zoals ‘wild- en veerasters’ met maximale hoogte van 1,5 meter, wildroosters en eenvoudige recreatief ondersteunende voorzieningen, zoals wegwijzers, informatieborden en zitbanken
    2. 2. waterstaatkundige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals bruggen, dammen en/of duikers, alsmede voorzieningen noodzakelijk voor het beheer en onderhoud van beken en waterlopen, waarbij de hoogte van de bouwwerken maximaal 2 meter mag bedragen en geldt dat ze naar aard en afmetingen bij deze bestemming passen en ten dienste van natuurdoelen en waterbeheer staan
  2. b. bij de bouw van de onder a toegestane bouwwerken, of de aanwezigheid van de onder a genoemde bouwwerken, of als gevolg van het te verwachten gebruik van de onder a genoemde bouwwerken mogen de bestaande natuurwaarden niet onevenredig worden geschaad

3.3 nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  1. a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat
  2. b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving
  3. c. ter waarborging van de verkeersveiligheid
  4. d. ter waarborging van de sociale veiligheid
  5. e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding

3.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De op de Verbeelding voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. a. wonen
  2. b. de uitoefening van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in hoofdgebouw en bijgebouw(en) maximaal categorie 1 of 2 van de limitatief opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat het oppervlak ten behoeve van die activiteiten maximaal 40% van het vloeroppervlak per woning inclusief de bijgebouwen bedraagt, met een maximum van 50 m² en de activiteiten door de bewoners van het hoofdgebouw zelf worden uitgeoefend
  3. c. waterhuishoudkundige voorzieningen

4.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de aanwijzigingen op de verbeelding alsmede de volgende bepalingen:

4.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

Artikel 5 Leiding - Gas

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van een ondergrondse gasleiding ter plaatse van de figuur 'hartlijn leiding - gas'.

5.2 Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden, gelden de volgende bepalingen:

5.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.2.1 en toestaan dat ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen wordt gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de veiligheid van de gasleiding niet wordt geschaad
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder
  3. c. voor het overige wordt voldaan aan de bouwregels voor de betreffende daar voorkomende bestemming
  4. d. er geen kwetsbare objecten worden toegelaten

5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 6 Leiding - Hoogspanning

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor een hoogspanningsleiding.

6.2 Bouwregels

6.3 Afwijking van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 6.2.1 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de leiding
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding

6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

6.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen voor het verwijderen van de bestemming 'Leiding - Hoogspanning', indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat dit mogelijk is.

Artikel 7 Waarde - Archeologie - Hoge Tot Middelhoge Verwachtingswaarde

7.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - Hoge tot middelhoge verwachtingswaarde' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende:

  1. a. cultuurhistorische waarden
  2. b. archeologische hoge waarden

Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen de gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - Hoge tot middelhoge verwachtingswaarde' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien, gehoord de gemeentelijke archeoloog en/of de beleidsadviseur monumenten van de gemeente Venlo, en het verenigbaar is met het belang van het cultuurhistorisch waardevol gebied.

7.2 bouwregels

7.3 ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 7.2.1 indien:

  1. a. de archeologische waarden niet worden aangetast
  2. b. de nieuwbouw binnen de archeologische waarden past, dan wel een kwalitatieve bijdrage levert aan de genoemde waarden
  3. c. de archeologische waarden van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld tot nihil

7.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van andere werkzaamheden

Artikel 8 Waarde - Archeologie - Lage Verwachtingswaarde

8.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - Hoge tot middelhoge verwachtingswaarde' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende:

  1. a. cultuurhistorische waarden
  2. b. archeologische hoge waarden

al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen de gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - Lage verwachtingswaarde' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien, gehoord de gemeentelijke archeoloog en/of de beleidsadviseur monumenten van de gemeente Venlo, en het verenigbaar is met het belang van het cultuurhistorisch waardevol gebied.

8.2 bouwregels

8.3 ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 8.2.1 indien:

  1. a. de archeologische waarden niet worden aangetast
  2. b. de nieuwbouw binnen de archeologische waarden past, dan wel een kwalitatieve bijdrage levert aan de genoemde waarden
  3. c. de archeologische waarden van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld tot nihil

8.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van andere werkzaamheden

8.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde -Archeologie - Lage verwachtingswaarde' (geheel of gedeeltelijk) van de verbeelding wordt verwijderd, als op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt uitgevoerd wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Venlo.

Artikel 9 Waarde - Archeologie - Vindplaats

9.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - Vindplaats' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende:

  1. a. cultuurhistorische waarden
  2. b. archeologische vindplaatsen

Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen de gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - Vindplaats' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien, gehoord de gemeentelijke archeoloog en/of de beleidsadviseur monumenten van de gemeente Venlo, en het verenigbaar is met het belang van het cultuurhistorisch waardevol gebied.

9.2 bouwregels

Er mag slechts worden gebouwd indien:

  1. a. bebouwing mogelijk is krachtens de onderliggende bestemming en
  2. b. het bouwplangebied de oppervlakteondergrens niet overschrijdt. Voor archeologische vindplaatsen én gebieden gelegen binnen een straal van 50 meter van een archeologische vindplaats geldt geen ondergrens
  3. c. bij overschrijding van de onder b bedoelde ondergrens, de bebouwing aantoonbaar niet leidt tot verstoring van archeologische waarden

9.3 ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 9.2.1 indien:

  1. a. de archeologische waarden niet worden aangetast
  2. b. de nieuwbouw binnen de archeologische waarden past, dan wel een kwalitatieve bijdrage levert aan de genoemde waarden
  3. c. de archeologische waarden van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld tot nihil

9.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van andere werkzaamheden

9.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde -Archeologie - Vindplaats' (geheel of gedeeltelijk) van de verbeelding wordt verwijderd, als op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt uitgevoerd wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Venlo.

Artikel 10 Waarde - Archeologie - Zeer Hoge Verwachtingswaarde

10.1 bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie - Zeer hoge verwachtingswaarde' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het behoud van de op en/of in deze gronden voorkomende:

  1. a. cultuurhistorische waarden
  2. b. archeologische zeer hoge waarden

Al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen de gebieden met de dubbelbestemming 'Waarde - Archeologie - Zeer hoge verwachtingswaarde' is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien, gehoord de gemeentelijke archeoloog en/of de beleidsadviseur monumenten van de gemeente Venlo, en het verenigbaar is met het belang van het cultuurhistorisch waardevol gebied.

10.2 bouwregels

10.3 ontheffing van de bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 10.2.1 indien:

  1. a. de archeologische waarden niet worden aangetast
  2. b. de nieuwbouw binnen de archeologische waarden past, dan wel een kwalitatieve bijdrage levert aan de genoemde waarden
  3. c. de archeologische waarden van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld tot nihil

10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van andere werkzaamheden

10.5 wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen in die zin, dat de bestemming 'Waarde -Archeologie - Zeer hoge verwachtingswaarde' (geheel of gedeeltelijk) van de verbeelding wordt verwijderd, als op basis van archeologisch onderzoek, dat voldoet aan de normen van de archeologische beroepsgroep, geen archeologische waarden zijn vastgesteld. Alvorens een wijziging wordt uitgevoerd wordt advies ingewonnen bij de gemeentelijk archeoloog van de gemeente Venlo.

Artikel 11 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed

11.1 bestemmingsomschrijving

  1. a. de voor Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed aangewezen gronden, hebben naast de andere krachtens dit plan hieraan gegeven bestemmingen, primair een stroomvoerende functie
  2. b. voor zover er nog een of meer andere dubbele bestemmingen met Waterbergend rivierbed van de Maas, geheel of gedeeltelijk samenvallen, geldt primair het bepaalde in artikel 13 (Waterstaat - Waterkering)

11.2 bouwregels

Op of in deze gronden mag niet worden gebouwd.

11.3 afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 11.2, ten behoeve van:

  1. a. de volgende riviergebonden activiteiten:
    1. 1. de aanleg of wijziging van waterstaatkundige (kunst)werken
    2. 2. de realisatie van voorzieningen voor een betere en veiligere afwikkeling van de beroeps- en recreatievaart
    3. 3. de realisatie van natuur
    4. 4. de realisatie van voorzieningen die onlosmakelijk met de waterrecreatie verbonden zijn
    5. 5. de winning van oppervlaktedelfstoffen
  2. b. de volgende niet-riviergebonden activiteiten:
    1. 1. een activiteit met een groot openbaar belang die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd
    2. 2. een activiteit met een zwaarwegend bedrijfseconomisch belang voor bestaande grondgebonden agrarische bedrijven die redelijkerwijs niet buiten het rivierbed kan worden gerealiseerd
    3. 3. een activiteit die per saldo meer ruimte voor de rivier oplevert op een rivierkundig bezien aanvaardbare locatie
  3. c. de volgende kleine, tijdelijke of voor rivierbeheer noodzakelijke activiteiten
    1. 1. activiteiten als bedoeld in artikel 2 en 3 Bijlage II van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
    2. 2. activiteiten als bedoeld in artikel 4 Bijlage II van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
    3. 3. een eenmalige uitbreiding van ten hoogste 10% van de bestaande bebouwing
    4. 4. overige activiteiten van, vanuit rivierkundig opzicht, ondergeschikt belang
    5. 5. activiteiten ten behoeve van rivierbeheer of rivierverruiming
    6. 6. tijdelijke activiteiten

Mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  1. a. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat het veilig functioneren van waterstaatswerken is gewaarborgd
  2. b. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat er geen sprake is van een feitelijke belemmering van toekomstige vergroting van de afvoer- of bergingscapaciteit
  3. c. de situering en uitvoering van bouwwerken dient zodanig te zijn dat de waterstandverhoging of de afname van het bergend vermogen zo gering mogelijk is
  4. d. de resterende, blijvende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen moeten duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moeten zijn
  5. e. specifiek voor bouwwerken ten behoeve van de in 11.3 onder b.3. genoemde activiteiten, de gevraagde rivierverruimingsmaatregelen genomen worden, waarbij de financiering en tijdige realisering van de maatregelen gezekerd moeten zijn
  6. f. de andere aan deze gronden gegeven bestemmingen moeten het oprichten van bouwwerken toelaten
  7. g. vooraf schriftelijk advies is ingewonnen bij Rijkswaterstaat

11.4 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

Artikel 12 Waterstaat - Waterbergend Rivierbed

12.1 bestemmingsoverschrijving

  1. a. de voor Waterstaat - Waterbergend rivierbed van de Maas aangewezen gronden, hebben naast de andere krachtens dit plan hieraan gegeven bestemmingen, primair een waterbergende functie
  2. b. voor zover er nog een of meer andere dubbele bestemmingen met Waterbergend rivierbed van de Maas, geheel of gedeeltelijk samenvallen, geldt primair het bepaalde in artikel 13 (Waterstaat - Waterkering)

12.2 bouwregels

12.3 afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 12.2 ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met dien verstande dat:

  1. a. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk dat het veilig functioneren van het waterstaatswerk gewaarborgd wordt
  2. b. er geen sprake is van een feitelijke belemmering voor vergroting van de afvoercapaciteit
  3. c. er sprake is van een zodanige situering en uitvoering van het bouwwerk, dat:
    1. 1. de waterstandsverhoging of de afname van het waterbergend vermogen zo gering mogelijk is
    2. 2. de ecologische toestand van het oppervlaktewaterlichaam niet verslechter
  4. d. de resterende waterstandeffecten of de afname van het bergend vermogen duurzaam worden gecompenseerd, waarbij de financiering en de tijdige realisering van de maatregelen gezekerd zijn
  5. e. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij Rijkswaterstaat

Artikel 13 Waterstaat - Waterkering

13.1 bestemmingsomschrijving

  1. a. de voor Waterstaat - Waterkering aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, mede bestemd voor het onderhoud en instandhouding van dijken, kaden, dijksloten en andere voorzieningen ten behoeve van de waterkering
  2. b. al hetgeen in deze regels omtrent de ondergeschikte bestemmingen binnen het gebied met de bestemming Waterstaat - Waterkering is toegestaan, is uitsluitend toelaatbaar indien en voorzover zulks, gehoord de beheerder van de waterkering, verenigbaar is met het belang van de waterkering

13.2 bouwregels

  1. a. in afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag binnen de beschermingszone van de waterkering niet worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming
  2. b. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd

13.3 afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 13.2 en toestaan dat in de andere bestemming gebouwen worden gebouwd, mits:

  1. a. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het doelmatig functioneren van de waterkering;
  2. b. vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende waterkering.

13.4 specifieke gebruiksregels

Het bepaalde in de Keur van het Waterschap Peel en Maasvallei is van toepassing.

13.5 omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Hoofdstuk 3 Algemene Regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene Aanduidingsregels

15.1 milieuzone - boringsvrije zone Venlo schol

Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone Venlo schol' is het verboden op of in de gronden zonder of in afwijking van een aanlegvergunning van burgemeester en wethouders putten te boren dieper dan 5 meter boven NAP.

15.2 'vrijwaringszone - waterstaatswerk 1'

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - waterstaatswerk 1' zijn de gronden mede bestemd als kernzone voor de waterkerende functie van waterkeringen. Op deze gronden is de Keur van het waterschap van toepassing.

15.3 'vrijwaringszone - waterstaatswerk 2'

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - waterstaatswerk 2' zijn de gronden mede bestemd als (buiten)beschermingszone voor de waterkerende functie van waterkeringen. Op deze gronden is de Keur van het waterschap van toepassing.

15.4 vrijwaringszone - weg 1

Artikel 16 Algemene Bouwregels

16.1 algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten

  1. a. indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden
  2. b. in die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
  3. c. in het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde onder a en b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats

16.2 algemene bepaling met betrekking tot ondergronds bouwen

Artikel 17 Algemene Afwijkingsbevoegdheid

17.1 algemene afwijkingsbepalingen

Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige breuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden, het woon- en leefklimaat, de stedenbouwkundige kwaliteit, de beeldkwaliteit, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid, de brandveiligheid en rampenbestrijding van de aangrenzende gronden en bouwwerken, afwijken van de bestemmingsbepalingen voor:

  1. a. het afwijken van de voorgeschreven maximum maten, afmetingen, percentages tot ten hoogste 10% van die maten, afmetingen en percentages.
  2. b. toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven.
  3. c. toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft.
  4. d. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot niet meer dan 10 meter.
  5. e. het bepaalde ten aanzien van de maximale (bouw)hoogte van gebouwen en toestaan dat de (bouw)hoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers en lichtkappen, mits:
    1. 1. de maximale oppervlakte van de vergroting maximaal 10% van het betreffende bouwvlak zal bedragen
    2. 2. de hoogte maximaal 1,25 maal de maximale bouwhoogte van het betreffende gebouw zal bedragen
  6. f. het bouwen van kleine niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, (glas)containers, monumenten, kapellen, wegkruisen en naar aard en omvang daarmee gelijk te stellen bouwwerken, mits:
    1. 1. de oppervlakte niet meer dan 15 m² bedraagt
    2. 2. de goothoogte niet meer dan 3 m bedraagt
    3. 3. de bouwwerken naar aard en afmetingen passen in het plan, met dien verstande, dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer dan 10 meter mag bedragen
    4. 4. uit een bodemonderzoek is gebleken dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik

Artikel 18 Algemene Wijzigingsbevoegdheid

18.1 algemene wijziging

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:

  1. a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein
  2. b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft
  3. c. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 meter bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot
  4. d. het aanpassen van opgenomen bepalingen in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt verwezen naar bepalingen in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd

Artikel 19 Algemene Procedurebepalingen

19.1 toepassen wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.

19.2 toepassen nadere eisen regeling

Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:

  1. a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende twee weken ter inzage voor belanghebbenden
  2. b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid
  3. c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders
  4. d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed
  5. e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede

19.3 procedure omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in paragraaf 3.2 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), van toepassing.

Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels

Artikel 20 Overgangsrecht

20.1 overgangsrecht bouwwerken

  1. a. een bouwwerk, dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, danwel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    1. 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd
    2. 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan
  2. b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%
  3. c. het bepaalde onder 20.1 onder a is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan

20.2 overgangsrecht gebruik

  1. a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  2. b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  3. c. indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  4. d. het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

20.3 hardheidsclausule

Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard jegens een of meer natuurlijke personen kan het bevoegd gezag ten behoeve van die persoon of personen bij een omgevingsvergunning afwijken van dat overgangsrecht.

Artikel 21 Slotregel

De regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Springbeek Holleweg'.

Behoort bij besluit van de raad van de gemeente Venlo d.d.29 juni 2016 tot vaststelling van het bestemmingsplan 'Springbeek'

Mij bekend,

de griffier.