Partiële wijziging bestemmingsplan Velden - Hasselderheide, locatie Veerweg - Rozenhof
Wijzigingsplan - gemeente Venlo
Vastgesteld op 20-10-2015 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het wijzigingsplan 'Partiële wijziging bestemmingsplan Velden - Hasselderheide, locatie Veerweg - Rozenhof' van de gemeente Venlo.
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid,
waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik
en/of het bebouwen van deze gronden.
aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
aaneengebouwd:
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden in de perceelsgrens
zijn gebouwd, met dien verstande dat de eindwoning slechts aan één zijde in
de zijdelingse perceelsgrens hoeft te worden gebouwd.
aan-huis-verbonden-beroep:
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend,
waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt of een
ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeen-
stemming is.
aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afme-
tingen en/of in visueel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouwen in
functioneel opzicht onderdeel uitmaakt van het hoofdgebouw.
achtererf:
het gedeelte van het bouwperceel dat is gelegen achter de achtergevelrooi-
lijn.
achtergevelrooilijn:
de denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het
hoofdgebouw - zonder aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede
het verlengde daarvan.
bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte:
de totale vloeroppervlakte van de ruimte binnen een bouwwerk en/of op een
terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden-
beroep c.q. een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling,
inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
bestaande situatie:
- a. t.a.v. bebouwing: bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
- b. t.a.v. gebruik: het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het plan rechtskracht heeft verkregen.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bijgebouw:
een op zichzelf staand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan wor-
den van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouwen dat in func-
tioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen
en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk op-
richten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
bouwlaag:
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of nagenoeg
gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip
van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
bouwmassa:
een verzameling gebouwen bestaande uit een vrijstaand hoofdgebouw, dan
wel twee of meer aaneengebouwde hoofdgebouwen inclusief aan- en uit-
bouwen.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolgde de regels een zelfstan-
dige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel.
bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar in-
gevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen
zijnde zijn toegelaten.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materi-
aal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct
hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
carport:
een dakconstructie vrijstaand zonder wanden dan wel aan maximaal drie
zijden begrensd door de gevels van belendende gebouwen, die niet wordt
aangemerkt als een gebouw.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop of te lease of te huur aanbieden, waaronder begre-
pen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan
personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending an-
ders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of
aangewezen delen daarvan is toegestaan.
gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of ge-
deeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
geschakeld:
bebouwing van halfvrijstaande hoofdgebouwen die door middel van een bij-
gebouw zijn geschakeld aan een ander halfvrijstaand hoofdgebouw, met
dien verstande dat de eindwoning vrijstaand mag worden gebouwd.
gestapeld:
bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar
bevindende zelfstandige woningen en/of bijzondere woonruimten;
grondgebonden:
bebouwing niet zijnde gestapelde bebouwing, waaronder begrepen vrijstaande, halfvrijstaande, geschakelde een aaneengesloten bebouwing.
halfvrijstaande bebouwing
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan één zijde in de zijdelingse per-
ceelsgrens zijn gebouwd en aan de andere zijde niet, waarbij onderscheid
gemaakt kan worden in geschakeld en twee-aaneen.
hoofdgebouw:
een gebouw, dat gelet op zijn afmetingen en functie in relatie tot de be-
stemming als het belangrijkste gebouw op het bouwperceel kan worden
aangemerkt.
onderbouw/kelder:
een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan
de bovenkant minder dan 1,20 m boven peil is gelegen.
ondergeschikte functie:
functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdge-
bouw als zodanig mag worden gebruikt.
ruimtelijke kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de bele-
vingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte.
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in
een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden ver-
richt of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een seksbioscoop,
seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub, een (raam)prostitutiebedrijf
en een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
stedenbouwkundig beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaalde
beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere
door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n).
twee-aaneen:
bebouwing van halfvrijstaande hoofdgebouwen, met dien verstande dat de
eindwoning vrijstaand mag worden gebouwd.
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van een bouwwerk is gelegen alsmede het ver-
lengde daarvan.
vrijstaand:
bebouwing waarbij de hoofdgebouwen aan beide zijden niet zijn gebouwd in
de perceelsgrens.
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, wa-
terafvoer, waterberging en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan
duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc.
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van een
of meer huishoudens.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot
enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk.
bebouwd oppervlak van een bouwperceel:
de oppervlakte van alle op een bouwperceel aanwezige bouwwerken teza-
men.
bebouwingspercentage:
het oppervlak dat met bouwwerken is bebouwd, uitgedrukt in procenten van
de oppervlakte van het bouwperceel, voor zover dat is gelegen binnen de
bestemming, of binnen een in de planregels nader aan te duiden gedeelte
van die bestemming.
breedte, diepte c.q. lengte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse hoofdgevelvlakken en/of de harten van gemeen-
schappelijke scheidingsmuren.
dakhelling:
langs het dakvlak gemeten ten opzichte van het horizontale vlak.
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van dé goot, c.q. de druiplijn, het boei-
boord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil verticaal tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een
bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte
bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee
gelijk te stellen bouwonderdelen.
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de ge-
vels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen.
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmu-
ren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
peil:
- voor bouwwerken, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg
grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang vermeer-
derd met 0,20 m;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende maaiveld
of het afgewerkte bouwterrein vermeerderd met 0,20 m.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Verkeer
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. groenvoorzieningen;
- d. speelvoorzieningen;
- e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- f. nutsvoorzieningen;
- g. ter plaatse van de aanduiding 'groen': uitsluitend groenvoorzieningen en speelvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Artikel 4 Wonen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wonen;
- b. aan-huis-verbonden beroepen;
- c. tuinen, erven en verhardingen;
- d. voorzieningen voor verkeer en verblijf;
- e. parkeervoorzieningen;
- f. groenvoorzieningen;
- g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
4.2 Bouwregels
4.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. het bepaalde in 4.2.1 onder d voor een overschrijding van de maximale diepte tot niet meer dan 18 m;
- b. het bepaalde in lid 4.2.2 onder g voor het afdekken van het hoofdgebouw met een plat dak.
Aan de onder a en b genoemde afwijkingsbevoegdheden kan slechts toepassing worden gegeven indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad en de stedenbouwkundig beeld niet onevenredig wordt aangetast. Er is sprake van onevenredige aantasting van het stedenbouwkundig beeld als:
- 1. de karakteristiek van de openbare ruimte wordt aangetast;
- 2. de ruimtelijke kwaliteit en/of de cultuurhistorische of stedenbouwkundige waarde van de bebouwing en de omgeving van de bebouwing wordt aangetast.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Onder gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gebouwen en opstallen:
- a. Voor de uitoefening van enige tak van (detail)handel of bedrijf, behoudens:
- 1. het gebruik voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- I. De activiteit mag uitsluitend worden uitgeoefend in het hoofdgebouw of een aangebouwd bijgebouw.
- II. De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 40 m².
- III. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
- IV. Detailhandel is niet toegestaan.
- V. De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
- 1. het gebruik voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
- b. Als seksinrichting;
- c. voor het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen.
Artikel 5 Waarde - Archeologie
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de te verwachten archeologische waarden van de gronden.
5.2 Bouwregels
- a. Voor het bouwen overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen dient de aanvrager van een omgevingsvergunning voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan 100 m², een rapport te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
- b. Indien uit het in 5.2 onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kan het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
- 1. De verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden.
- 2. De verplichting tot het doen van opgravingen.
- 3. De verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties.
- c. Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a indien de archeologische waarden van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Waterstaat - Stroomvoerend Rivierbed
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Stroomvoerend rivierbed' aangewezen gronden, zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de afvoer en doorstroming van rivierwater.
6.2 Bouwregels
6.3 Afwijken van de bouwregels
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene Afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van:
- a. de in de plan regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages, voor zover daarvoor in deze regels geen bijzondere afwijkingsbevoegdheden zijn opgenomen;
- b. de bestemmingsregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer, telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken, toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes worden gebouwd, mits:
- 1. de inhoud per gebouwtje niet meer dan 50 m³ zal bedragen;
- 2. de bouwhoogte niet meer dan 3,5 m zal bedragen;
- c. de bestemmingsregels ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot:
- 1. ten behoeve van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 40m;
- 2. ten behoeve van voor waarschuwings- en/of communicatiemasten tot maximaal 50 m.
Artikel 9 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van:
- a. overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
- b. overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
- c. de overschrijdingen als bedoeld in sub a en b mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot;
- d. het aanpassen van opgenomen regels in de voorafgaande artikelen, waarbij wordt verwezen naar regels in wettelijke regelingen, indien deze wettelijke regelingen na het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerpplan worden gewijzigd.
Artikel 10 Algemene Procedureregels
Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:
- a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende twee weken voor belanghebbenden ter inzage ter gemeentesecretarie;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in een of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid;
- c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij burgemeester en wethouders;
- d. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
- e. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 11 Overgangsrecht
11.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
11.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 12 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan "Partiële wijziging bestemmingsplan Velden - Hasselderheide, locatie Veerweg - Rozenhof".
Behoort bij het besluit van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo van ........................
Bijlage 1 Archeologisch Onderzoek
Bijlage 1 Archeologisch onderzoek
Bijlage 2 Quickscan Flora & Fauna
Bijlage 2 Quickscan flora & fauna