Bestemmingsplan met verbrede reikwijdte Tegelen
Bestemmingsplan - Gemeente Venlo
Vastgesteld op 22-12-2021 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte Tegelen van de gemeente Venlo.
1.2 bestemmingsplan
het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte als bedoeld in artikel 7g en 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet, bestaande uit de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0983.OPKernTegelen-VA01.
1.3 aan huis gebonden bedrijf
het door de bewoner van de woning bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en de bijbehorende bouwwerken, met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend, niet zijnde detailhandel.
1.4 aan huis gebonden beroep
het door de bewoner van de woning beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen beroep dat door zijn omvang in een woning en de bijbehorende bouwwerken, met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijk bedrijfsactiviteiten noch detailhandel.
1.5 achtererfgebied
erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 meter achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.
1.6 AMK-terrein
een gebied dat op de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) is aangewezen als waardevol gebied voor de archeologie.
1.7 ander bouwwerk
een bouwwerk geen gebouw zijnde.
1.8 archeologisch onderzoek
onderzoek naar de archeologische waarden binnen een plangebied, uitgevoerd volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
1.9 archeologisch rapport
rapportage van een archeologisch onderzoek, uitgevoerd en opgesteld volgens de geldende versie van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
1.10 archeologische verwachtingswaarde
de aan een gebied toegekende verwachting in verband met de kans op het vóórkomen van archeologische relicten.
1.11 archeologische waarde
de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteiten in het verleden.
1.12 bebouwing
één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.13 bebouwingsgebied
achtererfgebied alsmede de grond onder het hoofdgebouw, uitgezonderd de grond onder het oorspronkelijk hoofdgebouw.
1.14 bedrijf
een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, inzamelen, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huis gebonden beroepen niet daaronder begrepen.
1.15 bestaande legale situatie
- op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan overeenkomstig het tot dat moment geldende bestemmingsplan, dan wel een daartoe strekkende (omgevings)vergunning in afwijking van dat bestemmingsplan, bestaande situatie.
- In geval van leegstand op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan wordt het meest recente gebruik van een perceel of gebouw beschouwd als bestaande legale situatie, mits die situatie op het moment van beëindiging van dat gebruik in overeenstemming was met het tot dat moment geldende bestemmingsplan , dan wel in overeenstemming met een daartoe strekkende (omgevings)vergunning in afwijking van dat bestemmingsplan was.
1.16 bevoegd gezag
bevoegd gezag als bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (als hoofdregel is dit het college van burgemeester en wethouders van Venlo).
1.17 bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.18 boomwaarde
de geldwaarde van een boom zoals getaxeerd volgens de richtlijn van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen.
1.19 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.20 bouwperceel
de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond behorende bij een bestaand of op te richten bouwwerk of complex van bouwwerken.
1.21 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.
1.22 brutovloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten.
1.23 casino
speelcasino als bedoeld in de Wet op de kansspelen.
1.24 cultuur en ontspanning
het bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning met een verzorgingsgebied op stadsdeelniveau, waaronder podiumkunsten, musea en toeristische attracties, muziek- en dansscholen, oefenruimten en creativiteitscentra, casino's en feestzalenverhuur en waaronder niet begrepen speelautomatenhallen en seksinrichtingen.
1.25 cultuurhistorie
de beschavingsgeschiedenis: de overblijfselen van de geschiedenis van de door de mens gemaakte en beïnvloede leefomgeving. Het betreft het onroerende deel van het cultureel erfgoed, waarin archeologie (bodemarchief), historische geografie (cultuurlandschap), historische stedenbouw, historisch groen, architectuur- en bouwhistorie (gebouwen en complexen) worden betrokken.
1.26 cultuurhistorische waarde
de aan een object of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals dat onder andere tot uitdrukking komt in het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon, de beplanting en/of de architectuur, waaronder historische gebouwen, waardevolle gebouwde elementen, waardevolle gezichten, historische groen- of landschapselementen en historische infrastructuur.
1.27 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop, te huur of in lease aanbieden aan personen die die goederen kopen, huren of leasen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Hieronder ook wordt ook begrepen de uitstalling voor de verkoop, verhuur of lease, het verkopen, verhuren of in lease geven en/of leveren van goederen aan de hiervóór bedoelde personen.
1.28 detailhandel in dagelijkse goederen
voedings- en genotmiddelen en artikelen op het gebied van persoonlijke verzorging.
1.29 detailhandel in niet dagelijkse goederen
detailhandel in duurzame en / of gebruiksgoederen, zoals kleding en schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voor zover geen detailhandel in dagelijkse goederen.
1.30 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van administratieve, economische, maatschappelijke en medische diensten aan derden, zoals:
- a. niet-consumentgerichte dienstverlening, bijvoorbeeld een advocaten- of accountantskantoor en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
- b. consumentgerichte dienstverlening, bijvoorbeeld een uitzend- of reisbureau, kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen;
- c. medische praktijkruimte, bijvoorbeeld een tandarts- of huisartspraktijk.
1.31 dunnen
vellen ter bevordering van het voortbestaan van een houtopstand die bestaat uit struiken en / of bomen, waarbij de verschijningsvorm van de houtopstand behouden blijf
1.32 evenement
- a. elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak, met uitzondering van:
- 1. bioscoop- en theatervoorstellingen;
- 2. markten als bedoeld in de Marktverordening Venlo;
- 3. kansspelen als bedoeld in de Wet op de kansspelen;
- 4. betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
- 5. voetbalwedstrijden als bedoeld in afdeling 16 van hoofdstuk 2 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);
- 6. verrichtingen van vermaak, voor zover die plaatsvinden in een inrichting, waarvoor een exploitatievergunning als bedoeld in artikel 2:28 APV is verleend, en niet zijnde:
- vechtsportevenementen;
- verrichtingen, die niet behoren tot de normale bedrijfsvoering van de inrichting en/of waarop de betreffende inrichting niet is ingericht.
- b. onder evenement wordt mede verstaan:
- 1. een herdenkingsplechtigheid;
- 2. een braderie of snuffelmarkt;
- 3. een optocht op de weg;
- 4. een feest of wedstrijd op of aan de weg.
1.33 functie
een op basis van dit plan toegelaten vorm van gebruik gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan (voorheen: bestemming, doeleinde).
1.34 gebouw
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.35 gemeentelijk monument
beschermd monument ingevolge de Gemeentelijke Erfgoedverordening Venlo
1.36 gestapelde bebouwing
bebouwing bestaande uit zich in één hoofdgebouw boven en naast elkaar bevindende zelfstandige woningen.
1.37 gevellijn
een op de verbeelding (kaart 'Gebieden') opgenomen figuur, waaraan bouwregels kunnen worden gerelateerd.
1.38 grondgebonden woning
woning waarbij de begane grond en ingang zich op het maaiveld bevinden, geen onderdeel uitmakende van gestapelde bebouwing.
1.39 hakhout
een of meer bomen of boomvormers die jaarlijks of in een meerjarige cyclus vlak boven het maaiveld worden teruggezet en weer op de stronk uitlopen.
1.40 historisch waardevol groenobject
groenelement of (herdenkings-)boom, kenmerkend voor het cultuurhistorische beeld en van cultuurhistorische waarde is vanwege de historische verschijningsvorm, de historische ruimtelijke samenhang en/of historische betekenis, zoals aangeduid op de verbeelding en beschermd via deze regels.
1.41 historische infrastructuur
infrastructureel element of restant daarvan (waaronder kademuren, loswallen, dijken, paden, veldwegen, grachten, beeklopen), kenmerkend voor het cultuurhistorische beeld en van cultuurhistorische waarde is vanwege de historische verschijningsvorm, het historische tracé, de historische ruimtelijke samenhang en/of historische betekenis, zoals aangeduid op de verbeelding en beschermd via deze regels.
1.42 historisch waardevolle groenstructuur
een bijzondere beschermwaardige, in de loop der geschiedenis ontstane, (ruimtelijke) opbouw van een groen-, erf- of landschapsaanleg in een bepaald gebied met een bijzondere samenhang, schoonheid en/of cultuurhistorische waarde, waaronder laanstructuren, beekranden, akkerranden, kasteeldomeinen, boerderijerven, open tuinen en erven, zoals aangeduid op de verbeelding en beschermd via deze regels.
1.43 hoofdfunctie
een functie waarvoor het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt.
1.44 hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie/bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die functie/bestemming het belangrijkst is.
1.45 horeca
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en etenswaren voor consumptie ter plaatse worden verstrekt en/of waar bedrijfsmatig logies wordt vertrekt.
horeca categorie 1
een horecabedrijf dat qua exploitatievorm aansluit bij winkelvoorzieningen en waar naast overwegend niet ter plaatse bereide kleinere etenswaren en in hoofdzaak alcoholvrije drank worden verstrekt.
horeca categorie 2
Een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen te worden genuttigd. Daaronder worden begrepen: cafetaria / snackbar, fastfood en broodjeszaak, lunchroom, ijssalon / ijswinkel, koffie en/of theeschenkerij, afhaalcentrum, eetwinkels, restaurant.
horeca categorie 3
Een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van (alcoholische) dranken voor consumptie ter plaatse, alsmede het vestrekken van maaltijden of etenswaren die ter plaatse dienen te worden genuttigd, alsmede (in sommige gevallen) de gelegenheid biedt tot dansen. Daaronder worden begrepen: café, bar, grand-café, eetcafé, danscafé, pubs, juice- en healthbar.
horeca categorie 4
een inrichting die geheel of in overwegende mate gericht is op het bieden van vermaak en ontspanning (niet zijnde een recreatieve voorziening) en/ of het geven van gelegenheid tot de dansbeoefening, al dan niet met levende muziek en al dan niet met de verstrekking en/of bereiding van dranken en kleine etenswaren. Daaronder worden begrepen: discotheek/ dancing, nacht-café en een zalencentrum (met nachtvergunning).
horeca categorie 5
een inrichting die geheel of in overwegende mate is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, al dan niet in combinatie met een restaurant. Daaronder worden begrepen: hotel, motel, pension en andere daarmee naar aard vergelijkbare logiesverstrekkers.
1.46 houtopstand
begroeiing bestaande uit een of meerdere bomen en / of struiken, zoals hakhout, houtwal, houtsingel, hagen, heggen en lanen.
1.47 huishouden
de bewoning van een woning door:
- a. één persoon;
- b. twee of meerdere personen in de vorm van een samenlevingsverband, die een duurzame (gemeenschappelijke) huishouding voeren of willen voeren, waar bij een gemeenschappelijke huishouding sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan, waaronder geen kamerbewoning begrepen.
1.48 incidentele standplaats
een standplaats die voor bepaalde tijd, met een maximum van dertien weken wordt toegewezen, ten behoeve van de verkoop van o.a. seizoensgebonden artikelen. Of er sprake is van seizoensgebonden artikelen is ter beoordeling van burgemeester en wethouders (bijv. kerstbomen, oliebollen, wafels e.d.).
1.49 inwoning
het bewonen van een woonruimte die deel uitmaakt van een woonruimte die door een ander huishouden in gebruik is genomen, met dien verstande dat dit slechts is toegestaan in het hoofdgebouw, dan wel in een aan het hoofdgebouw verbonden bijbehorend bouwwerk en dat woningsplitsing en/of kamerbewoning niet is toegestaan.
1.50 kamerbewoning
Een woning die, al dan niet mede door de rechthebbende, duurzaam en (nagenoeg) zelfstandig kamergewijs door maximaal 2 personen wordt bewoond en welk niet valt aan te merken als het verstrekken van logies.
1.51 kamerverhuur(bedrijf)
Een pand of een deel van een pand dat door meer dan 2 personen, anders dan door de rechthebbende,bedrijfsmatig kamergewijs wordt bewoond en welk niet valt aan te merken als logiesverblijf.
1.52 kandelaberen
het voor de eerste maal sterk, meer dan 20%, inkorten van de gesteltakken van een boom op latere leeftijd, waardoor er alleen nog takstompen overblijven, die daarna weer uitgroeien.
1.53 kantoor
een gebouw of ruimte, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden ten behoeve van derden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen en naar aard daarmee gelijk te stellen instellingen.
1.54 kappen
vellen, rooien, verplanten, het verwijderen van meer dan 20% van de kroon of wortelgestel, met inbegrip van kandelaberen en de eerste maal knotten; het verrichten van handelingen, die de dood of een ernstige aantasting van de levensverwachting of de beeldbepalende waarde tot gevolg hebben.
1.55 kaprichting
de richting waarin het dakvlak of de kap is gebouwd.
1.56 kapvorm
de wijze waarop een gebouw is afgedekt.
1.57 knotten
het regelmatig tot een vast punt boven het maaiveld terugsnoeien, van bomen en struiken die daarna weer uitgroeien
1.58 logiesverblijf
het in gebruik hebben of houden van een bouwwerk waarin bedrijfsmatig recreatief verblijf of tijdelijk onderdak wordt verschaft aan huishoudens die elders hun hoofdverblijf hebben. Short stay, het korter dan 4 maanden onderdak verschaffen aan buitenlandse werknemers, is hieronder begrepen.
1.59 maaiveld
het oppervlak van het land of de bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
1.60 maatschappelijk
het uitoefenen van activiteiten gericht op de sociale, maatschappelijke, educatieve en openbare dienstverlening, waaronder gezondheidszorg, zorg en welzijn, sport, jeugd / kinderopvang, onderwijs, religie, uitvaart / begraafplaats, bibliotheken, openbare dienstverlening en/of verenigingsleven.
1.61 maatwerkvoorschiften
zolang de Omgevingswet niet in werking is getreden, wordt hieronder verstaan: nadere eisen als bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening (artikel 3.6 lid 1, sub d Wro).
1.62 monosportzaak
specialistische sportzaak die zich specifiek richt op een bepaalde sport of tak van sport, zoals ruitersport,watersport en golfsport.
1.63 nevenassortiment
branchevreemd assortiment, met uitzondering van de branches wit- en bruingoed, juweliersartikelen, drogisterijartikelen, lingerie, huishoudelijke artikelen en schoenen en kleding anders dan tuin- en outdoorkleding, vers artikelen/supermarkt/slager en sport, maar met inbegrip van seizoensartikelen (o.a. kerst en carnaval).
1.64 omgevingsplanactiviteit
zolang de Omgevingswet niet in werking is getreden, wordt hieronder verstaan: activiteit waarvoor in dit plan een vergunningplicht is gecreëerd en regels zijn gesteld, op basis van het bepaalde in artikel 2.1 lid 1 sub b, c dan wel sub g van de Wabo en/of artikel 7c Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet.
1.65 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, omsloten door maximaal één wand en voorzien van een gesloten dak, daaronder begrepen een carport.
1.66 pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructie zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is, zoals een woning, een appartement in een appartementengebouw, een winkelpand en daarmee vergelijkbare (delen van) gebouwen.
1.67 parkeervoorziening
een al of niet overdekte, op straat aanwezige dan wel met een straat in open verbinding staande ruimte, die gelet op de ligging en de ontsluiting geschikt is om te worden gebruikt voor het parkeren van motorvoertuigen.
1.68 peil
- a. voor bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de gemiddelde hoogte van het afgewerkte aansluitende maaiveld;
- c. indien in of op het water wordt gebouwd: het ter plaatse aan te houden waterpeil.
1.69 perifere detailhandel
detailhandel die zich vanwege de gevoerde goederen bij voorkeur vestigen op perifere locaties. Veelal gaat het dan om winkels die grote (volumineuze) producten aanbieden. De omvang van het product- en de daarmee benodigde randvoorwaarden zoals een groot oppervlak, een goede autobereikbaarheid en goede laad- en losmogelijkheden- zorgen ervoor dat er vaak gekozen wordt voor een perifere ligging. Het betreft vaak doelgerichte aankopen, zoals auto’s, boten, caravans, woninginrichting, doe-het-zelf-materialen, tuin- en dierbenodigdheden etc.
1.70 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding.
1.71 Rijksmonument
beschermd monument als bedoeld in de Erfgoedwet
1.72 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.73 slopen
het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan.
1.74 speelautomatenhal
een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten als bedoeld in de Wet op de kansspelen te beoefenen, waaronder begrepen een amusementscentrum.
1.75 straatprostitutie
het zich op de openbare weg of in een zich op de openbare weg bevindend voertuig beschikbaar stellen voor het verrichten van seksuele handelingen tegen vergoeding.
1.76 standplaats
het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.
1.77 supermarkt
grootschalig detailhandelsbedrijf met een winkelvloeroppervlak van meer dan 500 m² en een grote verscheidenheid aan artikelen, merendeels levensmiddelen, waarbij sprake is van zelfbediening voor de klanten.
1.78 vaste standplaats
een standplaats die voor één of meer vaste dagdelen van de week voor (on)bepaalde duur wordt toegewezen.
1.79 venten
het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel diensten aan te bieden op een openbare en in de open lucht gelegen plaats of aan huis en waaronder niet begrepen:
- a. het aan huis afleveren van goederen door of vanwege degene die dit doet ter exploitatie van zijn winkel als bedoeld in artikel 1 van de Winkeltijdenwet;
- b. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op jaarmarkten en markten als bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder h, van de Gemeentewet;
- c. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel het aanbieden van diensten op een standplaats;
- d. het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van gedrukte of geschreven stukken waarin gedachten en gevoelens worden geopenbaard als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Grondwet.
1.80 voorgevel
één of meer gevel(s) van een gebouw die is/zijn gelegen aan de zijde van de openbare weg of bij het ontbreken van een openbare weg aan de zijde van het openbaar gebied en die in ruimtelijk opzicht de voorkant(en) van een gebouw vorm(t)(en).
1.81 voorgevelrooilijn
de lijn waarin de voorgevel van een hoofdgebouw is gelegen alsmede het verlengde daarvan.
1.82 waardevolle bebouwing of object
object of bouwwerk dat kenmerkend is voor het cultuurhistorische beeld en van cultuurhistorische waarde is vanwege de historische verschijningsvorm, de historisch-ruimtelijke samenhang, historisch-functionele betekenis en/of ontstaansgeschiedenis, zoals aangeduid op de verbeelding en beschermd via deze regels.
1.83 weg
weg als bedoeld in de Wegenverkeerswet.
1.84 winkelvloeroppervlakte (WVO)
de totale oppervlakte van de voor publiek zichtbare en toegankelijke winkelruimte, welke bestemd is voor verkoop en uitstalling van goederen, inclusief de etalageruimte, kassaruimtes en de ruimte achter de toonbank. Uitsluitend voor personeel toegankelijke ruimtes worden niet tot winkelvloeroppervlak gerekend. Voorheen werd dit ook wel als verkoop vloeroppervlak (VVO) aangeduid.
1.85 wonen
het gehuisvest zijn in een woning.
1.86 woning / wooneenheid
Een zelfstandig (gedeelte van een) gebouw, dat dient voor de huisvesting van één huishouden.
1.87 zorgwoning
een woning waarin zorg wordt verleend aan bewoner(s) met een geïndiceerde zorgbehoefte.
Artikel 2 Wijze Van Meten
2.1 bouwhoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.2 dakhelling
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 horizontale diepte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de voorgevel en de achtergevel.
2.5 Inhoud van een bouwwerk
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.6 oppervlakte van een bouwwerk
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, zoals plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, aircounits, warmtepompen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.
Hoofdstuk 2 Gebiedsgerichte Regels
Zie voor een toelichting op deze regels:
3.2.1 Aanvangen of veranderen van een functie
3.2.2 Zorgplichten
Artikel 3 Aanvangen Of Veranderen Van Een Functie
- a. Het aanvangen of veranderen van een functie als hoofdfunctie of bijbehorende functie in de in dit hoofdstuk genoemde gebieden is rechtstreeks mogelijk, dus zonder omgevingsvergunning, indien de nieuwe functie is vermeld in de tabel onder 'Rechtstreeks toegestane functies', mits wordt voldaan aan de in de tabel opgenomen nadere uitleg en voorwaarden.
- b. Indien de nieuwe functie of het nieuwe gebruik is opgenomen in de tabel onder 'Functies toegestaan na omgevingsvergunning dan is aanvangen van of veranderen naar die functie slechts mogelijk indien burgemeester en wethouders daarvoor een omgevingsvergunning (voor een omgevingsplanactiviteit) hebben verleend. Burgemeester en wethouders kunnen deze omgevingsvergunning verlenen indien is voldaan aan de voorwaarden die zijn opgenomen in de tabel 'Functies toegestaan na omgevingsvergunning' en de voorwaarden in 25.1. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij overeenkomstig Artikel 28 maatwerkvoorschriften stellen met het oog op de doelstellingen zoals verwoord in Hoofdstuk 2 en met het oog op het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.
- c. Indien de nieuwe functie is opgenomen in de tabel onder 'Verboden functies' dan is het aanvangen van of veranderen naar die functie in het geheel niet toegestaan.
Artikel 4 Omgevingsplanactiviteit
- a. Indien in een tabel de kolom 'Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit' is ingevuld, dan kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag van de bijbehorende regeling afwijken door het verlenen van een omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan.
- b. Waarvoor kan worden afgeweken en onder welke voorwaarden, is vermeld in de kolom "Omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit".
- c. Burgemeester en wethouders kunnen daarbij overeenkomstig Artikel 28 maatwerkvoorschriften stellen met het oog op de doelstellingen zoals verwoord in Hoofdstuk 2 en met het oog op het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit of met datzelfde oogmerk voorschriften verbinden aan de vergunning.
Artikel 5 Zorgplichten
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten als bedoeld in dit bestemmingsplan voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving en is indien hij/zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bedoelde activiteiten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de fysieke leefomgeving verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen,
- b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen: die gevolgen zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken,
- c. als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt: die activiteiten achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van hem/haar kan worden gevraagd.
Artikel 6 Centrum - Kernwinkelgebied
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.2.4 Centrum - Kernwinkelgebied
6.1 Gebiedsdoelen
Voor dit gebied worden de volgende doelen nagestreefd:
- a. het bieden van een goed woon-, leef- en ondernemersklimaat, waarbij het primaat bij het ondernemersklimaat ligt;
- b. voor wat betreft het ondernemen ligt het primaat bij het behouden en versterken van een aantrekkelijk en compact concentratiegebied voor de dagelijkse boodschappen, horeca, diensten, met als verzorgingsgebied het stadsdeel Tegelen, waarmee een vitale voorzieningenstructuur wordt nagestreefd die aansluit bij de actuele behoefte;
- c. een woningvoorraad die zowel kwalitatief als kwantitatief voorziet in de actuele behoefte;
- d. het terugdringen en voorkomen van leegstand door het bieden van flexibele mogelijkheden voor herinvulling van leegstaande panden met functies die passen binnen dit gebied, waaronder nadrukkelijk ook tijdelijke invulling wordt verstaan en waarbij de invulling van cultuurhistorisch waardevolle panden voorrang krijgt op de invulling van andere panden;
- e. het behouden en versterken van een goede ruimtelijke structuur en een goede ruimtelijk kwaliteit;
- f. het (op termijn) beëindigen van functies die niet passen binnen deze gebiedsdoelen en het (op termijn) slopen van bouwwerken die niet passen binnen de ruimtelijke structuur;
- g. het behouden en versterken van cultuurhistorische waarden zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in Artikel 13;
- h. het behouden en waar mogelijk herstellen van groenstructuren, boomstructuren en waterstructuren en het behouden van waardevolle van waardevolle bomen en houtopstanden en het behouden en waar mogelijk herstellen en ontwikkelen van boomstructuren, groenstructuren en waterstructuren, zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in onder meer artikel 14, 15 en 25 van deze regels;
- i. het bieden van een veilige woon-, werk- en leefomgeving waarin fysieke veiligheidsrisico's worden beperkt en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en hulpverlening worden geoptimaliseerd;
- j. het bieden van ruimte voor bij de overige gebiedsdoelen passende voorzieningen voor duurzame energieopwekking;
- k. een aantrekkelijke, functionele en klimaatbestendige openbare verblijfsruimte, met onder meer ruimte voor sport, maatregelen ter voorkoming van hittestress, maatregelen ter voorkoming van wateroverlast, alsmede een evenwichtige parkeerbalans;
- l. een goede bereikbaarheid c.q. ontsluiting van het gebied, zowel per openbaar vervoer, voor gemotoriseerd verkeer als voor ongemotoriseerd verkeer.
6.2 Zorgplichten
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten binnen het gebied 'Centrum - Kernwinkelgebied' zorg voor de fysieke leefomgeving en is indien hij/zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bedoelde activiteiten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gebiedsdoelen als genoemd in 6.1 verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen, en;
- b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, die gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
6.3 Rechtstreeks toegestane functies
Hoofdfuncties | Nadere uitleg of voorwaarden | |
Functies die passend zijn in het gebied en een bijdrage leveren aan de in 6.1 genoemde gebiedsdoelen waaronder wordt verstaan: | ||
1 | Detailhandel, met inbegrip van supermarkten; | - Toegestaan op de begane grond. - Op de verdiepingen uitsluitend indien dat een bestaande legale situatie betreft en dan slechts tot de bestaande brutovloeroppervlakte in het hoofdgebouw. - Voor supermarkten geldt dat maximaal de totale op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaande legale brutovloeroppervlakte aan supermarkten is toegestaan. |
2 | Horeca | - Maximaal categorie 3. - Toegestaan op de begane grond. - Op de verdiepingen uitsluitend indien dat een bestaande legale situatie betreft en dan slechts tot de bestaande brutovloeroppervlakte in het hoofdgebouw. |
3 | Dienstverlening | - Maximum brutovloeroppervlakte per vestiging 500 m2. |
4 | Maatschappelijke functies; | - Stadsdeelverzorgende maatschappelijke voorzieningen met een beperkte ruimtelijke uitstraling, waaronder in elk geval begrepen onderwijsinstellingen, eerstelijnszorg, kinderopvang, sport- en welzijsvoorzieningen. |
5 | Cultuur en ontspanning | - Op de begane grond uitsluitend indien dat een bestaande legale situatie betreft en dan slechts tot de bestaande brutovloeroppervlakte in het hoofdgebouw. - Op de verdiepingen: uitsluitend indien dat een bestaande legale situatie betreft en dan slechts tot de bestaande brutovloeroppervlakte in het hoofdgebouw. - Géén speelhallen, bioscopen en/of casino's. |
6 | Wonen | - Uitsluitend op de verdiepingen, waarbij maximaal één woning per verdieping is toegestaan (dus niet op de begane grond), dan wel het aantal dat op grond van artikel 21.1 is toegestaan. - Tevens wonen op de begane grond, uitsluitend tussen het Wilhelminaplein en Kerkstraat 25 en Kerkstraat 12b. - Voor het per saldo toevoegen van woningen ten opzichte van het aantal dat uit het voorgaande volgt geldt dat de omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit dient te worden verkregen als bedoeld in 6.6.1 (achter typologie en aantal woningen) - Kamerbewoning is toegestaan tot maximaal 2 personen per woning. - Omzetting van een bestaande woning naar een zorgwoning is toegestaan. |
7 | Groen en water | -- |
Bijbehorende functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen | Voorbeelden zijn (niet uitputtend): wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen en erven, water, waterhuishoudkundige voorzieningen. |
2 | Terrassen bij horecavoorzieningen | Terrassen zijn toegestaan indien en voor zover wordt voldaan aan de Beleidsregels terrassen horecabedrijven gemeente Venlo 2019, d.d. 1 oktober 2019. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt met de wijziging rekening gehouden. |
3 | Aan huis gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in c.q. bij een woning. | - Uitsluitend bedrijven van maximaal categorie 2, als genoemd in Bijlage 2 bij deze regels; - de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden; - de beroeps- en/of bedrijfsoppervlakte bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten worden hoofdzakelijk door de bewoner(s) van het hoofdgebouw zelf uitgeoefend; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten tasten het woon- en leefklimaat niet onevenredig aan; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten veroorzaken geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving en hierdoor zijn geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk; - geen (overig) gevaar schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving ontstaat; - er wordt geen detailhandel uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in c.q. bij een woning; - er worden geen horeca-activiteiten uitgeoefend; - er wordt/worden geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch gebied uitgeoefend. |
4 | Detailhandel, die ondergeschikt is aan en verband houdt met de in 6.3 genoemde functies. | n.v.t. |
6.4 Functies toegestaan na omgevingsvergunning
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Functies als genoemd in 6.3, anders dan op de betreffende locatie is toegestaan of in een omvang anders dan is toegestaan op grond van 6.3. | - Er wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1. - Er wordt aangetoond dat sprake is van een actuele behoefte die past binnen de relevante programmatische kaders. |
2 | Het toestaan van kamergewijze bewoning voor meer dan 2 personen waar op grond van artikel 6.3 kamerverhuur voor maximaal 2 personen is toegestaan (kamerverhuurbedrijf) | Mits: - wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1. - per kamer wordt voorzien in voldoende gebruiks- en leefoppervlakte; - wordt voorzien in voldoende stallingsruimte voor fietsen en wordt voorzien in voldoende bergruimte voor het opslaan van huishoudelijk afval; - wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien; - het gebruik geen overlast voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt; Bij de beoordeling of wordt voldaan aan voornoemde voorwaarden wordt getoetst aan de 'Beleidsregel kamerverhuur, woningsplitsing en woningomzetting Venlo 2020' als vastgesteld door burgemeester en wethouders van Venlo op 18 februari 2020 , met dien verstande dat wanneer deze beleidsregel wordt herzien, aanvragen worden getoetst aan de geldende beleidsregel ten tijde van het indienen van de aanvraag |
6.5 Verboden functies
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
1 | Coffeeshop | Tenzij het een bestaande functie betreft die op grond van 6.3 is toegestaan. | |
2 | Seksinrichting | ||
3 | Risicovolle inrichting | ||
4 | Vanaf de straatzijde zichtbare buitenopslag (anders dan een vuilcontainer e.d.) | ||
5 | Casino | ||
6 | Speelautomatenhal | ||
7 | Bioscoop |
6.6 Bouwregels
6.7 Regels voor specifieke bouwwerken of locaties
Artikel 7 Centrum - Stadsstraat
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.2.5 Centrum - Stadsstraat
7.1 Gebiedsdoelen
Voor dit gebied worden de volgende doelen nagestreefd:
- a. het bieden van een goed woon-, leef- en ondernemersklimaat, waarbij sprake is van een goede balans tussen het woon- en leefklimaat enerzijds en het ondernemersklimaat anderzijds;
- b. een goede mix van wonen, werken, dienstverlening en maatschappelijke functies met een verzorgingsgebied op stadsdeelniveau (Tegelen), in aanvulling op het kernwinkelgebied;
- c. een woningvoorraad die zowel kwalitatief als kwantitatief voorziet in de actuele behoefte;
- d. het terugdringen en voorkomen van leegstand door het bieden van flexibele mogelijkheden voor herinvulling van leegstaande panden met functies die passen binnen dit gebied, waaronder nadrukkelijk ook tijdelijke invulling wordt verstaan en waarbij de invulling van cultuurhistorisch waardevolle panden voorrang krijgt op de invulling van andere panden;
- e. het behouden en versterken van een goede ruimtelijke structuur en een goede ruimtelijk kwaliteit;
- f. het (op termijn) beëindigen van functies die niet passen binnen deze gebiedsdoelen en het (op termijn) slopen van bouwwerken die niet passen binnen de ruimtelijke structuur;
- g. het behouden en versterken van cultuurhistorische waarden zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in Artikel 13;
- h. het behouden en waar mogelijk herstellen van groenstructuren, boomstructuren en waterstructuren en het behouden van waardevolle van waardevolle bomen en houtopstanden en het behouden en waar mogelijk herstellen en ontwikkelen van boomstructuren, groenstructuren en waterstructuren, zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in onder meer artikel 14, 15 en 25 van deze regels;
- i. het bieden van een veilige woon-, werk- en leefomgeving waarin fysieke veiligheidsrisico's worden beperkt en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en hulpverlening worden geoptimaliseerd;
- j. het bieden van ruimte voor bij de overige gebiedsdoelen passende voorzieningen voor duurzame energieopwekking;
- k. een aantrekkelijke, functionele en klimaatbestendige openbare verblijfsruimte, met onder meer ruimte voor sport, maatregelen ter voorkoming van hittestress, maatregelen ter voorkoming van wateroverlast, alsmede een evenwichtige parkeerbalans;
- l. een goede bereikbaarheid c.q. ontsluiting van het gebied, zowel per openbaar vervoer, voor gemotoriseerd verkeer als voor ongemotoriseerd verkeer.
7.2 Zorgplichten
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten binnen het gebied 'Centrum - Stadsstraat' zorg voor de fysieke leefomgeving en is indien hij/zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bedoelde activiteiten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gebiedsdoelen als genoemd in 7.1 verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen, en;
- b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, die gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
7.3 Rechtstreeks toegestane functies
Hoofdfuncties | Nadere uitleg of voorwaarden | |
Functies die passend zijn in het gebied en een bijdrage leveren aan de in 7.1 genoemde gebiedsdoelen waaronder wordt verstaan: | ||
1 | Detailhandel | - Uitsluitend indien dat een bestaande legale situatie betreft en dan slechts tot de bestaande brutovloeroppervlakte in het hoofdgebouw; - Indien de detailhandelsfunctie is beëindigd en niet binnen 1 jaar na beëindiging is c.q. wordt hervat, mag de detailhandelsfunctie ook niet meer worden hervat. |
2 | Horeca | - Maximaal categorie 3. - Uitsluitend indien dat een bestaande legale situatie betreft en dan slechts tot de bestaande brutovloeroppervlakte in het hoofdgebouw. |
3 | Maatschappelijke functies | - Stadsdeelverzorgende maatschappelijke voorzieningen met een beperkte ruimtelijke uitstraling, waaronder in elk geval begrepen onderwijsinstellingen, eerstelijnszorg, kinderopvang, sport- en welzijsvoorzieningen. |
4 | Dienstverlening | - Maximum brutovloeroppervlakte per vestiging 500 m2. |
5 | Cultuur en ontspanning | - Uitsluitend indien dat een bestaande legale situatie betreft en dan slechts tot de bestaande brutovloeroppervlakte in het hoofdgebouw - Géén speelhallen, bioscopen en/of casino's, tenzij het een bestaande functie betreft op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan. |
6 | Bedrijven | - Bedrijven van maximaal milieucategorie 2 die zijn opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels of daarmee naar aard en uitstraling vergelijkbaar zijn; - Bestaande bedrijfsactiviteiten als genoemd in Bijlage3, waarvoor in Bijlage 1 de aanduiding Bedrijf - Overig is opgenomen. |
7 | Wonen | - Uitsluitend voor zover sprake is van een bestaande legale situatie waarbij er één of meer woningen aanwezig zijn in een gebouw, met dien verstande dat in dat geval maximaal één woning per bouwlaag is toegestaan, dan wel het aantal dat op grond van artikel 21.1 is toegestaan. - Voor het per saldo toevoegen van woningen ten opzichte van het aantal dat uit het voorgaande volgt geldt dat de omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit dient te worden verkregen als bedoeld in 7.6.1 (achter typologie en aantal woningen) - Kamerbewoning is toegestaan tot maximaal 2 personen per woning. - Omzetting van een bestaande woning naar een zorgwoning is toegestaan. |
8 | Groen en water | -- |
Bijbehorende functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | (Bedrijfs)woningen | Uitsluitend bestaande legale bedrijfswoningen zijn toegestaan, waarbij geldt dat die bedrijfswoningen ook als reguliere woning mogen worden gebruikt, tenzij sprake is van een locatie die in Bijlage 3 bij deze regels is genoemd. |
2 | Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen | Voorbeelden zijn (niet uitputtend): wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen en erven, water, waterhuishoudkundige voorzieningen. |
3 | Terrassen bij horecavoorzieningen | Terrassen zijn toegestaan indien en voor zover wordt voldaan aan de Beleidsregels terrassen horecabedrijven gemeente Venlo 2019, d.d. 1 oktober 2019. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt met de wijziging rekening gehouden. |
4 | Aan huis gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in c.q. bij een woning. | - Uitsluitend bedrijven van maximaal categorie 2, als genoemd in Bijlage 2 bij deze regels; - de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden; - de beroeps- en/of bedrijfsoppervlakte bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten worden hoofdzakelijk door de bewoner(s) van het hoofdgebouw zelf uitgeoefend; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten tasten het woon- en leefklimaat niet onevenredig aan; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten veroorzaken geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving en hierdoor zijn geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk; - geen (overig) gevaar schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving ontstaat; - er wordt geen detailhandel uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in c.q. bij een woning; - er worden geen horeca-activiteiten uitgeoefend; - er wordt/worden geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch gebied uitgeoefend. |
5 | Detailhandel, die ondergeschikt is aan en verband houdt met de in 7.3 genoemde functies. | n.v.t. |
7.4 Functies toegestaan na omgevingsvergunning
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Functies als genoemd in 7.3, anders dan op de betreffende locatie is toegestaan of in een omvang anders dan is toegestaan op grond van 7.3. | - Er wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1. - Er wordt aangetoond dat sprake is van een actuele behoefte die past binnen de relevante programmatische kaders. |
2 | Het toestaan van kamergewijze bewoning voor meer dan 2 personen waar op grond van artikel 7.3 kamerverhuur voor maximaal 2 personen is toegestaan (kamerverhuurbedrijf) | Mits: - wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1. - per kamer wordt voorzien in voldoende gebruiks- en leefoppervlakte; - wordt voorzien in voldoende stallingsruimte voor fietsen en wordt voorzien in voldoende bergruimte voor het opslaan van huishoudelijk afval; - wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien; - het gebruik geen overlast voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt; Bij de beoordeling of wordt voldaan aan voornoemde voorwaarden wordt getoetst aan de 'Beleidsregel kamerverhuur, woningsplitsing en woningomzetting Venlo 2020' als vastgesteld door burgemeester en wethouders van Venlo op 18 februari 2020 , met dien verstande dat wanneer deze beleidsregel wordt herzien, aanvragen worden getoetst aan de geldende beleidsregel ten tijde van het indienen van de aanvraag |
7.5 Verboden functies
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
1 | Coffeeshop | Tenzij het een bestaande functie betreft die op grond van 7.3 is toegestaan, uitgezonderd detailhandel als bedoeld onder 5. | |
2 | Seksinrichting | ||
3 | Risicovolle inrichting | ||
4 | Vanaf de straatzijde zichtbare buitenopslag (anders dan een vuilcontainer e.d.) | ||
5 | Detailhandel in een pand waarin de detailhandelsfunctie gedurende minimaal één jaar niet is uitgeoefend en anders dan ondergeschikte detailhandel. | ||
6 | Casino | ||
7 | Speelautomatenhal | ||
8 | Bioscoop |
7.6 Bouwregels
7.7 Regels voor specifieke bouwwerken of locaties
Artikel 8 Gemengd
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.2.6 Gemengd
8.1 Gebiedsdoelen
Voor dit gebied worden de volgende doelen nagestreefd:
- a. het bieden van een goed woon-, leef- en ondernemersklimaat, waarbij het primaat bij het ondernemersklimaat ligt en de bestaande woonfunctie ondergeschikt is;
- b. een goede mix van werken, dienstverlening en maatschappelijke functies met een verzorgingsgebied op stadsdeelniveau;
- c. behoud en stabilisatie van het perifeer detailhandelscluster "Zuiderbrug" binnen een vitale voorzieningenstructuur, waarbij dit cluster ruimte biedt voor grootschalige stadsdeelverzorgende voorzieningen die niet inpasbaar zijn in een kernwinkelgebied of detailhandelscluster met een verzorgingsgebied op buurt- of wijkniveau (buurtsteunpunten en wijkcentra);
- d. het terugdringen en voorkomen van leegstand door het bieden van flexibele mogelijkheden voor herinvulling van leegstaande en met functies die passen binnen dit gebied, waaronder nadrukkelijk ook tijdelijke invulling wordt verstaan en waarbij de invulling van cultuurhistorisch waardevolle panden voorrang krijgt op de invulling van andere panden;
- e. het behouden en versterken van een goede ruimtelijke structuur en een goede ruimtelijk kwaliteit;
- f. het (op termijn) beëindigen van functies die niet passen binnen deze gebiedsdoelen en het (op termijn) slopen van bouwwerken die niet passen binnen de ruimtelijke structuur;
- g. het behouden en versterken van cultuurhistorische waarden zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in Artikel 13;
- h. het behouden en waar mogelijk herstellen van groenstructuren, boomstructuren en waterstructuren en het behouden van waardevolle van waardevolle bomen en houtopstanden en het behouden en waar mogelijk herstellen en ontwikkelen van boomstructuren, groenstructuren en waterstructuren, zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in onder meer artikel 14, 15 en 25 van deze regels;
- i. het bieden van een veilige woon-, werk- en leefomgeving waarin fysieke veiligheidsrisico's worden beperkt en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en hulpverlening worden geoptimaliseerd;
- j. het bieden van ruimte voor bij de overige gebiedsdoelen passende voorzieningen voor duurzame energieopwekking;
- k. een aantrekkelijke, functionele en klimaatbestendige openbare verblijfsruimte, met onder meer ruimte voor sport, maatregelen ter voorkoming van hittestress, maatregelen ter voorkoming van wateroverlast, alsmede een evenwichtige parkeerbalans;
- l. een goede bereikbaarheid c.q. ontsluiting van het gebied, zowel per openbaar vervoer, voor gemotoriseerd verkeer als voor ongemotoriseerd verkeer.
8.2 Zorgplichten
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten binnen het gebied 'Gemengd' zorg voor de fysieke leefomgeving en is indien hij/zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bedoelde activiteiten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gebiedsdoelen als genoemd in 8.1 verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen, en;
- b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, die gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
8.3 Rechtstreeks toegestane functies
Hoofdfuncties | Nadere uitleg of voorwaarden | |
Functies die passend zijn in het gebied en een bijdrage leveren aan de in 8.1 genoemde gebiedsdoelen waaronder wordt verstaan: | ||
1 | Perifere detailhandel, daar waar 'detailhandel perifeer' op de verbeelding is aangegeven. | Branches - Uitsluitend in de branche 'Wonen in en om huis', waaronder wordt begrepen: grove bouwmaterialen, keukens en sanitair, woninginrichting en -stoffering, bouwmarkten, boten, campers, caravans, kampeer- en outdoorartikelen, auto's en automaterialen, tuin- en dierbenodigdheden, rijwielen en monosportzaken. Oppervlaktes - Minimaal 1.000 m2 winkelvloeroppervlakte per vestiging. - De totale brutovloeroppervlakte mag niet meer bedragen dan de omvang van op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan toegelaten, bestaande brutovloeroppervlakte. - Maximaal 20% van de winkelvloeroppervlakte mag worden gebruikt voor aanbod van nevenassortiment. |
2 | Horeca, ondersteunend aan de overige aanwezige functies | Horeca van maximaal categorie 2, in een omvang die niet meer bedraagt dan de omvang van op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan toegelaten, bestaande brutovloeroppervlakte, dan wel als ondergeschikte horeca bij een perifere detailhandelsvestiging tot maximaal 10% van de brutovloeroppervlakte van de betreffende vestiging. |
3 | Dienstverlening, daar waar 'dienstverlening' op de verbeelding is aangegeven. | Bestaande dienstverlening, in een omvang die niet meer bedraagt dan de omvang van op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan toegelaten, bestaande brutovloeroppervlakte. |
4 | Bedrijven, daar waar 'bedrijf' op de verbeelding is aangegeven. | - Bedrijven van maximaal milieucategorie 2 die zijn opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels of daarmee naar aard en uitstraling vergelijkbaar zijn; - Bestaande bedrijfsactiviteiten als genoemd in Bijlage3, waarvoor in Bijlage 1 de aanduiding Bedrijf - Overig is opgenomen. |
5 | Wonen, daar waar 'wonen' op de verbeelding is aangegeven. | - Uitsluitend voor zover sprake is van een bestaande legale situatie waarbij er één of meer woningen aanwezig zijn in een gebouw, met dien verstande dat in dat geval maximaal één woning per bouwlaag is toegestaan, dan wel het aantal dat op grond van artikel 21.1 is toegestaan. - Voor het per saldo toevoegen van woningen ten opzichte van het aantal dat uit het voorgaande volgt geldt dat de omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit dient te worden verkregen als bedoeld in 8.6.1 (achter typologie en aantal woningen) - Kamerbewoning is toegestaan tot maximaal 2 personen per woning. - Omzetting van een bestaande woning naar een zorgwoning is toegestaan. |
6 | Groen en water | -- |
Bijbehorende functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Bedrijfswoningen | - Uitsluitend waar op de verbeelding de aanduiding 'bedrijfswoning' is opgenomen, binnen welk aanduidingsvlak één bedrijfswoning is toegestaan. |
2 | Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen | Voorbeelden zijn (niet uitputtend): wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen en erven, water, waterhuishoudkundige voorzieningen. |
3 | Aan huis gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in c.q. bij een woning. | - Uitsluitend bedrijven van maximaal categorie 2, als genoemd in Bijlage 2 bij deze regels; - de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden; - de beroeps- en/of bedrijfsoppervlakte bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten worden hoofdzakelijk door de bewoner(s) van het hoofdgebouw zelf uitgeoefend; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten tasten het woon- en leefklimaat niet onevenredig aan; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten veroorzaken geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving en hierdoor zijn geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk; - geen (overig) gevaar schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving ontstaat; - er wordt geen detailhandel uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in c.q. bij een woning; - er worden geen horeca-activiteiten uitgeoefend; - er wordt/worden geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch gebied uitgeoefend. |
8.4 Functies toegestaan na omgevingsvergunning
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Het toestaan van kamergewijze bewoning voor meer dan 2 personen waar op grond van artikel 8.3 kamerverhuur voor maximaal 2 personen is toegestaan (kamerverhuurbedrijf) | Mits: - wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1. - per kamer wordt voorzien in voldoende gebruiks- en leefoppervlakte; - wordt voorzien in voldoende stallingsruimte voor fietsen en wordt voorzien in voldoende bergruimte voor het opslaan van huishoudelijk afval; - wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien; - het gebruik geen overlast voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt; Bij de beoordeling of wordt voldaan aan voornoemde voorwaarden wordt getoetst aan de 'Beleidsregel kamerverhuur, woningsplitsing en woningomzetting Venlo 2020' als vastgesteld door burgemeester en wethouders van Venlo op 18 februari 2020 , met dien verstande dat wanneer deze beleidsregel wordt herzien, aanvragen worden getoetst aan de geldende beleidsregel ten tijde van het indienen van de aanvraag |
8.5 Verboden functies
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
1 | Coffeeshop | Tenzij het een bestaande functie betreft die op grond van 8.3 is toegestaan. | |
2 | Seksinrichting | ||
3 | Risicovolle inrichting | ||
4 | Vanaf de straatzijde zichtbare buitenopslag (anders dan een vuilcontainer e.d.) | ||
5 | Casino | ||
6 | Speelautomatenhal |
8.6 Bouwregels
8.7 Regels voor specifieke bouwwerken of locaties
Artikel 9 Verkeer - Hoofdontsluitingsweg
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.2.7 Verkeer - Hoofdontsluitingsweg
9.1 Gebiedsdoelen
Voor dit gebied worden de volgende doelen nagestreefd:
- a. behoud en versterking van de hoofdontsluiting van de aangrenzende gebieden ten behoeve van de afwikkeling van hoofdzakelijk doorgaand verkeer;
- b. een goede bereikbaarheid c.q. ontsluiting van de aangrenzende gebieden, zowel per openbaar vervoer, voor gemotoriseerd verkeer als voor ongemotoriseerd verkeer;
- c. een aantrekkelijke, functionele en klimaatbestendige openbare verblijfsruimte, met onder meer ruimte voor sport, maatregelen ter voorkoming van hittestress, maatregelen ter voorkoming van wateroverlast, alsmede een evenwichtige parkeerbalans;
- d. het behouden en versterken van cultuurhistorische waarden zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in Artikel 13;
- e. het behouden en waar mogelijk herstellen van groenstructuren, boomstructuren en waterstructuren en het behouden van waardevolle van waardevolle bomen en houtopstanden en het behouden en waar mogelijk herstellen en ontwikkelen van boomstructuren, groenstructuren en waterstructuren, zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in onder meer artikel 14, 15 en 25 van deze regels;
- f. het bieden van een veilige woon-, werk- en leefomgeving waarin fysieke veiligheidsrisico's worden beperkt en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en hulpverlening worden geoptimaliseerd;
- g. het bieden van ruimte voor bij de overige gebiedsdoelen passende voorzieningen voor duurzame energieopwekking.
9.2 Zorgplichten
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten binnen het gebied 'Verkeer - Hoofdontsluitingsweg' zorg voor de fysieke leefomgeving en is indien hij/zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bedoelde activiteiten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gebiedsdoelen als genoemd in 9.1 verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen, en;
- b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, die gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
9.3 Rechtstreeks toegestane functies
Hoofdfuncties | Nadere uitleg of voorwaarden | |
Verkeersvoorzieningen | -- | |
Groen en water | -- |
Bijbehorende functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen | Voorbeelden zijn (niet uitputtend): voet- en fietspaden, kunstwerken, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen. |
9.4 Functies toegestaan na omgevingsvergunning
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
n.v.t. |
9.5 Verboden functies
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
Verkooppunt voor motorbrandstoffen |
9.6 Bouwregels
9.7 Regels voor specifieke bouwwerken of locaties
Artikel 10 Maatschappelijk
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.2.8 Maatschappelijk
10.1 Gebiedsdoelen
Voor dit gebied worden de volgende doelen nagestreefd:
- a. het bieden van een goed woon-, leef- en ondernemersklimaat, waarbij sprake is van een goede balans tussen het woon- en leefklimaat enerzijds en het ondernemersklimaat anderzijds;.
- b. een goede mix van werken, dienstverlening en maatschappelijke functies met primair een verzorgingsgebied op stadsdeelniveau, maar waarbij ook ruimte wordt geboden voor maatschappelijke functies met bovenlokaal c.q. regionaal verzorgingsgebied;
- c. handhaving, versterking en verbetering van de aanwezige maatschappelijke functies;
- d. het terugdringen en voorkomen van leegstand door het bieden van passende mogelijkheden voor herinvulling van leegstaande panden door functies passend bij de overige gebiedsdoelen voor dit gebied, waaronder nadrukkelijk ook tijdelijke invulling wordt verstaan en waarbij de invulling van cultuurhistorisch waardevolle panden voorrang krijgt op de invulling van andere panden;
- e. een woningvoorraad die zowel kwalitatief als kwantitatief voorziet in de actuele behoefte;
- f. het behouden en versterken van een goede ruimtelijke structuur en een goede ruimtelijk kwaliteit;
- g. het (op termijn) beëindigen van functies die niet passen binnen deze gebiedsdoelen en het (op termijn) slopen van bouwwerken die niet passen binnen de ruimtelijke structuur c.q. het woonmilieu;
- h. het behouden en versterken van cultuurhistorische waarden zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in Artikel 13;
- i. het behouden en waar mogelijk herstellen van groenstructuren, boomstructuren en waterstructuren en het behouden van waardevolle van waardevolle bomen en houtopstanden en het behouden en waar mogelijk herstellen en ontwikkelen van boomstructuren, groenstructuren en waterstructuren, zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in onder meer artikel 14, 15 en 25 van deze regels;
- j. het bieden van een veilige woon-, werk- en leefomgeving waarin fysieke veiligheidsrisico's worden beperkt en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en hulpverlening worden geoptimaliseerd;
- k. een aantrekkelijke, functionele en klimaatbestendige openbare verblijfsruimte, met onder meer ruimte voor sport, maatregelen ter voorkoming van hittestress, maatregelen ter voorkoming van wateroverlast, alsmede een evenwichtige parkeerbalans;
- l. het bieden van ruimte voor bij de overige gebiedsdoelen passende voorzieningen voor duurzame energieopwekking;
- m. een goede bereikbaarheid c.q. ontsluiting van het gebied, zowel per openbaar vervoer, voor gemotoriseerd verkeer als voor ongemotoriseerd verkeer.
10.2 Zorgplichten
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten binnen het gebied 'Maatschappelijk' zorg voor de fysieke leefomgeving en is indien hij/zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bedoelde activiteiten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gebiedsdoelen als genoemd in 10.1 verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen, en;
- b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, die gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
10.3 Rechtstreeks toegestane functies
Hoofdfuncties | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Maatschappelijke functies die een bijdrage leveren aan de in 10.1 genoemde gebiedsdoelen, met dien verstande dat een begraafplaats alleen is toegestaan daar waar dat een bestaande functie betreft. | - Stadsdeelverzorgende maatschappelijke voorzieningen met een beperkte ruimtelijke uitstraling, waaronder in elk geval begrepen onderwijsinstellingen, eerstelijnszorg, kinderopvang, sport- en welzijsvoorzieningen en gemeenschapshuizen. - Bovenlokale c.q. regionaal verzorgende voorzieningen met een beperkte ruimtelijke uitstraling, waaronder in elk geval begrepen: zorgvoorzieningen, openbare dienstverlening, religieuze instellingen en waaronder in elk geval niet begrepen: uitvaartcentra en crematoria, asielzoekerscentra, dierenpensions en militaire voorzieningen. - voor zover een perceel is gelegen binnen het invloedsgebied c.q. aandachtsgebied van een risicovolle inrichting, buisleiding of transportroute, mag bij een verandering van een maatschappelijke functie het groepsrisico niet toenemen. |
2 | Groen en water | -- |
Bijbehorende functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Bedrijfswoningen | Uitsluitend bestaande legale bedrijfswoningen zijn toegestaan, waarbij geldt dat die bedrijfswoningen ook als reguliere woning mogen worden gebruikt. |
2 | Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen | Voorbeelden zijn (niet uitputtend): wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen en erven, water, waterhuishoudkundige voorzieningen. |
10.4 Functies toegestaan na omgevingsvergunning
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Andere functies die ter plaatse inpasbaar zijn en een bijdrage leveren aan het voorkomen van leegstand c.q. het behoud van cultuurhistorische waardevolle bebouwing | - Andere functies worden geacht ter plaatse inpasbaar te zijn en een bijdrage te leveren aan het voorkomen van leegstand c.q. het behoud van cultuurhistorische waardevol vastgoed; - Er wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1 - Er wordt aangetoond dat sprake is van een actuele behoefte die past binnen de relevante programmatische kaders; |
10.5 Verboden functies
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
1 | Vanaf de straatzijde zichtbare buitenopslag (anders dan een vuilcontainer e.d.) | Tenzij het een bestaande functie betreft die op grond van 10.3 is toegestaan. |
10.6 Bouwregels
10.7 Regels voor specifieke bouwwerken of locaties
Artikel 11 Ontwikkellocatie
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.2.9 Ontwikkellocatie
11.1 Gebiedsdoelen
Voor dit gebied worden de volgende doelen nagestreefd:
- a. het bieden van mogelijkheden voor een nieuwe, duurzame invulling van leegstaand vastgoed en/of het vestigen van nieuwe functies op braakliggende terreinen, passend binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving en de relevante programmatische kaders, als nader geconcretiseerd in 11.4 en de 'Beleidsregels afwegingskader ontwikkellocaties';
- b. het terugdringen en voorkomen van leegstand door het bieden van flexibele mogelijkheden voor herinvulling van leegstaande panden met functies die passen binnen dit gebied, waaronder nadrukkelijk ook tijdelijke invulling wordt verstaan en waarbij de invulling van cultuurhistorisch waardevolle panden voorrang krijgt op de invulling van andere panden;
- c. het behouden en versterken van een goede ruimtelijke structuur en een goede ruimtelijk kwaliteit;
- d. het behouden en versterken van cultuurhistorische waarden zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in Artikel 13;
- e. het behouden en waar mogelijk herstellen van groenstructuren, boomstructuren en waterstructuren en het behouden van waardevolle van waardevolle bomen en houtopstanden en het behouden en waar mogelijk herstellen en ontwikkelen van boomstructuren, groenstructuren en waterstructuren, zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in onder meer artikel 14, 15 en 25 van deze regels;
- f. een aantrekkelijke, functionele en klimaatbestendige openbare verblijfsruimte, met onder meer ruimte voor sport, maatregelen ter voorkoming van hittestress, maatregelen ter voorkoming van wateroverlast, alsmede een evenwichtige parkeerbalans;
- g. het bieden van een veilige woon-, werk- en leefomgeving waarin fysieke veiligheidsrisico's worden beperkt en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en hulpverlening worden geoptimaliseerd;
- h. het bieden van ruimte voor bij de overige gebiedsdoelen passende voorzieningen voor duurzame energieopwekking;
- i. een goede bereikbaarheid c.q. ontsluiting van het gebied, zowel per openbaar vervoer, voor gemotoriseerd verkeer als voor ongemotoriseerd verkeer.
11.2 Zorgplichten
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten binnen het gebied 'Ontwikkellocatie' zorg voor de fysieke leefomgeving en is indien hij/zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bedoelde activiteiten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gebiedsdoelen als genoemd in 11.1 verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen, en;
- b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, die gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
11.3 Rechtstreeks toegestane functies
Hoofdfuncties | Nadere uitleg of voorwaarden | |
Bestaande functies, zoals deze aanwezig zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan, waarbij geldt dat is toegestaan: | ||
1 | Maatschappelijke functies, waar de aanduiding Maatschappelijke doeleinden is opgenomen in Bijlage 1. | - Uitsluitend bestaande dienstwoningen zijn toegestaan |
2 | Bestaande bedrijven, waar de aanduiding Bedrijf - overig is opgenomen in Bijlage 1. | - Uitsluitend de bestaande bedrijfsactiviteiten als genoemd in Bijlage 3. - Indien de bedrijfsmatige activiteiten zijn beëindigd en niet binnen één jaar na beëindiging zijn c.q. worden hervat, mogen de betreffende activiteiten ook niet meer worden hervat. Wel zijn dan nog bedrijven van maximaal categorie 2 als genoemd in Bijlage 2 toegestaan. |
Groen en water | -- |
Bijbehorende functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen | Voorbeelden zijn (niet uitputtend): horeca ten dienste van de genoemde hoofdfuncties, voet- en fietspaden, kunstwerken, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, water, waterhuishoudkundige voorzieningen. |
2 | Aan huis gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in c.q. bij een woning. | - Uitsluitend bedrijven van maximaal categorie 2, als genoemd in Bijlage 2 bij deze regels; - de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden; - de beroeps- en/of bedrijfsoppervlakte bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten worden hoofdzakelijk door de bewoner(s) van het hoofdgebouw zelf uitgeoefend; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten tasten het woon- en leefklimaat niet onevenredig aan; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten veroorzaken geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving en hierdoor zijn geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk; - geen (overig) gevaar schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving ontstaat; - er wordt geen detailhandel uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in c.q. bij een woning; - er worden geen horeca-activiteiten uitgeoefend; - er wordt/worden geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch gebied uitgeoefend. |
11.4 Functies toegestaan na omgevingsvergunning
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
Functies die passend zijn binnen en een bijdrage leveren aan het versterken van de ruimtelijke structuur en de gebiedsdoelen als genoemd in 11.1, waaronder in ieder geval niet worden begrepen: - detailhandel, met uitzondering van onderschikte detailhandel bij andere functies; - bedrijven van milieucategorie 3.2 of hoger; - risicovolle inrichtingen. | - Nieuwe functies worden geacht te passen binnen en een bijdrage te leveren aan de ruimtelijke structuur en de gebiedsdoelen als genoemd in 11.1, indien wordt voldaan aan de 'Beleidsregels afwegingskader ontwikkellocaties'. - Er wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1. - In geval van het realiseren van geluidgevoelige functies: er wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarden voor wegverkeerslawaai. - Ten minste 10% van de gronden waarop de aanvraag betrekking heeft blijkens de aanvraag wordt ingericht als groen en/of water. |
11.5 Verboden functies
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
1 | Coffeeshop | Tenzij het een bestaande functie betreft die op grond van 11.3 is toegestaan. | |
2 | Seksinrichting | ||
3 | Risicovolle inrichting | ||
4 | Vanaf de straatzijde zichtbare buitenopslag (anders dan een vuilcontainer e.d.) | ||
5 | Speelautomatenhal | ||
6 | Casino | ||
7 | Detailhandel, met uitzondering van ondergeschikte detailhandel bij andere functies | ||
8 | Bedrijven van milieucategorie 3.2 of hoger |
11.6 Bouwregels
11.7 Regels voor specifieke bouwwerken of locaties
Artikel 12 Woongebied
Zie voor een toelichting op deze regels: Woongebied
12.1 Gebiedsdoelen
Voor dit gebied worden de volgende doelen nagestreefd:
- a. het bieden van een goede mix van wonen, werken, dienstverlening en maatschappelijke functies met een verzorgingsgebied op stadsdeelniveau, waarbij het primaat ligt bij het wonen en het bieden van een goed woon- en leefklimaat;
- b. het terugdringen en voorkomen van leegstand door het bieden van flexibele mogelijkheden voor herinvulling van leegstaande panden met functies die passen binnen dit gebied, waaronder nadrukkelijk ook tijdelijke invulling wordt verstaan en waarbij de invulling van cultuurhistorisch waardevolle panden voorrang krijgt op de invulling van andere panden;
- c. een woningvoorraad die zowel kwalitatief als kwantitatief voorziet in de actuele behoefte;
- d. het behouden en versterken van een goede ruimtelijke structuur en een goede ruimtelijk kwaliteit;
- e. het (op termijn) beëindigen van functies die niet passen binnen deze gebiedsdoelen en het (op termijn) slopen van bouwwerken die niet passen binnen de ruimtelijke structuur c.q. het woonmilieu;
- f. het behouden en versterken van cultuurhistorische waarden zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in Artikel 13;
- g. het behouden en waar mogelijk herstellen van groenstructuren, boomstructuren en waterstructuren en het behouden van waardevolle van waardevolle bomen en houtopstanden en het behouden en waar mogelijk herstellen en ontwikkelen van boomstructuren, groenstructuren en waterstructuren, zoals aangeduid op de verbeelding en nader geconcretiseerd in onder meer artikel 14, 15 en 25 van deze regels;
- h. het bieden van een veilige woon-, werk- en leefomgeving waarin fysieke veiligheidsrisico's worden beperkt en de mogelijkheden voor zelfredzaamheid en hulpverlening worden geoptimaliseerd;
- i. het bieden van ruimte voor bij de overige gebiedsdoelen passende voorzieningen voor duurzame energieopwekking;
- j. een aantrekkelijke, functionele en klimaatbestendige openbare verblijfsruimte, met onder meer ruimte voor sport, maatregelen ter voorkoming van hittestress, maatregelen ter voorkoming van wateroverlast, alsmede een evenwichtige parkeerbalans;
- k. een goede bereikbaarheid c.q. ontsluiting van het gebied, zowel per openbaar vervoer, voor gemotoriseerd verkeer als voor ongemotoriseerd verkeer.
12.2 Zorgplichten
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten binnen het gebied 'Woongebied' zorg voor de fysieke leefomgeving en is indien hij/zij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat de bedoelde activiteiten nadelige gevolgen kunnen hebben voor de gebiedsdoelen als genoemd in 12.1 verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem/haar kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen, en;
- b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, die gevolgen zoveel mogelijk te beperken.
12.3 Rechtstreeks toegestane functies
Hoofdfuncties | Nadere uitleg of voorwaarden | |
Functies die passend zijn in het gebied en een bijdrage leveren aan de in 12.1 genoemde gebiedsdoelen waaronder wordt verstaan: | ||
1 | Wonen; | - In bestaande legale grondgebonden woningen - In bestaande legale gestapelde woningen of wonen op de verdieping, mits sprake is van een legale bestaande woonfunctie in het gebouw en met dien verstande dat in dat geval maximaal één woning per bouwlaag is toegestaan, dan wel het op basis van artikel 21.1 toegelaten aantal. - Voor het per saldo toevoegen van woningen ten opzichte van het aantal dat uit het voorgaande volgt geldt dat de omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit dient te worden verkregen als bedoeld in 12.6.1 (achter typologie en aantal woningen) - Kamerbewoning is toegestaan tot maximaal 2 personen per woning. - Omzetting van een bestaande woning naar een zorgwoning is toegestaan. - Het gebruik van een bestaande legale bedrijfswoning bij een in Bijlage 1 bij de regels aangeduide bestaande functie als reguliere woning is toegestaan, tenzij sprake is van een de aanduiding 'Bedrijf - Overig, welke bedrijven ook zijn genoemd in Bijlage 3 bij deze regels. |
2 | Groen en water | -- |
Bestaande functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
Tevens bestaande functies, conform de aanduiding in Bijlage 1. | Uitsluitend de aangeduide bestaande functie zijn toegestaan, naast de overige toegestane hoofdfuncties. | |
a | Kleinschalig agrarisch gebruik, waar de aanduiding Grasland / kleinschalig agrarisch gebruik is opgenomen. | -- |
b | Atelier-, galerie- en expositiefuncties, waar de aanduiding Atelier is opgenomen. | -- |
c | Bestaande bedrijven, waar de aanduiding Bedrijf is opgenomen. | Uitsluitend bedrijven van maximaal milieucategorie 2 die zijn opgenomen in Bijlage 2 , of bedrijven die daarmee naar aard en uitstraling vergelijkbaar zijn. |
d | Bestaande bedrijven in een van het bepaalde onder c afwijkende categorie, waar de aanduiding Bedrijf - Overig is opgenomen. | - Uitsluitend de bestaande bedrijfsactiviteiten als genoemd in Bijlage 3 - Indien de bedrijfsmatige activiteiten zijn beëindigd en niet binnen één jaar na beëindiging zijn c.q. worden hervat, mogen de betreffende activiteiten ook niet meer worden hervat. Wel zijn dan nog bedrijven van maximaal categorie 2 als genoemd in Bijlage 2 of daarmee naar aard en uitstraling vergelijkbare bedrijven toegestaan. |
e | Detailhandel, waar de aanduiding Detailhandel is opgenomen. | - Uitsluitend toegestaan in omvang van op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan toegelaten, bestaande brutovloeroppervlakte. - Geen supermarkt. - Indien de detailhandelsfunctie is beëindigd en niet binnen één jaar na beëindiging is c.q. wordt hervat, mag de detailhandelsfunctie ook niet meer worden hervat. |
f | Dienstverlening, waar de aanduiding Dienstverlening is opgenomen. | - Uitsluitend toegestaan in omvang van op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan toegelaten, bestaande brutovloeroppervlakte. - Indien de functie dienstverlening is beëindigd en niet binnen één jaar na beëindiging is c.q. wordt hervat, mag deze functie ook niet meer worden hervat. |
g | Gemengde doeleinden, waar de aanduiding Gemengd - 1 is opgenomen. | waaronder wordt verstaan en uitsluitend toegestaan op de begane grond: - maatschappelijke functies met daaraan ondergeschikt horeca van categorie 2; - horeca van categorie 5. |
h | Gemengde doeleinden, waar de aanduiding Gemengd - 2 is opgenomen. | waaronder wordt verstaan: - dienstverlening; - horeca tot en met categorie 2, uitsluitend op de begane grond; - sportactiviteiten; - stadsdeelverzorgende maatschappelijke voorzieningen; |
i | Horeca van maximaal categorie 2, waar de aanduiding Horeca, tot en met categorie 2 is opgenomen. | Uitsluitend toegestaan in omvang van op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan toegelaten, bestaande brutovloeroppervlakte. |
j | Horeca van maximaal categorie 3, waar de aanduiding Horeca, tot en met categorie 3 is opgenomen. | Uitsluitend toegestaan in omvang van op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan toegelaten, bestaande brutovloeroppervlakte. |
k | Horeca van categorie 4, waar de aanduiding Horeca van categorie 4 is opgenomen. | - Uitsluitend toegestaan in omvang van op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan toegelaten, bestaande brutovloeroppervlakte. - Indien de horecafunctie is beëindigd en niet binnen één jaar na beëindiging is c.q. wordt hervat, mag deze functie ook niet meer worden hervat. |
l | Maatschappelijke functies, waar de aanduiding Maatschappelijke doeleinden is opgenomen. | - Stadsdeelverzorgende maatschappelijke voorzieningen met een beperkte ruimtelijke uitstraling, waaronder in elk geval begrepen onderwijsinstellingen, eerstelijnszorg, kinderopvang, sport- en welzijnsvoorzieningen. |
m | Sportdoeleinden, waar de aanduiding Sport is opgenomen; | -- |
n | Volkstuinen, waar de aanduiding 'Volkstuinen is opgenomen | -- |
Bijbehorende functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Bij de hoofdfuncties behorende voorzieningen | Voorbeelden zijn (niet uitputtend): wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, tuinen en erven, water, waterhuishoudkundige voorzieningen. |
2 | Aan huis gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in c.q. bij een woning. | - Uitsluitend bedrijven van maximaal categorie 2, als genoemd in Bijlage 2 bij deze regels; - de woonfunctie blijft in overwegende mate behouden; - de beroeps- en/of bedrijfsoppervlakte bedraagt niet meer dan 40% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten worden hoofdzakelijk door de bewoner(s) van het hoofdgebouw zelf uitgeoefend; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten tasten het woon- en leefklimaat niet onevenredig aan; - de beroeps- en/of bedrijfsactiviteiten veroorzaken geen parkeeroverlast voor de directe (woon)omgeving en hierdoor zijn geen extra parkeervoorzieningen noodzakelijk; - geen (overig) gevaar schade, hinder of overlast voor de (woon)omgeving ontstaat; - er wordt geen detailhandel uitgeoefend, met uitzondering van detailhandel die ondergeschikt is aan en verband houdt met het aan huis gebonden beroep en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteit in c.q. bij een woning; - er worden geen horeca-activiteiten uitgeoefend; - er wordt/worden geen prostitutiebedrijf, seksinrichting of aanverwante activiteiten op erotisch en/of pornografisch gebied uitgeoefend. |
12.4 Functies toegestaan na omgevingsvergunning
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | |
1 | Dienstverlening | - Er wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1. - Er wordt aangetoond dat sprake is van een actuele behoefte die past binnen de relevante programmatische kaders. |
2 | Maatschappelijke functies | - Er wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1. - Er wordt aangetoond dat sprake is van een actuele behoefte die past binnen de relevante programmatische kaders. |
3 | Het toestaan van kamergewijze bewoning voor meer dan 2 personen waar op grond van artikel 12.3 kamerverhuur voor maximaal 2 personen is toegestaan (kamerverhuurbedrijf) | Mits: - wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1. - per kamer wordt voorzien in voldoende gebruiks- en leefoppervlakte; - wordt voorzien in voldoende stallingsruimte voor fietsen en wordt voorzien in voldoende bergruimte voor het opslaan van huishoudelijk afval; - wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien niet op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien, dient te worden aangetoond dat elders in voldoende parkeergelegenheid kan worden voorzien; - het gebruik geen overlast voor het woonmilieu oplevert en geen onevenredige afbreuk doet aan het woonkarakter van de wijk of buurt; Bij de beoordeling of wordt voldaan aan voornoemde voorwaarden wordt getoetst aan de 'Beleidsregel kamerverhuur, woningsplitsing en woningomzetting Venlo 2020' als vastgesteld door burgemeester en wethouders van Venlo op 18 februari 2020 , met dien verstande dat wanneer deze beleidsregel wordt herzien, aanvragen worden getoetst aan de geldende beleidsregel ten tijde van het indienen van de aanvraag |
4 | Bed & breakfast | Mits: - wordt voldaan aan de voorwaarden als genoemd in 25.1; - het initiatief zowel kwantiatief als kwalitatief voorziet in de actuele behoefte, hetgeen wordt beoordeeld aan de hand van het ten tijde van de aanvraag geldende regionaal afwegingskader verblijfsrecreatie; - de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft en degene die de bed & breakfast exploiteert ook de (hoofd)bewoner is; - er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woonkarakter van de wijk of buurt; - het geen belemmering oplevert voor omliggende bedrijven; - het geen zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft dat dit de normale afwikkeling van verkeer nadelig beïnvloedt; - er conform de CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren' (december 2018) wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein; - maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken wordt gebruikt ten behoeve van bed & breakfast en ook niet meer dan 60 m2. |
12.5 Verboden functies
Functies | Nadere uitleg of voorwaarden | ||
1 | Coffeeshop | Tenzij het een bestaande functie betreft die op grond van 12.3 is toegestaan. | |
2 | Seksinrichting | ||
3 | Risicovolle inrichting | ||
4 | woningen voor kamerbewoning, voor meer dan 2 personen, tenzij sprake is van een bestaande legale situatie | ||
5 | Detailhandel | ||
6 | Speelautomatenhal | ||
7 | Casino | ||
8 | Vanaf de straatzijde zichtbare buitenopslag (anders dan een vuilcontainer e.d.) |
12.6 Bouwregels
12.7 Regels voor specifieke bouwwerken of locaties
Hoofdstuk 3 Thematische Regels
Artikel 13 Cultuurhistorische En Archeologische Waarden
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.1 Cultuurhistorische en archeologische waarden
13.1 Instandhoudingsplicht gemeentelijk erfgoed
- 1. Het is verboden gemeentelijk erfgoed te beschadigen of te vernielen, of daaraan onderhoud te onthouden dat voor de instandhouding daarvan noodzakelijk is.
- 2. Onder het onder a bedoelde gemeentelijk erfgoed worden verstaan:
- a. waardevolle bebouwing en objecten als bedoeld in artikel 13.6;
- b. historische infrastructuur (o.a. paden en veldwegen, water- en beeklopen) als bedoeld in artikel 13.4;
- c. historische groenobjecten (bomen, struiken etc.) als bedoeld in artikel 13.7;
- d. historische groenstructuren ( o.a. begraafplaatsen, kasteelaanleg, boerderijerven, beekdalen en -tracés, oude akkerranden, houtwallen, bomenlanen, bos(restanten), (restanten van) boomgaarden, parkaanleg, plantsoenen, tuinen en open erven) als bedoeld in artikel 13.7.
13.2 Archeologische (verwachtings)waarden
13.3 Historische kern
13.4 Historische infrastructuur
13.5 Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten
13.6 Waardevolle gebouwen en objecten
13.7 Historisch waardevolle groenobjecten en -structuren
Artikel 14 Groenblauwe Basisstructuur
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.2 Groenblauwe basisstructuur
14.1 Waarde - Groen
14.2 Waarde - Water
Artikel 15 Waardevolle Houtopstanden En Bomen
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.3 Waardevolle houtopstanden en bomen
15.1 Waardevolle houtopstanden en bomen
Artikel 16 Geluidzones
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.4 Zones
16.1 Geluidzone - Industrie
Binnen de op de verbeelding aangegeven Geluidzone-industrielawaai is het bouw en van nieuwe gebouwen met een geluidsgevoelige bestemming of het in gebruik nemen van een nieuwe geluidsgevoelige functie overeenkomstig de Wet geluidhinder, een en ander zoals in overeenstemming met het bepaalde in Hoofdstuk 2 van dit plan, uitsluitend toegestaan, indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van de gebouwen met deze geluidsgevoelige bestemming of waarin de nieuwe geluidsgevoelige functie wordt uitgeoefend niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Artikel 17 Leidingen
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.4 Zones
17.1 Leiding - Riool
Artikel 18 Vrijwaringszones
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.4 Zones
18.1 Vrijwaringszones - weg
Voor het bouwen binnen de op de verbeelding aangegeven vrijwaringszone - weg gelden in afwijking van de bouwregels in Hoofdstuk 2 de volgende bouwregels.
Afstand vanuit de as van de meest nabij gelegen rijbaan | Bouwregel |
0 tot 50 meter bij Rijksweg 0 tot 25 meter bij provinciale weg | Uitsluitend bouwwerken die nodig zijn voor het wegverkeer |
50 tot 100 meter bij Rijksweg 25 tot 50 meter bij provinciale weg | Uitsluitend met een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit en slechts indien: - wordt voldaan aan de bouwregels uit Hoofdstuk 2, en; - door de bouw het verkeersbelang niet onevenredig wordt aangetast. Alvorens de vergunning wordt verleend wordt advies ingewonnen bij de wegbeheerder. |
18.2 Vrijwaringszone - waterkering
Ter bescherming van het veilig en doelmatig functioneren van de waterkering gelden binnen de op de verbeelding aangegeven vrijwaringszone - waterkering aanvullende regels op grond van de Keur c.q. de Waterschapsverordening van het Waterschap Limburg.
NB In ieder geval tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet is hier na te gaan welke regels gelden en of daarvoor een vergunning van het waterschap nodig is: Vergunningchecker Waterschap Limburg.
Artikel 19 Veiligheidszones
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.4 Zones
19.1 Veiligheidszone - lpg
Ter bescherming van het woon- en leefklimaat in verband met een LPG-installatie mogen geen nieuwe kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten worden gerealiseerd binnen de op de verbeelding aangegeven Veiligheidszone - lpg.
Artikel 20 Algemene Regels Voor Bouwactiviteiten
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.5 Algemene regels voor bouwactiviteiten
20.1 Welstand
- 1. Binnen de gebieden als hierna genoemd, gelden regels om te voorkomen dat bouwwerken (in ernstige matige) strijd zijn met de redelijke eisen van welstand:
- a. Waarde - Welstand regulier;
- b. Waarde - Welstand bijzonder;
- c. Waarde - Welstand beeldkwaliteitsplan;
- 2. De aan de genoemde welstandsgebieden verbonden regels over welstand zijn opgenomen in de bouwregels voor de gebieden als bedoeld in hoofdstuk 2 van deze regels:
Gebied | Artikel |
Centrum - Kernwinkelgebied | 6.6.4 |
Centrum - Stadsstraat | 7.6.4 |
Gemengd | 8.6.4 |
Verkeer - Hoofdontsluitingsweg | 9.6.4 |
Maatschappelijk | 10.6.4 |
Ontwikkellocatie | 11.6.4 |
Woongebied | 12.6.4 |
20.2 Bodemgesteldheid
20.3 Bestaande maten en afstanden
- a. Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet c.q. Wabo, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan meer bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden.
- b. In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet c.q. Wabo, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder bedragen dan ingevolge Hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden.
- c. In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde in a en b uitsluitend van toepassing indien het geschiedt op dezelfde plaats.
20.4 Meer woningen per verdieping
Daar waar op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan overeenkomstig het tot dat moment geldende bestemmingsplan, dan wel een daartoe strekkende (omgevings)vergunning in afwijking van dat bestemmingsplan, meer woningen aanwezig zijn dan toegelaten op grond van de regels als opgenomen in Hoofdstuk 2 van deze regels, mag het aantal legale bestaande woningen als het maximum toelaatbare aantal woningen worden aangehouden.
Artikel 21 Algemene Regels Voor De Functie Wonen
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.5 Algemene regels voor bouwactiviteiten
21.1 Meer woningen per verdieping
- 1. Daar waar op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan overeenkomstig het tot dat moment geldende bestemmingsplan, dan wel een daartoe strekkende (omgevings)vergunning in afwijking van dat bestemmingsplan, meer woningen aanwezig zijn dan toegelaten op grond van de regels als opgenomen in Hoofdstuk 2 van deze regels, mag het aantal legale bestaande woningen als het maximum toelaatbare aantal woningen worden aangehouden.
- 2. Daar waar op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan overeenkomstig het tot dat moment geldende bestemmingsplan, dan wel een daartoe strekkende (omgevings)vergunning in afwijking van dat bestemmingsplan, kamerbewoning plaatsvindt door meer dan 2 personen per woning, mag het bestaande legale aantal daar gehuisveste personen als maximum worden aangehouden.
Artikel 22 Regels Voor Overige Activiteiten - Bruikbaarheid, Veiligheid En Aanzien Van De Weg
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.7 Regels voor overige activiteiten - Bruikbaarheid, veiligheid enaanzien van de weg
22.1 Aanleggen, beschadigen of veranderen van een weg
22.2 Maken, veranderen van een weg
22.3 Stallen van (brom)fietsen
- a. Het is verboden om op de volgende locaties (brom)fietsen langer dan 2 weken onafgebroken te laten staan (weesfietsen):
- 1. het station(splein) in Tegelen;
- b. Bij de wijze waarop wordt omgegaan met en gehandhaafd wordt op fietsen buiten stallingen, fietswrakken, weesfietsen en gevonden voorwerpen wordt de 'Beleidsnotitie overlast (brom)fietsen' 2020 in acht genomen. Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt met de wijziging rekening gehouden.
22.4 Overlast van fietsen en bromfietsen
Burgemeester en wethouders kunnen op de weg gelegen plaatsen aanwijzen waar het in het belang van het uiterlijk aanzien van de gemeente, ter voorkoming of opheffing van overlast, of ter voorkoming van schade aan de openbare gezondheid, verboden is fietsen of bromfietsen onbeheerd buiten de daarvoor bestemde ruimten of plaatsen te laten staan.
22.5 Winkelwagentjes
- a. De rechthebbende op een bedrijf die winkelwagentjes ter beschikking stelt, mede ten behoeve van het vervoer van winkelwaren over de weg, is verplicht ze te voorzien van de naam van het bedrijf of een ander herkenningsteken, en de in de omgeving van dat bedrijf door het publiek op een openbare plaats achtergelaten winkelwagentjes terstond te verwijderen of te doen verwijderen.
- b. Het is degene, die een winkelwagentje op de weg gebruikt, verboden dit op de weg achter te laten, anders dan op de daarvoor bestemde plaats of plaatsen.
- c. Het in het eerste lid bepaalde geldt niet voor zover in het daarin geregelde onderwerp wordt voorzien door de Wet milieubeheer.
22.6 Hinderlijke beplanting of voorwerpen
Het is verboden beplanting of een voorwerp aan te brengen of te hebben op zodanige wijze dat aan het wegverkeer het vrije uitzicht wordt belemmerd of daarvoor op andere wijze hinder of gevaar oplevert.
22.7 Gevaarlijk of hinderlijk voorwerp
22.8 Voorzieningen voor verkeer en verlichting
22.9 Beplakken en bekladden
22.10 Betreden van plantsoenen e.d.
Het is aan degene die daartoe niet bevoegd is verboden zonder omgevingsvergunning van burgemeester en wethouders zich te bevinden in of op bij de gemeente in onderhoud zijnde parken, wandelpaden, plantsoenen, groenstroken of grasperken, buiten de daarin gelegen wegen of paden.
22.11 Rijden over bermen e.d.
22.12 Neerzetten van fietsen e.d.
Het is verboden op een openbare plaats een fiets of een bromfiets te plaatsen of te laten staan tegen een raam, een raamkozijn, een deur, de gevel van een gebouw dan wel in de ingang van een portiek indien:
- a. dit in strijd is met de uitdrukkelijk verklaarde wil van de gebruiker van dat gebouw of dat portiek;
- b. daardoor die ingang versperd wordt.
22.13 Skeeleren, skaten en skateboarden
- a. Het is verboden te skeeleren, skaten of skateboarden op de door burgemeester en wethouders aangewezen plaatsen.
- b. De onder a bedoelde plaatsen kunnen worden aangewezen indien het skeeleren, skaten of skateboarden naar het oordeel van burgemeester en wethouders:
- 1. schade kan veroorzaken aan die plaatsen of aan de in de nabijheid van die plaatsen gelegen gebouwen en/of andere zaken en/of
- 2. gevaarlijk of hinderlijk kan zijn voor de weggebruikers of voor de gebruikers van de in de nabijheid van die plaatsen gelegen gebouwen.
22.14 Straatprostitutie
- a. Het is verboden zich op of aan de weg of zichtbaar vanaf de weg door houding, woord, gebaar of op andere wijze, handelingen te verrichten waarvan redelijkerwijs kan worden aangenomen dat deze worden verricht om klanten te werven voor prostitutie.
- b. Het is verboden aan of op de weg gebruik te maken van de diensten van een prostituee dan wel op enigerlei wijze in te gaan op voorstellen, in welke vorm dan ook, om van die diensten gebruik te maken.
- c. Onder ingaan op voorstellen als bedoeld onder b wordt mede verstaan het laten instappen of meerijden van een prostituee in of op een voertuig.
22.15 Parkeren van voertuigen van autobedrijf e.d.
22.16 Te koop aanbieden van voertuigen
- a. Het is verboden op een door burgemeester en wethouders aangewezen weg een voertuig te parkeren met het kennelijke doel het te koop aan te bieden of te verhandelen.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het verbod onder a.
22.17 Defecte voertuigen
Het is verboden een voertuig waarmee als gevolg van andere dan eenvoudig te verhelpen gebreken niet kan of mag worden gereden, langer dan op drie achtereenvolgende dagen op de weg te parkeren.
22.18 Voertuigwrakken
22.19 Kampeermiddelen e.d.
22.20 Parkeren van reclamevoertuigen
- a. Het is verboden een voertuig dat is voorzien van een aanduiding van handelsreclame, op de weg te parkeren met het kennelijk doel om daarmee handelsreclame te maken.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het onder a bedoelde verbod.
22.21 Parkeren van grote voertuigen
22.22 Parkeren van uitzicht belemmerende voertuigen
22.23 Aantasting groenvoorzieningen door voertuigen
22.24 Voorwerpen of stoffen op, aan of boven de weg
Artikel 23 Regels Voor Overige Activiteiten - Standplaatsen
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.8 Regels voor overige activiteiten - Standplaatsen
23.1 Informatiestandplaatsen
- a. Burgemeester en wethouders kunnen plaatsen aanwijzen waarop het geoorloofd is om zonder omgevingsvergunning een informatiestandplaats in te nemen.
- b. Het innemen van een dergelijk standplaats is toegestaan indien en voor zover wordt voldaan aan de beleidsregel 'Beleidsregel informatiestandplaatsen' (2010). Indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, wordt voldaan aan de gewijzigde beleidsregels.
23.2 Uitstalstandplaatsen
23.3 Vaste standplaatsen
23.4 Incidentele standplaatsen en venten
23.5 Markten
Artikel 24 Regels Voor Overige Activiteiten - Evenementen
- a. Evenementen zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven wetgevingzone - evenementenlocatie, mits wordt voldaan aan de in Bijlage 4 genoemde regels voor die locatie ten aanzien van:
- 1. de soorten evenementen;
- 2. het maximum aantal evenementen;
- 3. het aantal dagen dat een evenement mag duren (inclusief opbouwen en afbreken);
- 4. het maximum aantal bezoekers per dag;
- 5. het maximum aantal bezoeks in totaal, voor het gehele evenement;
- 6. de in acht te nemen maximale geluidsbelasting;
- b. Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van de voorwaarden als gesteld onder a, in samenhang met Bijlage 4, mits:
- 1. van maximaal twee van de zes regels als bedoeld in sub a wordt afgeweken;
- 2. wordt voldaan aan de voorwaarden in 25.1;
- c. Burgemeester en wethouders kunnen het bepaalde onder a en/of Bijlage 4 wijzigen en de regels voor wat betreft de onder a genoemde aspecten wijzigen, mits:
- 1. de wijziging bijdraagt aan de voor het betreffende gebied benoemde gebiedsdoelen;
- 2. wordt aangetoond dat geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving ontstaan;
- 3. is aangetoond dat de dialoog met de omgeving is aangegaan, wordt beschreven welke resultaten dat heeft opgeleverd en op welke wijze daarmee rekening is gehouden bij de wijziging.
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.3.9 Regels voor overige activiteiten - Evenementen
Hoofdstuk 4 Algemene Regels
Artikel 25 Beoordelingsregels
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.4.1 Beoordelingsregels
25.1 Algemeen afwegingskader functies toegestaan na omgevingsvergunning
Indien op grond van Hoofdstuk 2 een functie kan worden toegestaan door het verlenen van een omgevingsvergunning (omgevingsplanactiviteit), wordt de vergunning slechts verleend indien naast aan de eventuele voorwaarden als genoemd in de tabel onder 'Nadere uitleg of voorwaarden', wordt voldaan aan navolgende voorwaarden:
- a. De functie draagt bij aan de voor het betreffende gebied benoemde gebiedsdoelen.
- b. Er ontstaan geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woon- en leefklimaat in de omgeving.
- c. Er wordt binnen Waarde - Groen, Waarde - Water geen onevenredige afbreuk gedaan aan de waarde of de functie van het groen en/of water als onderdeel van de groenblauwe basisstructuur.
- d. In de aanvraag wordt wordt aangetoond of en zo ja, hoe de aanvraag een bijdrage levert aan het herstellen en/of versterken van groen- en waterstructuren, met name (maar niet uitsluitend) binnen overige zone - kansen voor groen en overige zone - kansen voor oude beeklopen.
- e. In de aanvraag wordt aangetoond dat de dialoog met de omgeving is aangegaan, daarin wordt beschreven welke resultaten dat heeft opgeleverd en op welke wijze daarmee in de aanvraag rekening is gehouden.
25.2 Algemeen afwegingskader omgevingsplanactiviteit bouwen
Voor zover op basis van de in dit plan opgenomen bouwregels slechts mag worden gebouwd met een omgevingsvergunning (omgevingsplanactiviteit), wordt de vergunning slechts verleend indien naast aan de eventuele voorwaarden als genoemd in de tabel onder 'Omgevingsvergunning Omgevingsplanactiviteit', wordt voldaan aan navolgende voorwaarden:
- a. Het bouwwerk draagt bij aan c.q. doet geen afbreuk aan de voor het betreffende gebied benoemde gebiedsdoelen.
- b. Er vindt vanuit stedenbouwkundig oogpunt geen onevenredige aantasting van het straatbeeld plaats.
- c. Er wordt binnen Waarde - Groen, Waarde - Water geen onevenredige afbreuk gedaan aan de waarde of de functie van het groen en/of water als onderdeel van de groenblauwe basisstructuur.
- d. In de aanvraag wordt wordt aangetoond of en zo ja, hoe de aanvraag een bijdrage levert aan het herstellen en/of versterken van groen- en waterstructuren, met name (maar niet uitsluitend) binnen overige zone - kansen voor groen en overige zone - kansen voor oude beeklopen.
- e. Er wordt aangetoond dat de dialoog met de omgeving is aangegaan en er wordt beschreven welke resultaten dat heeft opgeleverd en op welke wijze daarmee in de aanvraag rekening is gehouden.
Artikel 26 Indieningsvereisten
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.4.2 Indieningsvereisten
26.1 Onderzoeksplicht bij omgevingsvergunning
In het kader van een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit dient, indien dat gezien de aanvraag naar het oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is, middels onderzoek te worden aangetoond dat wordt voldaan aan de voor die omgevingsplanactiviteit gestelde voorwaarden en dat de activiteit (bestaande uit een functiewijziging en/of bebouwing) uitvoerbaar is.
Artikel 27 Kostenverhaal
- a. Een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening draagt bij in de kosten van de grondexploitatie.
- b. Indien geen exploitatieovereenkomst wordt gesloten dan wordt door burgemeester en wethouders, in afwijking van het bepaalde in artikel 6.12, eerste en derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening, een exploitatieplan vastgesteld bij een omgevingsvergunning.
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.4.3 Kostenverhaal
Artikel 28 Maatwerkvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen bij het toestaan van een functie door middel van een omgevingsvergunning of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit voor bouwactiviteiten met het oog op de doelstellingen zoals genoemd in Hoofdstuk 2 maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot onder andere:
- a. de verkeersveiligheid;
- b. de sociale veiligheid;
- c. de fysieke veiligheid (het voorkomen en beperken van incidenten, het voorkomen, beperken en/of vertragen van de effecten van incidenten en het bevorderen van de mogelijkheden voor hulpverlening en zelfredzaamheid);
- d. de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van bebouwing;
- e. het woon- en leefklimaat.
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.4.4 Maatwerkvoorschriften
Artikel 29 Algemene Bevoegdheid Functie Detailhandel
In afwijking van het bepaalde in Hoofdstuk 2 kan met een omgevingsvergunning (omgevingsplanactiviteit) door burgemeester en wethouders een detailhandelsfunctie worden toegestaan, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
- a. Het gaat om een bijzondere en onderscheidende formule of concept waarmee Venlo zich regionaal kan profileren.
- b. Er is een regionale behoefte voor dit initiatief die niet binnen of in nabijheid van de bestaande detailhandelsstructuur is op te lossen.
- c. Het initiatief heeft een aantoonbare meerwaarde voor de detailhandelsstructuur en de consumentenverzorging. Deze meerwaarde kan zich uiten in een forse toename van keuzemogelijkheden voor de consument, bijvoorbeeld omdat de branche zwak vertegenwoordigd is in de gemeente Venlo. Ook kan er sprake zijn van een nieuwe formule die zich onderscheidt door kwaliteit, complementariteit, uniciteit, specialisatie en/of gerichtheid op één specifieke doelgroep.
- d. Het initiatief heeft geen blijvende negatieve effecten op de bestaande detailhandelsstructuur en/of dit beleid aangegeven ontwikkeling daarvan. Hierbij zal moeten worden ingegaan op de effecten van het initiatief op de overige winkelgebieden met vergelijkbaar aanbod op brancheniveau, dat op basis van de verzorgingsfunctie gewenst is op de betreffende locatie.
- e. per saldo geen toename van de oppervlakte aan detailhandel plaatsvindt;
- f. Door het initiatief ontstaat geen nieuwe concentratie die afbreuk doet aan de inzet op één krachtige perifere locatie (Trefcenter), een cluster van individueel onderscheidende bedrijven is wel mogelijk.
Daarbij wordt door de initiatiefnemer aangetoond in hoeverre sprake is van een meerwaarde op de volgende aspecten:
- Aandacht voor maatschappelijk verantwoord ondernemen, bijvoorbeeld door het hanteren van de uitgangspunten van Cradle to Cradle (C2C) als vertrekpunt, het realiseren van arbeidsplaatsen voor mensen met een achterstand op de arbeidsmarkt en aandacht voor eerlijke handel;
- Zelfgeorganiseerd draagvlak;
- Heeft (Eu)regionale afstemming plaatsgevonden?;
- Versterking van de cultuur/historische identiteit van het betreffende gebied of de betreffende locatie.
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.4.5 Algemene afwijkingsbevoegdheid detailhandel
Hoofdstuk 5 Overgangsrecht En Slotregel
Artikel 30 Overgangsrecht
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.5.1 Overgangsrecht
30.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
30.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 31 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte Tegelen.
Zie voor een toelichting op deze regels: 3.5.2 Slotregel
Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Aanleiding En Doel
Dit bestemmingsplan is een zogenoemd bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, met als doel om alvast (op onderdelen) vooruit te kunnen lopen op de Omgevingswet. De gemeente Venlo heeft zich in dat kader aangemeld als deelnemer aan de achtste tranche van de Crisis- en herstelwet. De uitgangspunten voor dit plan en het verder geleidelijk uitbouwen van het plan tot een grondgebied dekkend omgevingsplan zijn opgenomen in de op 26 september 2016 vastgestelde Notitie van Uitgangspunten. Hoewel deze Notitie van Uitgangspunten in beginsel nog steeds de basis vormt voor dit plan, is het plan inhoudelijk op diverse punten gewijzigd door de actualiteit, recente beleidsmatige inzichten of vanwege de praktische toepasbaarheid.
1.2 Juridische Status En Reikwijdte Van Het Plan
Dit bestemmingsplan, dat geldt voor een groot deel van Tegelen, is juridisch gezien een 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' dat is gebaseerd op het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (artikel 7g en 7c). Het plan is daartoe aangewezen als 'experiment' in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (achtste tranche, 5 september 2014). Dit bestemmingsplan kent daarmee een bredere reikwijdte dan alleen 'een goede ruimtelijke ordening', zodat hierin ook andere regelingen kunnen worden geïntegreerd en zodat hierin regels vanuit een breder motief kunnen worden gegeven. Deze bredere reikwijdte sluit aan bij het omgevingsplan zoals dat straks vorm krijgt onder de Omgevingswet, hoewel het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet nog geen volwaardig omgevingsplan mogelijk maakt. Waar nodig zal dit bestemmingsplan nog worden aangevuld of aangepast zodat een volwaardig omgevingsplan conform de Omgevingswet ontstaat.
In onderstaande tabel wordt aangegeven welke mogelijkheden van artikel 7c van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet biedt in afwijking van de mogelijkheden voor een traditioneel bestemmingsplan en hoe ze worden gebruikt.
Artikel 7c lid | Mogelijkheid | Hoe benut |
1 | Verbreding reikwijdte plan | Regels uit verordeningen en de welstandsnota zijn geïntegreerd in dit bestemmingsplan |
2 | Planperiode 20 jaar | Dit bestemmingsplan heeft een looptijd van 20 jaar. Dit hangt samen met het meer flexibele kader dat in dit plan wordt geboden voor functietoevoeging en -verandering en het verrichten van activiteiten: deze mogelijkheden zullen niet volledig binnen 10 jaar verwezenlijkt worden (geleidelijke transformatie naar de gewenste situatie zoals op kaart aangegeven). Overigens bestaat er geen verplichting om alle mogelijkheden te verwezenlijken, ook niet binnen de verlengde planperiode van 20 jaar. Het geeft de gewenste ontwikkeling van het gebied aan. |
3 | Voorlopige bestemming 10 jaar | Spreekt voor zich. Hieraan is geen concrete toepassing gegeven in dit plan. |
4 | Opname algemeen verordenende regels | Regels uit verordeningen zijn voor zover mogelijk en voor zover gerelateerd aan de fysieke leefomgeving geïntegreerd in dit bestemmingsplan. |
5 | Opnemen meldingsplicht | Spreekt voor zich. Hieraan is geen concrete toepassing gegeven in dit plan. |
6 | Uitleg regels afhankelijk van beleidsregels | In de regels is gebruik worden gemaakt van open normen die in beleidsregels nader worden geconcretiseerd, bijvoorbeeld voor parkeernormen, de koppeling met het welstandsbeleid, maar ook het werken met afwegingskaders voor het toestaan van bepaalde functies c.q. functiewijzigingen is denkbaar (bv toevoegen woningen op basis van lokaal afwegingskader of beoordeling initiatieven voor ontwikkellocaties). |
7 | Uitleg regels over uiterlijk bouwwerken via welstandscriteria | In dit bestemmingsplan zijn bouwregels opgenomen over het uiterlijk van bouwregels met een verwijziging naar de gemeentelijke welstandsnota. |
8 | Wegbestemmen onbenutte bouwmogelijkheden leidt onder voorwaarden niet tot planschade | Op basis van de notitie die in maart 2017 is opgesteld met betrekking tot de aanpak van het creëren van voorzienbaarheid, zal het daarin beschreven stappenplan worden gevolgd om ongewenste onbenutte planologische rechten te kunnen laten vervallen. Voor het vervallen van onbenutte planologische rechten mbt woningen en detailhandel is 1 jaar na vaststelling van dit plan, dan wel na beëindiging van de functie het uitgangspunt. |
9a.1 en b | Afwijking van RO-standaarden | Er wordt op onderdelen afgeweken van de SVBP2012 om een goede balans te kunnen vinden tussen de uiteenlopende regels en onderwerpen die vanuit de verbrede reikwijdte worden geïntegreerd (en waar de SVBP2012 niet op is afgestemd), een goede digitale raadpleegbaarheid en het kunnen borgen van de juridische authenticiteit van het digitale plan |
9a.2 | Uitvoerbaarheid hoeft niet uitputtend te worden verantwoord in de toelichting | Het plan is in beginsel beheersmatig van aard, maar biedt (met omgevingsvergunning) toch ook ontwikkelruimte die passend is bij het plangebied, waarvan niet op voorhand wordt beoordeeld of deze mogelijkheden volledig uitvoerbaar zijn. Er wordt volstaan met een onderbouwing dat de mogelijkheden niet op voorhand onuitvoerbaar zijn. De nadere concretisering vindt plaats bij de daadwerkelijke invulling, waarbij wordt voorzien in een nader afwegingsmoment, gekoppeld aan een vergunningplicht. In het kader daarvan kunnen bijvoorbeeld ook onderzoeken worden gevraagd. |
9c en d | Afwijking van Wet en Besluit geluidhinder | Het is mogelijk hogere grenswaarden op te nemen in het bestemmingsplan en het onderzoek in het kader van noodzakelijke hogere grenswaarden minder gedetailleerd uit te voeren. Hiervan is geen gebruik gemaakt. |
10 en 11 | Uitstel kostenverhaal | Er wordt geen exploitatieplan vastgesteld tegelijk met dit bestemmingsplan. Kostenverhaal wordt uitgesteld tot de daadwerkelijke realisatie van de bouwmogelijkheden, wanneer daarvoor omgevingsvergunning wordt aangevraagd (bij voorkeur wordt dan een exploitatieovereenkomst gesloten). Dit is met name van belang voor de ontwikkellocaties en bijvoorbeeld het met omgevingsvergunning toe staan van ontwikkelingen, zoals het toevoegen van woningen op basis van een lokaal afwegingskader. |
12 | Vaststellen afwijkende geluidsnormen | Het is mogelijk om binnen het plangebied gebieden aan te wijzen waarvoor hogere of juist lagere geluidsnormen gelden voor bedrijven, in afwijking van het Activiteitenbesluit. Hieraan is geen concrete toepassing gegeven in dit plan. |
13 | Delegatie wijzigen onderdelen bestemmingsplan | Hiervan wordt geen gebruik gemaakt. Een eventueel delegatiebesluit wordt separaat en zelfstandig vastgesteld. |
14 | Omgevingsvergunning bestemmingsplanactiviteit | Komt op diverse plekken in het plan terug, aangeduid als omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit. |
15 | Ruimere gegevensverstrekking bij omgevingsvergunning voor afwijken van bestemmingsplan | Het bestemmingsplan biedt, door de bredere reikwijdte, een breder toetsingskader dan een bestemmingsplan, wat ook vraagt om de aanlevering van meer gegevens bij de aanvraag om een omgevingsvergunning. Dit blijkt dan uit de betreffende regels, zoals bijvoorbeeld Artikel 25, in samenhang met Artikel 26. |
16 | Ruimer toetsingskader omgevingsvergunning voor afwijken van het bestemmingsplan | Dit bestemmingsplan biedt, door de bredere reikwijdte, een breder toetsingskader dan een regulier bestemmingsplan. |
1.3 Voorgaande Bestemmingsplannen En Regelingen
Voor het plangebied van het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte Tegelen gelden momenteel nog diverse bestemmingsplannen. Daarnaast worden projectbesluiten en omgevingsvergunningen integraal meegenomen. Met het vaststellen van onderhavig bestemmingsplan komen deze oudere plannen te vervallen. Het gaat hierbij om (delen van) de volgende (bestemmings)plannen:
Bestemmingsplannen | Vaststelling |
Centrum Tegelen | 23 juni 2010 |
Actualisatie en reparatie Centrum Tegelen | 25 september 2013 |
Maasveld | 21 december 2011 |
Tegelen Noord | 21 december 2011 |
Steyl | 2 juli 2008 |
Paraplubestemmingsplannen reguleren onbenutte capaciteit | 25 november 2020 |
Paraplubestemmingsplannen kamerbewoning | 25 november 2020 |
(Parapluplan plattelandswoningen Venlo) | 12 december 2016 |
Kranenbreukershuis Hoekstraat 6-10 Tegelen | 27 maart 2013 |
Schoolstraat 23, Tegelen | 15 september 2015 |
Herziening De Nieuwe Munt Tegelen | 20 april 2016 |
Gasthuisstraat 78 Tegelen | 30 november 2016 |
Steylerstraat-Erkenkamp Steyl | 25 oktober 2017 |
Maasveldstraat Paul Guillaumestraat Tegelen | 25 april 2018 |
Koningstraat (ong.), Tegelen | 19 december 2018 |
Geldersebaan 36a en 38a | 29 januari 2019 |
Roermondseweg (ong) Tegelen | 25 maart 2020 |
Reparatieplan 'Columbusweg, Ravenvennen en Paul Guillaumestraat | 31 maart 2021 |
Daarnaast zijn de volgende via www.ruimtelijkeplannen.nl raadpleegbare projectbesluiten en omgevingsvergunningen (uitgebreide procedure, art. 2.12, eerste lid, sub a onder 3 Wet algemene bepalingen) verwerkt. NB Niet apart vermeld, maar wel verwerkt zijn diverse omgevingsvergunningen die zijn verleend met een kortere (reguliere) omgevingsvergunningprocedure, bijvoorbeeld voor een wijziging van het gebruik van een gebouw. Deze vergunningen zijn niet raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl.
Projectbesluiten en omgevingsvergunningen | Vaststelling/verleend |
Kantoortoren A73 te Venlo | 14 september 2010 |
Broeklaan 38 te Tegelen | 13 juni 2011 |
Broeklaan 38 Tegelen | 21 januari 2014 |
De Drink 1 te Tegelen | 28 juni 2011 |
Spoorstraat 11 Tegelen | 19 december 2011 |
Verplaatsing frietkraam Wilhelminaplein Tegelen | 2 december 2013 |
OV201613RIETHSTR (omgevingsvergunning Riethstraat 18) | 23 mei 2017 |
Woonzorgcomplex Paul Guillaumestraat te Tegelen | 19 september 2017 |
7 woningen Paul Guillaumestraat te Tegelen | 29 september 2017 |
In het bestemmingsplan worden voorts delen van verordeningen geïntegreerd die regels stellen op het gebied van de fysieke leefomgeving. Onder het huidig wettelijk kader dienen regels in bestemmingsplannen te worden opgenomen met het oog op het criterium 'goede ruimtelijke ordening'. Met de verbreding naar de gehele 'fysieke leefomgeving' ontstaat ook de mogelijkheid andere regels gericht op het beheer van die fysieke leefomgeving op te nemen in dit plan. Dat kan nu in een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en ook straks onder de Omgevingswet.
Bij het voorgaande kan worden gedacht aan regels omtrent het gebruik van de openbare ruimte, die nu nog zijn opgenomen in de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) of de Bouwverordening Venlo.
In dit bestemmingsplan zijn (gedeeltelijk) geïntegreerd:
Verordening of regeling | |
Aanwijzigingsbesluit (brom)fietsstallingsgebied | |
Beleidsnotitie overlast (brom)fietsen | |
Beleid informatiestandplaatsen 2010 | |
Beleidsregels uitstalstandplaatsen Venlo 2015 | |
Beleidsregels vaste standplaatsen 2010 | |
Marktreglement Venlo 2015 | |
Algemene Plaatselijke Verordening Venlo (APV Venlo) | |
Bouwverordening Venlo |
1.4 Leeswijzer En Inhoud Van De Toelichting
Het juridisch bindende deel van het bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding met bijbehorende planregels en bijlagen. De toelichting heeft geen juridisch bindende status, maar wordt wel gebruikt om duidelijk te maken hoe de regels bedoeld zijn. Als iets niet in de regels is geregeld, maar wel in de toelichting is toegelicht, dient het bestemmingsplan te worden uitgelegd conform hetgeen in de toelichting is verwoord. Anders dan een traditioneel bestemmingsplan bestaat de toelichting vooral uit een artikelsgewijze toelichting, zoals ook bij verordeningen (en wetten) gebruikelijk is. De reden daarvoor is dat het omgevingsplan onder de Omgevingswet meer het karakter van een verordening krijgt en in beginsel niet meer op gezette tijden in zijn geheel wordt geactualiseerd. Dit bestemmingsplan met verbrede reikwijdte anticipeert daar al op.
Het beleid (dat vaak wordt samengevat in de toelichting van een bestemmingsplan, met daarbij een conclusie in hoeverre hetgeen het bestemmingsplan mogelijk maakt, past binnen dat beleid) krijgt onder de Omgevingswet een plek in de omgevingsvisie en hoeft dus niet in het omgevingsplan te worden opgenomen. Bovendien betreft het een momentopname en raakt beleid gedurende de looptijd van het plan vaak achterhaald.
Voor dit bestemmingsplan met verbrede reikwijdte geldt niet het vereiste dat in de toelichting de inzichten over de uitvoerbaarheid van het plan moeten worden opgenomen. Wel dient onderzoek naar de uitvoerbaarheid uitgevoerd te worden wanneer de wet dit vereist. In dit bestemmingsplan wordt deels met een systematiek gewerkt waarin het kader voor het uitvoeren van activiteiten (incl. functieverandering of -toevoeging) wordt gegeven. Het onderzoek of aan die kaders wordt voldaan, vindt dan plaats op het moment van het verrichten van een activiteit of het verwezenljiken van een nieuwe functie c.q. op het moment dat daarvoor vergunning wordt verleend. In de toelichting zijn de sectorale (milieu)aspecten daarom slechts beknopt beschreven en onderbouwd. Overigens betreft het plan grotendeels een al ingevuld gebied, waarvoor een lagere verantwoordingsplicht geldt dan voor een nieuw te ontwikkelen gebied.
1.5 Wijze Van Toetsen
Als iemand een activiteit wil ondernemen, moet eerst naar de landelijke wetgeving worden gekeken (met name de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)). Mogelijk zijn voor die activiteit landelijke regels gesteld en/of geldt een vergunning- of meldingsplicht.
Vervolgens is het van belang in het bestemmingsplan te kijken. Het bestemmingsplan laat bepaalde activiteiten rechtstreeks toe en bepaalde andere activiteiten alleen na verlening van een omgevingsvergunning. De Wabo kent een omgevingsvergunningplicht voor bepaalde activiteiten, waarbij voor een aantal activiteiten geldt dat in een lokale verordening nog de daadwerkelijke vergunningplicht dient te worden opgenomen. Voorbeelden daarvan zijn de kapvergunningplicht en de inritvergunning. Voor een aantal anderen activiteiten (aanleggen en slopen) is slechts sprake van een vergunningplicht op grond van de Wabo wanneer dat in het ter plaatse geldende bestemmingsplan is opgenomen. In dit plan wordt voor een aantal activiteiten een vergunningplicht opgenomen. Dat is aan de orde voor onder meer de voornoemde voorbeelden als kappen, het maken van een inrit, het slopen van bouwwerken en aanlegactiviteiten. In dit plan wordt daarvoor - anticiperend op de Omgevingswet - de term 'omgevingsplanactiviteit' gehanteerd. Ook de zogenoemde binnenplanse afwijkingsbevoegden worden daaronder begrepen. Juridisch is dit - in elk geval tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet - een vergunning op basis van artikel 2.1 dan wel 2.2 Wabo of een 'bestemmingsplanactiviteit' als bedoeld in artikel 7c Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet. Deze vergunningplicht wordt gecreëerd door het opnemen van een verbod, waarvan alleen middels een vergunning voor een omgevingsplanactiviteit kan worden afgeweken of door het met omgevingsvergunning bieden van meer mogelijkheden dan 'bij recht ' zijn toegestaan.
Hoofdstuk 2 Opzet Van Het Plan En De Verbeelding
2.1 Algemeen
Doel van het plan is om een flexibele regeling met ruime mogelijkheden te geven voor hetgeen in de fysieke leefomgeving is toegestaan. Vrijheid, vertrouwen en loslaten zijn daarbij belangrijke uitgangspunten. Deze uitgangspunten liggen ook ten grondslag aan het gedachtegoed van de Omgevingswet.
Het plangebied betreft voor een groot deel al ingevuld gebied maar voor een deel ook nog te herontwikkelen gebied of althans gebied waar transformatie mogelijk is. Voor de verschillende deelgebieden gelden verschillende doelstellingen en een verschillende mate van flexibiliteit.
2.2 Indeling In Gebieden
De basis voor de structuur van dit bestemmingsplan is een onderscheid in een aantal verschillende gebieden. Er wordt niet – zoals in een regulier bestemmingsplan – gewerkt met bestemmingen op perceelsniveau, maar een gebiedsgerichte benadering uitgaande van de volgende hoofdgebieden:
- Centrum - Kernwinkelgebied
- Centrum - Stadsstraat
- Gemengd
- Verkeer - Hoofdontsluitingsweg
- Maatschappelijk
- Ontwikkellocatie
- Woongebied
2.3 Verbeelding
2.4 Technische Opzet
Zoals in paragraaf 1.2 reeds kort is aangegeven wordt voor dit plan afgeweken van de SVBP2012 en biedt het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (artikel 7g en 7c) die ruimte ook. Er is beoogd binnen de "Werkafspraak CHW Bestemmingsplannen" (Geonovum, Kadaster, Min I&M, 24 maart 2016) een modus te vinden die de inhoud van het plan vanuit het oogpunt van de verbrede reikwijdte goed kan ontsluiten, digitaal gebruiksvriendelijk is en waarbij de juridische authenticiteit van de digitale planbestanden is geborgd.
Het voorontwerp van dit plan was nog opgezet volgens de digitale standaarden voor gemeentelijke structuurvisie. Vanaf de fase ontwerp is aansluiting gezocht bij het plantype bestemmingsplan. Daarmee is het plan op de gebruikelijke wijze raadpleegbaar via ruimtelijkeplannen.nl en is geen aparte viewer nodig waarmee men niet of minder vertrouwd is. Zo gaat de inhoud van het plan bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet ook - net als andere bestemmingsplannen - integraal over naar het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO).
De verbeelding, die onderdeel uitmaakt van het juridisch deel van dit plan geeft informatie over welke regels voor welke locatie van toepassing zijn en kunnen daarmee worden gezien als werkingsgebieden als bedoeld onder de Omgevingswet. Zowel digitaal (ruimtelijkeplannen.nl) als analoog (pdf/op papier) is aansluiting gezocht bij de presentatie die voortvloeit uit de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP2012), maar gezien de verbrede reikwijdte kunnen de gebruikte arceringen, kleuren en aanduidingen een andere functie hebben dan in een regulier bestemmingsplan het geval is. Daarbij is van belang dat in dit plan, net als in een regulier bestemmingsplan, uiteindelijk de regels bepalen wat wel en wat niet mag, of daar een vergunning voor nodig is, etc. De verbeelding dient alleen om duidelijk te maken welke regels voor welke locatie gelden, hoofdzakelijk wanneer dat (werkings)gebied niet het gehele plangebied is. Met andere woorden: de gebruikte benaming voor vlak, lijn of figuur geeft op zichzelf dus geen planologische (on)mogelijkheden weer. Wel is geprobeerd logische verbindingen te leggen tussen wat met de SVBP2012 is beoogd en het thema c.q. het onderwerp waarvoor een bepaalde arcering wordt gebruikt. Concreet wordt in dit plan als volgt aansluiting gezocht bij de SVBP2012 dan wel wordt daarvan afgeweken:
- de gebieden als genoemd in paragraaf 2.2 zijn op de verbeelding zichtbaar als enkelbestemmingen, waarbij per gebied aansluiting is gezocht bij een passende hoofdgroep. Voor ontwikkelingsgebieden wordt gebruik gemaakt van de hoofdgroep 'Overig'. Locatiegericht maatwerk voor wat betreft toegelaten functies vindt plaats door het gebruik van functieaanduidingen, zoals dat ook bij reguliere bestemmingsplannen het geval is. Dit is aan de orde voor het gebied Gemengd.
- Bouwvlakken, gevellijnen en maatvoering zijn ingetekend zoals dat ook bij reguliere bestemmingsplannen het geval is.
- Voor de vlakken c.q. werkingsgebieden die zijn gekoppeld aan de verbrede reikwijdte van het plan is aansluiting gezicht bij de arceringen die gewoonlijk worden gebruikt voor dubbelbestemmingen en gebiedsaanduidingen. Enkele voorbeelden:
- 1. de verschillende gebieden die worden onderscheiden in de regels over het uiterlijk van bouwwerken (welstand) worden aangegeven met een arcering in de hoofdgroep 'Waarde', net als bepaalde gebieden waarvoor aanvullende c.q. afwijkende regels gelden vanuit het oogpunt van bescherming van archeologische en cultuurhistorische waarden of ter bescherming van de groenblauwe basisstructuur binnen de gemeente.
- 2. historisch waardevolle groenstructuren en -objecten zijn met een gebiedsaanduiding in de hoofdgroep 'overige zone' aangeduid. Het aanpassen van de kleur van de arcering naar groen is daarbij binnen de SVBP2012 helaas niet mogelijk.
- 3. Voor welke bomen en houtopstanden een ' kapvergunning' nodig is, is aangegeven met een gebiedsaanduiding in de hoofdgroep 'wetgevingzone', net als de regels die gelden voor de marktlocatie binnen het plangebied.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat in het plan wordt gewerkt met afwijkende bouwregels voor bepaalde bestaande functies, die afwijken van de reguliere bouwregels die zijn gekoppeld aan de gebieden die in het plan worden onderscheiden. Ook daarvoor is het gebruik van een kaart gewenst, maar omwille van de digitale raadpleegbaarheid binnen de technische standaarden (o.a. gebruik verschillende kaartlagen niet mogelijk) is die kaart opgenomen als bijlage bij de regels. De werking is echter hetzelfde. Die kaart geeft aan waar welke regels van toepassing zijn. Zie ook paragraaf 2.6.
2.5 Gebieden
Zoals is aangegeven in paragraaf 2.2 vindt functietoedeling (het bestemmen) in beginsel gebiedsgericht en niet perceelsgericht plaats. Er is gekozen voor een beperkt aantal gebieden, waarbij voor elk te onderscheiden gebied aparte regels gelden, maar binnen een gebied in beginsel geen (verder) onderscheid wordt gemaakt in deelgebieden. Zowel de functionele invulling (gebruik) als de bouwregels zijn gebiedsgericht. Dit wijkt dus sterk af van een traditioneel bestemmingsplan waarin aan percelen of delen van een gebied (gedetailleerde) bestemmingen worden gegeven, elk met hun eigen bouwregels. De bouwregels zijn bepaald op basis van de karakteristieken van het gebied en gelden daarom voor het hele gebied. Een ander belangrijk verschil is dat per gebied doelen zijn benoemd die ook een belangrijke rol spelen bij de beoordeling of bepaalde vergunningen kunnen worden verleend. Daarmee wordt vooraf inzicht gegeven in de factoren die een rol spelen bij de afweging om een vergunning wel of juist niet te verlenen. Daarmee ligt er voor de aanvrager ook een rol om in zijn aanvraag in te gaan op de vraag of de beoogde ontwikkeling of activiteit afbreuk doet aan of juist een bijdrage levert aan deze doelen.
Wegen, groen, water e.d. zijn dus ook niet apart aangeduid, met uitzondering van de hoofdwegen die geen onderdeel uitmaken van de hoofdontsluitingsstructuur. Dit betekent dat er onderlinge uitwisselbaarheid is tussen de verschillende functies, tenzij op dat punt een uitzondering is gemaakt. Dat biedt in de ook meer flexibiliteit bij de (her)inrichting van de openbare ruimte. bijvoorbeeld bij de aanleg van een rotonde. Er is dan geen herbegrenzing van bestemmingen en daarmee geen lange procedure nodig. Als het nodig of gewenst is parkeerplaatsen aan te leggen in een groenvoorziening, hoeft niet te worden afgeweken van een groenbestemming, tenzij het groen onderdeel uitmaakt van de groenblauwe bassistructuur binnen de gemeente. In dat laatste geval is daarvoor wel een vergunning nodig.
Voor enkele specifieke functies is wel een meer concrete regeling opgenomen vanwege de actuele beleidskaders voor die functies. Het betreft bijvoorbeeld perifere detailhandel nabij de Zuiderburg en binnen het gebied aanwezige grootschalige kantoren, ook nabij de Zuiderbrug. Om die reden is binnen het gebied Gemengd wel gewerkt met een nadere functionele specificering binnen het gebied. Deze functies zijn dus niet direct uitwisselbaar met andere functies binnen het gebied Gemengd.
Voor wat betreft bebouwing is op de verbeelding gewerkt met bouwvlakken die aangegeven welke bebouwing waar mag worden gesitueerd. De ingetekende gevellijnen dien te worden gezien in samenhang met de regels ten aanzien van de oriëntatie van gebouwen.
2.6 Bestaande Situatie Gerespecteerd
Bestaande functies die afwijken van de functies die rechtstreeks zijn toegestaan binnen een bepaald gebiedstype, zijn opgenomen in een aparte kaart die als Bijlage 1 bij de regels is gevoegd. Deze functies zijn dus in de kaartlaag 'Gebieden' niet zichtbaar. Ook de bouwmogelijkheden die voor deze functies gelden in het meest recente bestemmingsplan zijn overgenomen in de kaart die als Bijlage 1 bij de regels is opgenomen.
Het voorzetten van bestaande functies is op grond van dit plan daarom mogelijk, waardoor bestaande rechten worden gerespecteerd en niet onder het overgansgrecht worden gebracht. Vervanging door de toegelaten functies voor het betreffende gebied is mogelijk, met inachtname van de regels die daarvoor gelden (rechtstreeks dan wel met omgevingsvergunning (omgevingsplanactiviteit). Het bestemmingsplan geeft op deze manier al direct een regeling voor de situatie waarin zo'n bestaande functie en/of bebouwing verdwijnt, zonder dat daarvoor een planwijziging nodig is. Een initiatiefnemer kan dus al direct zien wat in de toekomst op een bepaalde plek mogelijk is, zonder dat daarvoor nog langdurige procedures hoeven te worden gevolgd. Daarmee krijgen dergelijke locaties, anders dan in een traditioneel bestemmingsplan, een meer toekomstbestendige 'bestemming'. De mate waarin deze uitwisselbaarheid mogelijk is, is afhankelijk van het gebied. Zo zijn de mogelijkheden binnen Centrum - Kernwinkelgebied en Centrum - Stadsstraat ruimer dan binnen Woongebied.
2.7 Sectorale Aspecten En Waarden
Net als in een regulier bestemmingsplan gelden voor bepaalde gebieden beperkingen of aanvullende regels vanwege de invloed van functies die in die omgeving aanwezig zijn. Het kan dan gaan om de bescherming van een veilige en doelmatige werking van die functies, maar bijvoorbeeld ook om het beschermen van het woon- en leefklimaat of het beschermen van bepaalde waarden zoals cultuurhistorisch erfgoed of de groenblauwe basisstructuur.
Op de verbeelding worden deze veelal weergegeven als dubbelbestemmingen of gebiedsaanduidingen, wat in termen van de Omgevingswet kan worden gezien als passieve functietoedeling. Het gaat in dit plan om de volgende functies c.q. gebieden:
Cultuurhistorisch erfgoed
- Bescherming van archeologische (verwachtings)waarden
- Bescherming van de cultuurhistorische waarden van de historische kern
- Bescherming van historisch waardevolle groenstructuren en -objecten
- Bescherming van historische infrastructuur
- Bescherming van Rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en waardevolle bouwwerken en objecten.
Zie ook paragraaf 3.3.1
Groenblauwe basisstructuur
Het bescherming van bestaande groenstructuren en -objecten en wateren die onderdeel uitmaken van de groenblauwe basisstructuur als vastgelegd in de in september 2020 door de gemeenteraad vastgestelde Agenda Groen en Water.
Milieuaspecten
- De geluidzone rond de geluidzoneringsplichtge inrichting MGG, waarbinnen ter waarborging van een goed woon- en leefklimaat alleen nieuwe geluidgevoelige functies zijn toegestaan voor zover ter plaatse wordt voldaan aan de geldende voorkeursgrenswaarde dan wel de vastgestelde hogere grenswaarde.
- De veiligheidszone rond het lpg-tankstation Venloseweg 106, waarbinnen gelet op de fysieke veiligheid geen kwetsbare objecten of beperkt kwetsbare objecten mogen worden gerealiseerd.
Zie ook paragraaf 3.3.4
Vrijwaringszones
- een vrijwaringszone voor het profiel van de vrije ruimte, de binnenbeschermingszone en de buitenbeschermingszone van de waterkering langs de Maas. Voor dit gebied gelden regels op grond van de Keur c.q. de Waterschapsverordening van het Waterschap Limburg.
- vrijwaringszones langs de Rijksweg A73, in lijn met het zogenoemde rooilijnenbeleid van Rijkswaterstaat.
Zie ook paragraaf 3.3.4
2.8 Regels
Net als de verbeelding zijn de regels in beginsel gebiedsgericht. Daarbij wordt uitgegaan van het onderscheid in gebiedstypen als bedoeld in paragraaf 2.2. De regels worden zo beknopt en eenvoudig mogelijk weergeven, waar mogelijk en functioneel in tabelvorm. Dit voorkomt ingewikkelde juridische formuleringen. De leesbaarheid wordt hiermee vergroot, zonder dat dit afbreuk doet aan de juridische inhoud van de regels.
Daarnaast is in de tabel ook in één oogopslag te zien wat rechtstreeks mogelijk is (algemene regels) en wat eventueel nog mogelijk is door met een omgevingsvergunning af te wijken van het bestemmingsplan. Per gebiedstype worden regels gegeven met betrekking tot de functietoedeling (het gebruik) en bouwactiviteiten (bouwregels). Hetzelfde geldt voor mogelijkheden om daar 'binnenplans' van af te wijken. Bij dat laatste spelen de voor het betreffende gebied benoemde gebiedsdoelen ook belangrijke rol.
Per gebiedstype is na de tabellen met bouwregels ook steeds de regels ten aanzien van het uiterlijk van bouwwerken (welstand), parkeren en te treffen hemelwatervoorzieningen opgenomen. Ook worden per gebied de afwijkende dan wel aanvullende bouwregels benoemd die ter plaatse kunnen gelden, bijvoorbeeld ter bescherming van cultureel erfgoed of vrijwaringszones. Deze regels zelf zijn opgenomen in hoofdstuk 3 vand e regels (Thematische regels), maar het opnemen van verwijziging per gebiedstype voorkomt dat deze regels over het hoofd worden gezien. Of die regels voor een bepaalde locatie van toepassing zijn blijkt uit de verbeelding, aan de hand van o.a. de gebieden als benoemd in paragraaf 2.7.
2.9 Beleidsregels
Op sommige plaatsen in de regels zijn open normen opgenomen. Open normen zijn normen die een toetsingskader op hoofdlijnen geven, in tegenstelling tot gesloten normen die een heel concreet toetsingskader geven dat slechts voor één uitleg vatbaar is. Bij open normen is er ruimte voor een nadere afweging bij de toepassing ervan in een concreet geval. Die nadere afweging vindt in beginsel plaats door koppeling van de open norm aan een bevoegdheid tot bijvoorbeeld vergunningverlening.
In het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.2) is aangegeven dat een bestemmingsplan regels kan bevatten waarvan de uitleg bij de uitoefening van een daarbij aangegeven bevoegdheid, afhankelijk wordt gesteld van beleidsregels. Een vergelijkbare mogelijkheid is opgenomen in het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet en ook onder de Omgevingswet is het werken met interpreterende beleidsregels mogelijk. Voor de concretisering en nadere uitleg van deze open normen in dit plan zijn beleidsregels opgesteld.
Deze beleidsregels zijn niet als bijlage opgenomen bij het plan. Aangezien die beleidsregels naar verloop van tijd kunnen worden vervangen, kan zo'n bijlage op het moment van raadplegen van het plan verouderd zijn. De meest actuele versies zijn raadpleegbaar via de website van de gemeente en overheid.nl.
NB de Beleidsregels afwegingskader ontwikkellocaties zijn - zoals die gelden ten tijde van de vaststelling van dit plan - volledigheidshalve als Bijlage 1 bij deze toelichting opgenomen.
Hoofdstuk 3 Artikelsgewijze Toelichting
3.1 Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
In de algemene regels staan de begripsbepalingen en staat omschreven hoe maten die in de regels genoemd worden, gemeten moeten worden.
3.1.1 Begrippen
In dit artikel worden de in het plan gebruikte begrippen verklaard en gedefinieerd. Het gaat met name om begrippen die voor meerdere uitleg vatbaar zijn of waarvan de betekenis onduidelijk zou kunnen zijn. Voor begrippen die niet zijn opgenomen in de begrippenlijst geldt dat bepalend is de uitleg die daaraan wordt gegeven in het juridische spraakgebruik, zoals dat blijkt uit in de wet opgenomen of gehanteerde begrippen of uit de jurisprudentie, of anders in het dagelijkse spraakgebruik, zoals dat bijvoorbeeld blijkt uit het Van Dale-woordenboek.
Link: Artikel 1 Begrippen
3.1.2 Wijze van meten
In dit artikel wordt aangegeven hoe voorgeschreven maatvoeringen e.d. die in de regels zijn opgenomen, moeten worden gemeten.
Link: Artikel 2 Wijze van meten
3.2 Hoofdstuk 2 Gebiedsgerichte Regels
De basis voor het plan is het onderscheid in gebiedstypen, als opgenomen op de verbeelding en als bedoeld in paragraaf 2.2. Voor deze gebieden zijn in het bestemmingsplan functionele (gebruiks)regels en bouwregels gesteld. Overeenkomstig de terminologie in de Omgevingswet zijn deze gebieden locaties waaraan functies worden toebedeeld. Kortgezegd betreft het in dit bestemmingsplan met verbrede reikwijdte een combinatie van de bestemmingsomschrijving en de specifieke gebruiksregels zoals die worden opgenomen in een regulier bestemmingsplan.
3.2.1 Aanvangen of veranderen van een functie
Artikel 3 bevat de juridische borging van de plansystematiek. Door dit artikel kan worden volstaan met tabellen in de regels, zonder een juridische aanhef. Uit het derde lid blijkt bijvoorbeeld dat het verlenen van een omgevingsvergunning een discretionaire bevoegdheid is, en dus geen gegeven (gebonden beschikking) wanneer de in de regels daaraan verbonden voorwaarden is voldaan.
Het plan kent twee vormen van regels c.q. toestemming:
- 1. een directe toestemming in de vorm van algemene regels: een functie is rechtstreeks toegestaan, mits aan de eventueel op genomen randvoorwaarden is voldaan. Voor de zekerheid dient altijd gecontroleerd te worden of sprake is van een specifieke vorm die verboden kan zijn (in de tabel 'Verboden functies'). De tabel met verboden functies en gebruik gaat dan voor.
- 2. een indirecte toestemming via vergunning: de activiteit is dan alleen toegestaan indien daar een omgevingsvergunning voor is verleend.
3.2.2 Zorgplichten
In de Omgevingswet is een algemene zorgplicht opgenomen, waaruit volgt dat een ieder bij het uitvoeren van activiteiten de plicht heeft voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving in acht te nemen. Vooruitlopend op de inwerkingtreding van de Omgevingswet is in artikel Artikel 5 deze algemene zorgplicht opgenomen. Per gebied wordt dit vervolgens nader geconcretiseerd door een relatie te leggen met de voor dat gebied geformuleerde en nagestreefde gebiedsdoelen.
3.2.3 Gebiedsdoelen
De basis voor elk gebied zijn de gedefinieerde gebiedsdoelen. Deze gebiedsdoelen beschrijven het ontwikkelingsperspectief voor het betreffende gebied. Deze gebiedsdoelen zijn gebaseerd op het ten tijde van het opstellen van dit bestemmingsplan actuele beleid, zoals de Ruimtelijke Structuurvisie Venlo, het Detailhandelsbeleid Venlo 2015-2025 en de regionale structuurvisies op basis van het Provinciale Omgevingsplan Limburg 2014, zoals de Regionale Structuurvisie Wonen Noord-Limburg.
3.2.4 Centrum - Kernwinkelgebied
Dit betreft het kernwinkelgebied van de kern Tegelen, met Tegelen als verzorgingsgebied. In omvang is het compact, aangezien een compact concentratiegebied voor winkels wordt nagestreefd. Detailhandel is binnen het gebied toegestaan, maar alleen op de begane grond. Daar waar in de huidige situatie al sprake is van bestaande, legale detailhandel op de verdieping, blijft dat mogelijk, mits de oppervlakte niet toeneemt.
Voor wat betreft supermarkten geldt dat de brutovloeroppervlakte beperkt moet blijven tot de huidige oppervlakte. Uit het regionaal en gemeentelijk detailhandelsbeleid vloeit weliswaar voort dat binnen kernwinkelgebieden in beginsel ruimte is voor supermarkten, maar alvorens uitbreiding of nieuwvestiging van supermarkten wordt toegestaan, dient daarvoor wel een ruimtelijk-functionele onderbouwing te worden geleverd waarin de effecten daarvan in beeld worden gebracht. In dit kader is van belang dat ten tijde van de vaststelling van dit plan het bestemmingsplan Martinushof (NL.IMRO.0983.BP202004MARTINUSHF) in procedure is gebracht, dat voorziet in de verplaatsing en vergroting van een bestaande supermarkt binnen het kernwinkelgebied en de toevoeging van een nieuwe supermarkt. In het kader van dat plan is uitgebreid onderzocht welke trends en ontwikkelingen van belang zijn voor het perspectief van het kernwinkelgebied, welke distributieve ruimte er is voor uitbreiding van het supermarktaanbod in Tegelen en meer specifiek het centrum van Tegelen en wat de ruimtelijke effecten van het plan Martinushof zijn. Gezien de resultaten van dat onderzoek is er na realisatie van dit plan geen kwantitatieve ruimte voor uitbreiding meer. In het kader van het behoud van de leefbaarheid en het voorkomen van (onaanvaardbare) leegstand, in lijn met het regionaal en gemeentelijk beleid en het coherent toepassen ervan, is het noodzakelijk en evenredig de oppervlakte aan supermarkten ook in dit plan te beperken.
Ook horecavoorzieningen van maximaal categorie 3 zijn toegestaan, maar alleen op de begane grond. Daar waar in de huidige situatie al sprake is van bestaande legale horeca op de verdieping, blijft dat mogelijk, mits de oppervlakte niet toeneemt. Welke horecacategorieën in het plan worden onderscheiden en wat daaronder wordt verstaan, wordt verduidelijkt in de Begrippen.
Daarnaast zijn o.a. dienstverlening, stadsdeelverzorgende maatschappelijke voorzieningen, functies gericht op cultuur en ontspanning toegestaan.
Wonen is toegestaan, waarbij de regels kort samengevat zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Wonen is binnen dit gebied in beginsel alleen toegestaan op de verdiepingen, waarbij het aantal toegelaten woningen in een gebouw is beperkt tot maximaal één per verdieping. Dat houdt in dat wanneer een gebouw twee verdiepingen heeft boven de begane grondlaag, dan zijn in dat gebouw twee woningen toegestaan. Zijn er drie verdiepingen in het gebouw boven de begane grondlaag, dan zijn er drie woningen toegestaan, etc. De reden waarom de begane grond niet meetelt is omdat de woonfunctie op de begane grond in beginsel niet wenselijk is in een kernwinkelgebied.
- Het kan voorkomen dat er in een gebouw al meer woningen aanwezig zijn, dan het aantal verdiepingen dat het gebouw telt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij appartementencomplexen. Dan worden die woningen niet onder het overgangsrecht gebracht, maar alsnog gerespecteerd op basis van 21.1 Meerwoningen per verdieping.
- Zoals hiervoor al is aangegeven is wonen op de begane grond in beginsel niet wenselijk in een kernwinkelgebied. Om die reden wordt wonen op de begane grond niet toegelaten. Een uitzondering geldt voor het noordwestelijk deel van de Kerkstraat, tussen het Wilhelminaplein en Kerkstraat 25 en Kerkstraat 12b, waar wonen op de begane grond wel is toegestaan. Hier zijn grondgebonden woningen mogelijk, net als gestapelde woningen waarbij ook op de begane grond mag worden gewoond.
- Anders dan op basis van hetgeen hiervoor is beschreven mogelijk is, is het (per saldo) laten toenemen van het aantal woningen niet rechtstreeks mogelijk. Wel kan op dat punt een omgevingsvergunning worden gevraagd en worden verleend indien de aanvraag past binnen de op dat moment geldende programmatische kaders (o.a. woningbouwprogrammering) en het van toepassing zijnde afwegingskader (Artikel 25).
Voor wat betreft de bouwmogelijkheden geldt dat op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven en door middel van gevellijnen de gewenste oriëntatie van bebouwing is aangegeven. De bouwregels, die zijn opgenomen in regels zijn in veel gevallen gerelateerd aan het bouwvlak en deze gevellijn.
Let op: na de tabellen volgen enkele aanvullende regels met betrekking tot het uiterlijk van bouwwerken (welstand), het voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de wijze waarop moet worden omgegaan met hemelwater. Deze regels gelden in aanvulling op de bouwregels in de tabellen.
Daarnaast gelden er voor bepaalde bouwwerken en locaties aanvullende en/of afwijkende bouwregels in verband met bijvoorbeeld cultuurhistorische en archeologische waarden, de groenblauwe basisstructuur, veiligheids- of vrijwaringszones. Deze bouwwerken en gebieden zijn aangegeven op de verbeelding en in artikel 6.7 genoemd, waarmee snel duidelijk is voor welke locaties deze regels gelden. Vanuit voornoemd artikel kan ook direct worden 'doorgeklikt' naar de betreffende aanvullende c.q. afwijkende bouwregels.
Link: Artikel 6 Centrum - Kernwinkelgebied
3.2.5 Centrum - Stadsstraat
Dit betreft de Grotestraat, die in de Ruimtelijke Structuurvisie als stadsstraat is aangeduid. De straat kent van oudsher een diversiteit aan functies, maar is van een andere orde dan het Kernwinkelgebied (Kerkstraat/Raadhuislaan). Aangezien een compact kernwinkelgebied wordt nagestreefd, worden de mogelijkheden voor detailhandel in de stadsstraat beperkt tot de huidige bestaande legale winkels, in de huidige omvang. Supermarkten zijn hier niet aanwezig en worden ook niet toegestaan. Wanneer een winkel stopt en er niet binnen één jaar na sluiting een nieuwe winkel komt, vervalt voor dat pand de mogelijkheid er een nieuwe winkel te openen. Detailhandel is dan niet meer toegestaan. Deze aanpak is onderdeel van de strategie om de gewenste concentratie van detailhandel in het kernwinkelgebied te bereiken.
Ook wordt ruimte geboden voor horecavoorzieningen van maximaal categorie 3, dienstverlening, stadsdeelverzorgende maatschappelijke voorzieningen, functies gericht op cultuur en ontspanning. Daarbij is het voor een aantal functies wel gewenst per situatie te bezien in hoeverre de betreffende functie binnen de stadsstraat inpasbaar is. Daarom is voor een aantal functiewijziging binnen het gebied vooraf een omgevingsvergunning nodig.
Wonen is toegestaan, waarbij de regels kort samengevat zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Wonen is alleen toegestaan in een gebouw waar sprake is van een bestaande legale woonfunctie. Dat wil zeggen dat er een woning moet zijn ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en die woning op dat moment ook als zodanig aanwezig mag zijn op basis van het tot dat moment geldende bestemmingsplan of een daarvoor verleende omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan. Staat een gebouw leeg ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, maar was het laatst bekende gebruik wonen en mocht dat ook op basis van het geldende bestemmingsplan of een omgevingsvergunning, dan wordt die situatie gezien de begripsomschrijving van het begrip 'bestaande legale situatie' ook gezien als een bestaande legale woonfunctie.
- Het aantal toegelaten woningen in een gebouw is beperkt tot maximaal één per bouwlaag (inclusief begane grond). Dat houdt in dat wanneer een gebouw een begane grondlaag en één verdieping heeft, in dat gebouw maximaal twee woningen toegestaan. Zijn er twee verdiepingen boven de begane grond, dan zijn in het gebouw drie woningen toegestaan, etc.
- Het kan voorkomen dat er in een gebouw al meer woningen aanwezig zijn, dan het aantal bouwlagen dat het gebouw telt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij appartementencomplexen. Dan worden die woningen niet onder het overgangsrecht gebracht, maar alsnog gerespecteerd op basis van 21.1 Meer woningen perverdieping.
- Anders dan op basis van hetgeen hiervoor is beschreven mogelijk is, is het (per saldo) laten toenemen van het aantal woningen niet rechtstreeks mogelijk. Wel kan op dat punt een omgevingsvergunning worden gevraagd en worden verleend indien de aanvraag past binnen de op dat moment geldende programmatische kaders (o.a. woningbouwprogrammering) en het van toepassing zijnde afwegingskader (Artikel 25).
Voor wat betreft de bouwmogelijkheden geldt dat op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven en door middel van gevellijnen de gewenste oriëntatie van bebouwing is aangegeven. De bouwregels, die zijn opgenomen in regels zijn in veel gevallen gerelateerd aan het bouwvlak en deze gevellijn.
Voor bepaalde bestaande functies kunnen afwijkende bouwregels gelden om een balans te kunnen bieden tussen de gebiedsgerichte bouwregels, die zijn afgestemd op de toegelaten functies, zonder daarbij legaal bestaande functies en de daarvoor in de geldende bestemmingsplannen opgenomen bouwregels weg te nemen dan wel onder het overgangsrecht te brengen. Dit komt tot uitdrukking in de laatste rij van de bouwregels in artikel 7.6.1.
Let op: na de tabellen volgen enkele aanvullende regels met betrekking tot het uiterlijk van bouwwerken (welstand), het voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de wijze waarop moet worden omgegaan met hemelwater. Deze regels gelden in aanvulling op de bouwregels in de tabellen.
Daarnaast gelden er voor bepaalde bouwwerken en locaties aanvullende en/of afwijkende bouwregels in verband met bijvoorbeeld cultuurhistorische en archeologische waarden, de groenblauwe basisstructuur, veiligheids- of vrijwaringszones. Deze bouwwerken en gebieden zijn aangegeven op de verbeelding en in artikel 6.7 genoemd, waarmee snel duidelijk is voor welke locaties deze regels gelden. Vanuit voornoemd artikel kan ook direct worden 'doorgeklikt' naar de betreffende aanvullende c.q. afwijkende bouwregels.
Link: Artikel 7 Centrum - Stadsstraat
3.2.6 Gemengd
Dit betreft het gebied direct ten zuiden van de Rijksweg A73. Het gebied omvat de perifere detailhandelsconcentratie Zuiderbrug, maar ook een brandweerkazerne, enkele grotere kantoorgebouwen, een aantal bedrijven en een enkele woning. Een gemengd gebied dus.
Voor wat betreft de bouwmogelijkheden geldt dat op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven en door middel van gevellijnen de gewenste oriëntatie van bebouwing is aangegeven. De bouwregels, die zijn opgenomen in regels zijn in veel gevallen gerelateerd aan het bouwvlak en deze gevellijn.
Let op: na de tabellen volgen enkele aanvullende regels met betrekking tot het uiterlijk van bouwwerken (welstand), het voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de wijze waarop moet worden omgegaan met hemelwater. Deze regels gelden in aanvulling op de bouwregels in de tabellen.
Daarnaast gelden er voor bepaalde bouwwerken en locaties aanvullende en/of afwijkende bouwregels in verband met bijvoorbeeld cultuurhistorische en archeologische waarden, de groenblauwe basisstructuur, veiligheids- of vrijwaringszones. Deze bouwwerken en gebieden zijn aangegeven op de verbeelding en in artikel 6.7 genoemd, waarmee snel duidelijk is voor welke locaties deze regels gelden. Vanuit voornoemd artikel kan ook direct worden 'doorgeklikt' naar de betreffende aanvullende c.q. afwijkende bouwregels.
Link: Artikel 8 Gemengd
3.2.7 Verkeer - Hoofdontsluitingsweg
Dit betreffen de wegen die in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan als hoofdontsluitingsweg (primair of secundair) of als 'inprikker' zijn aangeduid/ Het betreffen de wegen die bijvoorbeeld woonwijken of andere gebieden ontsluiten en verbinden met andere gebieden. De toegestane hoofdfuncties en bijbehorende functies zijn functies die passen bij het doel van deze wegen. De bouwmogelijkheden zijn beperkt en passend bij die functies.
Let op: na de tabellen volgen enkele aanvullende regels met betrekking tot het uiterlijk van bouwwerken (welstand), het voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de wijze waarop moet worden omgegaan met hemelwater. Deze regels gelden in aanvulling op de bouwregels in de tabellen.
Daarnaast gelden er voor bepaalde bouwwerken en locaties aanvullende en/of afwijkende bouwregels in verband met bijvoorbeeld cultuurhistorische en archeologische waarden, de groenblauwe basisstructuur, veiligheids- of vrijwaringszones. Deze bouwwerken en gebieden zijn aangegeven op de verbeelding en in artikel 6.7 genoemd, waarmee snel duidelijk is voor welke locaties deze regels gelden. Vanuit voornoemd artikel kan ook direct worden 'doorgeklikt' naar de betreffende aanvullende c.q. afwijkende bouwregels.
Link: Artikel 9 Verkeer - Hoofdontsluitingsweg
3.2.8 Maatschappelijk
De grotere maatschappelijke voorzieningen binnen het plangebied, zoals scholen, kerken en kloosters zijn als apart gebied aangeduid. Binnen deze gebieden is een bepaalde mate van uitwisseling van maatschappelijke voorzieningen toegestaan. Daarbij gaat het om stadsdeelverzorgende voorzieningen, maar ook bovenlokaal c.q. regionaal verzorgende voorzieningen met een beperkte ruimtelijke uitstraling.
Voor wat betreft de bouwmogelijkheden geldt dat op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven en door middel van gevellijnen de gewenste oriëntatie van bebouwing is aangegeven. De bouwregels, die zijn opgenomen in regels zijn in veel gevallen gerelateerd aan het bouwvlak en deze gevellijn.
Let op: na de tabellen volgen enkele aanvullende regels met betrekking tot het uiterlijk van bouwwerken (welstand), het voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de wijze waarop moet worden omgegaan met hemelwater. Deze regels gelden in aanvulling op de bouwregels in de tabellen.
Daarnaast gelden er voor bepaalde bouwwerken en locaties aanvullende en/of afwijkende bouwregels in verband met bijvoorbeeld cultuurhistorische en archeologische waarden, de groenblauwe basisstructuur, veiligheids- of vrijwaringszones. Deze bouwwerken en gebieden zijn aangegeven op de verbeelding en in artikel 6.7 genoemd, waarmee snel duidelijk is voor welke locaties deze regels gelden. Vanuit voornoemd artikel kan ook direct worden 'doorgeklikt' naar de betreffende aanvullende c.q. afwijkende bouwregels.
Link: Artikel 10 Maatschappelijk
3.2.9 Ontwikkellocatie
Binnen deze gebieden zijn primair de functies toegestaan die daar op basis van het (voorheen) geldende bestemmingsplan zijn toegestaan. Er wordt echter ook ruimte geboden om met een omgevingsvergunning omgevingsplanactiviteit te komen tot een herontwikkeling, mits die herontwikkeling pas binnen het gebied. Om te kunnen beoordelen of een ontwikkeling aan dat criterium voldoet, wordt gebruik gemaakt van de separaat vast te stellen c.q. vastgestelde 'Beleidsregels afwegingskader ontwikkellocaties.
Voor wat betreft de bouwmogelijkheden geldt dat op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven en door middel van gevellijnen de gewenste oriëntatie van bebouwing is aangegeven. De bouwregels, die zijn opgenomen in regels zijn in veel gevallen gerelateerd aan het bouwvlak en deze gevellijn.
Voor de bestaande functies gelden afwijkende bouwregels om een balans te kunnen bieden tussen de gebiedsgerichte bouwregels, die zijn afgestemd op de toegelaten functies, zonder daarbij legaal bestaande functies en de daarvoor in de geldende bestemmingsplannen opgenomen bouwregels weg te nemen dan wel onder het overgangsrecht te brengen. Dit komt tot uitdrukking in de laatste rij van de bouwregels in artikel 7.6.1.
Let op: na de tabellen volgen enkele aanvullende regels met betrekking tot het uiterlijk van bouwwerken (welstand), het voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de wijze waarop moet worden omgegaan met hemelwater. Deze regels gelden in aanvulling op de bouwregels in de tabellen.
Daarnaast gelden er voor bepaalde bouwwerken en locaties aanvullende en/of afwijkende bouwregels in verband met bijvoorbeeld cultuurhistorische en archeologische waarden, de groenblauwe basisstructuur, veiligheids- of vrijwaringszones. Deze bouwwerken en gebieden zijn aangegeven op de verbeelding en in artikel 6.7 genoemd, waarmee snel duidelijk is voor welke locaties deze regels gelden. Vanuit voornoemd artikel kan ook direct worden 'doorgeklikt' naar de betreffende aanvullende c.q. afwijkende bouwregels.
Link: Artikel 11 Ontwikkellocatie
3.2.10 Woongebied
De woongebieden binnen het plangebied zijn ook als zodanig aangeduid. Deze gebieden hebben - naast de bestaande functies als aangegeven op de kaart 'Bestaande situatie', die als bijlage bij deze regels is opgenomen - hoofdzakelijk een woonfunctie. Erftoegangswegen, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen en speelvoorzieningen zijn niet apart aangeduid op de verbeelding, al gelden er voor de aanwezige groen- en watervoorzieningen wel aanvullende regels.
Wonen is uiteraard toegestaan, waarbij de regels kort samengevat zijn gebaseerd op de volgende uitgangspunten:
- Wonen is alleen toegestaan in een gebouw waar sprake is van een bestaande legale woonfunctie. Dat wil zeggen dat er een woning moet zijn ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en die woning op dat moment ook als zodanig aanwezig mag zijn op basis van het tot dat moment geldende bestemmingsplan of een daarvoor verleende omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan. Staat een gebouw leeg ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan, maar was het laatst bekende gebruik wonen en mocht dat ook op basis van het geldende bestemmingsplan of een omgevingsvergunning, dan wordt die situatie gezien de begripsomschrijving van het begrip 'bestaande legale situatie' ook gezien als een bestaande legale woonfunctie.
- Het aantal toegelaten woningen in een gebouw met gestapelde woningen c.q. wonen op de verdiepingen is beperkt tot maximaal één per bouwlaag (inclusief begane grond). Dat houdt in dat wanneer een gebouw een begane grondlaag en één verdieping heeft, in dat gebouw maximaal twee woningen toegestaan. Zijn er twee verdiepingen boven de begane grond, dan zijn in het gebouw drie woningen toegestaan, etc.
- Het kan voorkomen dat er in een gebouw al meer woningen aanwezig zijn, dan het aantal bouwlagen dat het gebouw telt. Dat is bijvoorbeeld het geval bij appartementencomplexen. Dan worden die woningen niet onder het overgangsrecht gebracht, maar alsnog gerespecteerd op basis van 21.1 Meer woningen perverdieping.
- Anders dan op basis van hetgeen hiervoor is beschreven mogelijk is, is het (per saldo) laten toenemen van het aantal woningen niet rechtstreeks mogelijk. Wel kan op dat punt een omgevingsvergunning worden gevraagd en worden verleend indien de aanvraag past binnen de op dat moment geldende programmatische kaders (o.a. woningbouwprogrammering) en het van toepassing zijnde afwegingskader (Artikel 25).
Voor wat betreft de bouwmogelijkheden geldt dat op de verbeelding een bouwvlak is aangegeven en door middel van gevellijnen de gewenste oriëntatie van bebouwing is aangegeven. De bouwregels, die zijn opgenomen in regels zijn in veel gevallen gerelateerd aan het bouwvlak en deze gevellijn.
Voor bepaalde bestaande functies kunnen afwijkende bouwregels gelden om een balans te kunnen bieden tussen de gebiedsgerichte bouwregels, die zijn afgestemd op de toegelaten functies, zonder daarbij legaal bestaande functies en de daarvoor in de geldende bestemmingsplannen opgenomen bouwregels weg te nemen dan wel onder het overgangsrecht te brengen. Dit komt tot uitdrukking in de laatste rij van de bouwregels in artikel 12.6.1.
Let op: na de tabellen volgen enkele aanvullende regels met betrekking tot het uiterlijk van bouwwerken (welstand), het voorzien in voldoende parkeergelegenheid en de wijze waarop moet worden omgegaan met hemelwater. Deze regels gelden in aanvulling op de bouwregels in de tabellen.
Daarnaast gelden er voor bepaalde bouwwerken en locaties aanvullende en/of afwijkende bouwregels in verband met bijvoorbeeld cultuurhistorische en archeologische waarden, de groenblauwe basistructuur, veiligheids- of vrijwaringszones. Deze bouwwerken en gebieden zijn aangegeven op de verbeelding en in artikel 6.7 genoemd, waarmee snel duidelijk is voor welke locaties deze regels gelden. Vanuit voornoemd artikel kan ook direct worden 'doorgeklikt' naar de betreffende aanvullende c.q. afwijkende bouwregels.
Link: Artikel 12 Woongebied
3.3 Hoofdstuk 4 Thematische Regels
3.3.1 Cultuurhistorische en archeologische waarden
Net als in reguliere bestemmingsplannen dient op grond van het Besluit ruimtelijke ordening en de Erfgoed wet in dit plan rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van archeologische (verwachtings)waarden in de bodem. Op basis van de gemeentelijk beleids- en advieskaart en het daaraan verbonden afwegingskader gelden daarom beperkingen voor bodemingrepen met een diepte van meer dan 40 centimeter beneden maaiveld, bij een overschrijding van de oppervlakte die is gekoppeld aan het betreffende gebied. Indien een dergelijke ingreep aan de orde is door bouwactiviteiten of werken/werkzaamheden anders dan bouwwerkzaamheden, dan is daarvoor in veel gevallen een vergunning nodig. In welke gevallen dat aan de orde is en welke uitzonderingen daarvoor gelden is uitgewerkt in Artikel 13.
Verder vragen ook een een aantal andere gebieden, structuren en objecten binnen het plangebied om een specifieke regeling ter bescherming van de cultuurhistorische waarde daarvan. Deze waarden zijn in opdracht van de gemeente Venlo geïnventariseerd en hebben betrekking op de historische kern van Tegelen, historisch waardevolle groenstructuren en - objecten, historische infrastructuur en binnen het pplangebied aanwezige Rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten en waardevolle bouwwerken en objecten. Deze afwijkende dan wel aanvullende regels zijn uitgewerkt in:
- 13.3 Historische kern
- 13.4 Historische infrastructuur
- 13.5 Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten
- 13.7 Historisch waardevolle groenobjecten en -structuren.
Deze regels kunnen afwijkingen of aanvullingen ten opzichte van de in hoofdstuk 2 opgenomen bouwregels inhouden, maar bijvoorbeeld ook beperkingen of vergunningplichten voor het uitvoeren van bepaalde werken of werkzaamheden of een vergunningplicht voor het slopen van bebouwing.
Link: Artikel 13 Cultuurhistorische en archeologische waarden
Aspecten die niet primair tot de gemeentelijk taak behoren en die elders reeds geborgd zijn, zijn bewust niet opgenomen, aangezien ook die regelingen aan veranderingen onderhevig zijn en daardoor verschillen kunnen optreden tussen regelingen. Voorbeelden daarvan zijn regels die gelden rondom waterstaatswerken en waterlopen onder beheer van het Waterschap Limburg dan wel Rijkswaterstaat.
3.3.2 Groenblauwe basisstructuur
Uit de in september 2020 door de gemeenteraad vastgestelde Agenda Groen en Water volgt een groenblauwe basisstructuur, bestaande uit bestaande en behoudenswaardige groen- en waterstructuren. Die basisstructuur dient behouden te blijven. Dit doel is daarom benoemd in het plan, waarbij ook is voorzien in een vergunningplicht voor - kortgezegd - de aantasting daarvan. Afhankelijk van de gevolgen voor de structuur kan die vergunning wel of niet worden verleend. Daarbij kan door middel van voorschriften aan de vergunning worden geborgd dat herstel of compensatie plaatsvindt.
Link: Artikel 14 Groenblauwe basisstructuur
3.3.3 Waardevolle houtopstanden en bomen
Deze regeling is overgenomen uit de APV en heeft kortgezegd betrekking op de kapvergunning. Uit deze regeling volgt in welke gevallen een vergunning nodig is voor het kappen van een waardevolle boom of een waardevolle houtopstand. Deze bomen en houtopstanden zijn aangegeven op de verbeelding met de gebiedsaanduiding wetgevingzone - vergunningplicht kappen.
Link: Artikel 15 Waardevolle houtopstanden en bomen
3.3.4 Zones
Binnen het plangebied kunnen als gevolg van bepaalde activiteiten beperkingen gelden voor het gebruik van omliggende gronden. Deze zones zijn weergegeven op de verbeelding. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om zones ter waarborging van de fysieke veiligheid, het beschermen van het woon -en leefklimaat en vrijwaringszones langs wegen en ten behoeve van leidingen en waterkeringen. Het betreft:
- De geluidzone behorende bij de geluidzoneringsplichtinge inrichting MGG (Artikel 16 Geluidzones)
- De binnen het plangebied gelegen riooltransportleiding (Artikel 17 Leidingen(
- De vrijwaringzones langs de Rijksweg A73 en van de waterkering langs de Maas (profiel vrije zone, binnenbeschermingszone en buitenbeschermingszone) (Artikel 18 Vrijwaringszones)
- De veiligheidszone (plaatsgebonden risico) van het lpg-tankstation Tegelseweg 106 (Artikel 19Veiligheidszones)
3.3.5 Algemene regels voor bouwactiviteiten
In dit deel van de regels zijn enkele algemene regels opgenomen die gelden voor bouwactiviteiten binnen het gehele plangebied. Concreet betreft het de volgende regels:
- Het voorkomen van (ernstige) strijd met de redelijke eisen van welstand.
- Het verbod om te bouwen op verontreinigde grond en de verplichting tot het doen van bodemonderzoek.
- Een zogenoemde bestaande matenregeling. Hiermee wordt voorkomen dat bestaande legale bebouwing die afwijkt van de maatvoering die voortvloeit uit de bouwregels in hoofdstuk 2 van de planregels onder het overgangsrecht wordt gebracht. De regeling biedt ook mogelijkheden om na sloop nieuwe bebouwing van dezelfde afmetingen terug te bouwen, maar alléén wanneer de bebouwing ook weer op dezelfde plek terug wordt gebouwd.
- Hoewel ook het aantal toegelaten woningen onder voornoemde bestaande matenregeling zou kunnen worden gebracht, is daarvoor omwille van de leesbaarheid c.q. een goed begrip een aparte regel opgenomen voor het toegelaten aantal woningen. Dit is met name van belang bij gestapelde woningbouw waarbij meer dan één woning per bouwlaag aanwezig is. Aangezien het toegelaten aantal woningen ook gaat over toegelaten functies / gebruik, is een soortgelijke regel opgenomen in een artikel over algemene regels voor de functie wonen.
Link:
- Artikel 20 Algemene regels voor bouwactiviteiten
3.3.6 Algemene regels voor de functie wonen
De regels voor het toegelaten aantal woningen per bouwlaag en de regels over het aantal personen dat een woning kamergewijs mag bewonen, zoals opgenomen in Hoofdstuk 2 van de regels, kan in bepaalde gevallen afwijken van wat de bestaande legale situatie is ten tijde van de inwerkingtreding van dit plan. Om te voorkomen dat die situaties onder het overgangsrecht worden gebracht, is artikel 21 opgenomen. Die situaties mogen op basis daarvan worden voortgezet.
Link:
- Artikel 21 Algemene regels voor de functie wonen
3.3.7 Regels voor overige activiteiten - Bruikbaarheid, veiligheid en aanzien van de weg
Regels uit gemeentelijke verordeningen die betrekking hebben op activiteiten die van invloed zijn op de fysieke leefomgeving, maar die niet direct zijn te relateren aan een specifiek gebied of een bepaalde functie zijn ook onder de thematische regels in hoofdstuk 3 gebracht. In deze paragraaf zijn de regels en vergunningstelsels gebundeld die betrekking hebben op de openbare weg.
Link: Artikel 22 Regels voor overige activiteiten - Bruikbaarheid, veiligheid en aanzien van de weg
3.3.8 Regels voor overige activiteiten - Standplaatsen
In dit deel van de regels zijn de regels gebundeld die betrekking hebben op standplaatsen in de openbare ruimte. Daarbij kan het gaan om standplaatsen gericht op verkoop vanuit bijvoorbeeld een viskraam, maar ook om standplaatsen voor informatieverspreiding, incidentele standplaatsen, venten en het marktterrein.
Link: Artikel 23 Regels voor overige activiteiten - Standplaatsen
3.3.9 Regels voor overige activiteiten - Evenementen
In dit deel van de regels is voorzien in regels voor evenementen. De locaties waar evenementen mogen plaatsvinden zijn aangeduid op de verbeelding (Kaart 'Sectorale aspecten en waarden). Vervolgens zijn per locatie regels gesteld ten aanzien van het soort evenementen dat er mag plaatsvinden, het aantal evenementen per jaar, het maximum aantal bezoekers, de van toepassing zijnde geluidsnormen, etc. Voor de in Bijlage 4 bij de regels (Evenementen op evenementenlocaties) evenementen is geen vergunning nodig. Dient zich een evenement aan dat niet voldoet aan die regels, dan kan daar in beperkte make van af worden geweken door middel van een omgevingsvergunning. Is het gewenst de randvoorwaarden (soort, aantal, max bezoekers, geluidsnormen) structureel aan te passen, dan is aanpassing van het plan noodzakelijk.
Link: Artikel 24 Regels voor overige activiteiten - Evenementen
3.4 Hoofdstuk 4 Algemene Regels
In dit hoofdstuk zijn overige regels opgenomen, die voor het gehele plangebied gelden.
3.4.1 Beoordelingsregels
In dit artikel is voorzien in een tweetal algemene afwegingskaders, waarvan er één betrekking heeft op de overweging om met een omgevingsvergunning een functie toe te staan die niet rechtstreeks is toegestaan in een gebied en één op bouwactiviteiten in afwijking van de bouwregels voor het betreffende gebied. In de regels voor dergelijke afwijkingsbevoegdheid (omgevingsplanactiviteit) wordt - naast eventuele specifieke voorwaarden - verwezen naar deze afwegingskaders. De voornaamste voorwaarden die onderdeel zijn van deze afwegingskaders worden hierna nader toegelicht.
Gebiedsdoelen
Een belangrijk onderdeel van deze afwegingskaders is de voorwaarde dat de aangevraagde activiteit een bijdrage levert aan de gebiedsdoelen die voor het betreffende gebied zijn benoemd. In de aanvraag zal op dat punt een onderbouwing moeten worden gegeven en door de gebiedsdoelen in dit plan op te nemen wordt vooraf al meer inzicht geboden in de wijze waarop de aanvraag zal worden beoordeeld dan bij een gemiddeld regulier bestemmingsplan het geval is. Zo kan de aanvrager daar in het ontwerp of inrichting al rekening mee houden
Groen en Water
Uit de in september 2020 door de gemeenteraad vastgestelde Agenda Groen en Water volgt een groenblauwe basisstructuur bestaande uit bestaande en behoudenswaardige groen- en waterstructuren. Die basisstructuur dient behouden te blijven. Een aanvraag mag er daarom niet toe leiden dat onevenredig afbreuk wordt gedaan aan die basisstructuur.
Daarnaast worden in de kaarten behorende tot de Agenda Groen en Water ook kansen voor groen en water aangegeven. Daarbij kan het gaan om het aansluiten, herstellen of versterken van groenstructuren, maar bijvoorbeeld ook om het herstellen van oude beeklopen. Deze kansen zijn ingetekend op de verbeelding aan de hand van het kaartmateriaal van de Agenda Groen en Water. Daarmee is niet gezegd dat er elders geen kansen zijn om groen of waterstructuren op elkaar aan te sluiten, te herstellen of te versterken.
Dialoog omgeving
Een belangrijke voorwaarde is ook dat uit de aanvraag blijkt dat de dialoog met de omgeving is aangegaan en wat daarvan de resultaten zijn en, indien aan de orde, op welke wijze met die resultaten in de aanvraag rekening is gehouden. Dit betreft een motiveringsplicht en omdat het voor de beoordeling van de aanvraag nodig is, tevens een indieningsvereiste. Uit de voorwaarde volgt niet dat de omgeving moet instemmen met het plan alvorens de vergunning kan worden verleend. Uit de betreffende voorwaarde volgt ook niet dat burgemeester en wethouders gehouden zijn de vergunning te verlenen indien de omgeving geen bezwaren heeft tegen het plan c.q. de aanvraag. Burgemeester en wethouders wegen de aangeleverde informatie mee in de afweging of de vergunning kan worden verleend.
Link: Artikel 25 Beoordelingsregels
3.4.2 Indieningsvereisten
Ten behoeve van dit bestemmingsplan is slechts globaal onderzoek verricht, waaruit blijkt dat invulling van dit plan mogelijk is. Indien een invulling plaatsvindt die nog onvoldoende is onderzocht op project- of bouwplanniveau, zal bij de betreffende vergunningaanvraag inzicht moeten worden verschaft in de aanvaardbaarheid van dit project of bouwplan. Op basis van dit artikel kunnen op dat moment aanvullende onderzoeken worden gevraagd om een aanvraag goed te kunnen beoordelen.
Link: Artikel 26 Indieningsvereisten
3.4.3 Kostenverhaal
Dit artikel maakt het mogelijk het kostenverhaal in geval van een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 Besluit ruimtelijke ordening door te schuiven naar het moment waarop een concrete ontwikkeling verwezenlijkt wordt c.q. daarvoor de benodigde vergunning aangevraagd wordt.
Link: Artikel 27 Kostenverhaal
3.4.4 Maatwerkvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen bij het toestaan van een functie door middel van een omgevingsvergunning of een omgevingsvergunning voor een omgevingsplanactiviteit als bedoeld in Artikel 3, met het oog op de doelstellingen zoals genoemd in Hoofdstuk 2 maatwerkvoorschriften stellen en zodoende zorgen voor extra waarborgen ten aanzien van onder andere de verkeersveiligheid, sociale veiligheid, fysieke veiligheid, de stedenbouwkundige kwaliteit, beeldkwaliteit van bebouwing, cultuurhistorische en bouwhistorische waarden en/of het woon- en leefklimaat. Tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt hieraan invulling gegeven door het stellen van nadere eisen als bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder d Wet ruimtelijke ordening, dan wel door voorwaarden te verbinden aan de omgevingsvergunning.
Link: Artikel 28 Maatwerkvoorschriften
3.4.5 Algemene afwijkingsbevoegdheid detailhandel
Dit artikel is opgenomen op basis van het gemeentelijk detailhandelsbeleid en biedt ruimte om maatwerk te bieden in specifieke gevallen.
3.5 Hoofdstuk 5 Overgangs- En Slotregels
3.5.1 Overgangsrecht
Opgenomen is het voor bestemmingsplannen in het Besluit ruimtelijke ordening voorgeschreven overgangsrecht.
3.5.2 Slotregel
Deze regel bevat de citeertitel van het plan.
Hoofdstuk 4 Verantwoording
4.1 Inleiding
In dit bestemmingsplan wordt het planologisch kader voor een groot deel van de kern Tegelen geregeld. Dit is bestaand stedelijk gebied, bestaande uit het woon- en centrumgebied en omliggende gebieden. Het bestemmingsplan is in zoverre conserverend van karakter dat een regeling wordt gegeven voor het bestaande, al ingevulde stedelijke gebied. Deze regeling wordt wel, overeenkomstig het gedachtegoed van de Omgevingswet, flexibel ingestoken. Dat betekent dat, mits passend binnen de doelstellingen voor het betreffende deelgebied, meer of minder ruime mogelijkheden worden geboden voor functieverandering en dat er alleen beperkingen worden gesteld aan verbouw en nieuwbouw als dat vanuit stedenbouwkundig oogpunt en gelet op de doelstellingen voor het gebied gewenst of noodzakelijk is. In dat kader zijn ook de beschrijvingen van de ruimtelijke karakteristieken van de te onderscheiden gebieden van belang.
Dit bestemmingsplan biedt daarmee ruimere mogelijkheden dan een traditioneel bestemmingsplan, die ook binnen de planperiode van twintig jaar waarschijnlijk niet allemaal zullen worden benut. Het is dan ook niet doelmatig op voorhand de uitvoerbaarheid van al deze mogelijkheden aan te tonen en de 'worst case-variant' voor wat betreft alle milieuaspecten volledig door te rekenen voor de planperiode van twintig jaar. De uitstraling en milieugevolgen van nieuwe functies of nieuwe bebouwing ten opzichte van de huidige feitelijke en planologische situatie zullen overigens sowieso beperkt zijn, omdat de functies en bebouwing altijd (moeten) passen binnen de doelstellingen voor het gebied. Gelet op de aard en omvang van de geboden mogelijkheden en de daarvoor in de regels opgenomen voorwaarden en criteria, is in ieder geval geen sprake van mogelijkheden waarvan op voorhand al moet worden aangenomen dat deze onuitvoerbaar zijn. Daarbij is van belang dat sprake is van een bestaand gebied en dat de mogelijkheden voor functieverandering en de bouwmogelijkheden aansluiten bij hetgeen reeds mogelijk is. Waar nodig zijn in het plan bovendien waarborgen opgenomen voor een gezonde en veilige fysieke leefomgeving.
4.2 Het Plangebied
4.2.1 Ligging en begrenzing
Het plangebied is gelegen in stadsdeel Tegelen en wordt - vanuit het noorden met de windstreken mee - globaal begrensd door de Rijksweg A73, de spoorlijn Venlo-Roermond, de Parallelweg, Industriestraat/Kruisstraat, Roermondseweg, Maasveldstraat, Erkenkamp, Kloosterstraat, Valeriaan en de uiterwaarden van de rivier de Maas. Delen die geen onderdeel uitmaken van het bestaande stedelijk gebied zijn daarbij buiten het plangebied gelaten. Binnen het plangebied worden een tweetal gebieden niet meegenomen omdat daarvoor een separate bestemmingsplanprocedure wordt doorlopen. Het betreft de locatie Martinushof aan de Raadhuislaan en Vossen-Breuer (voormalig A&P - Lücker) aan de Roermondseweg.
Globale aanduiding begrenzing en ligging plangebied
4.2.2 Historie
Navolgende tekst, die is ontleend aan de Welstandsnota gemeente Venlo 2013, beschrijft de ontwikkeling van de kern Tegelen. Vervolgens wordt kort ingegaan op de verschillende gebieden die binnen de kern zijn te onderscheiden, zoals dat onderscheid ook wordt gemaakt in diezelfde welstandnota.
Na de bloeiende dakpanproductie van de Romeinen ontwikkelde Tegelen zich vanaf de achttiende eeuw tot een keramisch centrum van betekenis. Kleinschalige werkplaatsen groeiden al snel uit tot forse fabrieken met rokende schoorstenen. Ondernemers en arbeiders van heinde en verre streken in Tegelen neer, waardoor de bevolking in korte tijd flink toenam. De bebouwing en het landschap laten dat vandaag de dag nog zien. Het dorp groeide uit in de richting van de kleifabrieken op het hoogterras. In het uitbreidingsgebied werden tal van nieuwe voorzieningen gebouwd, waaronder een compleet nieuwe parochiewijk aan de oost-zijde van de spoorlijn. De oude, van oorsprong middeleeuwse dorpskern met zijn typische stratenpatroon, de droge bedding van de Engerbeek en de Oude Markt, bleef daardoor redelijk gaaf bewaard.
Tegelen kent opvallend veel fabrieksgebouwen, waarvan een enkel exemplaar nog stamt uit de negentiende eeuw. Ook staan er nog enkele hoge fabrieksschoorstenen. Bijzondere woonhuizen en villa’s uit de periode rond 1900 laten zien wat in het verleden ter plaatse werd gepresteerd: ze zijn versierd met allerlei keramische details en bijzondere bouwmaterialen die in de plaatselijke fabrieken met zorg werden gemaakt.
Al in de jaren dertig van de twintigste eeuw werd Tegelen planmatig ontwikkeld in oostelijke richting. De uitplaatsing van het raadhuis vanuit de oude dorpskern richting de spoorlijn en de bouw van Heilig Hartparochie was hiertoe de eerste aanzet. De Kerkstraat vormde de verbinding tussen het oude en het nieuwe centrum. Hier ontstond in de jaren zeventig een nieuw winkelcentrum, dat in de jaren tachtig en negentig verder werd uitgebouwd. In de jaren zestig werd tevens begonnen met de bouw van de wijk Op de Heide, boven op het hoogterras. In de jaren zeventig en tachtig kreeg deze wijk vorm. Hart van de wijk vormt de omgeving Glazenapplein. De uitbreiding van Tegelen in noordelijke richting vond eveneens hoofdzakelijk in de jaren tachtig plaats. In de jaren negentig en in het eerste decennium van deze eeuw kwam de wijk Maasveld tot stand, de laatste grootschalige uitbreidingswijk van Tegelen.
4.2.3 Gebiedsindeling welstandsnota
In de welstandsnota wordt een aantal verschillende gebieden onderscheiden, waarvan de gebiedskarakteristieken zijn beschreven. Voor de verdere beeldvorming wordt daarom verwezen naar de welstandsnota. Waar in het plan, bijvoorbeeld in afwegingskaders, wordt gerefereerd aan beeldkwaliteit, straatbeeld, ruimtelijke structuur, etc, kunnen deze beschrijvingen daar een beeld van scheppen.
Kaart gebiedsindeling in Welstandsnota gemeente Venlo 2013
Aanduiding op de kaart | Gebied |
01 | Geldersebaan-Kerkhoflaan / Broeklaan |
02 | Venloseweg / Tegelen-Noord |
03 | Sint Joseph-Kerkhoflaan |
04 | Kruisstraat |
05 | De Doolhof / Calvariestraat / Glazenapstraat (buiten plangebied) |
06 | Kaldenkerkerweg (buiten plangebied) |
07 | Nachtegaal (buiten plangebied) |
08 | Steilrandweg (buiten plangebied) |
09 | Maasveld |
10 | Koningstraat |
11 | Holtmühle en Aalsbeek |
12 | Kloosterdorp Steyl (buiten plangebied) |
13 | Oude Munt |
14 | Centrum Tegelen |
15 | Nieuwe Munt |
4.3 Toetsing Aan Beleid
Hetgeen dit bestemmingsplan regelt, past binnen het relevante gemeentelijke en provinciale beleid en het Rijksbeleid. Daarbij is van belang dat de bestaande situatie wordt voorzien van een flexibele regeling. Van grootschalige nieuwe ontwikkelingen is geen sprake. De geboden flexibiliteit past binnen de beleidsmatige kaders.
4.4 Omgevingsaspecten
4.4.1 Inleiding
Er is sprake van een bestaand gebied dat wordt voorzien van een passende, flexibele regeling die (ontwikkelings)mogelijkheden biedt, echter binnen duidelijke kaders en randvoorwaarden en die aansluiten bij de kern Tegelen en de per gebied geformuleerde gebiedsdoelen. De ontwikkelmogelijkheden sluiten voor wat betreft de uitstraling naar de omgeving toe aan bij hetgeen in het plangebied al is toegestaan.
4.4.2 Milieu en hinder
Voorafgaand aan het opstellen van dit bestemmingsplan is de milieukwaliteit binnen het plangebied inzichtelijk gemaakt voor de thema's bodem, externe veiligheid, geluid en luchtkwaliteit, in de vorm van een zogenoemde nulsituatie.
Bodem
Voor bodem geldt dat aan de geldende normstelling wordt voldaan. Voldoen betekent dat de bodem geschikt is voor de toegewezen functies. Dit wil niet zeggen dat de bodem in de strikte zin van het woord 'schoon' is maar wel dat de gezondheidsrisico's en milieu- en ecologische risico's dermate klein zijn dat (ruimschoots) aan de geldende normen voor de de functie van het gebied (hoofdzakelijk wonen) wordt voldaan. Wel zijn er nog enkele punten, zogenaamde hotspots, die verontreinigd zijn. Het gaat bijvoorbeeld om voormalige stortplaatsen. Er is hier sprake van beheersbaar risico, zonder aanwezigheid van urgentie.
Uitsnede bodemkaart
Fysieke veiligheid
Ook voor het thema externe veiligheid wordt voldaan aan de geldende normen zoals die voortvloeien uit de relevante wet- en regelgeving. Deze wet- en regelgeving heeft betrekking op zogenoemde transportassen (goederenvervoer spoor en weg), binnen bedrijven (opslag gevaarlijke stoffen) en buisleiding voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De risico's die transport, opslag en buisleidingen met zich meebrengen zijn in kaart gebracht. Dat aan de normen wordt voldaan wil overigens niet zeggen dat er geen risico's bestaan, maar wel dat die risico's beperkt blijven tot een maatschappelijk acceptabel niveau. Het optreden van een ongeval kan leiden tot ontwrichtende situaties leiden met een substantieel aantal slachtoffers. De risico's zijn inzichtelijk via de risicokaart (zie uitsnede).
Uitsnede risicokaart
Onder de omgevingswet gaat de systematiek van de wet- en regelgeving, met name voor wat betreft het groepsrisico. In plaats van één invloedsgebied rond een risicobron worden dan afzonderlijke brandaandachtsgebieden, explosieaandachtsgebieden en gifwolkaandachtsgebieden onderscheiden. Aangezien de Omgevingswet ten tijde van terinzagelegging van het ontwerp van dit bestemmingsplan nog niet in werking is getreden, kan daarop nog niet worden voorgesorteerd. HIerna is voor de beeldvorming wel een afbeelding opgenomen van de relevante aandachtsgebieden binnen en rond het plangebied.
Aandachtsgebieden fysieke veiligheid
Geluid
Het woon- en leefklimaat wordt beïnvloed door drie verschillende geluidbronnen, namelijk wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai. Binnen de gemeente Venlo wordt grotendeels aan de normen voldaan. Daar waar niet aan de normen wordt voldaan, worden maatregelen getroffen. Dit worden saneringssituaties genoemd. In dergelijke gevallen wordt in de vorm van een langlopend 'project' woningen geïsoleerd. Daarbij worden vaak enkele honderden woningen geïsoleerd tegen wegverkeerslawaai en spoorweglawaai, waardoor weer aan de normen kan worden voldaan. Ook voor geluid geldt dat het voldoen aan de normen in de gemeente niet betekent dat ook sprake is van een wenselijke situatie en een goed woon- en leefklimaat. Geluidhinder wordt nog steeds op vele plekken beleefd. Dit komt ook omdat geluidhinder niet direct onder een norm te vatten is (denk aan burenlawaai) of omdat norm niet of onvoldoende is gerelateerd aan het begrip hinder.
Voor wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai is de gecumuleerde geluidbelasting in beeld gebracht en weergegeven in navolgende afbeelding.
Gecumuleerde geluidsbelasting
Trillingen
Het plangebied grenst aan de spoorlijn Roermond-Nijmegen, de zogenoemde Maaslijn. Langs spoorlijnen dient rekening te worden gehouden met trillingen als gevolg van het gebruik van de spoorlijn. Van wettelijke normen is (nog) geen sprake, maar vanuit een goede ruimtelijke ordening is het wel wenselijk bij nieuwe ontwikkelingen rekening te houden met het voorkomen van onaanvaardbare trillinghinder. Daarvoor kan gebruik worden gemaakt van de Handreiking Nieuwbouw en Spoortrillingen, die is opgesteld in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (mei 2019). Overigens worden met de inwerkingtreding van de Omgevingswet wel instructieregels ten aanzien van trillinghinder van kracht. Bij toekomstige ontwikkelingen na 1 januari 2022 zal daarom worden getoetst aan de betreffende instructieregels in het Besluit kwaliteit leefomgeving. Tot die tijd kan bij voorgenomen bouwactiviteiten in afwijking van dit bestemmingsplan op basis van artikel 26.1 van de planregels om een onderzoek ten aanzien van trillingen worden gevraagd.
Luchtkwaliteit
De luchtkwaliteit in de gemeente Venlo voldoet aan de geldende normen. Tot enkele jaren geleden was dat niet het geval maar Europese, landelijke en plaatselijke maatregelen hebben tot een betere situatie geleid. Zo zijn auto's en vrachtauto's in de loop der jaren veel schoner geworden. Dit geldt voornamelijk voor fijnstof. Voor stikstofdioxide geldt dat de uitstoot grosso modo gelijk is gebleven. Voor de luchtkwaliteit geldt dat in tegenstelling tot de voorgaande aspecten de kwaliteit deels wordt bepaald door bronnen buiten de gemeente. Voornamelijk voor fijnstof geldt dat tot op mondiaal niveau.
Dat aan de normen wordt voldaan wil niet zeggen dat een situatie bestaat waarbij sprake is van schone lucht. Zo is de NO2-concentratie nog aanzienlijk, bestaat twijfel over normeringen rond fijnstof en gelden er geen strikte norm voor onder meer roet en ozon, terwijl die wel in hoge mate de gezondheid van mensen beïnvloeden. Luchtkwaliteit wordt continue gemonitord. Ter illustratie een afbeelding van een luchtkwaliteitsindex (incl. roet en ozon) op 17 okt. 2016 om 19.00 uur, waaruit blijkt dat de luchtkwaliteit matig, maar voldoende is.
Uitsnede luchtkwaliteitsindex
Kwalitatieve beschrijving
Tegelen kent relatief zware bedrijvigheid in de woonomgeving zoals MGG Giessen. Aan de noord- en oostzijde wordt Tegelen geflankeerd door de A73 en de Provinciale weg. Tegelen heeft een relatief groot winkelcentrum, enige horeca en enkele drukke gemeentelijke ontsluitingswegen zoals de Venloseweg/Roermondseweg, de Kaldenkerkerweg en de Industriestraat. Tegelen wordt voornamelijk op de thema's geluid en lucht belast en in mindere mate op externe veiligheid. Voor het westelijk deel van Tegelen wordt aanmerkelijk minder belast. Hier zijn weinig of geen winkels, bedrijvigheid en ook belangrijke drukke wegen en spoorlijnen ontbreken.
Dit bestemmingsplan
Het bestemmingsplan biedt een passende regeling met weliswaar in meer of mindere mate ruimte voor uitwisseling van functies binnen de in het plan te onderscheiden gebieden, maar de toegelaten functies zijn functies die passend zijn binnen het betreffende gebied. Bestaande rechten van bedrijven worden gerespecteerd. In het plan zijn verder mogelijkheden opgenomen om onderzoeksrapporten te verlangen bij vergunningaanvragen en er is een bevoegdheid opgenomen om maatwerkvoorschriften op te leggen.
Ten behoeve van dit plan is ook bezien in hoeverre milieueffectrapportage nodig c.q. noodzakelijk is. De resultaten daarvan zijn beschreven in Bijlage 2 bij deze toelichting. Gezien de conclusies van die notitie is afgezien van het opstellen van een milieueffectrapport.
4.4.3 Cultuurhistorie en archeologie
In de in september 2017 door de raad van de gemeente Venlo vastgestelde Erfgoednota 'Venlo maakt van erfgoed erfgoud' is het volgende opgenomen:
- We zien het als opgave om de ruimtelijke kwaliteit van de woon- en leefomgeving te verhogen door behoud en benutting van bovengronds en ondergronds (archeologisch) erfgoed. Om dit te borgen zorgen we ervoor dat het boven- en ondergrondse erfgoed in de toekomstige omgevingsvisie en het omgevingsplan een volwaardige plek krijgt.
- Voor diverse onderwerpen van de fysieke leefomgeving zijn in of krachtens de Omgevingswet voorzien in instructieregels, zo ook voor cultureel erfgoed, dat is aan te merken als een kwetsbaar belang. Bij het opstellen van een omgevingsplan 'rekening worden gehouden met cultureel erfgoed'. Het doel is om in een vroeg stadium inzicht te verschaffen in het aanwezige cultureel erfgoed en dit voldoende te beschermen. Het belang moet, naast andere belangen, uitdrukkelijk worden meegewogen bij het vaststellen van omgevingsplannen, net zoals dat geldt voor bestemmingsplannen (met verbrede reikwijdte).
- Met de cultuurhistorische inventarisatiekaart en de archeologische verwachtings- en advieskaart is het bekende cultureel erfgoed van Venlo in beeld gebracht. De uitkomsten worden vertaald in het omgevingsplan.
In dit bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wordt op dit laatste punt voorgesorteerd door daarin al op te nemen en te beschermen:
- Archeologische (verwachtings-)waarden
- Historische kern en historische infrastructuur
- Rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten
- Waardevolle gebouwen en objecten
- Historisch waardevolle groenobjecten en -structuren
Hieraan liggen de volgende onderzoeken en inventarisaties ten grondslag:
- Venlo's Verleden op de terrassen van de Maas: Cultuurhistorische Inventarisatiekaart gemeente Venlo (RAAP-rapport 2926), november 2015.
- Archeologische verwachtings- en beleidskaart gemeente Venlo (RAAP-adviesdocument 529), februari 2015.
- Een dorpse enclave in Tegelen. Cultuurhistorische verkenning (Monumentenhuis Limburg 336), augustus 2001.
- Architectuur en Stedenbouw 1940-1970 gemeente Venlo (Stoa), augustus 2005.
- Gemeente Venlo: waardestellende quickscan kerkgebouwen (Van Meijel Adviseurs in Cultuurhistorie), januari 2014
- Monumenten Inventarisatie Project, gebiedsbeschrijving Maasvallei, onderdeel: gemeente Tegelen (provincie Limburg), maart 1990.
- Inventarisatie Fabrieksschoorstenen in Nederland (STIF), 2017.
- Stenen en pannen. Inventarisatie van de grofkeramische industrie in Limburg (Industrieel Erfgoed Limburg), 2017.
- Algemene begraafplaatsen gemeente Venlo. Cultuurhistorische inventarisatie en waardering (Monumentenhuis Limburg 606), maart 2005.
- Agenda Groen & Water gemeente Venlo: bestaande groenblauwe basisstructuur, september 2020.
4.4.4 Water
De binnen het plangebied aanwezige wateren die onderdeel uitmaken van de groenblauwe basisstructuur zijn op de verbeeldin aangegeven als Waarde - Water. Hoewel binnen gebieden uitwisselbaarheid van functies uitgangspunt is, geldt voor deze wateren, net als voor het groen binnen deze bassisstructuur, dat het water op die locatie behouden dient te blijven.
Daarnaast is op basis van het geldende beleid het afkoppelen van hemelwater het uitgangspunt. Daartoe wordt de Afkoppelbeslisboom Gemeente Venlo gehanteerd. Dat daarin ook wordt voorzien bij bouwactiviteiten is geborgd in regels van de afzonderlijke gebieden.
Voor wat betreft de gedeeltelijk binnen het plangebied gelegen waterkering langs Maas geldt dat conform de legger van het Waterschap Limburg en in overleg met dat waterschap het profiel van de vrije ruimte, de binnenbeschermingszone en de buitenbeschermingszone samen als vrijwaringszone - waterkering op de verbeelding zijn opgenomen. Omdat voor deze zones al beperkingen gelden op grond van de Keur van het waterschap en bescherming van een waterkering primair ook via dat instrument dient plaats te vinden, worden in dit plan geen extra beperkingen of vergunningplichten opgenomen voor dat gebied. Wel worden die zones dus op de verbeelding aangegeven en wordt men via een daaran verbonden regel gewezen op de beperkingen die in dat gebied (kunnen) gelden voor activiteiten, met een verwijzing naar de vergunninchecker van het waterschap.
4.4.5 Behoefte: programmatische ruimte
In de basis is dit bestemmingsplan nog steeds beheersmatig, in die zin dat een passende regeling wordt getroffen voor bestaand stedelijk gebied, zonder dat daarbij grootschalige ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt zonder afweging, gevolgd door het verlenen van een omgevingsvergunning. In de afwegingskaders voor nieuwe ontwikkelingen is een toets aan de relevante programmatische kaders als voorwaarde opgenomen. Bovendien kan op zo'n moment een onderzoeksrapportage worden gevraagd, waaruit blijkt dat de ontwikkeling voorziet in een actuele behoefte (zie artikel 26.1 Onderzoeksplicht bij omgevingsvergunning).
4.4.6 Verkeer en parkeren
Het plangebied heeft betrekking op bestaand stedelijk gebied binnen de Kern Tegelen. De ontsluiting is in de huidige situatie goed en kent geen echte knelpunten. Hetzelfde geldt voor parkeren. De hoofdontsluitingswegen zijn vastgelegd in het plan en bij functiewijzigingen waarvoor een omgevingsvergunning nodig is, of bij het bouwen (nieuwbouw of uitbreiding) van bouwwerken dient (in beginsel) op eigen terrein te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid conform de CROW-publicatie 381 'Toekomstbestendig parkeren'.
4.4.7 Economische uitvoerbaarheid
Zoals hiervoor reeds aangegeven is dit bestemmingsplan in de basis nog steeds beheersmatig, in die zin dat een passende regeling wordt getroffen voor bestaand stedelijk gebied, zonder dat daarbij grootschalige ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt zonder afweging, gevolgd door het verlenen van een omgevingsvergunning. Op het moment dat met omgevingsvergunning een ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt die is aan te merken als bouwplan als bedoeld in het Besluit ruimtelijke ordening, dan kan op dat moment ook een anterieure exploitatieovereenkomst worden gesloten, of een exploitatieplan worden vastgesteld (zie artikel Artikel 27 Kostenverhaal).
4.4.8 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Dit bestemmingsplan biedt passende ontwikkelingsmogelijkheden voor het bestaand stedelijk gebied van Tegelen voor zover gelegen binnen het plangebied, waarbij de ontwikkelingsperspectieven zijn afgestemd op de huidige, vastgestelde beleidskaders, afgestemd op de aard van de in het plan te onderscheiden gebieden. Hoewel het plan afwijkt van de aard en opzet van de geldende bestemmingsplan, heeft het plan ten opzichte van het geldende beleid een uitvoerend karakter. Gedurende de voorbereidings- en vaststellingsprocedure worden voldoende mogelijkheden geboden om te reageren op het plan.
4.4.9 Duurzaamheid en gezondheid
Ook duurzaamheids- en gezondheidsaspecten spelen in rol in het plan. Dit komt tot uitdrukking in de gebiedsdoelen. In alle gebieden die in het plan worden onderscheiden wordt ruimte geboden voor bij de overige gebiedsdoelen voor het betreffende gebied passende voorzieningen voor duurzame energieopwekking. Ook is voor alle gebieden benoemd dat een aantrekkelijke, functionele en klimaatbestendige openbare verblijfsruimte, met onder meer ruimte voor sport, maatregelen ter voorkoming van hittestress en maatregelen ter voorkoming van wateroverlast wordt nagestreefd.
4.5 Participatie En Procedure
Voorontwerpbestemmingsplan
Een voorontwerp van dit bestemmingsplan heeft met ingang van 23 april 2020 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. Op dat moment is ook inspraak verleend. Van de ingekomen inspraakreacties is een verslag gemaakt, In datzelfde verslag is ook ingegaan op de adviezen en reacties die zijn ingekomen in het kader van het vooroverleg als bedoeld in artikel 3.1.1. Besluit ruimtelijke ordening. In dat kader zijn reacties ontvangen van onder meer de Provincie Limburg, Rijkswaterstaat, het Waterschap Limburg en de Veiligheidsregio Limburg-Noord. Deze reacties zijn samengevat en van commentaar voorzien in een eindverslag inspraak en vooroverleg, dat als Bijlage 3 bij deze toelichting is gevoegd.
Naast inspraak en vooroverleg is ook met andere externe belanghebbenden diverse malen overleg gevoerd en afstemming gezocht bij het opstellen van dit bestemmingsplan. Het zijn de volgende belanghebbenden:
- Wijkraad Tegelen Noord op 14 oktober 2017 en 25 september 2019. De wijkraad heeft daarnaast ook deelgenomen aan de raadsbijeenkomst op 2 oktober 2019.
- Taskforce centrum Tegelen, BIZ en centrummanager. Op 23 oktober 2017, 25 september 2019, 11 november 2019 en 26 augustus 2020. De taskforce/BIZ en centrummanager hebben eveneens deelgenomen aan de raadsbijeenkomst van 2 oktober 2019.
- Veiligheidsregio op 9 december 2019, 27 januari 2020 en 17 maart 2020.
- De provincie Limburg op 10 december 2019.
- Ondernemers tijdens een expertmeeting op 22 november 2019.
In het kader van de inspraakprocedure hebben de wijkraad, taskforce centrum Tegelen, BIZ en de centrummanager overigens geen inspraakreacties ingediend tegen het plan.
Er is niet gekozen voor een breed en uitvoerig participatieproces in de zin van grote massale bijeenkomsten waarin co-creatief meegedacht kon worden over de opzet en invulling van de regels van het bestemmingsplan. Dit omdat het bestemmingsplan vooral een beheersmatig plan is, dat uitgaat van de bestaande feitelijke situatie, alsook beleidsneutraal is. Het concept gaat niet uit van grootschalige nieuwe ontwikkelingen of wijzigingen in de kern, terwijl het bestaande beleid richtinggevend is en er geen nieuw beleid of visies wordt geïnitieerd.
Daarnaast is het bestemmingsplan gebaseerd op het huidige beleid, dat in de meeste gevallen al tot stand is gekomen met een participatief proces. Denk daarbij o.a. aan de Ruimtelijke Structuurvisie, de gemeentelijke detailhandelsvisie en het uitvoeringsplan detailhandel Tegelen, de gemeentelijke woonvisie, het woningbouwprogramma en het uitvoeringskader woningbouw, de erfgoednota en Agenda Groen en Water.
Ontwerpbestemmingsplan
Een ontwerp van dit bestemmingsplan heeft met ingang van 17 juni 2021 gedurende 6 weken ter inzage gelegen. De ten aanzien van het plan ingediende zienswijzen zijn samengevat en van commentaar voorzien in een nota van zienswijzen, die als Bijlage 4 bij deze toelichting is gevoegd.
Bijlage 1 Bouwregels Bestaande Functies
Bijlage 1 Bouwregels bestaande functies
Bijlage 2 Staat Van Bedrijfsactiviteiten
Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten
Bijlage 3 Lijst Bestaande Bedrijven Bedrijf - Overig
Bijlage 3 Lijst bestaande bedrijven Bedrijf - Overig
Bijlage 4 Evenementen Op Evenementenlocaties
Bijlage 4 Evenementen op evenementenlocaties
Bijlage 1 Beleidsregels Afwegingskader Ontwikkellocaties
Bijlage 1 Beleidsregels afwegingskader ontwikkellocaties
Bijlage 2 Aanmeldnotitie M.e.r.-beoordeling
Bijlage 2 Aanmeldnotitie m.e.r.-beoordeling
Bijlage 3 Eindverslag Inspraak En Vooroverleg
Bijlage 3 Eindverslag inspraak en vooroverleg