Keizersveld
Bestemmingsplan - gemeente Venray
Vastgesteld op 14-12-2011 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
het bestemmingsplan ‘Keizersveld’ van de gemeente Venray.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0984.BP10005 met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Aan huis gebonden beroep
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Onder een aan huis gebonden beroep worden hier eveneens begrepen consument verzorgende activiteiten (bijvoorbeeld kapper, schoonheidsspecialist(e), nagelstudio, atelier). Hieronder dienen in elk geval niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten en detailhandel alsmede prostitutie- en seksinrichtingen.
1.4 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 Bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt.
1.8 Bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels van dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.9 Bestaand
- onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de inwerkingtreding dit bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning;
- onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.10 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.13 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.14 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en de voor personen toegankelijke onderbouw en met uitsluiting van zolder.
1.15 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.16 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.17 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge het bepaalde in dit plan bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.18 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.19 Carport
Een overkapping van lichte constructie, kennelijk slechts bestemd om te dienen als overdekte stalling voor een motorrijtuig, dat geen tot de constructie behorende wanden heeft.
1.20 Detailhandel
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling en verkoop en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijfsactiviteit.
1.21 Erf
het onbebouwde gedeelte van een perceel, dat direct gelegen is bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.22 Eigen terrein
het terrein dat is uitgegeven in erfpacht, is verhuurd of in gebruik gegeven aan, dan wel in eigendom is van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, welke de betreffende gronden gebruikt ten behoeve van een middels de regels van dit plan toegestane functie.
1.23 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.24 Geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.25 Groothandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.26 Kantooractiviteiten
activiteiten die in overwegende mate bestaan uit administratieve werkzaamheden, dan wel werkzaamheden die worden uitgevoerd uit hoofde van juridische, bancaire, ontwerptechnische of hiermee vergelijkbare dienstenverlenende beroepsgroepen, dan wel werkzaamheden welke verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen of hiermee vergelijkbare instellingen, zonder dat er sprake is van een baliefunctie.
1.27 Inrichting
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.
1.28 Interne ontsluitingsstructuren
(straat)verhardingen ten behoeve van de ontsluiting van de op het terrein gelegen bedrijfspercelen.
1.29 Leisure functies
recreatieve (sport en spel) voorzieningen welke zijn gesitueerd binnen bebouwing, zoals
- fitnesscentra;
- sportscholen;
- wellnesscentra;
- indoor speeltuinen;
- indoor kartbanen;
- lasergame centra;
met inbegrip van aan deze leisurefuncties ondergeschikte en gerelateerde horecavoorzieningen, waarbij de horecavoorziening maximaal 20% van het brutovloeroppervlak van de leisurefunctie mag beslaan.
1.30 Ondergeschikt bouwdeel
een buiten de gevel of het dakvlak uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals bijvoorbeeld luifels, liftopbouwen of -kokers, antennes, reclame-uitingen, technische installaties en noodtrappen, met uitzondering van uitgebouwde gedeeltes van een gebouw.
1.31 Opslag
Het opslaan van goederen of materialen en/of een gebouw dat ten behoeve van opslag wordt gebruikt.
1.32 (para)medische praktijken en/of instellingen
Praktijken en of instellingen van waaruit medische, paramedische of therapeutische zorg wordt verleend, niet zijnde een ziekenhuis.
1.33 Peil
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.34 Prostitutie
het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding.
1.35 Risicovolle inrichting
- een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, dan wel;
- een inrichting waarvoor krachtens een artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer vastgestelde algemene maatregel van bestuur regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen, dan wel;
- bedrijven waarvan de aantoonbare PR10-6/jaar contour is gelegen buiten de inrichtingsgrens.
1.36 Staat van bedrijfsactiviteiten
bedrijfsactiviteitenlijst ontleend aan de VNG uitgave ‘Bedrijven en Milieuzonering’ zoals opgenomen in bijlage 1 van deze planregels.
1.37 Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of erotisch / pornografische voorstellingen plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, seksautomatenhal en sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.38 Stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving.
1.39 Verbeelding
de analoge verbeelding van bestemmingsplan ‘Keizersveld’.
1.40 Verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel.
1.41 Volumineuze detailhandel
detailhandel die vanwege de gevoerde goederen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling. De volgende branchering wordt hierbij aangehouden:
- detailhandel in auto’s en de ter plaatse te verhandelen en hiermee direct samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
- detailhandel in boten, caravans en landbouwwerktuigen en de ter plaatse te verhandelen en hiermee direct samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen, alsmede detailhandel in grove bouwmaterialen;
- detailhandel in meubels, vloeren, keukens, sanitair, zonwering, verlichting en hiermee vergelijkbare artikelen ten behoeve van woninginrichting en de ter plaatse te verhandelen en hiermee direct samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
- detailhandel in volumineuze goederen ten behoeve van de buiteninrichting zoals tuinartikelen, vijvers, zwembaden en hiermee vergelijkbare artikelen en de ter plaatse te verhandelen en hiermee direct samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen;
- detailhandel in bouwmaterialen (bouwmarkten) en de ter plaatse te verhandelen en hiermee direct samenhangende artikelen zoals accessoires, onderhoudsmiddelen, onderdelen en/of materialen.
1.42 Voorgevellijn
de denkbeeldige lijn die strak langs de voorgevel van het hoofdgebouw loopt tot aan de zijdelings bouwperceelgrenzen. In een hoeksituatie kan sprake zijn van meerdere voorgevels.
1.43 Waterhuishoudkundige voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van waterberging of -infiltratie en voorzieningen ten behoeve van de aan- en afvoer van (hemel)water, zoals leidingen, watergangen, waterlopen en waterpartijen.
1.44 Weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten.
1.45 Wegbeheerder
de beheerder van een (auto)(snel)weg. De wegbeheerde van de Rijksweg A73 is Rijkswaterstaat.
1.46 Woning
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
1.47 Zijerf
gedeelte van een bouwperceel dat is gelegen langs de denkbeeldige lijn die strak langs de zijkant van het hoofdgebouw over de gehele diepte van het perceel kan worden ge-trokken, van de voorste perceelsgrens tot aan de achterste perceelsgrens.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Verticaal vanaf het peil tot de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, liftschachten, lichtkoepels, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
2.6 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de in deze bepalingen gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven, opslagen en installaties behorende tot de categorieën 3.1, 3.2 en 4.1 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’, met dien verstande dat geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- kantooractiviteiten ten dienste van de onder a genoemde bedrijvigheid, met dien verstande dat per bedrijf maximaal 30% van het brutovloeroppervlak ten behoeve van deze kantooractiviteiten mag worden aangewend;
- detailhandel in de branches zoals beschreven in artikel 1 onder 41 sub b tot en met e, uitsluitend voor zover hier vrijstelling of ontheffing is verleend;
- ondergeschikte detailhandel in goederen welke ter plaatse zijn vervaardigd of ter plaatse een essentiële bewerking hebben ondergaan, zulks met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
met de daarbij behorende: - erven en tuinen;
- interne ontsluitingsstructuren;
- (voorzieningen ten behoeve van) laden en lossen en parkeervoorzieningen;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen;
- (openbare) nutsvoorzieningen;
- ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat binnen de bestemming ‘Bedrijf’ ten alle tijden ten aanzien van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
- het straat en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 3.2.1 sub b voor een verhoging van het maximaal toegestane bebouwingspercentage tot 70%;
- artikel 3.2.2 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte tot 20 m;
- artikel 3.2.2 sub c voor het oprichten van een zijgevel op een afstand kleiner dan 5 m van de zijdelingse bouwperceelgrens;
- artikel 3.2.3 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot 15 m;
mits er geen afbreuk wordt gedaan aan het ter plaatse heersende of gewenste stedenbouwkundig beeld en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met naburige gronden en de daarop aanwezige opstallen verbonden belangen.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het niet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein ten behoeve van de ter plaatse gevestigde functie(s); de gemeente Venray beschouwt in het kader van dit bestemmingsplan de parkeerkengetallen zoals deze zijn opgenomen in de meest recente CROW publicatie betreffende dit onderwerp als vigerende normstelling;
- detailhandel, uitgezonderd detailhandel welke is toegestaan conform de regels van dit plan;
- het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing;
- permanente of tijdelijke bewoning van bebouwing.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 3.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf dat niet voorkomt op de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dan wel op grond van deze lijst in combinatie met de bepalingen van dit plan ter plaatse niet is toegestaan, mits de aard en de omvang van de milieuhinder die dit bedrijf veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dat conform de bepalingen van dit plan ter plaatse wel is toegestaan;
- artikel 3.5 sub b voor het toestaan van volumineuze detailhandel in de branche zoals omschreven in artikel 1 onder 41 sub a, mits er binnen het plangebied binnen de bestemming ‘Gemengd’ geen geschikte vestigingslocatie voorhanden is;
- artikel 3.5 sub c voor het toestaan van het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing, met dien verstande dat de (beoogde) opslag en/of stalling gelegen dient te zijn achter de voorgevel van de ter plaatse aanwezige bebouwing en niet waarneembaar mag zijn vanaf de openbare weg.
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven, opslagen en installaties:
- behorende tot de categorieën 1 en 2 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - 1 t/m 2’;
- behorende tot de categorieën 1 t/m 4.1 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - 1 t/m 4.1’;
- behorende tot de categorieën 2 t/m 3.2 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - 2 t/m 3.2’;
met dien verstande dat geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan.
- (zelfstandige) kantooractiviteiten;
- (para)medische instellingen of praktijken ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - 1 t/m 2’;
- kinderdagverblijven, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - kinderdagverblijf’;
- detailhandel in de branche zoals beschreven in artikel 1 onder 41 sub a;
- detailhandel in de branches zoals beschreven in artikel 1 onder 41 sub b tot en met e, uitsluitend voor zover hier vrijstelling of ontheffing is verleend;
- ondergeschikte detailhandel in goederen welke ter plaatse zijn vervaardigd of ter plaatse een essentiële bewerking hebben ondergaan, zulks met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
met de daarbij behorende: - erven en tuinen;
- interne ontsluitingsstructuren;
- (voorzieningen ten behoeve van) laden en lossen en parkeervoorzieningen;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen;
- (openbare) nutsvoorzieningen;
- ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat binnen de bestemming ‘Gemengd’ ten alle tijden ten aanzien van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
- het straat en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 4.2.1 sub b voor een verhoging van het maximaal toegestane bebouwingspercentage tot 70%;
- artikel 4.2.2 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen tot 12 m in die gevallen dat de ter plaatse toegestane maximale bouwhoogte 8 m bedraagt en tot 20 m in die gevallen dat de ter plaatse toegestane maximale bouwhoogte 12 m bedraagt;
- artikel 4.2.2 sub c voor het oprichten van een zijgevel op een afstand kleiner dan 5 m van de zijdelingse bouwperceelgrens;
- artikel 4.2.3 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde tot 15 m;
mits er geen afbreuk wordt gedaan aan het ter plaatse heersende of gewenste stedenbouwkundig beeld en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met naburige gronden en de daarop aanwezige opstallen verbonden belangen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het niet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein ten behoeve van de ter plaatse gevestigde functie(s); de gemeente Venray beschouwt in het kader van dit bestemmingsplan de parkeerkengetallen zoals deze zijn opgenomen in de meest recente CROW publicatie betreffende dit onderwerp als vigerende normstelling;
- detailhandel, uitgezonderd detailhandel welke is toegestaan conform de regels van dit plan;
- het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing;
- permanente of tijdelijke bewoning van bebouwing;
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 4.1 sub a onder 1 tot en met 3 voor het toestaan van een bedrijf dat niet voorkomt op de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dan wel op grond van deze lijst in combinatie met de bepalingen van dit plan ter plaatse niet is toegestaan, mits de aard en de omvang van de milieuhinder die dit bedrijf veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dat conform de bepalingen van dit plan ter plaatse wel is toegestaan;
- artikel 4.1 sub a onder 1 voor het toestaan van de vestiging van leisure functies ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - 1 t/m 2’, mits:
- elders in het stedelijk gebied van de gemeente Venray geen geschikte vestigingslocaties voorhanden zijn;
- de bedrijfsvoering van bestaande bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;
- artikel 4.5 sub c voor het toestaan van het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing, met dien verstande dat de (beoogde) opslag en/of stalling gelegen dient te zijn achter de voorgevel van de ter plaatse aanwezige bebouwing en niet waarneembaar mag zijn vanaf de openbare weg.
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- voet- en rijwielpaden;
- geluidwerende voorzieningen;
- (openbare) nutsvoorzieningen;
- ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Groen’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m bedraagt.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor verkeers- en parkeerdoeleinden.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 5.3 ten behoeve van de realisatie van parkeervoorzieningen of wegen binnen de bestemming ‘Groen’, met dien verstande dat:
- aantoonbaar dient te zijn dat de aanleg van de parkeervoorzieningen noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering, dan wel dat de aanleg van een weg noodzakelijk is in het kader van de verkeersveiligheid van een verkeersvoorziening en dat hiervoor binnen de bestemming ‘Verkeer’ onvoldoende ruimte beschikbaar is;
- er geen structureel groen op aanvaardbare wijze wordt aangetast, of waardevol groen verdwijnt;
- de aanleg geen onevenredige gevolgen heeft voor de bestaande groenstructuur en uitstraling hiervan op de omgeving;
- de aanleg passend is binnen het bestaande omgevingsbeeld en de bestaande omgevingskwaliteit.
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen;
- (openbare) nutsvoorzieningen;
- ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer maximaal 12 m bedraagt;
- de bouwhoogte van kunstobjecten maximaal 12 m bedraagt;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m bedraagt.
6.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden of opstallen ten behoeve van motorbrandstofverkooppunten.
Artikel 7 Wonen
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wonen;
- tuinen en erven;
- overige bijbehorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
7.3 Nadere eisen
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van bouwwerken en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
- het straat en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
7.4 Specifieke gebruiksregels
7.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd in afwijking van het bepaalde in het vierde lid een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van bewoning van een (vrijstaand) bijgebouw bij een woning of bedrijfswoning in het kader van mantelzorg, met dien verstande dat:
- er sprake moet zijn van een mantelzorgindicatie;
- maximaal 70 m² van de bijgebouwen mag worden benut ten behoeve van de mantelzorgfunctie, met dien verstande dat maximaal 40% van het achtererf wordt bebouwd;
- de voorziening stedenbouwkundig aanvaardbaar moet zijn;
- er moet sprake zijn van een goede milieuhygiënische uitvoerbaarheid;
- de ter plaatse aanwezige ecologische en cultuurhistorische waarden mogen niet worden geschaad;
- het gebruik voor bewoning moet worden beëindigd als er geen sprake meer is van behoefte aan mantelzorg.
Artikel 8 Leiding - Hoogspanningsverbinding
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor bovengrondse hoogspannings-verbindingen en de daarbij behorende beschermingszone.
8.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 65 m +NAP bedraagt.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in te verlenen van het bepaalde in artikel 8.2:
- voor het oprichten van gebouwen, of bouwwerken geen gebouwen zijnde passend binnen de regels van de overige krachtens dit plan aan deze gronden toegekende bestemmingen, met dien verstande dat:
- er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met de bestemming ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ verbonden belangen;
- alvorens de betreffende omgevingsvergunning wordt verleend de leidingbeheerder wordt gehoord.
- voor het oprichten van een hoogspanningsmast met een bouwhoogte hoger dan 65 m+ NAP. Ter voorkoming van onaanvaardbare radarverstoring dient hiertoe eerst de Dienst Vastgoed Defensie te worden geraadpleegd.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werken of werkzaamheden
Artikel 9 Leiding - Leidingstrook
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Leidingstrook’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor diverse ondergrondse leidingen en de daarbij behorende beschermingszone.
9.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Leiding - Leidingstrook’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m bedraagt.
9.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2 voor het oprichten van gebouwen, of bouwwerken geen gebouwen zijnde passend binnen de regels van de overige krachtens dit plan aan deze gronden toegekende bestemmingen, met dien verstande dat:
a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met de bestemming ‘Leiding - Leidingstrook’ verbonden belangen;
b. alvorens de betreffende omgevingsvergunning wordt verleend de leidingbeheerders worden gehoord.
a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met de bestemming ‘Leiding - Leidingstrook’ verbonden belangen;
b. alvorens de betreffende omgevingsvergunning wordt verleend de leidingbeheerders worden gehoord.
9.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
Artikel 10 Leiding - Riool
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de ter plaatse aanwezige rioolwatertransportleiding en de daarbij behorende beschermingszone.
10.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m bedraagt.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 10.2 voor het oprichten van gebouwen, of bouwwerken geen gebouwen zijnde passend binnen de regels van de overige krachtens dit plan aan deze gronden toegekende bestemmingen, met dien verstande dat:
- er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met de bestemming ‘Leiding - Riool’ verbonden belangen;
- alvorens de betreffende omgevingsvergunning wordt verleend de leidingbeheerders worden gehoord.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden
3 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
Artikel 13 Algemene Gebruiksregels
13.1 Algemeen gebruiksverbod
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
13.2 Algemeen verbod op uitoefening prostitutie
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de binnen dit bestemmingsplan gelegen gronden en opstallen voor prostitutiedoeleinden, dan wel de exploitatie van een seksinrichting of daarmee vergelijkbare vorm van bedrijf.
Artikel 14 Algemene Aanduidingsregels
14.1 Vrijwaringszone - weg 50 m lijn
- De ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - weg 50 m lijn’ gelegen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het onderhoud van het naast deze zone gelegen tracé van de Rijksweg A73;
- Op of in de in de ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - weg 50 m lijn’ gelegen gronden mogen geen gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht. Bestaande gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde welke (deels) gelegen zijn binnen de ‘vrijwaringszone - weg 50 m lijn’ zijn toegestaan.
14.2 Vrijwaringszone - weg 100 m lijn
- De ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - weg 100 m lijn’ gelegen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het onderhoud van het evenwijdig aan deze zone gelegen tracé van de Rijksweg A73;
- Op of in de in de ter plaatse van de aanduiding ‘Overlegzone 100 m¹ rooilijn Rijksweg A73’ gelegen gronden mogen geen gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht. Bestaande gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde welke (deels) gelegen zijn binnen de ‘Overlegzone 100 m¹ rooilijn Rijksweg A73’ zijn toegestaan;
- Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in lid 14.2 onder b voor de oprichting van gebouwen van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de betreffende gronden gegeven bestemming mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van het wegverkeer en de wegbeheerder.
Artikel 15 Algemene Afwijkingsregels
15.1 Algemene afwijkingsbevoegdheid
Indien hierbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken kunnen Burgemeester en Wethouders middels een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen in het plan ten behoeve van:
- het afwijken van de voorgeschreven maatvoering ten aanzien van bouwhoogten, bebouwde oppervlakten, dakhellingen, inhoudsbepalingen, goothoogten, en hoogten van bouwwerken geen bouwwerken zijnde, met ten hoogste 10%;
- het in geringe mate, doch niet meer dan 1 meter, afwijken (ten behoeve van bebouwing of gebruik) van een bestemmingsgrens of van de ligging van de voorgevellijn, voor zover dit noodzakelijk is om het plan (en de daaraan ten grondslag liggende intenties) in te passen in de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- de situering van een ondergeschikt bouwdeel buiten het bouwvlak;
- het ten aanzien van een ondergeschikt bouwdeel afwijken van de ter plaatse toegestane maximale bouwhoogte.
15.2 Randvoorwaarde parkeergelegenheid op eigen terrein
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning op grond van dit artikel of op grond van een elders in deze planregels opgenomen afwijkingsbevoegdheid dient ten behoeve van de (toekomstige) functie waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend te allen tijden te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Artikel 16 Algemene Wijzigingsregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming van de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - wijzigingsgebied’ overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening te wijzigen in de bestemming ‘Gemengd’, met dien verstande dat:
- ter plaatse van de gewijzigde bestemming de functies als genoemd onder 4.1 sub a onder 2 en 3 niet mogen worden toegestaan;
- er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met naburige gronden en de daarop aanwezige opstallen verbonden belangen.
Artikel 17 Algemene Procedureregels
17.1 Omgevingsvergunning
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
17.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.4. van de Algemene wet bestuursrecht, van toepassing.
17.3 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, worden de navolgende procedureregels in acht genomen:
- het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
- Burgemeester en Wethouders maken de onder a. bedoelde terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
- de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
- gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij Burgemeester en Wethouders schriftelijke zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 18 Overgangsrecht
18.1 Overgangsrecht bouwen
18.2 Overgangsrecht gebruik
Artikel 19 Slotregel
De regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald als de regels van het bestemmingsplan ‘Keizersveld’ van de gemeente Venray.