De Hulst II
Bestemmingsplan - gemeente Venray
Vastgesteld op 01-07-2014 - geheel onherroepelijk in werking
Bestanden
1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze planregels wordt verstaan onder:
1.1 Plan
het bestemmingsplan ‘De Hulst II’ van de gemeente Venray.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
1.3 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Afhaalpunt
een afhaalpunt is een locatie waar de consument uitsluitend via internet bestelde goederen kan afhalen of retourneren, waar uitsluitend logistiek en opslag van bestelde goederen gedurende een korte periode plaatsvindt en waarbij in beginsel geen sprake is van uitstalling ten behoeve van verkoop en/of overige activiteiten.
1.6 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 Bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd.
1.8 Bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt.
1.9 Bestaand
- onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de inwerkingtreding dit bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
- onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat en is toegestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.10 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 Bijbehorend bouwwerk
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
1.13 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
1.14 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.15 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en de voor personen toegankelijke onderbouw en met uitsluiting van zolder.
1.16 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.17 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.18 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.19 Bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.20 Detailhandel
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop aanbieden, waaronder naast afhaalpunten begrepen de uitstalling en verkoop en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijfsactiviteit.
1.21 Ecologische voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van diverse fauna nabij (Rijks) infrastructuur met als doel het opheffen van de barrièrewerking van genoemde infrastructuur.
1.22 Eigen terrein
het terrein dat is uitgegeven in erfpacht, is verhuurd of in gebruik gegeven aan, dan wel in eigendom is van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, welke de betreffende gronden gebruikt ten behoeve van een middels de regels van dit plan toegestane functie.
1.23 Erf
het onbebouwde gedeelte van een perceel, dat direct gelegen is bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.24 Evenementen
elke voor publiek toegankelijke verrichting van vermaak met uitzondering van:
- bioscoopvoorstellingen;
- kansspelen;
- betogingen, samenkomsten en vergaderingen als bedoeld in de Wet openbare manifestaties;
- sportactiviteiten met gemotoriseerde voertuigen en demonstraties van motoren.
1.25 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.26 Gevel
buitenmuur van een gebouw, waarbij geldt:
- voorgevel: de gevel aan de voorzijde van de hoofdmassa van een gebouw;
- zijgevel: de gevels van de hoofdmassa van een gebouw die haaks staan op de voorgevel;
- achtergevel: de gevel van de hoofdmassa van een gebouw die zich aan de tegenovergestelde kant van de voorgevel bevindt.
1.27 Geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.28 Groothandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.29 Hoeksituatie
een perceel dat met minimaal twee aaneengesloten zijden grenst aan een weg, twee kruisende wegen.
1.30 Hoofdgebouw
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.31 Horeca
Een bedrijf of instelling waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt en/of waarin zaalaccommodatie wordt geëxploiteerd. In bijlage 2 van de regels is een staat van horeca-activiteiten opgenomen.
1.32 Horeca ondergeschikt aan hoofdbestemming
het bedrijfsmatig, als ondergeschikte nevenactiviteit mede verstrekken van uitsluitend dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse.
1.33 Kantooractiviteiten
activiteiten die in overwegende mate bestaan uit administratieve werkzaamheden, dan wel werkzaamheden die worden uitgevoerd uit hoofde van juridische, bancaire, ontwerptechnische of hiermee vergelijkbare dienstenverlenende beroepsgroepen, dan wel werkzaamheden welke verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen of hiermee vergelijkbare instellingen, zonder dat er sprake is van een baliefunctie.
1.34 Kunstwerk
object van artistieke kunstuiting.
1.35 Leisure functies
recreatieve (sport en spel) voorzieningen welke zijn gesitueerd binnen bebouwing, zoals
- fitnesscentra;
- sportscholen;
- wellnesscentra;
- indoor speeltuinen;
- indoor kartbanen;
- lasergame centra;
met inbegrip van aan deze leisurefuncties ondergeschikte en gerelateerde horecavoorzieningen, waarbij de horecavoorziening maximaal 20% van het brutovloeroppervlak van de leisurefunctie mag beslaan.
1.36 Milieuhygiënische uitvoerbaarheid
overkoepelend begrip voor relevante milieuaspecten zoals bodem, geluid, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, etc. aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, zodat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse is geborgd.
1.37 Inrichting
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.
1.38 Interne ontsluitingsstructuren
(straat)verhardingen ten behoeve van de ontsluiting van de op het terrein gelegen bedrijfspercelen.
1.39 Omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo
1.40 Ondergeschikt bouwdeel
een buiten de gevel of het dakvlak uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals bijvoorbeeld schoorstenen, luifels, liftopbouwen of -kokers, antennes, reclame-uitingen, technische installaties en noodtrappen, met uitzondering van uitgebouwde gedeeltes van een gebouw.
1.41 Ondergronds
beneden het peil.
1.42 Opslag
Het opslaan van goederen of materialen en/of een gebouw dat ten behoeve van opslag wordt gebruikt.
1.43 Peil
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.44 Prostitutie
het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding.
1.45 Recreatief medegebruik
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden of fietsen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte.
1.46 Risicovolle inrichting
- een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, dan wel;
- een inrichting waarvoor krachtens een artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer vastgestelde algemene maatregel van bestuur regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen, dan wel;
- bedrijven waarvan de aantoonbare PR10-6/jaar contour is gelegen buiten de inrichtingsgrens.
1.47 Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te hoop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder mede begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt op geen enkele wijze onder enig andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
1.48 Staat van bedrijfsactiviteiten
bedrijfsactiviteitenlijst ontleend aan de VNG uitgave ‘Bedrijven en Milieuzonering’ zoals opgenomen in bijlage 1 van deze planregels.
1.49 Staat van horeca activiteiten
horeca activiteitenlijst zoals opgenomen in bijlage 2 van deze planregels.
1.50 Standplaats ten behoeve van ambulante handel
mobiel verkooppunt of marktkraam van waaruit detailhandel wordt bedreven.
1.51 Stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa’s, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving.
1.52 Verbeelding
de verbeelding van bestemmingsplan ‘De Hulst II’.
1.53 Verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel.
1.54 Voorzieningen van algemeen / openbaar nut
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer alsmede kleinschalige (ondergrondse) voorzieningen voor afvalverzameling.
1.55 Waterhuishoudkundige voorzieningen
boven- en ondergrondse voorzieningen ten behoeve van waterberging of -infiltratie en voorzieningen ten behoeve van de aan- en afvoer van (hemel)water, zoals leidingen, watergangen, waterlopen en waterpartijen.
1.56 Weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeervoorzieningen.
1.57 Wegbeheerder
de beheerder van een (auto)(snel)weg. De wegbeheerde van de Rijksweg A73 is Rijkswaterstaat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 De inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 De bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
2.6 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 Ondergeschikte bouwdelen
bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons, overstekende daken, schoorstenen, antennes, en overige naar aard en omvang hiermee gelijk te stellen onderdelen buiten beschouwing gelaten.
2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bedrijven, opslagen en installaties:
- behorende tot de categorieën 2 t/m 3.1 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 2 t/m 3.1’;
- behorende tot de categorieën 2 t/m 3.2 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 2 t/m 3.2’;
- behorende tot de categorieën 2 t/m 4.2 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 2 t/m 4.2’;
met dien verstande dat geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- kantooractiviteiten ten dienste van de onder a genoemde bedrijvigheid, met dien verstande dat per bedrijf maximaal 30% van het brutovloeroppervlak ten behoeve van de kantooractiviteiten mag worden aangewend;
- een evenementen- en congrescentrum met een maximaal toegestaan aantal bezoekers van 6000 per dag, bedoeld voor het organiseren van evenementen, vakbeurzen, consumentenbeurzen, tentoonstellingen, congressen, bedrijfsfeesten, met daarbij bijbehorende detailhandel, horeca en kantoren, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - evenementenhal’;
- maximaal 3 standplaatsen ten behoeve van ambulante handel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - evenementenhal’;
- kantooractiviteiten ten dienste van de onder a en b genoemde bedrijvigheid, met dien verstande dat per bedrijf maximaal 30% van het brutovloeroppervlak ten behoeve van de kantooractiviteiten mag worden aangewend;
- ondergeschikte detailhandel in goederen welke ter plaatse zijn vervaardigd of ter plaatse een essentiële bewerking hebben ondergaan, zulks met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
met de daarbij behorende
- erven en tuinen;
- interne ontsluitingsstructuren;
- (voorzieningen ten behoeve van) laden en lossen en parkeervoorzieningen;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen;
- voorzieningen van algemeen / openbaar nut;
- ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat binnen de bestemming ‘Bedrijf’ te allen tijden ten aanzien van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
- het straat en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 3.2.2 sub a voor het oprichten van vrijstaande bijbehorende bouwwerken in de vorm van overdekte fietsenstallingen buiten het bouwvlak, onder voorwaarde dat:
- het aantal overdekte fietsenstallingen niet meer dan 3 mag bedragen;
- de totale oppervlakte aan overdekte fietsenstallingen niet meer bedraagt dan 700 m²;
- de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
- de afstand van de overdekte fietsenstalling tot aan de hoofdgebouwen niet meer bedraagt dan 20 meter;
- er geen onevenredige nadelige gevolgen zijn voor de verkeersveiligheid;
- artikel 3.2.2 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte tot 12 m, daar waar binnen het bouwvlak ingevolge de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ een maximale bouwhoogte van 8 m geldt;
- artikel 3.2.2 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte tot 15 m, daar waar binnen het bouwvlak ingevolge de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ een maximale bouwhoogte van 12 m geldt;
- artikel 3.2.2 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte tot 20 m, daar waar binnen het bouwvlak ingevolge de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ een maximale bouwhoogte van 15 m geldt;
mits er geen afbreuk wordt gedaan aan het ter plaatse heersende of gewenste stedenbouwkundig beeld en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met naburige gronden en de daarop aanwezige opstallen verbonden belangen.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het niet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein ten behoeve van de ter plaatse gevestigde functie(s). De gemeente Venray beschouwt in het kader van dit bestemmingsplan de parkeerkengetallen zoals deze zijn opgenomen in de ‘Beleidsnota Parkeernormen’ als vigerende normstelling;
- detailhandel, uitgezonderd detailhandel welke is toegestaan conform de regels van dit plan;
- het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing;
- permanente of tijdelijke bewoning van bebouwing.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 3.1 voor het toestaan van de vestiging van leisure functies, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - 2 t/m 3.2’ en de aanduiding ‘specifieke vorm van bedrijf - evenementenhal’, mits:
- elders in het stedelijk gebied van de gemeente Venray geen geschikte vestigingslocaties voorhanden zijn;
- de belangen van derden (waaronder begrepen de bedrijfsvoering van bestaande bedrijven in de omgeving) niet onevenredig worden belemmerd;
- artikel 3.1 voor het toestaan van de vestiging van een afhaalpunt, mits het afhaalpunt ruimtelijk gezien niet inpasbaar is in de bestaande winkelgebieden en mits dit geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor de verkeerscirculatie en/of verkeersveiligheid;
- artikel 3.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf in de milieucategorie 2, 3, of 4 dat niet voorkomt op de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dan wel op grond van deze lijst in combinatie met de bepalingen van dit plan ter plaatse niet is toegestaan, mits de aard en de omvang van de milieuhinder die dit bedrijf veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dat conform de bepalingen van dit plan ter plaatse wel is toegestaan.
- artikel 3.1 j en 3.5 sub a, uitsluitend ten behoeve van de evenementenhal, onder de voorwaarden dat:
- op eigen terrein aantoonbaar niet voorzien kan worden in de parkeerbehoefte;
- anderszins elders in de omgeving in voldoende parkeergelegenheid is voorzien;
- deze voorzieningen aanvaardbaar zijn uit oogpunt van een goede verkeersafwikkeling en parkeerhinder hiermee wordt voorkomen;
- artikel 3.5.1 sub c voor het toestaan van het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing, mits dit geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor het ter plaatse gewenste omgevingsbeeld en omgevingskwaliteit.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Gemengd
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- kantoren, bedrijven, opslagen en installaties:
- behorende tot de categorieën 1 t/m 3.2 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - 1 t/m 3.2’;
- behorende tot de categorieën 1 t/m 4.2 zoals opgenomen in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van gemengd - 1 t/m 4.2’;
met dien verstande dat geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
- een verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg ter plaatse van de aanduiding ‘verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg’
- ondergeschikte detailhandel in goederen welke ter plaatse zijn vervaardigd of ter plaatse een essentiële bewerking hebben ondergaan, zulks met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
met de daarbij behorende - erven en tuinen;
- interne ontsluitingsstructuren;
- (voorzieningen ten behoeve van) laden en lossen en parkeervoorzieningen;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen;
- voorzieningen van algemeen / openbaar nut;
- ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat binnen de bestemming ‘Gemengd’ te allen tijden ten aanzien van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
- het straat en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2 sub b voor een verhoging van de maximaal toegestane bouwhoogte tot 15 m, daar waar binnen het bouwvlak ingevolge de aanduiding ‘maximale bouwhoogte’ een maximale bouwhoogte van 12 m geldt, mits er geen afbreuk wordt gedaan aan het ter plaatse heersende of gewenste stedenbouwkundig beeld en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met naburige gronden en de daarop aanwezige opstallen verbonden belangen.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het niet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein ten behoeve van de ter plaatse gevestigde functie(s). De gemeente Venray beschouwt in het kader van dit bestemmingsplan de parkeerkengetallen zoals deze zijn opgenomen in de ‘Beleidsnota Parkeernormen’ als vigerende normstelling;
- detailhandel, uitgezonderd detailhandel welke is toegestaan conform de regels van dit plan;
- het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing;
- permanente of tijdelijke bewoning van bebouwing.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 4.1 voor het toestaan van de vestiging van een afhaalpunt, mits het afhaalpunt ruimtelijk gezien niet inpasbaar is in de bestaande winkelgebieden en mits dit geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor de verkeerscirculatie en/of verkeersveiligheid;
- artikel 4.1 sub a. voor het toestaan van een bedrijf in de milieucategorie 1, 2, 3, of 4 dat niet voorkomt op de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dan wel op grond van deze lijst in combinatie met de bepalingen van dit plan ter plaatse niet is toegestaan, mits de aard en de omvang van de milieuhinder die dit bedrijf veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in de ‘staat van bedrijfsactiviteiten’ dat conform de bepalingen van dit plan ter plaatse wel is toegestaan.
- artikel 4.1 en artikel 4.5 sub a, mits anderszins elders in de omgeving in voldoende parkeergelegenheid is voorzien;
- artikel 4.5 sub c voor het toestaan van het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing, mits dit geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor het ter plaatse gewenste omgevingsbeeld en omgevingskwaliteit.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 5 Groen
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- ontsluiting van (aangrenzende) percelen;
- voet- en rijwielpaden;
- geluidwerende voorzieningen;
- voorzieningen van algemeen / openbaar nut;
- kunstwerken;
- ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
Op of in de voor Groen aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 3 m bedraagt.
5.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden voor verkeers- en parkeerdoeleinden.
5.4 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5.3 ten behoeve van de realisatie van parkeervoorzieningen of wegen binnen de bestemming ‘Groen’, met dien verstande dat:
- aantoonbaar dient te zijn dat de aanleg van de parkeervoorzieningen noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering, dan wel dat de aanleg van een weg noodzakelijk is in het kader van de verkeersveiligheid van een verkeersvoorziening en dat hiervoor binnen de bestemming ‘Verkeer’ onvoldoende ruimte beschikbaar is;
- er geen structureel groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast, of waardevol groen verdwijnt;
- de aanleg geen onevenredige gevolgen heeft voor de bestaande groenstructuur en uitstraling hiervan op de omgeving;
- de aanleg passend is binnen het bestaande omgevingsbeeld en de bestaande omgevingskwaliteit.
5.5 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 6 Maatschappelijk
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Maatschappelijk aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- maatschappelijke voorzieningen in de vorm van onderwijs;
- erven en tuinen;
- interne ontsluitingsstructuren;
- (voorzieningen ten behoeve van) laden en lossen en parkeervoorzieningen;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen;
- voorzieningen van algemeen / openbaar nut;
- (ondergrondse) waterhuishoudkundige voorzieningen;
met dien verstande dat binnen de bestemming ‘Maatschappelijk’ te allen tijden ten behoeve van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
6.2 Bouwregels
6.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
- het straat en bebouwingsbeeld;
- de verkeersveiligheid;
- de sociale veiligheid;
- de externe veiligheid;
- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
6.4 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
- het niet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein ten behoeve van de ter plaatse gevestigde functie(s). De gemeente Venray beschouwt in het kader van dit bestemmingsplan de parkeerkengetallen zoals deze zijn opgenomen in de ‘Beleidsnota Parkeernormen’ als vigerende normstelling;
- detailhandel, uitgezonderd detailhandel welke is toegestaan conform de regels van dit plan;
- het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing;
- permanente of tijdelijke bewoning van bebouwing.
6.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 6.1 en artikel 6.4 sub a, mits anderszins elders in de omgeving in voldoende parkeergelegenheid is voorzien.
Artikel 7 Natuur
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- bos- en natuurgebieden;
- instandhouding, versterking en ontwikkeling van bosbouwkundige waarde en natuurlijke, cultuurhistorische, visueel-landschappelijke en abiotische waarden met een zo sterk mogelijk ecologische en ruimtelijk-structurele samenhang;
- water en waterhuishoudkundige doeleinden, zoals beken, waterlopen, waterberging, wateraanvoer en/of -afvoer (infiltratie), met de daarbij behorende kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken, het een en ander met in acht name van de Keur van het Waterschap;
- overige bijbehorende voorzieningen.
7.2 Bouwregels
- Op de gronden mag niet worden gebouwd, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals afrasteringen en eenvoudige recreatief ondersteunende voorzieningen, zoals wegwijzers, informatieborden en zitbanken, waarbij de hoogte van de bouwwerken maximaal 2 meter mag bedragen en geldt dat ze naar aard en afmetingen bij deze bestemming passen;
- bij de bouw van de onder a toegestane bouwwerken, dan wel de aanwezigheid van de onder a genoemde bouwwerken, dan wel als gevolg van het te verwachten gebruik van de onder a genoemde bouwwerken mogen de bestaande natuurwaarden niet onevenredig worden geschaad.
7.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
- het gebruik van de gronden voor agrarische doeleinden, anders dan ter ondersteuning en het beheer van de in het gebied voorkomende en/of te ontwikkelen waarden;
- het storten, aanbrengen of toepassen van (mest)stoffen die niet noodzakelijk zijn ter verbetering of instandhouding van de kenmerkende vegetatie en flora;
- detailhandel;
- lawaaisporten;
- het aanbrengen van verhardingen van meer dan 200 m2;
- het opbrengen van grond van elders op de bestaande toplaag (ophogen);
- het verwijderen van een of meer bodemlagen en het daarna weer opbrengen van grond, bestaand uit de oorspronkelijke toplaag en/ of grond van elders (vergraven);
- het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel met een diepte van minimaal 50 centimeter (gemeten vanaf het peil) ten behoeve van agrarisch gebruik (diepploegen- en woelen).
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Verkeer
8.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- wegen;
- parkeervoorzieningen;
- voet- en rijwielpaden;
- groenvoorzieningen;
- kunstwerken;
- voorzieningen van algemeen / openbaar nut;
- ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
- overige bijbehorende voorzieningen.
8.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Verkeer’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:
- de bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer bedraagt maximaal 12 m;
- de bouwhoogte van kunstobjecten bedraagt maximaal 12 m;
- de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3 m.
8.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden of opstallen ten behoeve van motorbrandstofverkooppunten.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 9 Water
9.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- water en waterhuishoudkundige doeleinden;
- de berging, wateraanvoer en/of –afvoer (infiltratie);
- ter plaatse van duikers tevens tuinen, erven, kavelontsluitingen en/of weg(berm) behorende bij de aansluitende bestemmingen;
- waterstaatkundige kunstwerken, bruggen en andere waterstaatswerken;
- overige bijbehorende voorzieningen;
- voorzieningen van algemeen / openbaar nut.
9.2 Bouwregels
Op de voor 'Water' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de bestemming worden gebouwd, zoals bruggen, dammen en/of duikers, alsmede voorzieningen noodzakelijk voor het beheer en onderhoud van de waterloop met een maximale hoogte van 3 m en steigers.
9.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
- de grond, daaronder mede begrepen wateren, voor het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
- de grond, daaronder mede begrepen wateren, en opstallen als opslag-, stort- en/of lozingsplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voertuigen, goederen, grond, stoffen en materialen, behoudens voor zover dat noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond en opstallen.
Artikel 10 Leiding - Gas
10.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding en de daarbij behorende beschermingszone.
10.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Leiding - Gas’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding met een hoogte van maximaal 3 m.
10.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder lid 10.2 mits:
- de bij de betrokken bestemming(en) behorende bouwregels in acht worden genomen en het belang van de leiding door de bouwactiviteiten niet wordt geschaad;
- voor verlening van de omgevingsvergunning schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de leidingbeheerder;
- geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 11 Leiding - Hoogspanningsverbinding
11.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen en de daarbij behorende beschermingszone.
11.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 50 m bedraagt.
11.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 11.2 voor het oprichten van gebouwen, of bouwwerken geen gebouwen zijnde passend binnen de regels van de overige krachtens dit plan aan deze gronden toegekende bestemmingen, met dien verstande dat:
- er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met de bestemming Leiding – Hoogspanningsverbinding verbonden belangen;
- alvorens de betreffende omgevingsvergunning wordt verleend de leidingbeheerder wordt gehoord.
11.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 12 Leiding - Riool
12.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding – Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor een ondergrondse rioolwatertransportleiding en de daarbij behorende beschermingszone.
12.2 Bouwregels
Op of in de voor ‘Leiding - Riool’ aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten behoeve van de aanleg en instandhouding van de ondergrondse rioolwatertransportleiding met een hoogte van maximaal 3 m.
12.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 12.2 voor het oprichten van gebouwen, of bouwwerken geen gebouwen zijnde passend binnen de regels van de overige krachtens dit plan aan deze gronden toegekende bestemmingen, met dien verstande dat:
- er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met de bestemming Leiding - Riool verbonden belangen;
- er kan slechts afgeweken worden van de bouwregels indien vooraf advies wordt ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder waaruit blijkt dat de belangen van de leidingbeheerder niet worden geschaad.
12.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 13 Waarde - Archeologie - Monument
De voor Waarde – Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor de bescherming en de instandhouding van het archeologisch rijksmonument.
Artikel 14 Waarde - Archeologie - 3
14.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden nader aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 3' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden.
14.2 Bouwregels
Op of in de als 'Waarde - Archeologie 3' aangegeven gronden mag op basis van de onderliggende bestemming worden gebouwd, mits de verstoring van de bodem een oppervlak van niet meer dan 100 m² beslaat én niet dieper gaat dan 50 cm, danwel nadat de aanvrager een rapport (voortoets, bijvoorbeeld bureauonderzoek, inventariserend veldonderzoek, proefsleuvenonderzoek, opgraving, sleufgraaf, archeologische begeleiding) van een door gemeenteweg erkende archeologisch deskundige heeft overgelegd waaruit blijkt dat de in de bestemmingsomschrijving van onderhavige bestemmingsplan omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
14.3 Afwijken van de bouwregels
14.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
- grondbewerkingen uit te voeren, voor zover de werkzaamheden dieper gaan dan 50 cm ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld;
- het indrijven van voorwerpen in de grond, dieper dan 50 cm.
14.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 15 Waarde - Archeologie - 5
15.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden nader aangewezen voor 'Waarde - Archeologie 5' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de archeologische waarden.
15.2 Bouwregels
Op of in de als 'Waarde - Archeologie 5' aangegeven gronden mag op basis van de onderliggende bestemming worden gebouwd, mits de verstoring van de bodem een oppervlak van niet meer dan 2.500 m² beslaat én niet dieper gaat dan 50 cm, danwel nadat de aanvrager een rapport (voortoets, bijvoorbeeld bureauonderzoek, inventariserend veldonderzoek, proefsleuvenonderzoek, opgraving, sleufgraaf, archeologische begeleiding) van een door gemeenteweg erkende archeologisch deskundige heeft overgelegd waaruit blijkt dat de in de bestemmingsomschrijving van onderhavige bestemmingsplan omschreven archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
15.3 Afwijken van de bouwregels
15.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
- grondbewerkingen uit te voeren, voor zover de werkzaamheden dieper gaan dan 50 cm ten opzichte van het oorspronkelijke maaiveld;
- het indrijven van voorwerpen in de grond, dieper dan 50 cm.
15.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 16 Waarde - Beekdal
16.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden nader aangewezen voor 'Waarde - Beekdal' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de natuurwaarden die verbonden zijn aan een vochtig milieu, landschapswaarden alsmede behoud van kwelgebieden welke een belangrijk onderdeel vormen van het hydrologisch systeem.
16.2 Bouwregels
Op of in de als 'Waarde - Beekdal' aangegeven gronden mag op basis van de onderliggende bestemming worden gebouwd mits de in 16.1 genoemde waarden niet worden onevenredig aangetast.
16.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor het aanbrengen van tijdelijke lage tunnels en een ondergrond voor containervelden.
16.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 17 Waterstaat- Beschermingszone Watergang
17.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding nader aangewezen voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de nabij gelegen waterloop.
17.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht.
17.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 17.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone mits:
- het belang van de waterloop niet onevenredig wordt aangetast;
- bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
Burgemeester en wethouders winnen, alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, advies in bij de waterbeheerder zijnde het waterschap.
17.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de dubbelbestemming 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' van de verbeelding verwijderen indien uit overleg met de waterbeheerder blijkt dat de bescherming overbodig is geworden.
3 Algemene Regels
Artikel 18 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 19 Algemene Bouwregels
19.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
19.2 Maximale bouwhoogte in verband met funnel militaire luchtmachtbasis de Peel
In verband met de ligging van het plangebied in de funnel van luchtmachtbasis de Peel bedraagt de bouwhoogte van die gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, waarvoor in hoofdstuk 2 van deze planregels geen specifieke maximale bouwhoogtes zijn opgenomen of conform hoofdstuk 2 van de planregels geen maximale bouwhoogtes gelden, maximaal 114 m boven NAP.
19.3 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
- ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan bij bestaande hoofd- en bijgebouwen;
- het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil;
- de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil.
Artikel 20 Algemene Gebruiksregels
20.1 Algemeen gebruiksverbod
Onverlet het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is het (ook) verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
20.2 Algemeen verbod op uitoefening prostitutie
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de binnen dit bestemmingsplan gelegen gronden en opstallen voor prostitutiedoeleinden, dan wel de exploitatie van een seksinrichting of daarmee vergelijkbare vorm van bedrijf.
Artikel 21 Algemene Aanduidingsregels
21.1 Vrijwaringszone - weg 1
- De ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - weg 1’ gelegen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het onderhoud van het naast deze zone gelegen tracé van de Rijksweg A73;
- Op of in de in de ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - weg 1’ gelegen gronden mogen, behoudens voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer en ecologische voorzieningen, geen gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht.
21.2 Vrijwaringszone - weg 100 m lijn
- De ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - weg 2’ gelegen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het onderhoud van het evenwijdig aan deze zone gelegen tracé van de Rijksweg A73;
- Op of in de in de ter plaatse van de aanduiding ‘Vrijwaringszone - weg 2’ gelegen gronden mogen, behoudens voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer en ecologische voorzieningen, geen gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht.
- Burgemeester en wethouders zijn bevoegd middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 21.2 onder b voor de oprichting van gebouwen van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de betreffende gronden gegeven bestemming mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van het wegverkeer en de wegbeheerder.
Artikel 22 Algemene Afwijkingsregels
22.1 Algemene afwijkingsbevoegdheid
Indien hierbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken kunnen Burgemeester en wethouders middels een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen in het plan ten behoeve van:
- het afwijken van de voorgeschreven maatvoering ten aanzien van bouwhoogten, bebouwde oppervlakten, dakhellingen, inhoudsbepalingen, goothoogten, en hoogten van bouwwerken geen bouwwerken zijnde, met ten hoogste 10%;
- het in geringe mate, doch niet meer dan 1 meter, afwijken (ten behoeve van bebouwing of gebruik) van een bestemmingsgrens, voor zover dit noodzakelijk is om het plan (en de daaraan ten grondslag liggende intenties) in te passen in de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein.
- de situering van een ondergeschikt bouwdeel buiten het bouwvlak;
- het ten aanzien van een ondergeschikt bouwdeel afwijken van de ter plaatse toegestane maximale bouwhoogte.
22.2 Kleine bouwwerken van openbaar nut
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de (dubbel)bestemmingen en (gebieds)aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, pinautomaten, afval- en glascontainers, kapellen, wegkruisen en dergelijke, met dien verstande dat:
- de inhoud maximaal 50 m³ mag bedragen;
- de hoogte maximaal 3,00 mag bedragen.
22.3 Randvoorwaarde parkeergelegenheid op eigen terrein
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning op grond van dit artikel of op grond van een elders in deze planregels opgenomen afwijkingsbevoegdheid dient ten behoeve van de (toekomstige) functie waarvoor de omgevingsvergunning wordt verleend te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein, of dient anderszins elders in de omgeving in voldoende parkeergelegenheid te worden voorzien.
Artikel 23 Algemene Wijzigingsregels
23.1 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsgrenzen van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen te wijzigen, mits:
- de oppervlakte van het te wijzigen aaneengesloten bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt veranderd;
- daardoor het door de gemeenteraad in dit bestemmingsplan vastgestelde beleid beter kan worden gerealiseerd;
- de aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd;
- de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- de wijziging stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
23.2 Wijziging in verband met werkelijke toestand
Onverlet het bepaalde in artikel 16.1 kunnen burgemeester en wethouders het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Artikel 24 Algemene Procedureregels
24.1 Omgevingsvergunning
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
24.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
24.3 Nadere eisen
Bij toepassing van de nadere eisen regeling, die onderdeel uitmaakt van dit plan, worden de navolgende procedureregels in acht genomen:
- het ontwerpbesluit tot het stellen van nadere eisen ligt met bijbehorende stukken gedurende 2 weken ter inzage;
- burgemeester en wethouders maken de onder a. bedoelde terinzagelegging tevoren in één of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen, die in de gemeente worden verspreid, alsmede op de gebruikelijke wijze bekend;
- de bekendmaking houdt mededeling in van de mogelijkheid tot het indienen van zienswijzen;
- gedurende de onder a. genoemde termijn kunnen belanghebbenden bij burgemeester en wethouders schriftelijke zienswijzen indienen tegen het ontwerpbesluit.
Artikel 25 Overige Regels
25.1 Overtreding algemene gebruiksregels
Overtreding van het bepaalde in artikel 21 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2o van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
25.2 Wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
25.3 Voorrangsregels
4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 26 Overgangsrecht
26.1 Overgangsrecht bouwen
26.2 Overgangsrecht gebruik
26.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van die persoon of personen om van dat overgangsrecht af te wijken.
Artikel 27 Slotregel
De regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald als de regels van het bestemmingsplan ‘De Hulst II’ van de gemeente Venray.