De Blakt 2017
Bestemmingsplan - gemeente Venray
Vastgesteld op 31-10-2017 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
het bestemmingsplan 'De Blakt 2017' met identificatienummer NL.IMRO.0984.BP17011-va01 van de gemeente Venray.
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
1.3 Aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 Aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 Aarden wal
Een van grond aan te leggen wal met beplanting met een breedte van 15 meter en een hoogte van 6,5 meter, welke tot doel heeft de visuele afscherming van het bedrijventerrein en het voorkomen van hinder voor omwonenden.
1.6 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.7 Bebouwingspercentage
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel dat ten hoogste mag worden bebouwd. Het bebouwingspercentage wordt berekend over de gronden van het bouwperceel welke binnen en buiten het bouwvlak zijn gelegen.
1.8 Bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt.
1.9 Bestaand
a. onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de inwerkingtreding dit bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning;
b. onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat en is toegestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
1.10 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.11 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.12 Bijgebouw
een aangebouwd of vrijstaand gebouw of ander bouwwerk met een dak die door de vorm onderscheiden kan worden van de op hetzelfde perceel gelegen hoofdmassa van het hoofdgebouw (woning), die in architectonisch opzicht ondergeschikt is en functioneel dienstbaar aan dit hoofdgebouw. Een bijgebouw is een bouwwerk als bedoeld in de Wabo.
1.13 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.14 Bouwgrens
de grens van een bouwvlak.
1.15 Bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en de voor personen toegankelijke onderbouw en met uitsluiting van een zolder.
1.16 Bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.17 Bouwperceelgrens
de grens van een bouwperceel.
1.18 Bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge het bepaalde in dit plan bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.19 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.20 Detailhandel
het bedrijfsmatig aan particulieren te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling en verkoop en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijfsactiviteit.
1.21 Erf
een gedeelte van het perceel, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij geldt:
- achtererf: erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant van het hoofdgebouw, op meer dan 1 m van de voorkant van de hoofdmassa van het hoofdgebouw;
- voorerf: erf dat geen onderdeel is van het achtererf;
- zijerf: Het gedeelte van het erf dat zich bevindt aan de zijkant van het hoofdgebouw, startend bij de voorkant en eindigend bij de achterkant van het hoofdgebouw. Het zijerf maakt onderdeel uit van het voorerf wanneer het grenst aan openbaar gebied, als dit niet zo is dan maakt het onderdeel uit van het achtererf vanaf 1 m achter de voorgevelrooilijn.
1.22 Eigen terrein
het terrein dat is uitgegeven in erfpacht, is verhuurd of in gebruik gegeven aan, dan wel in eigendom is van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, welke de betreffende gronden gebruikt ten behoeve van een middels de regels van dit plan toegestane functie.
1.23 Ecologische voorzieningen
voorzieningen ten behoeve van diverse fauna nabij (Rijks)infrastructuur met als doel het opheffen van de barrièrewerking van genoemde infrastructuur.
1.24 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.25 Gevel
buitenmuur van een gebouw, waarbij geldt:
- voorgevel: de gevel aan de voorzijde van de hoofdmassa van een gebouw, die georiënteerd is ter plaatse van de aanduiding 'gevellijn';
- zijgevel: de gevels van de hoofdmassa van een gebouw die haaks staan op de voorgevel;
- achtergevel: de gevel van de hoofdmassa van een gebouw die zich aan de tegenovergestelde kant van de voorgevel bevindt.
1.26 Geluidszoneringsplichtige inrichting
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld.
1.27 Groothandel
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
1.28 Grondoppervlak
oppervlak op maaiveldniveau.
1.29 Hoeksituatie
een perceel dat met minimaal twee aaneengesloten zijden grenst aan een weg, twee kruisende wegen en/of een gevellijn.
1.30 Hoofdgebouw
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming in functioneel en architectonisch opzicht het belangrijkste is.
1.31 Kantooractiviteiten
activiteiten die in overwegende mate bestaan uit administratieve werkzaamheden, dan wel werkzaamheden die worden uitgevoerd uit hoofde van juridische, bancaire, ontwerptechnische of hiermee vergelijkbare dienstenverlenende beroepsgroepen, dan wel werkzaamheden welke verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen of hiermee vergelijkbare instellingen, zonder dat er sprake is van een baliefunctie.
1.32 Maaiveld
bovenkant van het terrein dat een bouwwerk omgeeft.
1.33 Milieucategorie
milieucategorieën van bedrijven zoals opgenomen in de bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten.
1.34 Milieuhygiënische uitvoerbaarheid
overkoepelend begrip voor relevante milieuaspecten zoals bodem, geluid, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, etc. aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, zodat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse is geborgd.
1.35 Inrichting
elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht.
1.36 Interne ontsluitingsstructuren
(straat)verhardingen ten behoeve van de ontsluiting van de op het terrein gelegen bedrijfspercelen.
1.37 Omgevingsvergunning
omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 Wabo.
1.38 Ondergeschikt bouwdeel
een buiten de gevel of het dakvlak uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals bijvoorbeeld schoorstenen, luifels, liftopbouwen of -kokers, antennes, reclame-uitingen, technische installaties en noodtrappen, met uitzondering van uitgebouwde gedeeltes van een gebouw.
1.39 Ondergronds
beneden het peil.
1.40 Opslag
Het opslaan van goederen of materialen en/of een gebouw dat ten behoeve van opslag wordt gebruikt.
1.41 Peil
- voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.42 Prostitutie
het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding.
1.43 Recreatief medegebruik
recreatief medegebruik van gronden zoals wandelen, paardrijden of fietsen, waarbij de recreatie geen specifiek beslag legt op de ruimte.
1.44 Risicovolle inrichting
- a. een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, dan wel;
- b. een inrichting waarvoor krachtens een artikel 8.40 van de Wet milieubeheer vastgestelde algemene maatregel van bestuur regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen, dan wel;
- c. bedrijven waarvan de aantoonbare PR10-6/jaar contour is gelegen buiten de inrichtingsgrens.
1.45 Staat van bedrijfsactiviteiten
bedrijfsactiviteitenlijst ontleend aan de VNG uitgave “Bedrijven en Milieuzonering' zoals opgenomen in bijlage 1 van deze regels.
1.46 Seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf is hieronder mede begrepen. Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt op geen enkele wijze onder enig andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
1.47 Stedenbouwkundig beeld
het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa's, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving.
1.48 Straatprostitutie
Het zich op de openbare weg resp. in openbare ruimten of in een zich op de openbare weg resp. in openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen (met een ander) tegen vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan.
1.49 Structureel groen
Structureel groen betreft het groen wat een belangrijke rol vervult in het groene raamwerk van de gemeente. Het zijn de volgende onderdelen die onder structureel groen vallen:
Bomenstructuren die een belangrijke bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit, evenals historische lijnen en verbindingsschakels.
De groenvoorzieningen waarin zich monumentale of waardevolle bomen bevinden;
De groenvoorzieningen die onvervangbaar zijn en een bijzondere bijdrage leveren aan de kwaliteit, identiteit en belevingswaarde van de stad.
De groenvoorzieningen die een belangrijke natuurwaarde hebben.
De groenvoorzieningen die door hun omvang en/of ligging bijdragen aan de samenhang van de totale groenstructuur.
1.50 Verbeelding
de verbeelding van bestemmingsplan 'De Blakt 2017'.
1.51 Verkoopvloeroppervlak
de voor het publiek toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel.
1.52 Voorgevel
een naar de openbare weg en/of fiets- en voetpad toegekeerde gevel van een hoofdgebouw. In een hoeksituatie kan sprake zijn van twee voorgevels.
1.53 Voorzieningen van algemeen / openbaar nut
Voorzieningen ten behoeve van het op het openbare net aangesloten nutsvoorziening, het telecommunicatieverkeer, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer alsmede kleinschalige (ondergrondse) voorzieningen voor afvalverzameling.
1.54 Waterhuishoudkundige voorzieningen
boven- en ondergrondse voorzieningen ten behoeve van waterberging of -infiltratie en voorzieningen ten behoeve van de aan- en afvoer van (hemel)water, zoals leidingen, watergangen, waterlopen en waterpartijen.
1.55 Weg
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeervoorzieningen.
1.56 Wegbeheerder
de beheerder van een (auto)(snel)weg. De wegbeheerder van de Rijksweg A73 is Rijkswaterstaat.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
2.2 de goothoogte van een bouwwerk
verticaal vanaf het peil tot de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.4 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, installaties, liftschachten, lichtkoepels, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.5 De lengte, breedte en diepte van een bouwwerk
horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
2.6 De oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, installaties, liftschachten, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten.
2.8 Ondergrondse bouwdiepte van een bouwwerk
vanaf het bouwkundig peil tot het diepste punt van het bouwwerk, de fundering niet meegerekend.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bedrijven, opslagen en installaties:
- 1. behorende tot de categorieën 2 t/m 3.2 zoals opgenomen in de 'staat van bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2 t/m 3.2';
- 2. behorende tot de categorieën 3.1 t/m 4.1 zoals opgenomen in de 'staat van bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3.1 t/m 4.1';
- 3. behorende tot de categorieën 3.1 t/m 4.2 zoals opgenomen in de 'staat van bedrijfsactiviteiten' ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3.1 t/m 4.2';
- 4. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf – aannemers-, grondverzet-, recycling- en transportbedrijf', bedrijfsactiviteiten op het gebied van grondverzet, transport, straat- en sloopwerken, op- en overslag van grond- en bouw- en sloopafval en bouwmaterialen inclusief het breken van puin, zeven van grond, shredderen en composteren van groenafval en het stallen en verhuren van grondverzetmachines, -wagens en –containers;
- 5. voor groenvoorzieningen en infiltratievoorzieningen in de vorm van een (zak)sloot ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen- bedrijfsgroen';
- 6. voor een aarden wal met beplanting ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen – aarden wal';
- b. verkeersdoeleinden;
met dien verstande dat geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan; - c. kantooractiviteiten ten dienste van de onder a genoemde bedrijvigheid, met dien verstande dat per bedrijf maximaal 30% van het bruto-vloeroppervlak ten behoeve van de kantooractiviteiten mag worden aangewend;
- d. ondergeschikte detailhandel in goederen welke ter plaatse zijn vervaardigd of ter plaatse een essentiële bewerking hebben ondergaan, zulks met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotsmiddelen;
met de daarbij behorende
- e. erven en tuinen;
- f. interne ontsluitingsstructuren;
- g. (voorzieningen ten behoeve van) laden en lossen en parkeervoorzieningen;
- h. voet- en rijwielpaden;
- i. groenvoorzieningen;
- j. overige bijbehorende voorzieningen;
- k. voorzieningen van algemeen/openbaar nut;
- l. ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen waarbij voldaan moet worden aan het bepaalde in artikel 10.4;
- m. parkeervoorzieningen, waarbij voldaan moet worden aan het bepaalde in artikel 10.5 van onderhavige regels (waarin de gemeente Venray in het kader van dit bestemmingsplan de parkeerkengetallen als vigerende normstelling beschouwt zoals deze zijn opgenomen in de meest recente CROW publicatie).
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
- a. het straat en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de externe veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 3.2.2 sub c voor een verhoging van het maximaal toegestane bebouwingspercentage tot 80%;
- b. artikel 3.2.2 sub e voor het oprichten van een zijgevel op een afstand kleiner dan 5 m van de zijdelingse bouwperceelgrens, waarbij wordt voldaan aan brandveiligheidsvoorschriften en toegankelijkheid van blusvoertuigen;
- c. 3.2.3 onder a voor het bouwen van een erfafscheiding tot maximaal 6 meter hoog die als scheidingswand noodzakelijk zijn voor de bedrijfsvoering, waarbij moet worden aangetoond dat dit landschappelijk inpasbaar is;
mits er geen afbreuk wordt gedaan aan het ter plaatse heersende of gewenste stedenbouwkundig beeld en er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met naburige gronden en de daarop aanwezige opstallen verbonden belangen.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- a. artikel 3.1 sub a onder 1, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 2 t/m 3.2', voor het toestaan van een bedrijf in milieucategorie 4.1, dan wel voor het toestaan van een bedrijf dat niet voorkomt op de 'staat van bedrijfsactiviteiten', dat qua aard en omvang van de milieuhinder gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in milieucategorie 3.1 of 3.2;
- a. artikel 3.1 sub a onder 2, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3.1 t/m 4.1', voor het toestaan van een bedrijf dat niet voorkomt op de 'staat van bedrijfsactiviteiten', dat qua aard en omvang van de milieuhinder gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in milieucategorie 3.1, 3.2, of 4.1;
- b. artikel 3.1 sub a onder 3, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - 3.1 t/m 4.2', voor het toestaan van een bedrijf dat niet voorkomt op de 'staat van bedrijfsactiviteiten', dat qua aard en omvang van de milieuhinder gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in milieucategorie 3.1, 3.2, 4.1 of 4.2;
- c. artikel 3.5.1 sub c voor het toestaan van het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing, mits dit geen nadelige gevolgen geeft voor het ter plaatse gewenste omgevingsbeeld en omgevingskwaliteit;
- d. artikel 3.2.2 sub g en artikel 3.5.1 sub e voor het oprichten van bouwwerken tot een hoogte van maximaal 5 meter en het verharden van gronden ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen-bedrijfsgroen' mits dit geen nadelige gevolgen geeft voor het ter plaatse gewenste omgevingsbeeld en omgevingskwaliteit.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 4 Groen
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. groenvoorzieningen en/of landschappelijke inpassing;
- b. ontsluiting van (aangrenzende) percelen;
- c. voet- en rijwielpaden;
- d. geluidwerende voorzieningen en/of grondwallen;
- e. voorzieningen en bouwwerken van algemeen / openbaar nut;
- f. ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
- g. overige bijbehorende voorzieningen;
- h. een reclamemast ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - reclamemast';
- i. voor een aarden wal met beplanting ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van groen – aarden wal'.
4.2 Bouwregels
4.3 Nadere eisen
Ten aanzien van het bepaalde in artikel 4.2 zijn Burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- b. toepassing van de verlichting bij een reclamemast.
4.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2.2.onder g ten behoeve van een hogere maximale verlichtingssterkte op 5 meter boven maaiveld met dien verstande dat:
- in verband met de aanwezige flora en fauna een mitigatieplan is opgesteld en lichtonderzoek is uitgevoerd, waaruit blijkt dat flora en fauna niet worden verstoord;
- de belangen en bestemmingen in de omgeving niet onevenredig worden aangetast;
- de afwijkende verlichtingssterkte noodzakelijk is voor het goed functioneren van de reclamemast.
4.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik van gronden en bouwwerken als bedoeld in dit artikel wordt in elk geval verstaan:
- a. het gebruik van de gronden voor straatprostitutie, parkeerdoeleinden en verkeersdoeleinden met uitzondering van de verkeersdoeleinden als bedoeld in artikel 4.1;
b. verlichting van de reclamemast die een verkeersafleidende werking heeft.
4.6 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.5 ten behoeve van de realisatie van parkeervoorzieningen of wegen binnen de bestemming 'Groen', met dien verstande dat:
- a. aantoonbaar dient te zijn dat de aanleg van de parkeervoorzieningen noodzakelijk is voor een goede bedrijfsvoering, dan wel dat de aanleg van een weg noodzakelijk is in het kader van de verkeersveiligheid van een verkeersvoorziening en dat hiervoor binnen de bestemming 'Verkeer' onvoldoende ruimte beschikbaar is;
- b. er geen structureel groen op onaanvaardbare wijze wordt aangetast, of waardevol groen verdwijnt. Met structureel groen wordt het groen verstaan dat een belangrijke rol vervult in het groene raamwerk van de gemeente. Het zijn de volgende onderdelen die onder structureel groen vallen:
- bomenstructuren die een belangrijke bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit, evenals historische lijnen en verbindingsschakels;
- de groenvoorzieningen waarin zich monumentale of waardevolle bomen bevinden;
- de groenvoorzieningen die onvervangbaar zijn en een bijzondere bijdrage leveren aan de kwaliteit, identiteit en belevingswaarde van de stad;
- de groenvoorzieningen die een belangrijke natuurwaarde hebben;
- 1. de groenvoorzieningen die door hun omvang en/of ligging bijdragen aan de samenhang van de totale groenstructuur;
- c. de aanleg geen onevenredige gevolgen heeft voor de bestaande groenstructuur en uitstraling hiervan op de omgeving;
- d. de aanleg passend is binnen het bestaande omgevingsbeeld en de bestaande omgevingskwaliteit.
Artikel 5 Natuur
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Natuur' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. bos- en natuurgebieden;
- b. instandhouding, versterking en ontwikkeling van natuurlijke, cultuurhistorische, visueel-landschappelijke en abiotische waarden en met daaraan nevengeschikt de bosbouwkundige waarde;
een en ander met bijbehorende voorzieningen.
5.2 Bouwregels
5.3 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
- a. het gebruik van de gronden voor agrarische doeleinden, anders dan ter ondersteuning en het beheer van de in het gebied voorkomende en/of te ontwikkelen waarden;
- b. het storten, aanbrengen of toepassen van (mest)stoffen die niet noodzakelijk zijn ter verbetering of instandhouding van de kenmerkende vegetatie en flora;
- c. elke vorm van detailhandel, anders dan ten behoeve van het in 5.1 onder c bedoelde recreatieve gebruik, in de vorm van ambulante handel;
- d. het gebruik of het laten gebruiken van gronden en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van een escortbedrijf en (straat)prostitutie;
- e. lawaaisporten;
- f. het aanbrengen van verhardingen van meer dan 200 m2;
- g. het verwijderen van een of meer bodemlagen en het daarna weer opbrengen van grond, bestaand uit de oorspronkelijke toplaag en/ of grond van elders (vergraven);
- h. het vermengen, keren van (alle) lagen in het bodemprofiel met een diepte van minimaal 50 centimeter (gemeten vanaf het peil) ten behoeve van agrarisch gebruik (diepploegen- en woelen).
- i. het verwijderen van het microreliëf in de toplaag (egaliseren);
- j. het aanbrengen van drainagebuizen in de grond;
- k. het bemalen van een of meerdere percelen (aanbrengen onderbemaling).
5.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 6 Verkeer
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- a. wegen;
- b. parkeervoorzieningen;
- c. voet- en rijwielpaden;
- d. groenvoorzieningen;
- e. kunstwerken;
- f. voorzieningen van algemeen/openbaar nut;
- g. ondergrondse en/of bovengrondse waterhuishoudkundige voorzieningen;
- h. overige bijbehorende voorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.3 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de gronden of opstallen ten behoeve van motorbrandstofverkooppunten.
Artikel 7 Leiding - Hoogspanningsverbinding
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), primair bestemd voor bovengrondse hoogspanningsverbindingen en de daarbij behorende beschermingszone.
7.2 Bouwregels
Op of in de voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken geen gebouwen zijnde, worden opgericht ten dienste van deze bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken geen gebouwen zijnde maximaal 50 m bedraagt.
7.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 7.2 voor het oprichten van gebouwen, of bouwwerken geen gebouwen zijnde passend binnen de regels van de overige krachtens dit plan aan deze gronden toegekende bestemmingen, met dien verstande dat:
- a. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de met de bestemming Leiding – Hoogspanningsverbinding verbonden belangen;
- b. alvorens de betreffende omgevingsvergunning wordt verleend de leidingbeheerder wordt gehoord.
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 8 Waterstaat - Beschermingszone Watergang
8.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding nader aangewezen voor 'Waterstaat - Beschermingszonewatergang' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de nabij gelegen waterloop.
8.2 Bouwregels
Op de voor 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de genoemde bestemming worden opgericht.
8.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 8.2 ten behoeve van het oprichten van bouwwerken binnen de beschermingszone mits:
a. het belang van de waterloop niet onevenredig wordt aangetast;
b. bebouwing mogelijk is op grond van de onderliggende bestemming.
Burgemeester en wethouders winnen, alvorens een omgevingsvergunning te verlenen, advies in bij de waterbeheerder zijnde het waterschap.
8.4 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de dubbelbestemming 'Waterstaat - Beschermingszone watergang' van de verbeelding verwijderen indien uit overleg met de waterbeheerder blijkt dat de bescherming overbodig is geworden.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 9 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 10 Algemene Bouwregels
10.1 Algemene bepaling over bestaande afstanden en andere maten
10.2 Maximale bouwhoogte in verband met funnel militaire luchtmachtbasis de Peel
10.3 Algemene bepaling m.b.t. ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende regels:
- a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan bij bestaande hoofd- en bijgebouwen;
- b. het oppervlak aan ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan het toegestane oppervlak aan bouwwerken boven peil;
- c. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil.
10.4 Infiltratieplicht
10.5 Parkeren
Artikel 11 Algemene Gebruiksregels
11.1 Algemeen gebruiksverbod
Onverlet het bepaalde in artikel 2.1, eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, is het (ook) verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan.
11.2 Algemeen verbod op uitoefening prostitutie
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de binnen dit bestemmingsplan gelegen gronden en opstallen voor prostitutiedoeleinden, dan wel de exploitatie van een seksinrichting of daarmee vergelijkbare vorm van bedrijf. Onder het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval begrepen:
- a. zelfstandige bewoning en afhankelijke woonruimte, voor zover het betreft bijgebouwen;
- b. het gebruik van ruimten binnen een woning en/of bijgebouwen voor de uitoefening van een aan huis gebonden (bedrijfs)activiteit;
- c. seksinrichting.
Artikel 12 Algemene Aanduidingsregels
12.1 Vrijwaringszone - weg 50 m lijn
- a. De ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - weg 50 m lijn' gelegen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het onderhoud van het naast deze zone gelegen tracé van de Rijksweg A73.
- b. Op of in de in de ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - weg 50 m lijn ' gelegen gronden mogen, behoudens voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer en ecologische voorzieningen, geen gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht.
- c. Mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van het wegverkeer, kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van het bepaalde in 12.1 onder b voor de bouw van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de onderliggende bestemming nadat de wegbeheerder terzake is gehoord.
12.2 Vrijwaringszone - weg 100 m lijn
- a. De ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone - weg 100 m lijn' gelegen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het onderhoud van het evenwijdig aan deze zone gelegen tracé van de Rijksweg A73.
- b. Op of in de in de ter plaatse van de aanduiding 'Overlegzone 100 m¹ rooilijn Rijksweg A73' gelegen gronden mogen, behoudens voorzieningen ten behoeve van het wegverkeer en ecologische voorzieningen, geen gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht.
- c. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd middels een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in artikel 12.2 onder b voor de oprichting van gebouwen van bouwwerken welke zijn toegelaten krachtens de aan de betreffende gronden gegeven bestemming mits geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de belangen van het wegverkeer en de wegbeheerder.
12.3 Geluidzone - industrie
- a. Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone - industrie' mogen geen nieuwe geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen middels een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a. en toestaan dat nieuwe geluidgevoelige gebouwen worden gebouwd, mits de geluidbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van deze geluidgevoelige gebouwen niet hoger is dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde.
Artikel 13 Algemene Afwijkingsregels
13.1 Algemene afwijkingsbevoegdheid
Indien hierbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken kunnen Burgemeester en wethouders middels een omgevingsvergunning afwijken van de desbetreffende bepalingen in het plan ten behoeve van:
- a. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering ten aanzien van bouwhoogten, bebouwde oppervlakten, dakhellingen, inhoudsbepalingen, goothoogten, en hoogten van bouwwerken geen bouwwerken zijnde, met ten hoogste 10%; mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- b. het in geringe mate, doch niet meer dan 1 meter, afwijken (ten behoeve van bebouwing of gebruik) van een bestemmingsgrens of van de ligging van de voorgevellijn, voor zover dit noodzakelijk is om het plan (en de daaraan ten grondslag liggende intenties) in te passen in de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- c. de situering van een ondergeschikt bouwdeel buiten het bouwvlak;
- d. het ten aanzien van een ondergeschikt bouwdeel afwijken van de ter plaatse toegestane maximale bouwhoogte.
13.2 Kleine bouwwerken van openbaar nut
Het bevoegd gezag kan, met inachtneming van het bepaalde in de (dubbel)bestemmingen en (gebieds)aanduidingen, een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de bouw- en/of gebruiksregels voor het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut en voor religieuze doeleinden, zoals wachthuisjes, transformatorhuisjes, schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, pinautomaten, afval- en glascontainers, kapellen, wegkruisen en dergelijke, met dien verstande dat:
- a. de inhoud maximaal 50 m³ mag bedragen;
- b. de hoogte maximaal 3,00 mag bedragen.
Artikel 14 Algemene Wijzigingsregels
14.1 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemmingsgrenzen van de op de verbeelding aangegeven bestemmingen te wijzigen, mits:
- a. de oppervlakte van het te wijzigen aaneengesloten bestemmingsvlak met niet meer dan 10% wordt veranderd;
- b. daardoor het door de gemeenteraad in dit bestemmingsplan vastgestelde beleid beter kan worden gerealiseerd;
- c. de aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd;
- d. de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
- e. de wijziging stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
14.2 Wijziging in verband met werkelijke toestand
Onverlet het bepaalde in artikel 14.1 kunnen burgemeester en wethouders het bestemmingsplan wijzigen ten behoeve van het in geringe mate, tot maximaal 2,00 meter, verschuiven van de bestemmingsgrenzen, mits dit noodzakelijk is, in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie, voor zover daarmee wordt beoogd een zo goed mogelijke overeenstemming tussen het plan en de werkelijke toestand te bereiken.
Artikel 15 Algemene Procedureregels
15.1 Omgevingsvergunning
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is de procedure als vervat in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht van toepassing.
15.2 Wijzigingsbevoegdheid
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid, die onderdeel uitmaakt van dit plan, is op de voorbereiding van het besluit de procedure als bedoeld in de afdeling 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening van toepassing.
15.3 Nadere eisen
Bij het stellen van nadere eisen, worden in ieder geval de volgende procedureregels in acht genomen:
- a. het ontwerp-besluit ligt, met de daarop betrekking hebbende stukken, gedurende vier weken voor belanghebbenden ter inzage op het gemeentehuis;
- b. burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging tevoren bekend in het elektronisch gemeenteblad van Venray;
- c. in deze kennisgeving wordt vermeld dat belanghebbenden gedurende de termijn van
- d. terinzagelegging schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag of het ontwerpbesluit kunnen indienen bij het bevoegd gezag;
- e. indien tegen het ontwerpbesluit zienswijzen naar voren zijn gebracht, wordt het besluit met redenen omkleed;
- f. burgemeester en wethouders delen aan hen die hun zienswijzen naar voren hebben gebracht de beslissing daaromtrent mede.
Artikel 16 Overige Regels
16.1 Overtreding algemene gebruiksregels
Overtreding van het bepaalde in Artikel 11 is een economisch delict in de zin van artikel 1a, sub 2o van de Wet op de economische delicten en als zodanig strafbaar op grond van deze wet.
16.2 Wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
16.3 Voorrangsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 17 Overgangsrecht
17.1 Overgangsrecht bouwwerken
17.2 Overgangsrecht gebruik
17.3 Hardheidsclausule
Voor zover toepassing van het overgangsrecht gebruik leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard voor een of meer natuurlijke personen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan grond en opstallen gebruiken in strijd met het voordien geldende bestemmingsplan kan het college van burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen ten behoeve van die persoon of personen om van dat overgangsrecht af te wijken.
Artikel 18 Slotregel
De regels van dit bestemmingsplan kunnen worden aangehaald als de regels van het bestemmingsplan 'De Blakt 2017' van de gemeente Venray.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan .
Bijlage 1 Bedrijfsactiviteitenlijst Ontleend Aan De Vng Uitgave "Bedrijven En Milieuzonering'
Bijlage 1 Bedrijfsactiviteitenlijst ontleend aan de VNG uitgave "Bedrijven en Milieuzonering'
Bijlage 2 Historisch Vooronderzoek Van Leeuwenhoestraat; Milon; 8 December 2016
Bijlage 2 Historisch vooronderzoek Van Leeuwenhoestraat; Milon; 8 december 2016
Bijlage 3 Inrichtingsplan Van Rattingen, Teknr.15-090 D.d. 14-10-2016
Bijlage 3 Inrichtingsplan Van Rattingen, teknr.15-090 d.d. 14-10-2016
Bijlage 1 Bodemonderzoek Uitbreiding Zuidzijde
Bijlage 1 Bodemonderzoek uitbreiding zuidzijde
Bijlage 2 Ruimtelijke Onderbouwing Noordzijde (Inclusief 8 Bijlagen)
Bijlage 2 Ruimtelijke onderbouwing noordzijde (inclusief 8 bijlagen)
Bijlage 3 Flora En Faunaonderzoek Uitbreiding Zuidzijde
Bijlage 3 Flora en faunaonderzoek uitbreiding zuidzijde
Bijlage 4 Adviezen Instanties Vooroverleg
Bijlage 4 Adviezen instanties vooroverleg
Bijlage 5 Onderzoek Externe Veiligheid (Peutz; D.d. 2 Augustus 2017)
Bijlage 5 Onderzoek externe veiligheid (Peutz; d.d. 2 augustus 2017)