Agrobaan 13 en 15 Ysselsteyn
Bestemmingsplan - Gemeente Venray
Vastgesteld op 07-07-2020 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begrippen
In deze planregels wordt verstaan onder:
1. Het plan:
Het bestemmingsplan “Agrobaan 13 en 15 Ysselsteyn” van de gemeente Venray.
2. Het bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0984.BP20002-va01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
3. De verbeelding:
De verbeelding van bestemmingsplan “Agrobaan 13 en 15 Ysselsteyn”, bestaande uit kaart met kenmerk NL.IMRO.0984.BP20002-va01.
4. Aanduiding:
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
5. Aanduidingsgrens:
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
6. Bebouwing:
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
7. Bedrijf:
Een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en/of verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel productiegebonden detailhandel plaatsvindt.
8. Bebouwingspercentage:
Een op de verbeelding of in de regels van dit plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwperceel aangeeft dat minimaal mag worden bebouwd.
9. Bestaand:
- a. Onder bestaande bebouwing wordt verstaan bebouwing welke op het tijdstip van de inwerkingtreding dit bestemmingsplan aanwezig is of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning;
- b. Onder bestaand gebruik wordt verstaan het gebruik van grond en bouwwerken dat bestaat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
10. Bestemmingsgrens:
De grens van een bestemmingsvlak.
11. Bestemmingsvlak:
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
12. Bouwen:
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
13. Bouwgrens:
De grens van een bouwvlak.
14. Bouwlaag:
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en de voor personen toegankelijke onderbouw en met uitsluiting van een zolder.
15. Bouwperceel:
Een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
16. Bouwperceelgrens:
De grens van een bouwperceel.
17. Bouwvlak:
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
18. Bouwwerk:
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
19. Brutovloeroppervlak:
De som van de horizontale vloeroppervlakte van alle tot het gebouw behorende binnenruimten, met inbegrip van de daarbij behorende kantoren, magazijnen, werkplaatsen en overige dienstruimten, buitenwerks gemeten.
20. Detailhandel:
Het bedrijfsmatig aan particulieren te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling en verkoop en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep of bedrijfsactiviteit.
21. Erf:
Het onbebouwde gedeelte van een perceel, dat direct gelegen is bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
22. Eigen terrein:
Het terrein dat is uitgegeven in erfpacht, is verhuurd of in gebruik gegeven aan, dan wel in eigendom is van een natuurlijke persoon of rechtspersoon, welke de betreffende gronden gebruikt ten behoeve van een middels de regels van dit plan ter plaatse toegestane functie.
23. Gebouw:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
24. Geluidszoneringsplichtige inrichting:
Een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld.
25. Gevellijn:
Een op de verbeelding aangegeven voorgevelrooilijn.
26. Groothandel:
Het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen, tot aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.
27. Hoeksituatie:
Een bouwvlak waarvan de bouwgrenzen gelegen zijn langs twee of meer openbare wegen.
28. Kantoor(activiteiten):
Activiteiten die in overwegende mate bestaan uit administratieve werkzaamheden, dan wel werkzaamheden die worden uitgevoerd uit hoofde van juridische, bancaire, ontwerptechnische of hiermee vergelijkbare dienstenverlenende beroepsgroepen, dan wel werkzaamheden welke verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen of hiermee vergelijkbare instellingen.
29. Milieuhygiënische uitvoerbaarheid:
Overkoepelend begrip voor relevante milieuaspecten zoals onder andere geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dienen te worden.
30. Ondergeschikt bouwdeel:
Een buiten de gevel of het dakvlak uitstekend ondergeschikt deel van een gebouw, zoals bijvoorbeeld luifels, liftopbouwen of -kokers, antennes, reclame-uitingen, technische installaties en noodtrappen, met uitzondering van uitgebouwde gedeeltes van een gebouw.
31. Ondergeschikte detailhandel:
Beperkte (maximaal 15 % van de vloeroppervlakte) op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel verband houden met de bedrijfsactiviteiten.
32. Interne ontsluitingsstructuren:
(Straat)Verhardingen ten behoeve van de ontsluiting van de op het terrein gelegen bedrijfspercelen.
33. Peil:
- a. Voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
34. Prostitutie:
Het bedrijfsmatig geven van gelegenheid tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding.
35. Risicovolle inrichting:
- a. Een inrichting bij welke ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in een bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten, dan wel;
- b. Een inrichting waarvoor krachtens een artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer vastgestelde algemene maatregel van bestuur regels gelden met betrekking tot minimaal aan te houden afstanden bij de opslag en/of het gebruik van gevaarlijke stoffen, dan wel;
- c. Bedrijven waarvan de aantoonbare PR10-6 contour is gelegen buiten de inrichtingsgrens.
36. Staat van bedrijfsactiviteiten:
Bedrijfsactiviteitenlijst ontleend aan de VNG uitgave “Bedrijven en Milieuzonering” zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze planregels.
37. Seksinrichting:
Een voor het publiek toegankelijk besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of erotisch / pornografische voorstellingen plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, seksautomatenhal en sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
38. Stedenbouwkundig beeld:
Het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa's, de gevelindeling, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvorm in zijn omgeving.
39. Voorgevelrooilijn:
De (denkbeeldige) lijn die evenwijdig aan de voorgevel van het hoofdgebouw loopt tot aan de zijdelings perceelsgrenzen. Een bouwvlak gelegen langs meerdere openbare wegen (hoeksituatie) heeft meerdere voorgevellijnen.
40. Waterhuishoudkundige voorzieningen:
Voorzieningen ten behoeve van waterberging of -infiltratie en voorzieningen ten behoeve van de aan- en afvoer van (hemel)water, zoals leidingen, watergangen, waterlopen en waterpartijen.
41. Weg:
Een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten.
42. Wegbeheerder:
De beheerder van een (auto)(snel)weg.
43. Werk:
Een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij de toepassing van deze bepalingen wordt als volgt gemeten:
2.1 De dakhelling:
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.2 De goothoogte van een bouwwerk
Vanaf het peil tot de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeiboord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.3 Bouwhoogte van een bouwwerk:
De vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.4 Inhoud van een bouwwerk:
De tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 Lengte, breedte en diepte van een bouwwerk:
Horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren).
2.6 De oppervlakte van een bouwwerk:
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De in deze bepalingen gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Bedrijf ' aangewezen gronden zijn, met inachtneming van de Artikel 6 (Algemene aanduidingsregels) bestemd voor:
- a. bedrijven categorie 2, 3.1, 3.2 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in Bijlage 1 'Staat van Bedrijfsactiviteiten Bedrijventerrein Agrobaan Ysselsteyn', met uitzondering van geluidszoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen, alsmede kantooractiviteiten ten behoeve van deze bedrijven, met dien verstande dat maximaal 30% van het brutovloeroppervlak ten behoeve van deze kantooractiviteiten mag worden aangewend;
met de daarbij behorende:
- b. erven en terreinen;
- c. ontsluitingswegen, met dien verstande dat minimaal 1 interne ontsluitingsweg met een minimale breedte van 5 meter aanwezig is;
- d. voorzieningen ten behoeve van het laden en lossen;
- e. parkeervoorzieningen, met dien verstande dat, binnen de bestemming 'Bedrijf' te allen tijden ten behoeve van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Bij het bepalen of voldoende parkeergelegenheid is aangebracht wordt gebruikt gemaakt van de 'Beleidsnota parkeernormen gemeente Venray' zoals die geldt ten tijde van de vaststelling van dit bestemmingsplan en -indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd- aan die wijziging;
- f. water en (ondergrondse) waterhuishoudkundige- en infiltratievoorzieningen;
- g. groenvoorzieningen;
- h. (openbare) nutsvoorzieningen;
- i. overige bijbehorende voorzieningen.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de op grond van dit artikel toegelaten situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken met een maximum afwijkingspercentage van 10%, indien dit noodzakelijk is, ter voorkoming van onevenredig nadelige gevolgen voor:
- a. het straat en bebouwingsbeeld;
- b. de verkeersveiligheid;
- c. de sociale veiligheid;
- d. de externe veiligheid;
- e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken.
3.4 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders zijn, daar waar binnen het bouwvlak ingevolge de aanduiding 'maximale bouwhoogte' een maximale bouwhoogte van 8 m geldt, bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 3.2.2 onder b voor de oprichting van gebouwen met een maximale bouwhoogte van 12 m.
3.5 Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan:
- a. het niet voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein ten behoeve op de ter plaatse gevestigde functie(s);
- b. het gebruik van de gronden en opstallen voor detailhandel, met uitzondering van:
- 1. ondergeschikte detailhandel;
- c. het gebruik van gronden voor zelfstandige kantooractiviteiten;
- d. het gebruik van de gronden en opstallen voor het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing;
- e. het gebruik van de gronden en opstallen voor permanente of tijdelijke bewoning en bedrijfswoning.
3.6 Ontheffing van de gebruiksregels
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in:
- a. artikel 3.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf in de milieucategorie 4.1 dat voorkomt op de 'Staat van bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1;
- b. artikel 3.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf in de milieucategorie 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 dat niet voorkomt op de 'Staat van bedrijfsactiviteiten', zoals opgenomen in Bijlage 1, danwel voor bedrijven die vallen onder een zwaardere milieucategorie dan ter plaatse toegestaan, mits de aard en de omvang van de milieuhinder die dit bedrijf veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met een bedrijf als genoemd in de 'Staat van bedrijfsactiviteiten' dat conform de bepalingen van dit plan ter plaatse wel is toegestaan;
- c. artikel 3.5 sub d voor het toestaan van het opslaan en stallen van materialen buiten de bebouwing, met dien verstande dat de (beoogde) opslag en/of stalling gelegen dient te zijn achter de voorgevelrooilijn van de ter plaatse aanwezige bebouwing en niet waarneembaar mag zijn vanaf de openbare weg.
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 4 Anti-dubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 5 Algemene Gebruiksregels
5.1 Algemeen gebruiksverbod
Conform artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening is het verboden de gronden of opstallen gelegen binnen dit bestemmingsplan te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze welke in strijd is met dit bestemmingsplan.
5.2 Algemeen verbod op uitoefening prostitutie
Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening wordt in ieder geval verstaan het gebruik van de binnen dit bestemmingsplan gelegen gronden en opstallen voor prostitutiedoeleinden, dan wel de exploitatie van een seksinrichting of daarmee vergelijkbare vorm van bedrijf.
5.3 Artikel 7.10 Wet ruimtelijke ordening
- a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken in strijd met een bestemmingsplan, een projectbesluit daaronder begrepen een beheersverordening, een besluit als bedoeld in 3.40, 3.41 of 3.42, een voorbereidingsbesluit voor zover hierbij toepassing is gegeven aan het derde of vierde lid, een provinciale verordening of een algemene maatregel van bestuur, voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.1, derde of vijfde lid, onderscheidenlijk 4.3 derde of vierde lid, of een aanwijzing voor zover hierbij toepassing is gegeven aan artikel 4.2, derde lid, onderscheidenlijk 4.4, derde lid (van deze wet).
- b. Een gedraging in strijd met een voorschrift dat is verbonden aan een krachtens deze wet verleende vergunning of ontheffing is verboden;
- c. Overtreding van een verbod als bedoeld in het eerste of tweede lid is een strafbaar feit.
Artikel 6 Algemene Aanduidingsregels
6.1 Vrijwaringszone – weg 50 m
- a. De op de verbeelding ter plaatse van de aanduiding 'Vrijwaringszone – weg 50 m' gelegen gronden zijn, behalve voor de doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen, primair bestemd voor de bescherming en het onderhoud van het naast deze zone gelegen provinciale weg;
- b. Op of in de op de verbeelding in de 'Vrijwaringszone – weg 50 m' gelegen gronden mogen geen gebouwen of bouwwerken geen gebouwen zijnde worden opgericht.
6.2 Luchtvaartverkeerzone
Artikel 7 Algemene Ontheffingsregels
7.1 Ontheffingsbevoegdheid
Indien hierbij geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken, zijn Burgemeester en wethouders bevoegd ontheffing te verlenen van de desbetreffende bepalingen in het plan voor:
- a. het afwijken van de voorgeschreven maatvoering ten aanzien van bouwhoogten, bebouwde oppervlakten, dakhellingen, inhoudsbepalingen, goothoogten, en hoogten van bouwwerken geen bouwwerken zijnde, met ten hoogste 10%;
- b. het in geringe mate, doch niet meer dan 1 meter, afwijken (ten behoeve van bebouwing of gebruik) van een bestemmingsgrens of van de ligging van de gevellijn, voor zover dit noodzakelijk is om het plan (en de daaraan ten grondslag liggende intenties) in te passen in de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein;
- c. de situering van een ondergeschikt bouwdeel buiten het bouwvlak;
- d. het ten aanzien van een ondergeschikt bouwdeel afwijken van de ter plaatse toegestane maximale bouwhoogte.
7.2 Randvoorwaarde parkeergelegenheid op eigen terrein
Bij het verlenen van een ontheffing van de regels van dit plan op grond van dit artikel of op grond van een een elders in deze planregels opgenomen ontheffingsbevoegdheid dient ten behoeve van de (toekomstige) functie waarvoor de ontheffing wordt verleend te allen tijden te worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
Artikel 8 Overige Regels
8.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan.
- b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het eerste lid voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
- c. Het onder a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan “Agrobaan 13 en 15 Ysselsteyn”.