TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a Hoendersveld Venray
Bestemmingsplan - gemeente Venray
Ontwerp op 06-05-2025 - in voorbereiding
Hoofdstuk 1 Inleidende Regels
Artikel 1 Begripsbepalingen
1.1 TAM-omgevingsplan
TAM-omgevingsplan Hoofdstuk 22a Hoendersveld Venray.
1.2 omgevingsplan
Het omgevingsplan van de gemeente Venray met identificatienummer /akn/nl/act/gm0984/2020/omgevingsplan.
1.3 aanduiding
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.4 aanduidingsgrens
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aaneengebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van minimaal drie woningen waarvan de hoofdgebouwen aan elkaar gebouwd / verbonden zijn.
1.6 aanvangshuurprijs
De huurprijs bij de start van de huurovereenkomst.
1.7 aanvangskoopprijs
De koopprijs bij het sluiten van de koopovereenkomst.
1.8 achtergevelrooilijn
De denkbeeldige lijn die wordt getrokken langs de achtergevel van het hoofdgebouw - zonder aanbouwen en aangebouwde bijgebouwen - alsmede het verlengde daarvan.
1.9 antenne-installatie
Installatie bestaande uit een antenne, een antenne-drager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
1.10 archeologische waarde
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende of te verwachten overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit het verleden.
1.11 bebouwing
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.12 bebouwingspercentage
Een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van een bouwperceel c.q. bouwvlak of bestemmingsvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd.
1.13 bed & breakfast
Het bieden van de mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan personen die hun hoofdverblijf elders hebben door de eigenaar of hoofdbewoner van de desbetreffende woning.
1.14 bedrijf aan huis
Het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het beroep aan huis, gericht op consumentenverzorging geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd.
1.15 bereikbare koopwoning
Een koopwoning met een koopsom tussen de koopsom van een betaalbare koopwoning en betaalbare koopwoning + €75.000.-
1.16 betaalbare koopwoning
Een koopwoning met een koopsom conform het Besluit Woningbouwimpuls 2020. Jaarlijks wordt deze geïndexeerd aan de hand van de consumentenprijsindex.
1.17 beroep aan huis
De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten aan huis op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woning en bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend; hieronder dient niet te worden begrepen de uitoefening van prostitutie.
1.18 bestaand
Ten tijde van de inwerkingtreding van het plan aanwezig.
1.19 bijgebouw
Een aangebouwd of vrijstaand gebouw of ander bouwwerk met een dak die door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde perceel gelegen hoofdgebouw, die in architectonisch opzicht ondergeschikt zijn en functioneel dienstbaar aan dit hoofdgebouw.
1.20 bouwen
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.21 bouwgrens
De grens van een bouwvlak.
1.22 bouwperceel
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
1.23 bouwperceelgrens
De grens van een bouwperceel.
1.24 bouwvlak
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
1.25 bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
1.26 carport
Een overkapping van lichte constructie, bestemd om te dienen als overdekte stalling voor een motorrijtuig, welke geen tot de constructie behorende wanden heeft.
1.27 DAEB- inkomensnorm
Inkomensgrens als bedoeld in artikel 16 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.
1.28 detailhandel
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
1.29 erf
Een gedeelte van het perceel, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij geldt:
Achtererf: Erf achter de met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied evenwijdig gelegen lijn, die het hoofdgebouw raakt:
aan een niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel, op 1 meter achter het snijpunt met de voorgevel, en,
aan een naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijgevel, op het snijpunt met de achtergevel.
Voorerf: Erf dat geen onderdeel is van het achtererf.
Zijerf: Het gedeelte van het erf dat zich bevindt aan de zijkant van het hoofdgebouw, startend bij de voorkant en eindigend bij de achterkant van het hoofdgebouw. Het zijerf maakt onderdeel uit van het voorerf wanneer het grenst aan openbaar gebied, als dit niet zo is dan maakt het onderdeel uit van het achtererf vanaf 1 meter achter de begrenzing van het bouwvlak aan de naar de weg gekeerde zijde.
1.30 gebouw
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.31 gestapelde woning
Een woning in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat.
1.32 gevel
Buitenmuur van een gebouw, waarbij geldt:
Voorgevel: de gevel aan de voorzijde van een hoofdgebouw.
Zijgevel: de gevels van een hoofdgebouw die haaks staan op de voorgevel.
Achtergevel: de gevel van een hoofdgebouw die zich aan de tegenovergestelde kant van de voorgevel bevindt.
1.33 hoofdgebouw
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
1.34 horeca
Het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse te nuttigen voedsel en dranken, het bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie en/of het bedrijfsmatig verstrekken van nachtverblijf.
1.35 huishouding
Een huishouding bestaat uit een persoon dan wel personen die in een zekere continue samenstelling met elkaar wonen en tussen de verschillende personen een zekere onderlinge verbondenheid bestaat.
1.36 huishoudinkomen
Huishoudinkomen als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet.
1.37 kamerverhuur
Het bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was verhuren van drie of meer kamers, welke kamers als hoofdverblijf apart zijn of kunnen worden bewoond door niet in het verband van een huishouden levende personen.
1.38 kampeermiddel
Een tent, een tentwagen, een kampeerauto, caravans of stacaravans, vouwwagens en campers; Enig ander onderkomen of enig ander voertuig, gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 2.1 lid 1a van de Wabo een omgevingsvergunning voor het bouwen vereist is, een en ander voor zover genoemde onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf.
1.39 kleinschalige verblijfsrecreatie
Recreatie met een oppervlakte van maximaal 100 m2 waarbij overnachting plaatsvindt, in de vorm van een recreatiewoning, groepsaccommodatie, logiesvoorziening of bed and breakfast.
1.40 klimaat-en duurzaamheidsvoorzieningen
Voorzieningen ten behoeve van het verduurzamen van een gebied en het realiseren van een klimaatbestendige omgeving zoals het toevoegen van koude-/warmte-opslag, het plaatsen van zonnecollectoren, zonnepanelen of zonnepergola's en het plaatsen van laadpalen voor elektrische auto of fiets.
1.41 kunstwerk
Object van artistieke kunstuiting.
1.42 levensloopbestendige/nultredenwoning
Een woning waarbij de entree, woonkamer/eetkamer, keuken en tenminste één badkamer, één toilet en één slaapkamer zich op de begane grond bevinden.
1.43 maaiveld
Bovenkant van het terrein dat een gebouw/bouwwerk omgeeft.
1.44 midden huurwoning
Een zelfstandige woning als bedoeld in artikel 234 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek:
- 1. met een waardering van de kwaliteit die op grond van het bepaalde krachtens artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte leidt tot een maximale huurprijs die hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, en niet hoger is dan 186 punten, of;
- 2. waarvoor bij aanvang van de huurovereenkomst een huurprijs is overeengekomen die hoger is dan het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, en lager dan of gelijk is aan de maximale huurprijs behorende bij 186 punten op grond van de waardering van de kwaliteit als in artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte.
1.45 milieuhygiënische uitvoerbaarheid
Overkoepelend begrip voor relevante milieuaspecten zoals bodem, geluid, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, etc. aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden, zodat omliggende bedrijven niet in hun bedrijfsvoering worden belemmerd en een aanvaardbaar woon- en leefklimaat ter plaatse is geborgd.
1.46 omgevingsvergunning
Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.1 lid 1 Omgevingswet.
1.47 ondergeschikte activiteit
Activiteit die afwijkt van de hoofdfunctie, maar die hieraan niet gelijkwaardig is vanwege:
de oppervlakte; de activiteit beslaat in oppervlakte maximaal 25% van het vloeroppervlak van het gebouw/de gebouwen, of;
de duur en frequentie; de activiteit komt incidenteel voor en beslaat qua beoefening dus minder tijd dan de hoofdfunctie, of;
de functie in relatie tot de hoofdfunctie; de activiteit wordt uitgeoefend ter ondersteuning van de hoofdfunctie.
1.48 ondergeschikte bouwdelen
Onderdelen van een hoofdgebouw die in architectonisch opzicht ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw en bijgebouwen, zoals erkers, ingangpartijen, luifels, schoorstenen en antennes.
1.49 ondergeschikte detailhandel
Detailhandelsactiviteit die als ondergeschikte activiteit past bij de hoofdfunctie, ter ondersteuning van de hoofdfunctie wordt uitgeoefend en niet zelfstandig toegankelijk is.
1.50 ondergronds
Beneden het peil.
1.51 onderkomens
Voor verblijf geschikte, al dan niet aan hun bestemming onttrokken voer- en vaartuigen, waaronder begrepen woonwagens, woonschepen, caravans, stacaravans, kampeerauto's, alsook tenten, schuilhutten en keten, al dan niet ingericht ten behoeve van een recreatief buitenverblijf, voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken.
1.52 openbaar toegankelijk gebied
Weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
1.53 overige bouwwerken
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct duurzaam met de aarde is verbonden.
1.54 overkapping
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde met een dak, dat niet of slechts aan één zijde is voorzien van een (bestaande) wand.
1.55 peil
Voor gebouwen waarvan de toegang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang.
In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.56 peiljaar
Kalenderjaar voorafgaand aan de datum van start bouw van de betreffende woning.
1.57 permanente bewoning
Bewoning door een persoon, gezin of andere groep van personen van een gebouw, dan wel een gedeelte daarvan als hoofdverblijf.
1.58 prostitutie
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
1.59 seksinrichting
Een voor het publiek toegankelijk gebouw of gedeelte van een gebouw, waarin handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel, zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verhuren en/of leveren van seksartikelen. Een prostitutiebedrijf en bordeel zijn hieronder mede begrepen.
Seks- en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt op geen enkele wijze onder enig andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit TAM-omgevingsplan. Hieronder wordt mede verstaan prostitutie en raamprostitutie.
1.60 sociale huurwoning
Het laag-segment-huurwoonruimte als bedoeld in artikel 1 van de Huisvestingswet 2014;
- 1. De aanvangshuurprijs voor sociale huurwoningen bedraagt maximaal het bedrag bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag;
- 2. De in het eerste lid bedoelde aanvangshuurprijs wordt jaarlijks geïndexeerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 27, eerste lid van de Wet op de huurtoeslag.
1.61 sociale koopwoning
Een koopwoning met maximaal de kostengrens, bedoeld in de Verordening startersleningen Provincie Limburg.
1.62 stedenbouwkundige beeld
Het beeld dat wordt bepaald door de bouwmassa's, de gevelindelingen, en de dakvormen van de bebouwing, alsmede de situering en de verschijningsvormen in zijn omgeving.
1.63 twee-aaneengebouwde woning
Een woning die onderdeel uitmaakt van een blok van twee woningen die met het hoofdgebouw aan elkaar zijn gebouwd.
1.64 verbeelding
De plankaart van het TAM-omgevingsplan.
1.65 voorzieningen van openbaar nut
Een voorziening ten behoeve van de distributie van gas, water en elektriciteit, en de telecommunicatie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen ondergrondse afvalvoorzieningen, bovengrondse afvalvoorzieningen, trafo's, pompstations, gemalen en zendmasten, plus voorzieningen voor warmte- en koudeopslag of voorzieningen van soortgelijke aard met bijbehorende bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.66 vrije sector koopwoning
Een zelfstandige woning met een aanvangskoopprijs (VON- vrij op naam) van minimaal € 465.000 (2024), conform de vastgestelde Doelgroepenverordening gemeente Venray en daaropvolgend beleid.
1.67 waterhuishoudkundige voorzieningen
Boven- en ondergrondse voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, infiltratie en waterkwaliteit.
1.68 weg
Een voor het openbaar verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeervoorzieningen.
1.69 wonen
Het gehuisvest zijn in een woning/wooneenheid.
1.70 woning/wooneenheid
Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één afzonderlijke huishouding.
1.71 woongebouw
Een gebouw dat twee of meer gestapelde woningen bevat.
1.72 woningsplitsing
Het bouwkundig en functioneel splitsen van een bestaande woning in twee of meer wooneenheden ten behoeve van de vestiging van meer dan één huishouden.
Artikel 2 Meet-en Rekenbepalingen
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 bebouwingspercentage
de oppervlakte van een bouwwerk (in %) in verhouding tot de oppervlakte van het bouwvlak.
2.2 de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.3 de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.4 de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.5 de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.6 de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.7 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
2.8 oppervlakte van een bouwwerk
tussen de harten van de grenzen van een bouwwerk.
Artikel 3 Toepassingsbereik
- 1. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in het derde lid.
- 2. De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 van het omgevingsplan zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit hoofdstuk.
- 3. De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op de locatie Hoendersveld, Venray, waarvan de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0984.BP24007-on01 zoals vastgelegd op https://omgevingswet.overheid.nl/regels-op-de-kaart.nl.
Artikel 4 Aanvraagvereisten
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van het omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Artikel 5 Zorgplicht
Een ieder draagt bij de uitvoering van activiteiten als bedoeld in dit plan voldoende zorg voor de fysieke leefomgeving en het voorkomen van nadelige gevolgen voor de fysieke leefomgeving. Een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn activiteit nadelige gevolgen kan hebben voor de fysieke leefomgeving, is verplicht:
- a. alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevraagd om die gevolgen te voorkomen;
- b. voor zover die gevolgen niet kunnen worden beperkt, die activiteit zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken;
- c. als die gevolgen onvoldoende kunnen worden beperkt, die activiteit achterwege te laten voor zover dat redelijkerwijs van hem kan worden gevraagd.
Hoofdstuk 2 Functies En Activiteiten
Artikel 6 Verkeer
6.1 Functieomschrijving
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als `Verkeer´ heeft de volgende functies:
- a. verkeer - en verblijfsdoeleinden;
- b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- c. wegen, paden, verhardingen en andere bij de functie passende voorzieningen;
- d. groenvoorzieningen;
- e. kunstwerken;
- f. parkeervoorzieningen;
- g. voorzieningen van openbaar nut;
- h. speel- en wandelgebied;
- i. bluswatervoorzieningen;
- j. opstelplaatsen voor calamiteiten.
6.2 Beoordelingsregels (behorende bij de binnenplanse vergunning omgevingsplanactiviteiten bouwwerken (artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Venray))
6.3 Specifieke functieregels
Gronden en/of bouwwerken mogen niet gebruikt worden:
- a. voor de opslag van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken voorwerpen, goederen, stoffen en materialen en van emballage en/of afval, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de functie gerichte gebruik van de grond;
- b. voor het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van vaste of vloeibare afvalstoffen behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de functie gerichte gebruik van de grond;
- c. als standplaats voor kampeermiddelen.
Artikel 7 Woongebied
7.1 Functieomschrijving
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als `Woongebied´ heeft de volgende functies:
- a. wonen;
- b. beroep aan huis met een maximum oppervlak van 40 m²;
- c. tuinen en erven;
- d. groenvoorzieningen;
- e. speel-, sport- en wandelgelegenheid;
- f. verblijfsgebied;
- g. kunstwerken;
- h. voet- en fietspaden;
- i. voorzieningen van openbaar nut, inbegrepen de bereikbaarheid door nutsbedrijven en afvalinzameldiensten;
- j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- k. bluswatervoorzieningen;
- l. opstelplaatsen voor calamiteiten;
- m. met dien verstande dat:
- n. berging en/of infiltratie van hemelwater voldoet aan het bepaalde in artikel 12.2 van deze regels.
7.2 Beoordelingsregels (behorende bij de binnenplanse vergunning omgevingsplanactiviteiten bouwwerken (artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Venray))
7.3 Maatwerkvoorschriften
Ten aanzien van het bepaalde in artikel 7.2 zijn burgemeester en wethouders bevoegd maatwerkvoorschriften te stellen ten aanzien van:
- a. de situering en afmetingen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
- b. de situering en afmetingen van de bouwpercelen;
- c. indien zulks noodzakelijk is in verband met één of meer van de volgende aspecten:
- d. de woonsituatie;
- e. het straat- en bebouwingsbeeld;
- f. de verkeers-, sociale en brandveiligheid;
- g. de milieusituatie;
- h. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen.
7.4 Vergunningplicht voor afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in:
- a. artikel 7.2.2 onder a. ten behoeve van het later realiseren van beplanting en/of water, die onderdeel zijn van de groen-blauwe inrichting van het openbaar gebied, overeenkomstig de inrichtingstekening die als bijlage 1 bij deze regels is gevoegd danwel een op ondergeschikte onderdelen aangepaste inrichtingstekening, mits deze is goedgekeurd door burgemeester en wethouders;
alsmede voor afwijking van het bepaalde in:
- b. artikel 7.2.4 onder a. voor het bouwen van een hoofgebouw buiten het bouwvlak;
- c. artikel 7.2.4 onder f. voor het overschrijden van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'maximum goothoogte (m)';
- d. artikel 7.2.4 onder g. voor het overschrijden van de op de verbeelding aangegeven aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)';
- e. artikel 7.2.4 onder j. voor het verhogen van de maximale toegestane breedte van het hoofdgebouw;
- f. artikel 7.2.4 onder l. voor het verhogen van de maximale diepte van het hoofdgebouw;
onder de voorwaarden dat:
- 1. de afwijking niet meer bedraagt dan 2 meter;
- 2. de belangen van de eigenaren en / of gebruikers van de nabij gelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- 3. het straat- en bebouwingsbeeld niet onevenredig wordt geschaad.
7.5 Specifieke functieregels
7.6 Vergunningplicht voor afwijken van de gebruiksregels
Hoofdstuk 3 Beschermen Van Waarden
Artikel 8 Waarde - Archeologie - 2
8.1 Functieomschrijving
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 2' heeft, behalve voor de daar toegestane functies en activiteiten, mede als functie de bescherming van de aanwezige archeologische waarden in het gebied, waarbij artikel 15.2 van de regels in acht dient te worden genomen.
8.2 Beoordelingsregels (behorende bij de binnenplanse vergunning omgevingsplanactiviteiten (artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Venray))
Voor het bouwen op en in de als 'Waarde - Archeologie 2' aangeduide gronden gelden de volgende regels:
- a. Op de als 'Waarde - Archeologie 2' aangeduide gronden mag - met in acht name van de regels voor de functies en activiteiten uit hoofdstuk 2 van deze regels - worden gebouwd, waarbij de grond voor maximaal 250 m² per bouwperceel (gemeten op maaiveldniveau) wordt verstoord;
- b. Indien de verstoring meer dan 250 m² per bouwperceel bedraagt en deze verstoring dieper gaat dan 50 centimeter dient de aanvrager een rapport (bureauonderzoek, inventariserend (verkennend, karterend of waarderend) veldonderzoek d.m.v. proefsleuven of boringen, opgraving, archeologische begeleiding) te overleggen, waaruit blijkt dat de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad;
- c. Uitsluitend indien archeologische waarde is vastgesteld worden aan de omgevingsvergunning daartoe de volgende voorwaarden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden. Hierbij kan gedacht worden aan het niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag, het gebruiken van alternatieven voor het funderen van bouwwerken zoals heien, of
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
- 3. de verplichting de uitvoering van de (bouw)activiteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 9 Waarde - Archeologie - 5
9.1 Functieomschrijving
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Waarde - Archeologie - 5' heeft, behalve voor de daar toegestane functies en activiteiten, mede als functie de bescherming van de aanwezige archeologische waarden in het gebied, waarbij artikel 15.2 van de regels in acht dient te worden genomen.
9.2 Beoordelingsregels (behorende bij de binnenplanse vergunning omgevingsplanactiviteiten (artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Venray))
Voor het bouwen op en in de als 'Waarde - Archeologie 5' aangeduide gronden gelden de volgende regels:
- a. Op de als 'Waarde - Archeologie 5' aangeduide gronden mag - met in acht name van de regels voor de functies en activiteiten uit hoofdstuk 2 van deze regels - worden gebouwd, waarbij de grond voor maximaal 2500 m² per bouwperceel (gemeten op maaiveldniveau) wordt verstoord;
- b. Indien de verstoring meer dan 2500 m² per bouwperceel bedraagt en deze verstoring dieper gaat dan 50 centimeter dient de aanvrager een rapport (bureauonderzoek, inventariserend (verkennend, karterend of waarderend) veldonderzoek d.m.v. proefsleuven of boringen, opgraving, archeologische begeleiding) te overleggen, waaruit blijkt dat de archeologische waarden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad;
- c. Uitsluitend indien archeologische waarde is vastgesteld worden aan de omgevingsvergunning daartoe de volgende voorwaarden verbonden:
- 1. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden. Hierbij kan gedacht worden aan het niet bouwen van kelders, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag, het gebruiken van alternatieven voor het funderen van bouwwerken zoals heien, of
- 2. de verplichting tot het doen van opgravingen, of
- 3. de verplichting de uitvoering van de (bouw)activiteiten te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
9.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Artikel 10 Waarde - Boom
10.1 Functieomschrijving
Een locatie die op de verbeelding is aangewezen als 'Waarde - Boom' heeft, behalve voor de daar toegestane functies en activiteiten, mede als functie het behoud, het herstel en de ontwikkeling van monumentale en waardevolle bomen die beiden vermeld staan op de gemeentelijke bomenlijst, waarbij artikel 15.2 van de regels in acht dient te worden genomen.
10.2 Beoordelingsregels (behorende bij de binnenplanse vergunning omgevingsplanactiviteiten (artikel 22.29 van het omgevingsplan van de gemeente Venray))
Op en in de als 'Waarde - Boom' aangewezen gronden mag niet worden gebouwd.
10.3 Vergunningplicht voor afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 10.2 voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende functies en activiteiten, mits is aangetoond dat dit het behoud van de boom niet in gevaar brengt en de stedenbouwkundige of landschappelijke waarde van de boom niet aantast. Dit dient te worden aangetoond door middel van een bomen effect analyse.
10.4 Maatwerkvoorschriften
Ten aanzien van het bepaalde in artikel 10.2 zijn burgemeester en wethouders bevoegd met het oog op het behoud van de monumentale of waardevolle boom maatwerkvoorschriften te stellen aan de plek en de hoogte van bebouwing binnen een zone van 5 m van de als 'Waarde - Boom' aangewezen gronden. Voor het stellen van de nadere eisen kan ter zake van een ingediende aanvraag omgevingsvergunning een bomen effect analyse worden geëist.
10.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 4 Algemene Regels
Artikel 11 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 Algemene Bouwregels
12.1 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regelsopgenomen beperkingen, de volgende regels:
- a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan bij bestaande hoofd- en bijgebouwen met dien verstande dat ondergrondse bouwwerken uitsluitend zijn toegestaan binnen de gevelgrenzen van de bestaande hoofd- en bijgebouwen;
- b. de oppervlakte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan de toegestane oppervlakte van bouwwerken boven peil;
- c. in aanvulling op het bepaalde in sub a en b is maximaal 1 niet-overdekt zwembad toegestaan onder de volgende voorwaarden:
- 1. het zwembad dient te worden gebouwd in het achtererf en op een afstand van ten minste 3,00 meter van zijdelingse en achterste perceelsgrens;
- 2. het zwembad mag niet overdekt zijn, tenzij de regeling voor bijgebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde in de regels voor de van toepassing zijnde bestemming in acht wordt genomen;
- 3. het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut;
- d. de ondergrondse bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken bedraagt maximaal 4 meter onder peil;
- e. de ondergrondse ruimte(n) mogen uitsluitend van binnenuit bereikbaar zijn en geen ruimtelijke uitstraling hebben.
12.2 Infiltratie
12.3 Parkeergelegenheid
Artikel 13 Algemeen Gebruiksverbod
Het is verboden om gronden en/of bouwwerken te (laten) gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
Artikel 14 Algemene Afwijkingsregels
14.1 10 % regeling
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de in deze regels voorgeschreven minimale en/of maximale maten (hoogte, oppervlakte, inhoud en afstanden) en percentages tot maximaal 10% en maximaal 1 meter van die maten en percentages indien de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad, met dien verstande dat dit niet geldt wanneer reeds op grond van deze regels een andere omgevingsvergunning is of kan worden verleend.
14.2 Meetverschillen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van de aangeduide bouwgrenzen indien een meetverschil of onnauwkeurigheid op de kaart ten opzichte van de feitelijke situatie daartoe aanleiding geeft, mits de afwijking maximaal 3,00 meter bedraagt.
Artikel 15 Overige Regels
15.1 Wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen, zoals deze luidden op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan.
15.2 Voorrangsregels
In het geval van strijdigheid van de regels voor functies en activiteiten uit hoofdstuk 2 van deze regels met de regels voor de (waarde)functies uit hoofdstuk 3 van deze regels, gaan de regels van de (waarde)functies uit hoofdstuk 3 van deze regels voor.
Hoofdstuk 5 Overgangs- En Slotregels
Artikel 16 Overgangsrecht
16.1 Overgangsrecht bouwwerken
- 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
- a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
16.2 Overgangsrecht gebruik
- 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- 2. Het is verboden het met het TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met het TAM-omgevingsplan strijdige gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het TAM-omgevingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.