Partiële herziening Aardgastransportleiding Venray 2011
Bestemmingsplan - Gemeente Venray
Vastgesteld op 27-03-2012 - geheel onherroepelijk in werking
Hoofdstuk 1 Inleidende Bepalingen
Artikel 1 Begrippen
1.1 Plan
het bestemmingsplan 'Partiële herziening Aardgastransportleiding Venray 2011' van de gemeente Venray;
1.2 Bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand NL.IMRO.0984.PHBP11002-va01met de bijbehorende regels en bijlagen.
1.3 Bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.4 Bestaand
ten tijde van de inwerkingtreding van het plan aanwezig.
1.5 Bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak.
1.6 Bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.7 Bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
1.8 Bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.9 Gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
1.10 Hartlijn
een denkbeeldige lijn in een symmetrisch vlak figuur of dito ruimtelijk object (omwentelingslichaam) die precies in het midden loopt.
1.11 Normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
het onderhoud, dat gelet op de bestemming regelmatig noodzakelijk is voor een goed beheer en gebruik van de gronden en gebouwen die tot de betreffende bestemming behoren.
1.12 Ondergronds
beneden het peil.
1.13 Peil
- a. voor gebouwen, waarvan de hoofdingang onmiddellijk aan de weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
- b. In andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitend afgewerkte terrein dat het bouwwerk omgeeft.
Artikel 2 Wijze Van Meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
- a. afstanden loodrecht;
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- b. nutsvoorzieningen in de vorm van ondermeer waterleidingmaatschappij, gasdrukregelstation, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorziening';
- c. voorzieningen van openbaar nut.
Een en ander met bijbehorende voorzieningen, waaronder groen, parkeervoorzieningen, in- en uitritten, tuinen, met dien verstande dat:
- d. ten behoeve van de ter plaatse aanwezige functie moet worden voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.
3.2 Bouwregels
3.3 Nadere eisen
- a. Burgemeester en wethouders stellen nadere eisen ten aanzien van:
- 1. de situering, de oppervlakte, de (goot)hoogte van bebouwing;
- 2. de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen;
- 3. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
Een en ander op basis van een landschappelijke inpassingsplan (en/of stedenbouwkundig ontwerp) gericht op verbetering van de omgevingskwaliteit.
- b. De onder a genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
- 1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke inpassing en
- 2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden en
- 3. ter verbetering van de gebiedskwaliteit.
3.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik van de gronden en opstallen voor:
- a. het gebruik van opstallen voor permanente of tijdelijke huisvesting, uitgezonderd huisvesting binnen bedrijfswoningen;
- b. het gebruik ten behoeve van horecadoeleinden, behoudens verband houdend met het binnen de bestemming op de grond gerichte gebruik van gronden en opstallen;
- c. het gebruiken van gronden voor buitenopslag;
- d. het gebruik voor mantelzorg;
- e. het gebruik van de woning voor huisvesting van tijdelijke werknemers;
- f. aan-huis-gebonden-bedrijf;
- g. inrichtingen vallend onder de categorieën genoemd in artikel 2.1, derde lid van het Besluit omgevingsrecht;
- h. bevi-inrichtingen.
Artikel 4 Leiding - Gas
4.1 Bestemmingsomschrijving
De gronden op de verbeelding nader aangewezen voor 'Leiding - Gas' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de aanleg en instandhouding van ondergrondse leidingen ten behoeve van de gasvoorziening alsmede en daarmee vergelijkbare doeleinden, waarbij:
- a. de figuuraanduiding 'hartlijn leiding - gas' de hartlijn van de gasleiding aangeeft;
- b. artikel 8.4 van de planregels in acht dient te worden genomen.
4.2 Bouwregels
Op de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' mag niet worden gebouwd, met uitzondering van:
- a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke noodzakelijk zijn voor het beheer en onderhoud van de leidingen.
- b. overige bebouwing is uitgesloten, met uitzondering van bouwwerken, geen gebouwen zijnde - indien onderliggende bestemming bebouwing toelaat - en die zijn overeengekomen met de leidingbeheerder.
4.3 Afwijken van de bouwregels
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.2 van de planregels en bouw binnen de zone toestaan, onder de voorwaarden dat:
- a. de onderliggende (basis)bestemming de bebouwing toelaat;
- b. door de bouw of plaatsing of de aanwezigheid van een bouwwerk geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de in artikel 4.1 omschreven doeleinden;
- c. alvorens burgemeester en wethouders een omgevingsvergunning verlenen, zij de beheersinstantie van de betrokken leidingen horen.
4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Hoofdstuk 3 Algemene Regels
Artikel 5 Antidubbeltelbepaling
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene Afwijkingsregels
6.1 Omgevingsvergunning
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
- a. de planregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, mits de structuur van het plan niet wordt aangepast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de omgevingsvergunning gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de juiste verwezenlijking van het plan;
- b. afmetingen in de planregels en op de verbeelding met een maximum van 10%.
6.2 Afwegingskader
Een in artikel 6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
- a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van de bebouwing;
- b. de milieusituatie;
- c. de verkeersveiligheid;
- d. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
- e. het bijdragen aan het behoud en/of versterking van de aanwezige gebiedskwaliteiten.
Artikel 7 Algemene Wijzigingsregels
7.1 Wijzigingsbevoegdheid
Artikel 8 Overige Regels
8.1 Toepassing bestemmingsplan Buitengebied Venray 2010
De in dit bestemmingsplan opgenomen regels en verbeelding gelden in aanvulling op de regels en verbeelding van het onderliggende bestemmingsplan 'Buitengebied Venray 2010' zoals is vastgesteld door de gemeenteraad van Venray d.d. 14 december 2010.
8.2 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
8.3 Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening
De regels van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 1 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
- a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
- b. brandblusvoorzieningen;
- c. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
- d. het bouwen bij ondergrondse hoofdtransportleidingen;
- e. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;
- f. de ruimte tussen bouwwerken.
8.4 Prioriteit van dubbelbestemmingen
- a. Waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming;
- b. Waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
- 1. in de eerste plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Leidingstrook';
- 2. in de de tweede plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Brandstof';
- 3. in de derde plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Gas';
- 4. in de vierde plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding';
- 5. in de vijfde plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Riool';
- 6. in de zesde plaats de regels van de bestemming 'Leiding - Olie';
- 7. in de zevende plaats de regels van de bestemmingen 'Waarde - Archeologie - 1', 'Waarde - Archeologie - 2' en 'Waarde - Archeologie -3';
- 8. in de achtste plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Ecologische Hoofdstructuur';
- 9. in de negende plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Ontwikkelingszone groen';
- 10. in de tiende plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Beekdal';
- 11. in de elfde plaats de regels van de bestemming 'Waterstaat - Beschermingszone watergang';
- 12. in de twaalfde plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Houtopstanden en houtwallen';
- 13. in de dertiende plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Esgronden';
- 14. in de veertiende plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Peelraamstelling' en 'Waarde - Peel-raamstelling - Schootslinie';
- 15. in de vijftiende plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Weidevogelgebied'.
8.5 Oprichting van risicovolle activiteiten
De 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico van nieuwe risicobronnen zoals (onder meer) bedoeld het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb), het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire RNVGS), het Besluit Transportroutes externe veiligheid (Btev) en / of het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) mogen niet over (geprojecteerde) (beperkt) kwetsbare objecten komen te liggen.
8.6 Oprichting van (beperkt) kwetsbare objecten
Nieuwe (kwetsbare) bestemmingen als bedoeld in artikel 1, eerste lid van het Besluit externe veiligheid inrichtingen mogen niet gebouwd worden binnen (geprojecteerde) 10-6-risicocontour voor het plaatsgebonden risico van aanwezige risicobronnen zoals (onder meer) bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), de Circulaire risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire RNVGS), het Besluit Transportroutes externe veiligheid (Btev) en / of het Besluit transportroutes externe veiligheid (Btev) en het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).
8.7 Strijdig gebruik
Het is verboden zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken, doen gebruiken of laten gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Hoofdstuk 4 Overgangs- En Slotregels
Artikel 9 Overgangsrecht
9.1 Overgangsrecht bouwwerken
- a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
- 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
- 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
- b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
- c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
9.2 Overgangsrecht gebruik
- a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
- b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde in sub a te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
- c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
- d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik, dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 10 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Partiële herziening Aardgastransportleiding Venray 2011'